service interval JEEP COMPASS 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2019, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2019Pages: 400, PDF Size: 6.72 MB
Page 212 of 400

Vereisten voor het trekken van de
aanhanger
Voor een juiste inrijperiode van de aandrijflijn
van uw nieuwe auto wordt aanbevolen de
onderstaande richtlijnen te volgen.
LET OP!
•Tijdens de eerste 805 km (500 mijl) die
met uw nieuwe auto worden gereden, mag
geen aanhangwagen worden aangekop-
peld. Hierdoor kunnen onderdelen van de
motor of de assen, of andere onderdelen
beschadigd raken.
• Daarna mag tijdens de eerste 805 km
(500 mijl) die met een aanhangwagen
worden gereden niet sneller dan
80 km/u (50 mph) worden gereden en
niet met volgas vanuit stilstand worden
opgetrokken. Op deze manier kunnen de
motor en overige onderdelen van de auto
op juiste wijze worden ingereden onder
zwaardere belastingen.
Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zoals
aangegeven in "Gepland onderhoud". Raad-
pleeg de paragraaf "Gepland onderhoud" inhet hoofdstuk "Service en onderhoud" voor de
juiste onderhoudsintervallen. Overschrijdt bij
het rijden met een aanhanger nooit de maxi-
maal toelaatbare asbelasting of het maximaal
toelaatbare treingewicht.
WAARSCHUWING!
Het rijden met een te zware aanhanger kan
aanrijdingen tot gevolg hebben. Volg de
onderstaande richtlijnen om uw aanhan-
ger zo veilig mogelijk te trekken:
• Zorg dat de lading stevig is vastgezet en
tijdens het rijden niet kan schuiven. Als
u de lading niet goed vastzet, kunnen
tijdens het rijden onbeheersbare veran-
deringen in de gewichtsverdeling optre-
den. U zou de macht over het stuur
kunnen verliezen en een aanrijding kun-
nen veroorzaken.
•
Als u lading vervoert of een aanhanger
trekt, belaad de auto of de aanhanger dan
nooit te zwaar. Overbelading kan ertoe lei-
den dat u de macht over het stuur verliest,
tot slechte prestaties of beschadiging van
remmen, as, motor, transmissie, stuurin-
richting, ophanging, chassis of banden.
WAARSCHUWING!
•Breng altijd veiligheidskettingen aan tussen
uw auto en de aanhanger. Maak de kettin-
gen altijd vast aan de daarvoor bestemde
bevestigingspunten op de trekhaak. Voer de
kettingen kruiselings onder de dissel door
en zorg voor voldoende speling voor het
nemen van bochten.
•Parkeer een auto met aanhanger nooit op
een helling. Als u een auto met aanhanger
parkeert, trek dan altijd de handrem aan.
Zet de versnellingsbak van de auto in de
stand PARK. Bij auto's met vierwielaandrij-
ving moet u zorgen dat de tussenbak niet in
de stand NEUTRAL staat. Plaats altijd blok-
ken voor de wielen van de aanhanger.
• Overschrijd nooit het GCWR.
•
Het totale gewicht moet worden verdeeld over
het voertuig en de aanhanger, zodat de volgende
vier waarden niet worden overschreden
:
1. Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
2. GTW
3. GAWR
4.
Disselgewicht voor de gebruikte trek-
haak.
STARTEN EN RIJDEN
210
Page 256 of 400

GEPLAND ONDERHOUD
Correct onderhoud is cruciaal voor een lange
levensduur van de auto onder de beste om-
standigheden. Daarom heeft Jeep een reeks
controles en diensten gepland op vaste af-
standsintervallen en, waar van toepassing, op
vaste tijdsintervallen, zoals beschreven in het
onderhoudsschema. Om de auto in optimale
conditie te houden, zijn op de volgende pagi-
na's van het onderhoudsschema enkele extra
controles vermeld die vaker moeten worden
uitgevoerd dan volgens het normale schema
op basis van de inwisseling van tegoedbon-
nen. Gepland onderhoud wordt aangeboden
door alle erkende dealers op basis van vaste
tijds- of kilometerstandintervallen. Als tij-
dens elke bewerking naast de geplande be-
werkingen verdere vervangingen of reparaties
nodig blijken te zijn, kunnen deze enkel met
de uitdrukkelijke toestemming van de eige-
naar worden uitgevoerd.
De monteurs bij de dealer kennen uw auto
het beste en hebben toegang tot informatie
van fabrieksgetrainde specialisten, originele
onderdelen van Mopar en speciaal ontworpenelektronisch en mechanisch gereedschap
waarmee kostbare reparaties in de toekomst
kunnen worden voorkomen. Als uw auto vaak
wordt gebruikt voor sleepwerkzaamheden,
moet het interval tussen geplande onder-
houdswerkzaamheden worden verminderd.
Bij veeleisend gebruik, bijvoorbeeld door het
rijden in stoffige omgevingen of veel korte
ritten, is mogelijk meer onderhoud vereist.
OPMERKING:
Geplande onderhoudstaken worden bepaald
door de fabrikant. Als deze taken niet worden
uitgevoerd, kan de garantie vervallen. Het
verdient aanbeveling een erkende dealer op
de hoogte te brengen van geringe afwijkingen
in de werking zonder te wachten op de vol-
gende onderhoudsbeurt.
1.4-liter benzinemotor
OPMERKING:
Onder geen beding mogen de intervaltermij-
nen voor olieverversing groter zijn dan
15.000 km (9.000 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.Eenmaal per maand of voor een lange rit
• Oliepeil controleren.
• Niveau van de ruitensproeiervloeistof con-
troleren.
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir en de hoofdremcilinder
en vul indien nodig vloeistof bij.
• De werking van alle lampen binnen en
buiten controleren.
Bij elke olieverversing
• Olie verversen en filter vervangen.
• Banden rouleren.Rouleer de banden bij de
eerste tekenen van ongelijkmatige slijtage,
zelfs voordat de indicator voor olie verversen
gaat branden.
• Accu controleren, indien nodig klemmen
reinigen en vastdraaien.
SERVICE EN ONDERHOUD
254
Page 260 of 400

draaien): de aanbevolen maximale kilometer-
stand is 60.000 km (37.500 mijl). De riem
moet om de 4 jaar worden vervangen, ongeacht
de afgelegde afstand.
(○) Als het voertuig wordt gebruikt in stoffige
omgevingen, moet dit filter om de
15.000 km (9.000 mijl) worden vervangen.
WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.
Intensief gebruik van het voertuig
**** Ververs de motorolie en vervang het
motoroliefilter elke 7.500 km (4.500 mijl) of
12 maanden wanneer u uw auto onder een
van de volgende zware omstandigheden ge-
bruikt:
• Ritten met veelvuldig stoppen en optrek-
ken.
• Rijden in stoffige omgevingen.
• Korte ritten van minder dan 16 km
(10 mijl).
• Trekken van een aanhanger.
• Taxi, politie of besteldiensten (gebruik als
bedrijfswagen).
• Rijden in het terrein of de woestijn.
2.4-liter benzinemotor
Uw auto is uitgerust met een automatische
indicator voor olieverversing. De indicator
voor olieverversing herinnert u eraan dat de
motorolie van uw auto moet worden ververst.Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden
van de motor wordt het bericht voor olie
verversen weergegeven in de instrumenten-
groep. Dit betekent dat uw auto een onder-
houdsbeurt nodig heeft. Omstandigheden zo-
als frequente korte ritten en gebruik van de
trekhaak, zeer hoge of lage omgevingstempe-
raturen zijn van invloed op de weergave van
het bericht "Change Oil" (olie verversen) of
"Oil Change Required" (olieverversing ver-
eist). Bij zware bedrijfsomstandigheden kan
het bericht voor olie verversen al na 5600 km
(3500 mijl) gaan branden na de laatste reset.
Laat het onderhoud zo snel mogelijk, binnen
805 km (500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
Onder geen beding mogen de intervaltermij-
nen voor olieverversing groter zijn dan
7,500 miles (12 000 km) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
OPMERKING:
Het lampje voor olie verversen gaat niet bran-
den onder deze omstandigheden.
SERVICE EN ONDERHOUD
258
Page 266 of 400

Onderhoudsschema — dieselmotoren
OPMERKING:
Zodra u de laatste taak in de tabel hebt
uitgevoerd, gaat u verder met het geplandeonderhoud, waarbij u de aangegeven fre-
quentie in het schema aanhoudt door elke
bewerking te voorzien van een markering in
de vorm een punt of een specifieke opmer-
king. Als u het onderhoud opnieuw aanvatvanaf het begin van het schema, kan het
toegestane interval voor sommige bewerkin-
gen worden overschreden.
Afstand of verstreken tijd (wat het eerst komt)12.500
25.000
37.500
50.000
62.500
75.000
87.500
100.000
112.500
125.000
137.500
150.000
162.500
175.000
187.500
Of aantal jaar: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Of kilometer:
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
200.000
220.000
240.000
260.000
280.000
300.000
Extra controles
Motorolie verversen en motoroliefilter vervangen. (*)
Homokinetische koppelingen controleren. X X X X X X X
Ophanging vóór, stofhoezen en spoorstangeinden controleren en
indien nodig vervangen.XXX X X X X
Visuele controle uitvoeren van: carrosserie, bodemplaatbescher-
ming, pijpen en leidingen (uitlaat - brandstof - remmen), rubber-
delen (hoezen, bussen, manchetten enz.).XXX X X X X
Bij gebruik van de auto in een stoffige omgeving of in het terrein:
luchtfilter inspecteren en indien nodig vervangen.XXXXXXXXXX XXX X X
Remvoeringen inspecteren en indien nodig vervangen. X X X X X X X
Vloeistofniveaus controleren en indien nodig bijvullen. (°) X X X X X X X X X X X X X X X
Extra onderhoud
Luchtfilter van motor vervangen. X X X X X X X
Airconditioning-/interieurluchtfilter vervangen. X X X X X X XSERVICE EN ONDERHOUD
264
Page 268 of 400

(*) Het feitelijke interval voor het verversen
van de olie en vervangen van het motorolie-
filter is afhankelijk van de gebruiks-
omstandigheden van het voertuig. Het wordt
aangegeven door het waarschuwingslampje
of bericht op het instrumentenpaneel. In
geen geval mag 12.500 mijl (20.000 km) of
1 jaar worden overschreden.
(**) Niet-stoffige gebieden: aanbevolen
maximale kilometerstand 75.000 mijl
(120.000 km). De riem moet om de 6 jaar
worden vervangen, ongeacht de afgelegde
afstand. Stoffige gebieden en/of zware om-
standigheden (zware weersomstandigheden,
zeer lage of zeer hoge temperaturen gedu-
rende lange perioden, stadsverkeer, langdu-
rig stationair draaien): de aanbevolen maxi-
male kilometerstand is 60.000 km
(37.500 mijl). De riem moet om de 4 jaar
worden vervangen, ongeacht de afgelegde
afstand.
(***) Het verversingsinterval van remvloei-
stof wordt uitgedrukt in tijd, niet in kilome-
ters.(°) Verbruik van het additief AdBlue
(UREUM) is afhankelijk van de gebruikscon-
ditie van de auto en wordt aangegeven met
een LED en/of een bericht op het
instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.
SERVICE EN ONDERHOUD
266
Page 278 of 400

Koelsysteem
WAARSCHUWING!
• Hete koelvloeistof (antivries) en stoom
uit de radiateur kunnen ernstige brand-
wonden veroorzaken. Als u stoom van
onder de motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen nadat de
radiateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsysteem als
de radiateur of het koelvloeistofreservoir
heet is.
• Houd uw handen, gereedschap, kleding
en sieraden uit de buurt van de radia-
teurventilator wanneer de motorkap is
geopend. De ventilator start automa-
tisch en kan op elk moment starten, of
de motor loopt of niet.
• Draai de contactsleutel in de OFF-stand,
als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiateurventilator. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan
op elk moment gaan draaien indien het
contact in de stand ON staat.
Controle van koelvloeistof
Controleer de koelvloeistof (antivries) ieder
jaar (bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als
de motorkoelvloeistof (antivries) vuil of roes-
tig lijkt, moet het systeem worden afgetapt en
doorgespoeld en daarna met nieuwe motor-
koelvloeistof (antivries) worden gevuld. Con-
troleer of de voorzijde van de airco-condensor
vrij is van insectenresten, bladeren, enz.
Spuit de voorzijde van de condensor indien
nodig voorzichtig verticaal vanaf de boven-
kant schoon met een tuinslang.
Koelsysteem, dop
Draai de vuldop goed vast, zodat wordt voorko-
men dat er koelvloeistof (antivries) wordt ge-
morst en de koelvloeistof (antivries) terugloopt
naar de radiateur via het expansiereservoir/
koelvloeistofreservoir, indien aanwezig.
Controleer de vuldop en reinig deze grondig
wanneer er afzettingen zichtbaar zijn op het
sluitvlak.
WAARSCHUWING!
• Open een heet motorkoelsysteem niet.
Vul nooit koelvloeistof (antivries) bij als
de motor oververhit is. Draai nooit de
vuldop los om een oververhitte motor te
laten afkoelen. Door de hitte komt het
koelsysteem onder druk te staan. Om
brandwonden en ander letsel te voorko-
men, mag u nooit de vuldop verwijderen
van een koelcircuit dat heet is of onder
druk staat.
• Gebruik geen andere vuldop dan de voor-
geschreven vuldop voor uw auto. Dit kan
leiden tot persoonlijk letsel of motor-
schade.
Remsysteem
Om altijd optimale remprestaties te waarborgen,
moeten alle onderdelen van het remsysteem
regelmatig worden gecontroleerd. Raadpleeg
"Onderhoudsschema" in dit hoofdstuk voor de
juiste onderhoudsintervallen.
SERVICE EN ONDERHOUD
276
Page 290 of 400

• Er worden geen andere bandenformaten
aanbevolen voor gebruik met een
sneeuwketting.
OPMERKING:
Later aangeschafte bandenuitrusting zoals
sneeuwkettingen kunnen invloed hebben op
de prestaties van het bandenspanningscon-
trolesysteem (TPMS).
WAARSCHUWING!
Het gebruik van verschillende bandenma-
ten en -typen (M+S, winterbanden) tussen
de voor- en achteras kan leiden tot onvoor-
spelbaar weggedrag. U zou de macht over
het stuur kunnen verliezen en een aanrij-
ding kunnen veroorzaken.
LET OP!
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om schade aan de auto of de
banden te voorkomen:
•
Door de beperkte ruimte voor sneeuwket-
tingen tussen de banden en andere onder-
delen van de wielophanging, is het belang-
LET OP!
rijk uitsluitend kettingen te gebruiken die
in goede staat verkeren. Gebroken sneeuw-
kettingen kunnen ernstige schade veroor-
zaken. Zet de auto onmiddellijk stil als u
een geluid hoort dat zou kunnen wijzen op
kettingbreuk. Verwijder eerst de bescha-
digde onderdelen van de ketting voordat u
deze weer gebruikt.
• Breng de ketting zo strak mogelijk aan
en trek hem opnieuw strak nadat u
0,8 km (0,5 mijl) hebt gereden.
• Rijd niet sneller dan 48 km/u (30 mph).
• Rijd voorzichtig en vermijd scherpe
bochten en oneffenheden, vooral als de
auto zwaar beladen is.
• Rijd niet langdurig op een droog wegdek.
• Houd u aan de instructies van de fabri-
kant van de sneeuwketting voor de juiste
wijze van installatie, de rijsnelheid en de
gebruiksvoorwaarden. Houd u aan de
rijsnelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt, mits deze
lager is dan 48 km/u (30 mph).
• Gebruik geen sneeuwkettingen op een
compact reservewiel.
Aanbevelingen voor het rouleren van
banden
De voorbanden en de achterbanden van uw
voertuig werken onder verschillende belastin-
gen en vervullen verschillende stuur-,
stabiliteits- en remfuncties. Hierdoor slijten
de voor- en achterbanden onevenredig.
Dit effect kunt u verminderen door de banden
onderling te rouleren. De voordelen van rou-
leren zijn het grootst bij grove profielen, zoals
het profiel van terreinbanden. Rouleren zorgt
voor een langere levensduur van de banden
en geeft langere tijd goede grip in modder,
sneeuw en op een nat wegdek. Bovendien
draagt rouleren bij aan de rijeigenschappen.
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhouds-
intervallen. De oorzaken van snelle of onge-
wone slijtage moeten verholpen worden
voordat u de banden rouleert.
SERVICE EN ONDERHOUD
288