display JEEP COMPASS 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2018Pages: 388, PDF Size: 5.92 MB
Page 191 of 388

instrumentengroep de melding "PARKSENSE
OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld) weergege-
ven zolang de schakelhendel in REVERSE
staat.
De LED in de ParkSense schakelaar gaat aan
als ParkSense is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als
de ParkSense schakelaar wordt ingedrukt, en
het systeem service vereist, knippert de LED
in de ParkSense schakelaar kort, en vervol-
gens blijft de LED aan.
In- en uitschakelen
Om het systeem in te schakelen, drukt u op
de ParkSense schakelaar op het schakelpa-
neel onder het Uconnect scherm.
Wanneer het systeem overgaat van ingescha-
keld naar uitgeschakeld en omgekeerd, gaat
dit altijd vergezeld van een specifiek bericht
in het display van de instrumentengroep.
Systeem ingeschakeld:LED van ParkSense
schakelaar uit.
Systeem uitgeschakeld:LED van ParkSense
schakelaar brandt continu.De LED van de ParkSense schakelaar gaat
ook branden in het geval van een storing van
het ParkSense systeem. Als de knop wordt
ingedrukt bij een systeemstoring, knippert de
LED van de ParkSense schakelaar ongeveer
5 seconden en blijft deze daarna constant
branden.
Nadat ParkSense is uitgeschakeld, blijft het
systeem in deze staat tot de volgende inscha-
keling, zelfs als het contact van ON/RUN naar
OFF en vervolgens terug naar ON/RUN wordt
gezet.
Waarschuwingssysteem afstand aan de
zijkant
Met het waarschuwingssysteem voor de af-
stand aan de zijkant wordt aanwezigheid van
obstakels opzij naast het voertuig gedetec-
teerd. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de
parkeersensoren in de voor- en achterbum-
per.
Weergave waarschuwing afstand aan de
zijkant
Het scherm van het waarschuwingssysteem
voor de afstand aan de zijkant wordt alleen
weergegeven wanneer "Sound and Display"(beeld en geluid) wordt geselecteerd in het
deel met door de klant te programmeren
functies van het Uconnect systeem. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
Het systeem waarschuwt de bestuurder met
een geluidssignaal en indien aanwezig met
visuele indicaties op het display van het in-
strumentenpaneel.
OPMERKING:
Indien ingeschakeld, zal ParkSense het vo-
lume van de radio verlagen wanneer het sys-
teem een geluidssignaal laat horen.
Inschakelen — uitschakelen
Het systeem kan alleen werken nadat u een
korte afstand hebt gereden en bij een rijsnel-
heid tussen 0 en 11 km/u (0 en 7 mph). Het
systeem kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via het menu "Settings" (in-
stellingen) van het Uconnect systeem. Als
het ParkSense-systeem is uitgeschakeld via
de toets ParkSense, wordt het waarschu-
wingssysteem afstand aan de zijkant automa-
tisch uitgeschakeld.
189
Page 192 of 388

Melding in het display voor de waarschuwings-
functie voor afstand aan de zijkant:
"Wiper Sensors" (sensor ruitenwisser) — deze
melding wordt weergegeven als een van de
sensors van het waarschuwingssysteem voor
de afstand aan de zijkant een storing ver-
toont. Verwijder obstakels van de voor- en
achterbumper, maak ze vrij van sneeuw, ijs,
modder, stof en vuil om te zorgen dat het
ParkSense-systeem correct werkt.
"SDW not available" (SDW niet beschikbaar) —
deze melding wordt weergegeven als het waar-
schuwingssysteem voor de afstand aan de zij-
kant niet beschikbaar is. De storing in het sys-
teem kan het gevolg zijn van een te lage
accuspanning of andere storingen in het elek-
trisch systeem. Neem zo snel mogelijk contact
op met een erkende dealer om het elektrisch
systeem te laten controleren.
Rijden met aanhanger
De werking van de sensoren wordt automa-
tisch uitgeschakeld wanneer de elektrici-
teitsstekker van de aanhanger in de contact-
doos van de trekhaak van het voertuig wordt
gestoken. De sensoren worden automatisch
weer ingeschakeld wanneer de stekker van de
aanhangerkabel uit de contactdoos wordt ge-
haald.
Algemene waarschuwingen
Als de melding "PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE REAR SENSORS" (parkeerhulp niet
beschikbaar, achtersensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE FRONT
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar,
voorsensoren reinigen) verschijnt in het dis-
play van het instrumentenpaneel, reinigt u de
ParkSense sensoren met water, een schoon-
maakmiddel voor auto's en een zachte doek.
Gebruik geen ruwe of harde doeken. Maak de
sensoren voorzichtig schoon (niet hard druk-
ken of borstelen). Anders kunnen de senso-
ren beschadigd raken.
PARKSENSE ACTIEVE
PARKEERHULP
Actieve parkeerhulp ParkSense in- en
uitschakelen
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
kan worden in- en uitgeschakeld met de Park-
Sense schakelaar, die zich op het schakelpa-
neel onder het Uconnect scherm bevindt.
Schakelaar van actief
parkeerhulpsysteem ParkSense
STARTEN EN RIJDEN
190
Page 194 of 388

RIJSTROOKDETECTIE
Werking van rijstrookdetectie
Het rijstrookdetectiesysteem werkt bij snel-
heden van meer dan 60 km/u (37 mph) en
onder de 180 km/u (112 mph). Het rijstrook-
detectiesysteem maakt gebruik van een voor-
uitkijkcamera om rijstrookmarkeringen te de-
tecteren en meet de positie van het voertuig
binnen de markeringen.
Wanneer beide rijstrookmarkeringen zijn ge-
detecteerd en de bestuurder onbedoeld de
rijstrook verlaat (geen richtingaanwijzer inge-
schakeld), geeft het rijstrookdetectiesysteem
een voelbare waarschuwing op het stuurwiel,
alsmede een visuele waarschuwing op het
display in de instrumentengroep om de be-
stuurder erop te wijzen binnen de rijstrook-
markeringen te blijven.
De bestuurder kan de voelbare waarschuwing
op elk moment handmatig uitschakelen door
aan het stuur te trekken.
Wanneer slechts één rijstrookmarkering is
gedetecteerd en de bestuurder onbedoeld de
rijstrook verlaat (geen richtingaanwijzer inge-schakeld), geeft het rijstrookdetectiesysteem
een visuele waarschuwing via het display in
de instrumentengroep om de bestuurder erop
te wijzen op de rijstrook te blijven. Als slechts
één rijstrookmarkering is gedetecteerd, wordt
geen voelbare waarschuwing gegeven.
OPMERKING:
Wanneer aan de bedrijfsomstandigheden is
voldaan, controleert het rijstrookdetectiesys-
teem of de handen van de bestuurder aanwe-
zig zijn op het stuurwiel en geeft het een
visuele waarschuwing en een geluidssignaal
weer als de handen van de bestuurder niet
zijn gedetecteerd op het stuurwiel. Het sys-
teem wordt geannuleerd als de bestuurder
zijn handen niet aan het stuur heeft.
Rijstrookdetectie in- of uitschakelen
De standaardstatus van rijstrookdetectie is
"Off" (uit).
De knop LaneSense bevindt zich op het scha-
kelpaneel onder het Uconnect scherm.Om het rijstrookdetectiesysteem in te scha-
kelen, drukt u op de toets LaneSense om het
systeem in te schakelen (LED gaat uit). Het
bericht "Lane Sense On" (rijstrookdetectie
ingeschakeld) verschijnt op het display in de
instrumentengroep.
Om het rijstrookdetectiesysteem uit te scha-
kelen, drukt u eenmaal op de toets Lane-
Sense om het systeem uit te schakelen (LED
gaat aan).
Waarschuwingsknop rijstrookdetectieSTARTEN EN RIJDEN
192
Page 195 of 388

OPMERKING:
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door de rijstrookdetectie
automatisch de systeemstatus (ingeschakeld
of uitgeschakeld) hersteld die actief was
voordat het contact werd uitgeschakeld.
Waarschuwingsbericht rijstrookdetectie
De rijstrookdetectie geeft de huidige afwij-
king van de rijstrook aan via het display in de
instrumentengroep.
Basisdisplay in de instrumentengroep
— indien aanwezig
Wanneer de rijstrookdetectie is ingeschakeld,
zijn de rijstrookmarkeringen grijs wanneer
geen van beide rijstrookgrenzen zijn gedetec-
teerd en is het verklikkerlampje van de rij-
strookdetectie
continu wit.
Links verlaten van rijstrook — alleen linker
rijstrook gedetecteerd
• Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, is het verklikkerlampje van de rij-
strookdetectie
continu wit wanneer
alleen de markering van de linker rijstrook
is gedetecteerd en is het systeem gereed
voor het geven van visuele waarschuwingenop het display in het instrumentenpaneel
wanneer onbedoeld de rijstrook wordt ver-
laten.
• Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linker
rijstrookmarkering van wit naar grijs, blijft
de dunne linker lijn continu wit en veran-
dert de kleur van het verklikkerlampje van
de rijstrookdetectie
van continu wit
naar knipperend geel.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook,
wanneer alleen de rechter rijstrookmarkering
is gedetecteerd.
Links verlaten van rijstrook — beide rijstroken
gedetecteerd
• Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, verandert de kleur van de rijstrook-
markeringen van grijs in wit om aan te
geven dat beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd. Het verklikkerlampje van de
rijstrookdetectie
is continu groen wan-
neer beide rijstrookmarkeringen zijn gede-
tecteerd en is het systeem gereed voor hetgeven van visuele waarschuwingen op het
display in het instrumentenpaneel en een
voelbare waarschuwing in het stuurwiel als
een rijstrook onbedoeld wordt verlaten.
• Wanneer de rijstrookdetectie een afwijking
van de rijstrook waarneemt, verandert de
kleur van de dikke linker rijstrookmarkering
en de dunne linker lijn in continu wit. De
kleur van het verklikkerlampje van de rij-
strookdetectie
verandert van continu
groen naar continu geel. Op dit moment
wordt kracht op het stuurwiel in de tegen-
overgestelde richting van de grens van rij-
strook uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.
• Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linker
rijstrookmarkering van wit naar grijs, blijft
de dunne linker lijn continu wit en veran-
dert de kleur van het verklikkerlampje van
de rijstrookdetectie
van continu geel
193
Page 196 of 388

naar knipperend geel. Op dit moment wordt
kracht op het stuurwiel in de tegenoverge-
stelde richting van de grens van rijstrook
uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook.
Premium display in de instrumenten-
groep — indien aanwezig
Wanneer de rijstrookdetectie is ingeschakeld,
zijn de rijstrookmarkeringen grijs wanneer
geen van beide rijstrookgrenzen zijn gedetec-
teerd en is het verklikkerlampje van de rij-
strookdetectie
continu wit.
Links verlaten van rijstrook — alleen linker
rijstrook gedetecteerd
• Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, is het verklikkerlampje van de rij-
strookdetectie
continu wit wanneer
alleen de markering van de linker rijstrook
is gedetecteerd en is het systeem gereedvoor het geven van visuele waarschuwingen
op het display in het instrumentenpaneel
wanneer onbedoeld de rijstrook wordt ver-
laten.
• Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linker
rijstrookmarkering geel, blijft de dunne lin-
ker lijn continu geel en verandert de kleur
van het verklikkerlampje van de rijstrookde-
tectie
van continu wit naar knipperend
geel.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook,
wanneer alleen de rechter rijstrookmarkering
is gedetecteerd.
Links verlaten van rijstrook — beide rijstroken
gedetecteerd
• Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, verandert de kleur van de rijstrook-
markeringen van grijs in wit om aan te
geven dat beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd. Het verklikkerlampje van de
rijstrookdetectie
is continu groen wan-
neer beide rijstrookmarkeringen zijn gede-tecteerd en is het systeem gereed voor het
geven van visuele waarschuwingen op het
display in het instrumentenpaneel en een
voelbare waarschuwing in het stuurwiel als
een rijstrook onbedoeld wordt verlaten.
• Wanneer de rijstrookdetectie een afwijking
van de rijstrook waarneemt, verandert de
kleur van de dikke linker rijstrookmarkering
en de dunne linker lijn in continu geel. De
kleur van het verklikkerlampje van de rij-
strookdetectie
verandert van continu
groen naar continu geel. Op dit moment
wordt kracht op het stuurwiel in de tegen-
overgestelde richting van de grens van rij-
strook uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.
• Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de linker dikke
rijstrooklijn geel en blijft de linker dunne
lijn continu branden. De kleur van het ver-
klikkerlampje van de rijstrookdetectie
verandert van continu geel naar knipperend
STARTEN EN RIJDEN
194
Page 197 of 388

geel. Op dit moment wordt kracht op het
stuurwiel in de tegenovergestelde richting
van de grens van rijstrook uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook.
Status van rijstrookdetectie wijzigen
Het rijstrookdetectiesysteem heeft instellin-
gen om de intensiteit van de voelbare waar-
schuwing (laag/gemiddeld/hoog) en de ge-
voeligheid van de waarschuwingszone (vroeg/
gemiddeld/laat) te configureren via het
scherm van het Uconnect systeem. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
OPMERKING:
• Het systeem geeft geen voelbare waarschu-
wing op het stuurwiel als een veiligheids-
systeem wordt geactiveerd. (ABS, TCS,
ESP, FCW, enz.).• Bij gebruik van de richtingaanwijzers en de
waarschuwingsknipperlichten worden de
waarschuwingen ook onderdrukt.
PARKVIEW
ACHTERUITRIJCAMERA
Symbolen en berichten op het display
Wanneer de schakelhendel in de achteruitrij-
stand staat, kunt u een beeld op het scherm
bekijken van de achterzijde van uw auto. Het
beeld van de ParkView-achteruitrijcamera
wordt weergegeven op het Uconnect-display, in
het middendeel van het instrumentenpaneel.
Als het Uconnect-display wazig is, reinig dan
de cameralens aan de achterkant van de auto
boven de kentekenplaat achteraan.
Raadpleeg de paragraaf "ParkView achteruitrij-
camera" in het hoofdstuk "Starten en rijden" in
uw instructieboekje voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voorzichtig ach-
teruit rijden, ook wanneer gebruik wordt
gemaakt van de ParkView achteruitrijca-
WAARSCHUWING!
mera. Controleer het gebied achter de auto
altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en wees
bedacht op voetgangers, dieren, andere
voertuigen, obstakels en dode hoeken, voor-
dat u achteruitrijdt. Blijf oplettend tijdens
het achteruitrijden. Anders bestaat er een
risico op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
• Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView alleen worden gebruikt als par-
keerhulp. De ParkView camera kan niet
elk obstakel of voorwerp zien.
• Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van Park-
View, zodat u tijdig kunt stoppen als een
obstakel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achteruitrijden
over uw schouder te kijken, ook wanneer
u gebruik maakt van ParkView.
195
Page 209 of 388

Alleen de medewerker van de alarmcentrale
kan op afstand het gesprek beëindigen en,
indien nodig, de auto terugbellen via het
Emergency Call-systeem. Zodra het gesprek
is beëindigd, kunt u nog steeds contact op-
nemen met de alarmcentrale om extra infor-
matie te geven door nogmaals op de knop te
drukken.
SOS-Emergency Call gebruiken
Houd de SOS-Emergency Call-knop enkele
seconden ingedrukt. De LED naast de SOS-
knop knippert één keer en blijft dan branden
om aan te geven dat de oproep is geplaatst.
OPMERKING:
Er is een vertraging van 10 seconden voordat
het gesprek wordt geplaatst, voor het geval
dat de SOS-Emergency Call-knop per onge-
luk wordt ingedrukt. Het systeem zal een
gesproken waarschuwing geven dat een
noodoproep wordt gedaan. Om de oproep te
annuleren, drukt u de SOS-Emergency Call-
knop nogmaals in.Zodra er verbinding is tussen het voertuig en de
alarmcentrale zal het SOS-Emergency Call-
systeem de volgende belangrijke voertuiginfor-
matie doorgeven aan de alarmcentrale:
• Indicatie dat de inzittende een SOS-
Emergency Call heeft gedaan.
• Het chassisnummer (VIN).
• De laatst bekende GPS-coördinaten van het
voertuig.
U kunt vervolgens met de alarmcentrale spre-
ken om te bepalen of extra hulp nodig is.
De SOS-Emergency Call heeft voorrang boven
andere geluidsbronnen. Deze worden ge-
dempt. Als u een telefoon hebt verbonden via
Bluetooth wordt deze losgekoppeld en weer
gekoppeld aan het einde van de SOS-
Emergency Call. Gesproken aanwijzingen be-
geleiden u tijdens de SOS-Emergency Call.
Als er verbinding wordt gemaakt tussen de
alarmcentrale en uw auto, kan de medewer-
ker van de alarmcentrale gesprekken en ge-
luiden in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.Beperkingen van het SOS-Emergency Call sys-
teem
Als het contact in de stand RUN wordt gezet,
voert het Emergency Call-systeem een routi-
necontrole uit. Tijdens deze controle brandt
gedurende ongeveer drie seconden een rood
lampje. Dit signaal moet niet worden verward
met een foutmelding. In geval van een storing
blijft het rode lampje branden. Als het SOS-
Emergency Call-systeem een storing detec-
teert, kan het volgende gebeuren op het mo-
ment dat de storing wordt gedetecteerd:
• De LED naast de knop SOS-knop blijft rood
branden.
• Het Emergency Call-systeem wordt gevoed
door zijn eigen niet-oplaadbare batterij om
ervoor te zorgen dat het blijft werken, zelfs
als de accu leeg is of losgekoppeld is.
Wanneer de systeembatterij leeg is, geeft
het display in de instrumentengroep een
speciaal bericht weer, anders dan berichten
met betrekking tot andere soorten storin-
gen. In dit geval werkt het systeem alleen
als het wordt gevoed door de accu van het
voertuig.
207
Page 301 of 388

MULTIMEDIA
CYBERVEILIGHEID..........301
TIPS BEDIENINGSELEMENTEN
EN ALGEMENE INFORMATIE . . .302
Stuurbedieningselementen
geluidsinstallatie..............302
Ontvangstkwaliteit..............302
Verzorging en onderhoud..........303
Beveiliging tegen diefstal.........303
UCONNECT 3 SYSTEEM MET
5–INCH DISPLAY — INDIEN AAN-
WEZIG...................304
Overzicht Uconnect 3 met 5-inch
display.....................304
Klok instellen................305
Audio-instelling...............305
Bediening van de radio...........306
Bediening USB/Audio-aansluiting
(AUX) /Bluetooth..............306
Gesproken tekstberichten beantwoorden
(niet compatibel met iPhone)......308
Apps — indien aanwezig..........309
UCONNECT 4 MET 7-INCH
DISPLAY..................309
Overzicht Uconnect 4...........309
Menubalk slepen en neerzetten......311
Radio.....................312
Mediahub — USB-/Audio-aansluiting
(AUX) — indien aanwezig.........313
Android Auto — indien aanwezig.....315
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................317
Apps — indien aanwezig..........317
UCONNECT 4C/4C NAV MET
8,4-INCH DISPLAY...........318
Overzicht Uconnect 4/4C NAV......318
Menubalk slepen en neerzetten......319
Radio.....................320
Mediahub — USB-/Audio-aansluiting
(AUX) — indien aanwezig.........321
Android Auto — indien aanwezig.....323
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................327
Apps — indien aanwezig..........329
Jeep Skills..................329
INSTELLINGEN VAN
UCONNECT................329
NAVIGATIESYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG................330
Volume van gesproken aanwijzingen van
het navigatiesysteem wijzigen.......330
Nuttige plaatsen vinden..........332
Een locatie vinden door de naam in te
voeren.....................332
Gesproken bestemming invoeren
in één stap..................332
Uw thuisadres instellen..........332
Home.....................333
Een tussenstop invoegen..........334
Een omleiding volgen............334
Kaartupdate.................334
UCONNECT PHONE.........335
Uconnect Phone (Handsfree bellen met
Bluetooth)..................335
Uw mobiele telefoon koppelen
(draadloos verbinden) met het
Uconnect-systeem.............338
MULTIMEDIA
299
Page 306 of 388

UCONNECT 3 SYSTEEM MET 5–INCH DISPLAY — INDIEN AANWEZIG
Overzicht Uconnect 3 met 5-inch display
Radiotoetsen Uconnect 3 met 5-inch display
1 — Toets RADIO
2 — Toets COMPASS (kompas)
3 — Toets SETTINGS (instellingen)
4 — Toets MORE (meer, voor meer functies)
5 — Toets BROWSE/ENTER (bladeren/invoeren) — toets TUNE/SCROLL
(afstemmen/scrollen)6 — Toets SCREEN OFF (scherm uit)
7 — Knop MUTE (dempen)
8 — Systeem Aan/Uit — volumeregelaar
9 — Toets Uconnect PHONE
10 — Toets MEDIA
MULTIMEDIA
304
Page 307 of 388

LET OP!
Bevestig GEEN voorwerpen aan het aanraak-
scherm. Anders kan het scherm beschadigd
raken.
Klok instellen
Ga als volgt te werk om de klok in te stellen:
1. Kies de toets "Settings" (instellingen) op
het front en kies vervolgens de scherm-
toets "Clock and Date" (klok en datum).
2. Kies de schermtoets "Set Time" (tijd
instellen).
3. Druk op de pijl omhoog of pijl omlaag om
de uren en minuten aan te passen, en kies
vervolgens de schermtoets "AM" of "PM".
U kunt ook de 12-uurs of 24-uurs tijdno-
tatie selecteren door de gewenste scherm-
toets te kiezen.
4. Kies de schermtoets "Done" (klaar) zodra
de tijd is ingesteld om het tijdscherm af te
sluiten.OPMERKING:
In het menu Clock Setting (klok instellen)
kunt u Display Clock (klok weergeven) selec-
teren. Met Display Clock (klok weergeven)
schakelt u de weergave van de klok in de
statusbalk in en uit.
Audio-instelling
1. Kies de toets "Settings" (instellingen) op
het front.
2. Scroll omlaag en kies de schermtoets "Au-
dio" om het menu Audio te openen.
3. Het menu Audio toont de volgende opties
om de audio-instellingen aan uw persoon-
lijke wensen aan te passen.
Equalizer
Kies de schermtoets "Equalizer" om de lage
tonen, middentonen en hoge tonen in te
stellen. Gebruik de schermtoets "+" en "-" om
de equalizer naar wens in te stellen.
Balans links/rechts - voor/achter
Kies de schermtoets "Balans/Fade" (balans
links/rechts - voor/achter) om het geluid van
de luidsprekers in te stellen. Kies de scherm-
toetsen met de pijl om het geluidsniveau vande luidsprekers voor en achter of rechts en
links in te stellen. Kies de schermtoets C
(Center, midden) om de balans links/rechts
en voor/achter terug te stellen op de fabrieks-
instellingen.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling —
indien aanwezig
Druk op de schermtoets "Speed Adjusted
Volume" (snelheidsafhankelijke volumerege-
ling) om te kiezen tussen OFF (uit), 1, 2 of 3.
Hierdoor wordt het volume van de radio ver-
laagd wanneer de rijsnelheid afneemt.
Loudness (dynamiek) — indien aanwezig
Kies de schermtoets "Loudness" (dynamiek)
om de dynamiekfunctie te selecteren. Als
deze functie is geactiveerd, wordt de geluids-
kwaliteit bij lagere volumes verbeterd.
Surround Sound — indien aanwezig
Kies de schermtoets "Surround Sound" en
vervolgens On (aan) of Off (uit), gevolgd door
de schermtoets met de pijl naar links. Wan-
neer deze functie is geactiveerd, wordt een
ruimtelijke surround sound gesimuleerd.
305