JEEP COMPASS 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2018Pages: 388, PDF Size: 5.92 MB
Page 201 of 388

TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
Begrippen voor het trekken van een
aanhanger
De onderstaande definities geven een verkla-
ring voor de volgende begrippen:
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht (GVWR)
Het GVWR is het maximaal toelaatbare to-
taalgewicht van de auto. Dit is het gewicht
van de auto inclusief de bestuurder, passa-
giers, bagage en de dissel. De totale belasting
moet worden beperkt om zo het GVWR niet te
overschrijden. Raadpleeg de paragraaf "Bela-
ding van de auto / Voertuigcertificatielabel" in
het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie hierover.
Maximaal toelaatbaar aanhangergewicht
(GTW)
GTW staat voor het gewicht van de aanhan-
ger, plus het gewicht van alle lading, ver-
bruiksgoederen en apparatuur (vast of tijde-
lijk) in of op de aanhanger in "geladen en
gebruiksklare" staat.
De aanbevolen manier om het GTW te meten
is de geladen aanhanger op een weegbrug
plaatsen. Het volledige gewicht van de aan-
hanger moet op de weegbrug rusten.
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
Het GAWR is de maximaal toelaatbare belas-
ting van de vooras en de achteras. Verdeel de
lading gelijkmatig over de voor- en achteras.
Zorg ervoor dat u zowel het GAWR voor de
vooras als voor de achteras niet overschrijdt.
Raadpleeg de paragraaf "Belading van de
auto / Voertuigcertificatielabel" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" voor meer informatie
hierover.
WAARSCHUWING!
Het is belangrijk dat het GAWR zowel voor
als achter niet wordt overschreden. Als een
van de waarden wordt overschreden, kun-
nen gevaarlijke situaties tijdens het rijden
ontstaan. U zou de macht over het stuur
kunnen verliezen en een aanrijding kun-
nen veroorzaken.Vulleiding
199
Page 202 of 388

Disselgewicht (TW)
Het disselgewicht (TW) is de neerwaartse
kracht die door de aanhangwagen wordt uit-
geoefend op de trekhaak. Het disselgewicht
moet worden opgeteld bij de belading van uw
auto.
Frontaal oppervlak aanhanger
Het frontale oppervalk is gelijk aan de maxi-
male hoogte van de aanhanger vermenigvul-
digd met de maximale breedte van de aan-
hanger.
Antislingerinrichting
De antislingerregeling bestaat uit een mecha-
nische telescopische verbinding tussen de
trekhaak en de aanhangerdissel die een af-
stelbare demping van ongewenste slingerin-
gen van de aanhanger mogelijk maakt.
Indien aanwezig, detecteert de antislingerre-
geling voor aanhangers (Trailer Sway Control
(TSC)) een slingering van de aanhanger en
remt automatisch de afzonderlijke wielen af
en/of vermindert het motorvermogen om het
slingeren tegen te gaan.
Gewichtsdragende trekhaak
Een gewichtsdragende trekhaak ondersteunt
het disselgewicht van de aanhanger alsof het
bagage betreft die op de trekhaakkogel of
elders aan de auto is bevestigd. Deze trekha-
ken zijn tegenwoordig het populairst en wor-
den gebruikt voor kleine en middelgrote aan-
hangers.
Gewichtsverdelende trekhaak
Een gewichtsverdelend systeem verdeelt het
gewicht met behulp van torsiestaven. Ze wor-
den vooral gebruikt bij zwaardere lasten, om
het disselgewicht te verdelen over de vooras
van de trekkende auto en de as(sen) van de
aanhanger. Wanneer dit systeem volgens de
aanwijzingen van de fabrikant wordt ge-
bruikt, zorgt het voor gelijkmatiger rijden,
een consistentere besturing en remkarakte-
ristiek hetgeen de veiligheid ten goede komt.
De montage van een extra frictie- / hydrauli-
sche stabilisator dempt eveneens slingerin-
gen die worden veroorzaakt door het verkeer
en zijwind en zorgt voor een stabielere weg-
ligging van de auto en de aanhanger. Een
aanhangerstabilisator en gewichtverdeelsys-
teem (lastverdeling) wordt aanbevolen bij ho-gere gewichten op de trekhaakkogel, afhan-
kelijk van de configuratie/belading van de
auto om de maximaal toelaatbare asbelasting
niet te overschrijden.
WAARSCHUWING!
• Door een onjuiste gewichtsverdeling
worden de rijeigenschappen van de
auto, de stabiliteit en het remvermogen
nadelig beïnvloed wat een aanrijding tot
gevolg kan hebben.
• Gewichtverdeelsystemen zijn niet altijd
geschikt voor gebruik in combinatie met
een oplooprem. Neem contact op met de
fabrikant(en) van de trekhaak en de aan-
hangwagen of een vakbekwame dealer in
aanhangwagens/caravans voor meer in-
formatie hierover.
STARTEN EN RIJDEN
200
Page 203 of 388

Trekgewichten (maximale aanhangergewichten)
Motor/versnellingsbak ModelMaximaal GTW
(toelaatbaar aanhangergewicht)Maximaal disselgewicht
(zie opmerking)
1.4-liter benzinemotor FWD of 4WD 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
2.4-liter benzinemotor FWD of 4WD 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
2.0-liter dieselmotor/automaat 4WD 1.500 kg (3.307 lbs) 75 kg (165 lbs)
2.0-liter dieselmotor/
handgeschakeld4WD 1.900 kg (4.188 lbs) 95 kg (209 lbs)
1.6-liter dieselmotor FWD 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
Bij het trekken van een aanhanger mag het technisch toegestane gewicht in volledig beladen toestand niet met meer dan 10% of 100 kg
(220 lbs) worden overschreden, waarbij de laagste waarde geldig is en op voorwaarde dat de snelheid wordt beperkt tot 100 km/u (62 mph) of
lager.
Raadpleeg de plaatselijk geldende verkeerswetgeving voor de maximumsnelheid als u een aanhanger en lasten trekt.
De vermelde treklimieten staan voor het maximale trekvermogen van de auto bij maximaal toelaatbaar treingewicht en optrekken vanuit stilstand
op een helling van 12 procent.
Als de auto wordt gebruikt voor het trekken van een aanhanger, nemen de prestaties af en het brandstofverbruik toe.
Vereisten voor het trekken van de
aanhanger
Voor een juiste inrijperiode van de aandrijflijn
van uw nieuwe auto wordt aanbevolen de
onderstaande richtlijnen te volgen.
LET OP!
• Tijdens de eerste 805 km (500 mijl) die
met uw nieuwe auto worden gereden,
mag geen aanhangwagen worden aange-
koppeld. Hierdoor kunnen onderdelen
van de motor of de assen, of andere
onderdelen beschadigd raken.
LET OP!
• Daarna mag tijdens de eerste 805 km
(500 mijl) die met een aanhangwagen
worden gereden niet sneller dan
80 km/u (50 mph) worden gereden en
niet met volgas vanuit stilstand worden
opgetrokken. Op deze manier kunnen de
motor en overige onderdelen van de auto
201
Page 204 of 388

LET OP!
op juiste wijze worden ingereden onder
zwaardere belastingen.
Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zoals
aangegeven in "Gepland onderhoud". Raad-
pleeg de paragraaf "Gepland onderhoud" in
het hoofdstuk "Service en onderhoud" voor de
juiste onderhoudsintervallen. Overschrijdt bij
het rijden met een aanhanger nooit de maxi-
maal toelaatbare asbelasting of het maximaal
toelaatbare treingewicht.
WAARSCHUWING!
Het rijden met een te zware aanhanger kan
aanrijdingen tot gevolg hebben. Volg de
onderstaande richtlijnen om uw aanhan-
ger zo veilig mogelijk te trekken:
• Zorg dat de lading stevig is vastgezet en
tijdens het rijden niet kan schuiven. Als
u de lading niet goed vastzet, kunnen
tijdens het rijden onbeheersbare veran-
deringen in de gewichtsverdeling optre-
den. U zou de macht over het stuur
WAARSCHUWING!
kunnen verliezen en een aanrijding kun-
nen veroorzaken.
• Als u lading vervoert of een aanhanger
trekt, belaad de auto of de aanhanger
dan nooit te zwaar. Overbelading kan
ertoe leiden dat u de macht over het
stuur verliest, tot slechte prestaties of
beschadiging van remmen, as, motor,
transmissie, stuurinrichting, ophanging,
chassis of banden.
• Breng altijd veiligheidskettingen aan
tussen uw auto en de aanhanger. Maak
de kettingen altijd vast aan de daarvoor
bestemde bevestigingspunten op de
trekhaak. Voer de kettingen kruiselings
onder de dissel door en zorg voor vol-
doende speling voor het nemen van
bochten.
• Parkeer een auto met aanhanger nooit
op een helling. Als u een auto met aan-
hanger parkeert, trek dan altijd de hand-
rem aan. Zet de versnellingsbak van de
auto in de stand PARK. Bij auto's met
vierwielaandrijving moet u zorgen dat de
tussenbak niet in de stand NEUTRAL
WAARSCHUWING!
staat. Plaats altijd blokken voor de wie-
len van de aanhanger.
• Overschrijd nooit het GCWR.
•
Het totale gewicht moet worden verdeeld
over het voertuig en de aanhanger, zodat
de volgende vier waarden niet worden
overschreden:
1. Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
2. GTW
3. GAWR
4. Disselgewicht voor de gebruikte
trekhaak.
STARTEN EN RIJDEN
202
Page 205 of 388

DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER
Slepen van dit voertuig achter een ander voertuig
SLEEPMETHODE WIELEN VAN DE GROND VOORWIELAANDRIJVING (FWD) VIERWIELAANDRIJVING (4WD)
Slepen met alle wielen op
de grondGEEN NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Slepen met behulp van dollyACHTER NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
VOORKANT OK NIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLE BESTE METHODE OK
OPMERKING:
• Bij het slepen van uw auto dient u zich
altijd aan de geldende lokale verkeersvoor-
schriften te houden. Neem contact op met
een kantoor van de landelijke en provinci-
ale Highway Safety voor meer informatie.
• U moet controleren of de automatische
handremfunctie is uitgeschakeld voordat u
de auto sleept, om te voorkomen dat per
ongeluk de elektrische handrem wordt aan-
getrokken. De automatische handremfunc-
tie wordt ingeschakeld of uitgeschakeld via
de door de klant te programmeren functies
in de Uconnect instellingen.Slepen achter een camper — modellen met
voorwielaandrijving (FWD)
Slepen achter een camper is ALLEEN toege-
staan met de voorwielenVANde grond. Dit
kan met behulp van een dolly (voorwielen van
de grond) of een aanhangwagen (alle vier de
wielen van de grond). Volg de volgende pro-
cedure wanneer u een dolly gebruikt:
1. Bevestig de dolly correct aan het slepende
voertuig, volg de instructies van de fabri-
kant van de dolly.
2. Rijd de voorwielen op de dolly.3. Bedien de schakelaar van de elektrische
parkeerrem (EPB). Zet de schakelhendel
in de stand PARK. Zet de motor af.
4. Zet de voorwielen stevig op de dolly vast,
volg de instructies van de fabrikant van de
dolly.
5. Zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN, maar start de motor niet.
6. Houd het rempedaal ingetrapt.
7. Zet de elektrische parkeerrem (EPB) vrij.
8. Schakel het contact uit en verwijder de
sleutelhouder en laat het rempedaal los.
203
Page 206 of 388

LET OP!
• Slepen met de voorwielen op de grond
veroorzaakt ernstige schade aan de ver-
snellingsbak. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
• Zorg ervoor dat de elektronische hand-
rem is uitgeschakeld en blijft uitgescha-
keld, tijdens het slepen.
Slepen achter een camper – 4X4 modellen
Slepen achter een camper (met vier wielen op
de grond of met een dolly) is NIET TOEGE-
STAAN. Dit voertuig kan op een dieplader of
een autotrailer getrokken worden mits alle
vier wielen VAN de grond zijn.
LET OP!
Als de auto met EEN OF MEER wielen op
de grond wordt gesleept, kan de versnel-
lingsbak en/of de tussenbak ernstig be-
schadigd raken. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
STARTEN EN RIJDEN
204
Page 207 of 388

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICH-
TEN .....................206
Bediening...................206
SOS-EMERGENCY CALL (ALLEEN
BESCHIKBAAR VOOR EURAZIATI-
SCHE DOUANE-UNIE)........206
GLOEILAMPEN VERVANGEN . . .210
Vervangingslampen.............210
HID-koplampen — indien aanwezig . . .211
Gloeilampen buitenverlichting
vervangen...................212
ZEKERINGEN...............216
Algemene informatie............216
Plaats van de zekeringen..........217
Verdeeleenheid/zekeringen
motorcompartiment.............217
Zekeringen in interieur..........220
Verdeeleenheid zekeringen/relais
bagageruimte.................222
WIELEN VERWISSELEN EN
GEBRUIK VAN DE KRIK.......224
Plaats van krik en reservewiel......224
Voorbereidingen voor het opkrikken . . .226
Instructies bij opkrikken.........226
Origineel wiel monteren..........229
EC verklaring van conformiteit......229
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
de krik.....................232
BANDENSERVICEKIT — INDIEN
AANWEZIG...............232
STARTEN MET STARTKABELS . .238
Voorbereiding voor het starten met
startkabels..................239
Starten met startkabels..........239
TANKEN IN NOODGEVALLEN . . .241
OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR...................241SCHAKELHENDEL
ONTGRENDELEN...........242
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER
VRIJ KRIJGEN..............242
SLEPEN VAN EEN AUTO MET
PECH ....................244
Zonder sleutelhouder............245
Modellen met voorwielaandrijving (FWD) —
met sleutelhouder..............245
4X4-Modellen................245
Sleepogen..................246
Gebruik van sleepogen...........247
UITGEBREID ONGELUKKENRES-
PONSSYSTEEM (EARS).......248
EVENT DATA RECORDER (EDR).248
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
205
Page 208 of 388

WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
Bediening
De schakelaar voor de waarschuwingsknipper-
lichten bevindt zich in het schakelaarpaneel
direct boven de klimaatregelknoppen.
Druk op de schakelaar om de alarmknipper-
lichten in te schakelen. Zodra u de schake-
laar indrukt, gaan alle richtingaanwijzers
knipperen om het verkeer achter u te waar-
schuwen voor een noodsituatie. Druk nog-
maals op de schakelaar om de waarschu-
wingsknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor nood-
situaties. Gebruik het systeem niet tijdens
het rijden. Gebruik het alleen bij autopech en
uw auto een gevaar vormt voor andere wegge-
bruikers.
Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipper-
lichten ook werken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschuwings-
knipperlichten kan de accu leegraken.
SOS-EMERGENCY CALL
(ALLEEN BESCHIKBAAR
VOOR EURAZIATISCHE
DOUANE-UNIE)
Uw voertuig is uitgerust met een ingebouwde
noodfunctie die is ontworpen om hulp te
bieden bij een ongeval en/of noodgeval. Deze
functie wordt automatisch ingeschakeld als
de airbag is geactiveerd, of kan handmatig
worden ingeschakeld door op de knop aan de
onderzijde van de achteruitkijkspiegel te
drukken.
OPMERKING:
SOS-Emergency Call werkt alleen met een
actieve netwerkprovider.Het SOS-Emergency Call-systeem neemt au-
tomatisch contact op met de hulpdiensten bij
een ongeval waarbij de airbag is geactiveerd,
mits het contact in de stand RUN staat en de
airbags werken. De handmatige noodoproep
is ook mogelijk wanneer het contact is uitge-
schakeld tot de achtergrondverlichting blijft
branden door op de SOS-knop aan de onder-
kant van de spiegel te drukken. Als de verbin-
ding tussen het voertuig en de alarmcentrale
is gemaakt, stuurt uw voertuig automatisch
uw locatie en voertuiginformatie naar de me-
dewerker van de alarmcentrale.Knop SOS-Emergency Call
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
206
Page 209 of 388

Alleen de medewerker van de alarmcentrale
kan op afstand het gesprek beëindigen en,
indien nodig, de auto terugbellen via het
Emergency Call-systeem. Zodra het gesprek
is beëindigd, kunt u nog steeds contact op-
nemen met de alarmcentrale om extra infor-
matie te geven door nogmaals op de knop te
drukken.
SOS-Emergency Call gebruiken
Houd de SOS-Emergency Call-knop enkele
seconden ingedrukt. De LED naast de SOS-
knop knippert één keer en blijft dan branden
om aan te geven dat de oproep is geplaatst.
OPMERKING:
Er is een vertraging van 10 seconden voordat
het gesprek wordt geplaatst, voor het geval
dat de SOS-Emergency Call-knop per onge-
luk wordt ingedrukt. Het systeem zal een
gesproken waarschuwing geven dat een
noodoproep wordt gedaan. Om de oproep te
annuleren, drukt u de SOS-Emergency Call-
knop nogmaals in.Zodra er verbinding is tussen het voertuig en de
alarmcentrale zal het SOS-Emergency Call-
systeem de volgende belangrijke voertuiginfor-
matie doorgeven aan de alarmcentrale:
• Indicatie dat de inzittende een SOS-
Emergency Call heeft gedaan.
• Het chassisnummer (VIN).
• De laatst bekende GPS-coördinaten van het
voertuig.
U kunt vervolgens met de alarmcentrale spre-
ken om te bepalen of extra hulp nodig is.
De SOS-Emergency Call heeft voorrang boven
andere geluidsbronnen. Deze worden ge-
dempt. Als u een telefoon hebt verbonden via
Bluetooth wordt deze losgekoppeld en weer
gekoppeld aan het einde van de SOS-
Emergency Call. Gesproken aanwijzingen be-
geleiden u tijdens de SOS-Emergency Call.
Als er verbinding wordt gemaakt tussen de
alarmcentrale en uw auto, kan de medewer-
ker van de alarmcentrale gesprekken en ge-
luiden in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.Beperkingen van het SOS-Emergency Call sys-
teem
Als het contact in de stand RUN wordt gezet,
voert het Emergency Call-systeem een routi-
necontrole uit. Tijdens deze controle brandt
gedurende ongeveer drie seconden een rood
lampje. Dit signaal moet niet worden verward
met een foutmelding. In geval van een storing
blijft het rode lampje branden. Als het SOS-
Emergency Call-systeem een storing detec-
teert, kan het volgende gebeuren op het mo-
ment dat de storing wordt gedetecteerd:
• De LED naast de knop SOS-knop blijft rood
branden.
• Het Emergency Call-systeem wordt gevoed
door zijn eigen niet-oplaadbare batterij om
ervoor te zorgen dat het blijft werken, zelfs
als de accu leeg is of losgekoppeld is.
Wanneer de systeembatterij leeg is, geeft
het display in de instrumentengroep een
speciaal bericht weer, anders dan berichten
met betrekking tot andere soorten storin-
gen. In dit geval werkt het systeem alleen
als het wordt gevoed door de accu van het
voertuig.
207
Page 210 of 388

• De instrumentengroep geeft een bericht
weer en een waarschuwingslampje om u
erop te attenderen contact op te nemen
met het servicenetwerk.
Zelfs als het SOS-Emergency Call-systeem
goed werkt, kunnen externe of onbeheersbare
factoren ervoor zorgen dat het systeem niet
werkt of stopt met werken. Dit kunnen de
volgende factoren zijn:
• De sleutelhouder is uit het voertuig verwij-
derd en de vertraagde accessoiremodus is
actief.
• De contactschakelaar staat in de stand
OFF.
• De elektrische systemen van het voertuig
zijn defect.
• De software en/of hardware van het SOS-
Emergency Call systeem is beschadigd tij-
dens een aanrijding.
• Er zijn netwerkproblemen die de werking
van het systeem kunnen beperken of be-
lemmeren (bijv. fout van de medewerker
van de alarmcentrale, druk netwerk, slecht
weer, enz.).Als de aansluiting van de accu niet werkt als
gevolg van een botsing of een ongeval, kan
het systeem gedurende een beperkte tijd een
SOS-Emergency Call ondersteunen. Als de
accu wordt losgekoppeld voor onderhoud,
wordt het systeem uitgeschakeld. In dit geval
kunt u alleen een SOS-Emergency Call plaat-
sen wanneer de accu opnieuw wordt aange-
sloten op het elektrische systeem van het
voertuig.
Systeemvereisten
• Deze functie is alleen beschikbaar voor
voertuigen die worden verkocht in de Eu-
raziatische douane-unie.
• Het voertuig moet een werkende 3G-
netwerkverbinding hebben.
• Het voertuig moet worden gevoed door een
goed functionerend elektrisch systeem.
• Het contact moet in de stand RUN of ACC
staan, of de stand OFF tot de achtergrond-
verlichting blijft branden.WAARSCHUWING!
• Plaats nooit voorwerpen op of in de
buurt van 3G- en GPS-antennes van het
voertuig. Dat zou de ontvangst van het
3G- en GPS-signaal kunnen verhinde-
ren, waardoor uw voertuig mogelijk geen
noodoproep meer kan plaatsen. Een wer-
kende 3G-netwerkverbinding en een
GPS-signaal zijn nodig voor de goede
werking van het SOS-Emergency Call-
systeem.
• Breng later geen elektrische apparatuur
aan in het elektrisch systeem van de
auto. Dit kan ertoe leiden dat uw auto
geen noodoproepsignaal meer kan uit-
zenden. Om storing te voorkomen die tot
uitval van het SOS-Emergency Call sys-
teem kan leiden, dient u nooit later
apparatuur (bijv. mobiele zend- en ont-
vangstapparatuur of CB-radio, datare-
corder, etc.) in het elektrisch systeem
van uw voertuig aan te brengen of de
antennes te veranderen. ALS UW VOER-
TUIG OM EEN OF ANDERE REDEN AC-
CUVOEDING VERLIEST (ZOALS ON-
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
208