service JEEP GRAND CHEROKEE 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2013, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2013Pages: 420, PDF Size: 2.68 MB
Page 160 of 420

ParkSense® in- en uitschakelenParkSense® kan worden in- en uitgeschakeld
met de ParkSense® schakelaar.
Wanneer de ParkSense® schakelaar
wordt ingedrukt om het systeem uit te
schakelen, wordt in de instrumenten-
groep gedurende ongeveer vijf se-
conden de melding"PARKSENSE
OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld) weergegeven.
Raadpleeg de paragraaf "Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC) "in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel "voor meer informatie hierover.
Als de schakelhendel in de stand REVERSE wordt
gezet en het systeem is uitgeschakeld, wordt in het
EVIC de melding "PARKSENSE OFF "(parkeer-
hulp uitgeschakeld) weergegeven zolang de scha-
kelhendel in REVERSE staat.
De LED in de ParkSense® schakelaar gaat aan
als ParkSense® is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense® schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als de
ParkSense® schakelaar wordt ingedrukt, en het
systeem service vereist, knippert de LED in de
ParkSense® schakelaar kort, en vervolgens
blijft de LED aan.
Onderhoud van ParkSense®
parkeerhulpsysteem
Wanneer het ParkSense® systeem een storing
heeft gedetecteerd, brengt de instrumenten-
groep een enkel geluidssignaal voort, en wordt
gedurende vijf seconden de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen), "PARKSENSE UNAVAI-
LABLE WIPE FRONT SENSORS" (parkeerhulp
niet beschikbaar, voorsensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE RE-
QUIRED" (parkeerhulp niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk) weergegeven. Als de scha-
kelhendel in de stand REVERSE wordt gezet
en het systeem een storing heeft gedetecteerd
in de voorsensoren, wordt in het EVIC de
melding "UNAVAILABLE" (niet beschikbaar)
weergegeven op de plaats van de voorsenso-
ren de afbeelding van de auto. Het systeem
blijft boog-waarschuwingen geven op de plaats
van de achtersensoren. Als de schakelhendel in
de stand REVERSE wordt gezet en het sys-
teem een storing heeft gedetecteerd in de ach-
tersensoren, wordt in het EVIC de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR SENSORS"
(parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen) of "PARKSENSE UNA-
VAILABLE SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp
niet beschikbaar, onderhoud noodzakelijk)
weergegeven zolang het voertuig in de stand
REVERSE staat. In deze staat werkt Park-
Sense® niet. Raadpleeg de paragraaf "Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum (EVIC) "in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover.
Als de melding "PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE REAR SENSORS "(parkeerhulp niet be-
schikbaar, achtersensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE FRONT
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, voor-
sensoren reinigen) wordt weergegeven in het
elektronische voertuiginformatiecentrum (EVIC),
moet u ervoor zorgen dat het achterpaneel/de
achterbumper en/of het voorpaneel/de voorbum-
per van de auto vrij is van sneeuw, ijs, modder,
vuil of andere obstakels en vervolgens het contact
opnieuw inschakelen. Als het bericht nog steeds
wordt weergegeven, breng dan een bezoek aan
uw erkende dealer.
156 
Page 161 of 420

Als de melding"PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, onderhoud noodzakelijk) wordt
weergegeven in het EVIC, neemt u contact op
met een erkende dealer.
ParkSense® systeem reinigenReinig de ParkSense® sensoren met water,
een schoonmaakmiddel voor auto’s en een
zachte doek. Gebruik geen ruwe of harde doe-
ken. Maak de sensoren voorzichtig schoon (niet
hard drukken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik van het ParkSense®
systeem
OPMERKING:
• Houd de voor- en achterbumper vrij van
sneeuw, ijs, modder, stof en vuil om te
zorgen dat het ParkSense® systeem cor-
rect werkt.
• Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense® nadelig beïnvloeden. •
Wanneer u ParkSense® uitschakelt,
wordt in de instrumentengroep de mel-
ding PARKSENSE OFF (parkeerhulp uit-
geschakeld) weergevenen. Bovendien
blijft ParkSense® uitgeschakeld totdat u
het opnieuw inschakelt, zelfs als u het
contact uit- en weer inschakelt.
• Als u de schakelhendel in de stand RE-
VERSE zet en ParkSense® is uitgescha-
keld, wordt in de instrumentengroep de
melding PARKSENSE OFF (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergegeven zolang de
schakelhendel in de stand REVERSE
staat.
•
ParkSense®, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
• Reinig de ParkSense® sensoren regelma-
tig, maar let daarbij op dat u geen krassen
of andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het sys-
teem niet goed werkt. Mogelijk kan het
ParkSense® systeem hierdoor obstakels voor of achter de auto niet detecteren, of
geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de auto.
• Gebruik de ParkSense® schakelaar om
het ParkSense® systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendra-
gers, trekhaken, enz., op minder dan
30 cm vanaf de achterkant/achterbumper
worden geplaatst. Als dit wel het geval is,
zal het systeem een nabijgelegen object
mogelijk interpreteren als een sensorpro-
bleem en wordt de melding PARKSENSE
UNAVAILABLE SERVICE REQUIRED
(parkeerhulp niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk) weergegeven in de
instrumentengroep.
• Bij auto’s die zijn voorzien van een ach-
terklep, moet ParkSense® worden uitge-
schakeld wanneer de achterklep omlaag
of open is geklapt. De omlaag geklapte
achterklep zou ten onrechte kunnen wor-
den aangezien voor een obstakel achter
de auto.
157 
Page 187 of 420

signaal als de ingestelde grenswaarde wordt
bereikt. Als de oververhitting blijft toenemen, en
de naald van de temperatuurmeter de waardeH
passeert, klinkt er een aanhoudend geluidssig-
naal tot de motor kan afkoelen.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de kant
van de weg. Als de airco is ingeschakeld,
schakel deze dan uit. Zet de versnellingsbak in
de stand NEUTRAL en laat de motor stationair
draaien. Als de meternaald niet terugkeert naar
normaal, zet de motor dan onmiddellijk uit en
bel voor hulp. Voor meer informatie, raadpleeg
de paragraaf "Oververhitting van de motor" in
het hoofdstuk "Wat doen in geval van nood" in
uw gebruikershandleiding.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit koelsys-
teem, kan schade aan de auto ontstaan.
Wanneer de temperatuurmeter in de "H"-
zone staat, zet dan de auto veilig stil aan de
kant van de weg. Laat de auto met uitge-
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
schakelde airco stationair draaien tot de me-
ternaald weer in het normale bereik staat. Als
de meternaald op "H"blijft staan en u onon-
derbroken geluidssignalen hoort, zet de mo-
tor dan direct af en neem contact op met een
erkende dealer voor service.
WAARSCHUWING!
Een te warm koelsysteem is gevaarlijk. Hete
koelvloeistof en stoom uit de radiateur kun-
nen ernstige brandwonden veroorzaken. Bel
een erkende dealer voor service wanneer de
motor van uw auto oververhit is. Als u besluit
zelf onder de motorkap te kijken, raadpleeg
dan het hoofdstuk "Onderhoud van uw auto".
Volg de waarschuwingen in het hoofdstuk
"Vuldop van het koelsysteem". 13. Waarschuwingslampje voor het remsys-
teem
Dit lampje geeft verschillende functies
van het remsysteem aan, zoals het
remvloeistofpeil en het aantrekken van
de handrem. Als het waarschuwingslampje voor
het remsysteem gaat branden, is het mogelijk
dat de handrem is aangetrokken, het vloeistof-
peil in het remvloeistofreservoir te laag is of dat
zich een probleem voordoet in het reservoir van
het ABS-systeem.
Als het lampje blijft branden wanneer de hand-
rem niet is aangetrokken en het remvloeistofpeil
in het reservoir van de hoofdremcilinder zich ter
hoogte van het Full-merkteken bevindt, kan er
sprake zijn van een storing in het hydraulische
remcircuit of is er een probleem met de rembe-
krachtiging gedetecteerd door het ABS-
systeem / elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP). In dat geval blijft het lampje branden tot
de oorzaak is verholpen. Als het probleem
verband houdt met de rembekrachtiging, zal de
ABS-pomp actief zijn tijdens het remmen en
voelt u mogelijk een trilling in het rempedaal.
183 
Page 194 of 420

Meldingen op het elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
•Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Traction Control Off (traction control uit)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Oil Pressure Low (oliedruk laag)
• Olieverversing vereist
• Fuel Low (brandstof laag)
• Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
• Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
• Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
• Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph)
• Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
• Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
•
Parking Brake Engaged (handrem inge-
schakeld)
• Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
• Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
• Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
• Battery Voltage Low (accuspanning laag)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Lights On (verlichting aan)
• Right Turn Signal Light Out (richtingaanwij-
zer rechts uit)
• Left Turn Signal Light Out (richtingaanwijzer
links uit)
• Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
• Vehicle Not in Park (auto niet in
parkeerstand)
• Key in ignition (sleutel in contactslot)
• Key In Ignition Lights On (sleutel in contact,
lampen aan)
• Remote Start Active Key to Run (starten op
afstand actief Sleutel voor starten)
• Remote Start Active Push Start Button (star-
ten op afstand actief Druk op startknop)
• Remote Start Aborted Fuel Low (starten op
afstand afgebroken Brandstof laag)
• Remote Start Aborted Too Cold (starten op
afstand afgebroken Te koud)
• Remote Start Aborted Door Open (starten op
afstand afgebroken Portier open)
190 
Page 195 of 420

•Remote Start Aborted Hood Open (starten op
afstand afgebroken Motorkap open)
• Remote Start Aborted Tailgate Open (starten
op afstand afgebroken Achterklep open)
• Remote Start Aborted Time Expired (starten
op afstand afgebroken Tijd verstreken)
• Remote Start Disabled Start to Reset (star-
ten op afstand uitgeschakeld Starten om te
resetten)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Service Airbag Warning Light (waarschu-
wingslampje airbag vereist onderhoud)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Door Open (portier open)
• Doors Open (portieren open)
• Achterklep •
Gear Not Available (versnelling niet
beschikbaar)
• Shift Not Allowed (schakelen niet
toegestaan)
• Shift to Neutral then Drive or Reverse (scha-
kelen naar neutraal, daarna naar rijden of
achteruit)
• Autostick Unavailable Service Required
(AutoStick niet beschikbaar Onderhoud
vereist)
• Automatic Unavailable Use Autostick Service
Req. (automatisch niet beschikbaar Gebruik
AutoStick Onderhoud vereist)
• Transmission Getting Hot Press Brake
(transmissie wordt warm Trap op rem)
• Trans. Hot Stop Safely Shift to Park Wait to
Cool (transmissie heet Stop Veilig schakelen
naar parkeren Wacht op afkoelen)
• Transmission Cool Ready to Drive (transmis-
sie afgekoeld Klaar voor rijden)
• Service Transmission (transmissie vereist
onderhoud) •
Service Shifter (schakelhendel vereist
onderhoud)
• Engage Park Brake to Prevent Rolling (scha-
kel naar parkeren Rem om wegrollen te
voorkomen)
• Transmission Too cold Idle with Engine On
(transmissie te koud Laat motor stationair
draaien)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Service Air Suspension System (luchtve-
ringssysteem vereist onderhoud)
• Normal Ride Height Achieved (normale rij-
hoogte bereikt)
• Aerodynamic Ride Height Achieved (aërody-
namische rijhoogte bereikt)
• Off Road 1 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 1 bereikt)
• Off Road 2 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 2 bereikt)
• Entry/Exit Ride Height Achieved (rijhoogte
voor instappen/uitstappen bereikt)
191 
Page 196 of 420

•Selected Ride Height Not Permitted (gese-
lecteerde rijhoogte niet toegestaan)
• Service Air Suspension System Immediately
(luchtveringsysteem vereist onmiddellijk
onderhoud)
• Reduce Speed To Maintain Selected Ride
Height (verlaag snelheid om geselecteerde
rijhoogte te handhaven)
• Air Suspension System Cooling Down
Please Wait (luchtveringsysteem koelt af
Even wachten a.u.b.)
• Vehicle Cannot Be Lowered Door Open
(voertuig niet kan worden verlaagd Portier
open)
• Off Road 2 Watch For Clearance (terreinrij-
den 2 Let op bodemvrijheid)
• Entry/Exit Watch For Clearance (instappen/
uitstappen Let op bodemvrijheid)
• Air Suspension Temporarily Disabled For jac-
king And Tire Change (luchtvering tijdelijk
uitgeschakeld voor krikken en band
verwisselen) •
Battery Low Start Engine To Change Ride
Height (accu laag, start motor om de rij-
hoogte te wijzigen)
Het gedeelte met instelbare indicatoren bestaat
uit witte indicatoren aan de rechterzijde, oranje
indicatoren in het midden en rode indicatoren
aan de linkerzijde.
Oranje indicatoren in EVICIn dit gedeelte worden instelbare oranje indica-
toren getoond. Voorbeelden van deze indicato-
ren zijn:
• Laag brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt tot on-
geveer 11,0 liter (3,0 gal), gaat dit
lampje aan en blijft het branden tot er
brandstof wordt bijgevuld.
• Laag peil ruitensproeiervloeistof
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat het peil van de ruiten-
sproeiervloeistof laag is. •
Versnellingsbaktemperatuur
Deze indicator geeft aan dat de
temperatuur van de transmissie-
vloeistof te hoog is. Dit kan gebeu-
ren bij veeleisend gebruik, zoals
het trekken van een aanhanger.
Wanneer dit lampje gaat branden, zet dan de
auto veilig stil aan de kant van de weg. Schakel
vervolgens naar NEUTRAL en laat de motor
stationair of met een hoger toerental draaien tot
het lampje dooft.
• Waarschuwing Forward Collision vereist
onderhoud
Dit lampje waarschuwt u voor een mogelijke
aanrijding met het voertuig vóór u en spoort u
aan om actie te ondernemen om een aanrijding
te voorkomen. Raadpleeg de paragraaf "Adap-
tieve cruisecontrol (ACC)" in het hoofdstuk"De
functies van uw auto" voor meer informatie
hierover.
192 
Page 199 of 420

Voertuiginformatie (informatiefuncties voor
de klant)Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor de Voertuiginformatie is ge-
markeerd in het EVIC. Druk kort op
de knop pijl naar rechts om de
koelvloeistoftemperatuur weer te
geven. Druk op de knop pijl naar links of pijl
naar rechts om de informatiesubmenu’s te
doorlopen en druk op de knop OK om de
volgende resetbare submenu’s te selecteren of
terug te stellen:
Luchtvering - Indien aanwezig
Transmissietemperatuur - Alleen automati-
sche transmissie
Olietemperatuur
Levensduur van de olie
Accuspanning
Bandenspanning
Druk kort op knop pijl omhoog of pijl omlaag
totdat "Tire Pressure" (Bandenspanning) is ge- markeerd in het EVIC Druk kort op de knop pijl
naar rechts, zodat een van de volgende wordt
weergegeven:
Als de spanning van alle banden goed is, wordt
een voertuigpictogram getoond waarin in iedere
hoek de bandenspanning wordt aangegeven.
Als één of meer banden een lage spanning heeft,
wordt
"Inflate Tire To XX" (Band oppompen tot XX)
weergegeven met het voertuigpictogram en de
bandenspanningen in elke hoek van het pictogram,
waarbij de waarde van de lage bandenspanning in
een andere kleur dan de andere bandenspannin-
gen wordt weergegeven.
Als het bandenspanningscontrolesysteem on-
derhoud vereist, wordt het bericht "Service Tire
Pressure System" (Bandenspanningscontrole-
systeem vereist onderhoud) weergegeven.
De bandenspanningswaarden dienen ter infor-
matie en kunnen niet worden gereset. Druk kort
op de knop pijl naar links om terug te gaan naar
het hoofdmenu.
Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf
"Bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) "in
het hoofdstuk "Starten en rijden". Trip A (Rit A)
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
van dagteller A is gemarkeerd in
het EVIC (schakelen naar links of
rechts om dagteller A of B te selec-
teren). De informatie van dagteller
A is de volgende:
• Distance (Afstand)
•
Average Fuel Economy (Gemiddeld brand-
stofverbruik)
• Elapsed Time (Verstreken tijd)
Houd de knop OK ingedrukt om alle informatie
te resetten.
195 
Page 226 of 420

•Bandenslijtage-indicatoren ....................... .268
• Levensduur van banden ......................... .269
• Vervangende banden .......................... .269
•SNEEUWKETTINGEN (TRACTIEHULPMIDDELEN) ...........271
• ROULEREN VAN BANDEN .........................271
• BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM ...............272
•Waarschuwingen van het bandenspanningscontrolesysteem . . . .274
• Waarschuwing SERVICE TPM SYSTEM (Onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem) ...................274
• Bandenspanningscontrolesysteem uitschakelen ............276
•BRANDSTOFVEREISTEN ..........................276•3,6-liter motor ............................... .276
• 5,7-litermotor ................................ .277
•BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR ..............279
• BRANDSTOF TANKEN ............................280
•Noodontgrendeling voor brandstofvulklep ...............281•TREKKEN VAN EEN AANHANGER ....................281•Begrippen voor het trekken van een aanhanger ............282
• Breekkabelbevestiging .......................... .283
• Trekgewichten (maximale aanhangergewichten) ...........285
• Aanhanger- en disselgewicht ...................... .286
• Vereisten voor het trekken van de aanhanger .............286
• Tips voor het trekken van een aanhanger ................290
•DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER ...............292•Slepen van deze auto achter een ander voertuig............292
• Slepen achter een camper – modellen met tweewielaandrijving . . .292
• Slepen achter een camper – Quadra–Trac II® /Quadra–Drive® II
modellen met vierwielaandrijving .....................293
222 
Page 239 of 420

informeert de bestuurder over ernstige situaties
en geeft aan welke acties eventueel onderno-
men moeten worden.
In het geval van een kortstondig probleem kan
de versnellingsbak, door de volgende stappen
uit te voeren, worden gereset om weer alle
vooruitversnellingen te kunnen gebruiken:
OPMERKING:
Als het bericht in de instrumentengroep
aangeeft dat de versnellingsbak mogelijk
niet schakelt nadat de motor is afgezet, mag
u de volgende procedure alleen uitvoeren
op een geschikte locatie (bij voorkeur bij uw
erkende dealer).
1. Stop de auto.
2. Schakel, indien mogelijk, naar PARK.
3. Zet de motor af.
4. Wacht ongeveer 30 seconden.
5. Start de motor opnieuw.6. Schakel naar de gewenste versnelling. Als
het probleem niet langer wordt gedetecteerd,
werkt de versnellingsbak weer op de normale
manier.
OPMERKING:
Ook al kan de versnellingsbak worden gere-
set, we raden u toch aan zo spoedig moge-
lijk een bezoek te brengen aan uw erkende
dealer. Uw erkende dealer kan met speciale
diagnoseapparatuur vaststellen of het pro-
bleem zich nogmaals kan voordoen.
Als geen reset van de versnellingsbak mogelijk
is, is service door de erkende dealer noodzake-
lijk.
Schakelflipper-modus
De schakelflippers bieden de bestuurder een
interactieve schakelmethode die handmatig
schakelen mogelijk maakt, waardoor u meer
controle over de auto krijgt. Met de schakelflip-
pers kunt u maximaal remmen op de motor,
ongewenst op- of terugschakelen voorkomen
en de prestaties van de auto verbeteren. Met dit
systeem heeft u ook meer controle over de auto
bij het inhalen, bij het rijden in de stad, bij gladwegdek, in de bergen, het trekken van een
aanhangwagen en vele andere situaties.
Bediening
Wanneer de versnelling in de stand DRIVE of
SPORT staat, schakelt de versnellingsbak au-
tomatisch tussen de acht beschikbare versnel-
lingen. Om de schakelflipper-modus in te scha-
kelen drukt u kort op een van de schakelflippers
aan het stuurwiel (+/-) terwijl de versnellingsbak
in de stand DRIVE of SPORT staat. Als u kort
op (-) drukt om de schakelflipper-modus te
activeren, schakelt de versnellingsbak terug
naar de eerstvolgende lagere versnelling, terwijl
bij het aantikken van (+) om de schakelflipper-
modus te activeren,de huidige versnelling be-
houden blijft. Wanneer de schakelflipper-modus
actief is, wordt de huidige versnelling in de
instrumentengroep weergegeven.
In de schakelflipper-modus schakelt de versnel-
lingsbak op of terug als de bestuurder handma-
tig (+/-) kiest, tenzij dit leidt tot stotteren of een
te hoog toerental van de motor. De versnellings-
bak blijft in de gekozen versnelling totdat naar
235 
Page 255 of 420

STUURBEKRACHTIGING
5.7-liter motorHet standaard stuurbekrachtigingssysteem
zorgt voor een optimale reactie op stuurma-
noeuvres en maakt de auto gemakkelijk be-
stuurbaar als er weinig ruimte is. Het systeem
voorziet in mechanische stuurkracht als de
stuurbekrachtiging eventueel wegvalt.
Als de stuurbekrachtiging om een of andere
reden uitvalt, blijft de auto normaal bestuurbaar.
Onder dergelijke omstandigheden is er wel aan-
zienlijk meer stuurkracht nodig, vooral bij lage
rijsnelheden en tijdens parkeermanoeuvres.
OPMERKING:
•Wat meer werkingsgeluid aan het einde
van de stuurwielslag is normaal en duidt
niet op een probleem met de stuurbe-
krachtiging.
• Als het voertuig voor het eerst wordt
gestart bij koud weer, bestaat er kans dat
de pomp van het stuurbekrachtigingssys-
teem even lawaai maakt. Dit is te wijten
aan de koude, dikke vloeistof in de stuur- inrichting. Dit lawaai is als normaal te
beschouwen en is in het geheel niet scha-
delijk voor de stuurinrichting.WAARSCHUWING!
Blijven rijden zonder optimale stuurbekrach-
tiging is onverstandig. U kunt zo de veiligheid
van uzelf en anderen in gevaar brengen.
Laat zo snel mogelijk onderhoud verrichten.
LET OP!
Als u het stuurwiel langdurig naar het einde
van zijn slag gedraaid houdt, raakt de stuur-
bekrachtigingsvloeistof verhit. Vermijd dit
dus als dat mogelijk is. U riskeert anders
schade aan de stuurbekrachtigingspomp.
3.6-liter benzinemotor en 3.0-liter
dieselmotor
Uw auto is voorzien van een elektrohydraulisch
stuurbekrachtigingssysteem waardoor de auto
vlot reageert op uw stuuracties en gemakkelijk
manoeuvreerbaar is in kleine ruimten. Het ni-veau van de bekrachtiging wordt door het sys-
teem gevarieerd, zodat u slechts licht hoeft te
sturen bij het parkeren, maar voldoende stuur-
gevoel houdt bij normaal rijden. Wanneer zich in
het elektrohydraulische stuurbekrachtigings-
systeem een storing voordoet waardoor het
systeem niet langer voor stuurbekrachtiging
kan zorgen, zal het mechanische besturing
mogelijk maken.
LET OP!
Bij extreme stuurmanoeuvres is het mogelijk
dat de elektrisch aangedreven pomp de
stuurbekrachtiging vermindert of uitschakelt
om beschadiging van het systeem te voor-
komen. Zodra het systeem is afgekoeld,
wordt de normale werking hervat.
Wanneer het bericht "SERVICE
POWER STEERING SYSTEM"
(onderhoud stuurbekrachtigings-
systeem noodzakelijk) samen met
een knipperend pictogram wordt
weergegeven op het EVIC-scherm,
betekent dit dat auto naar de dealer moet
251