stop start JEEP COMPASS 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2018Pages: 388, PDF Size: 5.92 MB
Page 180 of 388

Modellen met automatische transmissie:
Als het voertuig stilstaat en het rempedaal is
ingedrukt, schakelt de motor uit als de scha-
kelhendel in een andere stand staat dan
REVERSE.
In het geval van een heuvelopwaartse stop
wordt de motor niet uitgeschakeld en wordt
de functie "Hill Start Assist" ingeschakeld
(werkt alleen als de motor draait).
Het waarschuwingslampje op het instrumen-
tenpaneel licht op om aan te geven dat de
motor is uitgeschakeld.
Modus motor opnieuw starten
Modellen met handgeschakelde versnellings-
bak:
Om de motor opnieuw te starten, trapt u het
koppelingspedaal in.
Als het voertuig niet start wanneer de koppe-
ling wordt ingedrukt, zet u de schakelhendel
in de neutrale stand en herhaalt u de proce-
dure. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de erkende dealer.Modellen met automatische transmissie:
Als u de motor opnieuw wilt starten, laat u het
rempedaal los.
Terwijl het rempedaal is ingedrukt, en de
schakelhendel in DRIVE staat, kan de motor
opnieuw worden gestart door de schakelhen-
del op REVERSE, NEUTRAL of "AutoStick" te
zetten.
Terwijl het rempedaal is ingedrukt, en de
schakelhendel in "AutoStick" staat, kan de
motor opnieuw worden gestart door de scha-
kelhendel op "+", "-" of REVERSE of NEU-
TRAL te zetten.
Wanneer de motor automatisch is gestopt en
u het rempedaal ingedrukt houdt, kunt u het
rempedaal loslaten en de motor uitgescha-
keld laten door de schakelhendel snel op
PARK te zetten. Wilt u de motor opnieuw
starten, dan zet u de schakelhendel eenvou-
digweg in een andere stand dan PARK.Handmatig activeren/deactiveren
Om het systeem handmatig te activeren/
deactiveren, drukt u op de knop op de mid-
denconsole.
• LED uit: systeem geactiveerd
• LED aan: systeem gedeactiveerd
Schakelaar STOP/START OFF
STARTEN EN RIJDEN
178
Page 197 of 388

geel. Op dit moment wordt kracht op het
stuurwiel in de tegenovergestelde richting
van de grens van rijstrook uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook.
Status van rijstrookdetectie wijzigen
Het rijstrookdetectiesysteem heeft instellin-
gen om de intensiteit van de voelbare waar-
schuwing (laag/gemiddeld/hoog) en de ge-
voeligheid van de waarschuwingszone (vroeg/
gemiddeld/laat) te configureren via het
scherm van het Uconnect systeem. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
OPMERKING:
• Het systeem geeft geen voelbare waarschu-
wing op het stuurwiel als een veiligheids-
systeem wordt geactiveerd. (ABS, TCS,
ESP, FCW, enz.).• Bij gebruik van de richtingaanwijzers en de
waarschuwingsknipperlichten worden de
waarschuwingen ook onderdrukt.
PARKVIEW
ACHTERUITRIJCAMERA
Symbolen en berichten op het display
Wanneer de schakelhendel in de achteruitrij-
stand staat, kunt u een beeld op het scherm
bekijken van de achterzijde van uw auto. Het
beeld van de ParkView-achteruitrijcamera
wordt weergegeven op het Uconnect-display, in
het middendeel van het instrumentenpaneel.
Als het Uconnect-display wazig is, reinig dan
de cameralens aan de achterkant van de auto
boven de kentekenplaat achteraan.
Raadpleeg de paragraaf "ParkView achteruitrij-
camera" in het hoofdstuk "Starten en rijden" in
uw instructieboekje voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voorzichtig ach-
teruit rijden, ook wanneer gebruik wordt
gemaakt van de ParkView achteruitrijca-
WAARSCHUWING!
mera. Controleer het gebied achter de auto
altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en wees
bedacht op voetgangers, dieren, andere
voertuigen, obstakels en dode hoeken, voor-
dat u achteruitrijdt. Blijf oplettend tijdens
het achteruitrijden. Anders bestaat er een
risico op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
• Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView alleen worden gebruikt als par-
keerhulp. De ParkView camera kan niet
elk obstakel of voorwerp zien.
• Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van Park-
View, zodat u tijdig kunt stoppen als een
obstakel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achteruitrijden
over uw schouder te kijken, ook wanneer
u gebruik maakt van ParkView.
195
Page 228 of 388

WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop
of ongeval naar voren schieten en zo de
inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de
daarvoor bestemde plaatsen op. Laat de
leeggelopen (lekke) band onmiddellijk re-
pareren of vervangen.
Voorbereidingen voor het opkrikken
1. Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd
van de weg. Vermijd een gladde
ondergrond.
WAARSCHUWING!
Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer langs
rijdt. Ga ver genoeg van de weg af staan om
ongelukken te voorkomen bij gebruik van
de krik of het verwisselen van een wiel.
2. Schakel de waarschuwingsknipperlichten
in.
3. Trek de handrem aan.4. Zet de keuzehendel in de stand PARK
(automatische versnellingsbak) of in de
stand REVERSE (handgeschakelde
versnellingsbak).
5. Zet het contact in de stand OFF.
6. Blokkeer de voor- en achterkant van het
wiel dat zich diagonaal tegenover het krik-
punt bevindt. Bijvoorbeeld, als het rech-
tervoorwiel wordt vervangen, blokkeert u
het linkerachterwiel.
OPMERKING:
Laat geen passagiers in de auto zitten wan-
neer deze wordt opgekrikt.
Instructies bij opkrikken
WAARSCHUWING!
Neem de volgende waarschuwingen in
acht bij het verwisselen van een band, om
persoonlijk letsel of schade aan de auto te
voorkomen:
• Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd
van de weg, voordat u de auto opkrikt.
• Schakel de waarschuwingsknipperlich-
ten in.
• Blokkeer het wiel dat zich schuin tegen-
over het te vervangen wiel bevindt.
• Trek de handrem stevig aan en zet de
transmissie in de stand PARK.
• Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik
wordt ondersteund.
• Laat niemand in de auto zitten zolang
deze door een krik wordt ondersteund.
• Begeef u niet onder de auto wanneer
deze door een krik wordt ondersteund.
Als u werkzaamheden onder de auto
moet uitvoeren, zet deze dan op een
hefbrug.
Wiel geblokkeerd
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
226
Page 336 of 388

Uw route wordt op de kaart gemarkeerd met
een blauwe lijn. Wanneer u afwijkt van de
oorspronkelijke route, wordt uw route op-
nieuw berekend. Tijdens het rijden op hoofd-
wegen wordt mogelijk een pictogram met de
maximumsnelheid weergegeven.
Een tussenstop invoegen
• Om een tussenstop in te voegen, moet de
routenavigatie actief zijn.
• Kies de schermtoets "Menu" om terug te
keren naar het navigatiehoofdmenu.
• Kies de schermtoets "Where To?" (waar-
heen) en zoek naar de extra tussenstop.
Wanneer een andere locatie is geselec-
teerd, kunt u ervoor kiezen uw vorige route
te annuleren, de locatie toe te voegen als
eerste bestemming of de locatie toe te
voegen als laatste bestemming.
• Druk op de gewenste keuze en kies de
schermtoets "GO!" (start).
Een omleiding volgen
• Om een omleiding te volgen, moet u een
route navigeren.
• Kies de schermtoets "Detour" (Omleiding).
OPMERKING:
Als de route die u nu volgt de enige redelijke
optie is, is het mogelijk dat het apparaat geen
omleiding berekent. Zie voor meer informatie
de aanvulling op de gebruikershandleiding
van Uconnect.
Kaartupdate
Ga naar www.maps.mopar.eu om uw kaart te
updaten of neem contact op met een erkende
dealer.
MULTIMEDIA
334