JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2015, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2015Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 41 of 480
Verdraaide driepuntsgordel ontwarren
Gebruik de volgende methode om een ver-
draaide driepuntsgordel te ontwarren.
1. Breng de gesp zo dicht mogelijk naar hetankerpunt toe.
2. Pak de gordel vast op ongeveer 15 tot 30 cm (6 tot 12 inch) boven de gesp en draai de
gordel 180° om een vouw te maken die
direct boven de gesp begint.
3. Schuif de gesp omhoog over de dubbelge- vouwen gordel. De dubbelgevouwen gordel
moet aan de bovenzijde van de gesp door
de sleuf gaan.
4. Schuif de gesp verder omhoog tot de dub- belgevouwen gordel vrijkomt en de veilig-
heidsgordel niet meer verdraaid is. Verstelbaar ankerpunt schoudergordel
Bij de voorstoelen kan de bovenkant van de
schoudergordel naar beneden of boven worden
versteld, zodat de veiligheidsgordel niet langer
langs uw hals loopt. Druk of knijp de knop van
het ankerpunt in en schuif het naar boven of
beneden in een stand die voor u het meest
geschikt is.
Als u minder lang bent dan gemiddeld, zult de
voorkeur geven aan een lagere positie van het
ankerpunt van de schoudergordel. Als u langer
bent dan gemiddeld, zult u de voorkeur geven
aan een hogere positie van het ankerpunt van
de schoudergordel. Probeer na het loslaten van de knop de verankering nog eens op en neer te
bewegen, om te controleren of deze stevig is
vergrendeld.
OPMERKING:
Het verstelbare ankerpunt voor de schou-
dergordel is voorzien van een Easy Up-
functie. Hiermee kan het ankerpunt van de
schoudergordel in de bovenste stand wor-
den afgesteld zonder de ontgrendelknop in
te drukken of te knijpen. Om te controleren
of het ankerpunt van de schoudergordel
vergrendeld is, trekt u het ankerpunt omlaag
tot het vast klikt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Vrouwen die in verwachting zijn dienen altijd de
veiligheidsgordel te dragen. Dit biedt de beste
bescherming voor zowel de aanstaande moe-
der als de nog ongeboren baby.
Zwangere vrouwen dienen het heupgedeelte van
de veiligheidsgordel laag over het middel en zo
strak mogelijk over de heupen te dragen. Houd de
veiligheidsgordel laag, zodat deze niet over de
buik loopt. Op deze wijze zullen de heupen de
krachten opvangen bij een aanrijding.
Verstelbaar ankerpunt
37
Page 42 of 480
Gordelspanner
Het gordelsysteem van de voorstoelen is uitge-
rust met gordelspanners die ervoor zorgen dat
bij een botsing een loszittende gordel wordt
strak getrokken. Deze apparaten verbeteren de
werking van de veiligheidsgordels door de vei-
ligheidsgordel al in een vroeg stadium van een
aanrijding strak te trekken. Gordelspanners
werken bij alle lichaamsafmetingen, ook bij ge-
bruik van kinderzitjes.
OPMERKING:
Bij gebruik van een gordelspanner dient de
veiligheidsgordel nog steeds op de juiste
wijze worden omgedaan. De gordel moet
nauw aansluiten en op de juiste wijze wor-
den gedragen.
De gordelspanners worden geactiveerd door de
controller van het beveiligingssysteem voor in-
zittenden. Net als de airbags zijn ook de gor-
delspanners slechts geschikt voor eenmalig ge-
bruik. Een geactiveerde gordelspanner of
airbag dient onmiddellijk te worden vervangen.Spankrachtbegrenzer
In deze auto is het veiligheidsgordelsysteem
voor de voorste zitplaatsen voorzien van een
spankrachtbegrenzer, die bij aanrijdingen kan
helpen om het risico van letsel verder te verla-
gen. Dit veiligheidsgordelsysteem heeft een op-
rolmechanisme dat de gordelband op een ge-
controleerde manier afwikkelt.
Automatisch blokkerend oprolmechanisme
— indien aanwezig
De veiligheidsgordels op de passagierszitplaat-
sen zijn mogelijk voorzien van een schakelbaar
automatisch blokkerend oprolmechanisme, dat
wordt gebruikt voor het bevestigen van een
kinderzitje. Raadpleeg de paragraaf
"Kinderzit-
jes bevestigen met de veiligheidsgordel" in het
hoofdstuk "Kinderzitjes" in deze handleiding
voor meer informatie hierover. In de onder-
staande tabel wordt het type voorziening voor
elke zitplaats vermeld.
ALR = automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme
Symbool van bovenste gordelverankering
Als de passagierszitplaats is voorzien van een
automatisch blokkerend oprolmechanisme en
voor het gebruikelijke doeleinde wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit het oprol-
mechanisme om het middel van de inzittende
comfortabel te kunnen omvatten, zonder het
automatisch blokkerend oprolmechanisme te
activeren. Als het automatisch blokkerend op-
rolmechanisme toch wordt geactiveerd, hoort u
een klikgeluid terwijl de gordel wordt ingetrok-
ken. Laat in dat geval de gordel volledig intrek-
38
Page 43 of 480
ken en trek vervolgens juist voldoende gordel-
band uit het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kunnen omvat-
ten. Schuif de gesp in de gespsluiting totdat u
een ’klik’ hoort.
De automatische blokkeerfunctie zorgt ervoor
dat de schoudergordel automatisch in een van
te voren ingestelde positie wordt geblokkeerd.
De schoudergordel wordt nog steeds aange-
spannen. De automatische blokkeerfunctie is
beschikbaar op alle passagierszitplaatsen met
een driepuntsgordel. Gebruik altijd de automa-
tische blokkeerfunctie als een kinderzitje is aan-
gebracht op een zitplaats die is voorzien van
een veiligheidsgordel met dit systeem. Kinde-
ren van 12 jaar en jonger moeten altijd goed
vastgegespt in een auto met achterbank wor-
den vervoerd.
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een airbag. Als de geavan-
ceerde frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder-
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
Gebruik alleen een naar achter gericht
kinderzitje in een auto met achterbank.
Gebruik van de automatische
blokkeerfunctie
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte en trek dit omlaag tot de hele veiligheidsgordel is uitgerold.
3. Laat de veiligheidsgordel weer terugrollen. Terwijl de veiligheidsgordel wordt opgerold
hoort u een klikgeluid. Dit geeft aan dat de
automatische blokkeerfunctie is geactiveerd. De automatische blokkeerfunctie
uitschakelen
Maak de gesp van de driepuntsgordel los en
laat de gordel helemaal terugrollen om zo au-
tomatische blokkeerfunctie uit te schakelen en
de normale blokkering weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat het gordelmechanisme vervangen als
het schakelbare automatisch blokkerend
oprolmechanisme of een andere functie
van de veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de procedu-
res in de onderhoudshandleiding.
Als u het gordelmechanisme niet laat ver-
vangen wanneer dat nodig is, verhoogt u
de kans op letsel bij aanrijdingen.
(Vervolgd)
39
Page 44 of 480
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Gebruik niet de automatische blokkeer-
functie ter bescherming van inzittenden
die de veiligheidsgordel dragen of kinde-
ren die zitverhogers gebruiken. De ver-
grendelde modus wordt alleen gebruikt om
in de rijrichting of tegen de rijrichting in
gerichte kinderzitjes te installeren die een
tuig hebben voor het vastzetten van het
kind.
Extra actieve hoofdsteunen
Deze hoofdsteunen zijn passieve componenten
die kunnen worden geactiveerd. Auto’s met dit
systeem kunnen niet eenvoudigweg aan de
hand van markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van de
hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich in twee
helften splitsen; de voorste helft bestaat uit
zacht schuim en bekleding en de achterste helft
uit decoratief kunststof. Werking van de actieve hoofdsteunen
De controller van het veiligheidssysteem voor inzit-
tenden bepaalt afhankelijk van de kracht of van het
type botsing van achteren of de actieve hoofdsteu-
nen moeten worden geactiveerd. Als activering
noodzakelijk is bij een botsing van achteren, wor-
den de actieve hoofdsteunen van zowel de
bestuurders- als passagiersstoel geactiveerd.Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een
botsing van achteren worden geactiveerd, schuift
de voorste helft van de actieve hoofdsteun naar
voren om de afstand tussen het achterhoofd van
de inzittende en de actieve hoofdsteun zo klein
mogelijk te maken. Dit systeem is ontworpen om
bij bepaalde botsingen van achteren het risico
van letsel bij de bestuurder en voorpassagier te
voorkomen of te verlagen.OPMERKING:
De actieve hoofdsteunen kunnen wel of niet
geactiveerd worden bij een frontale botsing
of een botsing van opzij. Als echter tijdens
een frontale botsing een secundaire botsing
van achteren plaatsvindt, kunnen de actieve
hoofdsteunen geactiveerd worden naarge-
lang het soort botsing.
Onderdelen van de actieve hoofdsteunen
1 — Voorste helft van
de hoofdsteun (zacht
schuim en bekleding)
3 — Achterste helft van
de hoofdsteun (decora-
tief kunststof aan de
achterzijde)
2 — Rugleuning 4 — Geleidestangen van de hoofdsteunen
40
Page 45 of 480
WAARSCHUWING!
Alle inzittenden, inclusief de bestuurder, mo-
gen de auto niet besturen en niet in de auto
zitten totdat de hoofdsteunen in de juiste
stand staan om het risico op nekletsel bij een
aanrijding te minimaliseren.
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf Actieve hoofdsteu-
nen afstellen in het hoofdstuk De functies
van uw auto voor meer informatie over het
correct afstellen en positioneren van de
hoofdsteunen.
Actieve hoofdsteunen terugstellenAls de actieve hoofdsteunen tijdens een aanrij-
ding geactiveerd zijn, moet u daarna de hoofd-
steunen voor de bestuurder en de voorpassagier
voor u gaat rijden terugstellen. Geactiveerde ac-
tieve hoofdsteunen herkent u aan het feit dat ze
naar voren staan (zoals te zien is in stap drie van
de procedure voor het terugstellen).1. Pak de geactiveerde actieve hoofdsteun beet vanuit de achterbank. 2. Plaats de handen in een comfortabele posi-
tie aan de bovenzijde van de geactiveerde
actieve hoofdsteun.
3. Trek de steun eerst omlaag en vervolgens naar achteren richting de achterkant van de
auto, en trek de steun daarna omlaag om het
vergrendelmechanisme te activeren.
A — Beweging omlaag
B — Beweging naar achteren
C — Laatste beweging omlaag om het vergrendel-
mechanisme te activeren
Plaats van de handen op actieve hoofdsteun
Bekijk de onderstaande tabel
41
Page 46 of 480
4. De voorste helft van de actieve hoofdsteunmet zacht schuim en bekleding moet in de
achterste helft met decoratief kunststof ver-
grendeld worden.
OPMERKING:
Als u problemen ondervindt met het te-
rugstellen van de actieve hoofdsteunen,
neem dan contact op met een erkende
dealer.
Laat uit veiligheidsoverwegingen de ac-
tieve hoofdsteunen controleren door een
specialist bij een erkende dealer.
Airbagsysteem (SRS)Componenten van het airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de volgende
componenten van het airbagsysteem:
Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Geavanceerde frontairbags
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Aanvullende zijairbags
Extra knieairbags
Sensoren voor frontale en zijdelingse
botsingen
Gordelspanners
Gespsluitingschakelaar voor veiligheidsgordels
Geavanceerde frontairbagsDeze auto is ter aanvulling op de veiligheidsgor-
dels voorzien van geavanceerde frontairbags
voor zowel de bestuurder als de voorpassagier.
De geavanceerde frontairbag voor de bestuurder
bevindt zich in het midden van het stuurwiel. De
geavanceerde frontairbag voor de passagier be-
vindt zich in het instrumentenpaneel, boven het
handschoenenkastje. De airbagpanelen zijn voor-
zien van het opschrift SRS/AIRBAG.
Teruggestelde actieve hoofdsteun
42
Page 47 of 480
WAARSCHUWING!
Als u tijdens het activeren van de geavan-
ceerde frontairbag te dicht op het stuur of
bij het instrumentenpaneel zit, kunt u ern-
stig of zelfs dodelijk letsel oplopen. Airbags
hebben ruimte nodig om te worden opge-
blazen. Ga achterover zitten en strek uw
armen zodanig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt bedienen.
Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een airbag. Als de geavan-
ceerde frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder-
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
Gebruik alleen een naar achter gericht
kinderzitje in een auto met achterbank. Kenmerken geavanceerde frontairbags
Het geavanceerde frontairbagsysteem bestaat
uit airbags aan de bestuurderszijde en aan de
passagierszijde die in meerdere stadia worden
geactiveerd. Dit systeem reageert overeenkom-
stig de kracht en de aard van de botsing die
worden vastgesteld door de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden. Deze
controller ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen of van andere systeem-
componenten.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmid-
dellijk geactiveerd bij een botsing waarbij ge-
bruik van de airbags noodzakelijk is. Een ge-
ringe opblazing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere botsingen
wordt een krachtiger opblazing toegepast.
Deze auto is mogelijk uitgerust met een gesp-
sluitingsschakelaar voor de veiligheidsgordel
voor de bestuurders- en/of de voorpassagiers-
stoel die registreert of de gordel is vastgegespt.
Met deze gespsluitingschakelaar kan het ni-
veau worden aangepast waarmee de geavan-
ceerde frontairbags worden opgeblazen.
Locaties van de geavanceerde frontairbags en
kniebescherming1 — Geavanceerde frontairbags voor bestuurder
en passagier
2 — Kniebescherming voor de passagier
3 — Extra knieairbag/kniebeschermer aan be-
stuurderszijde
43
Page 48 of 480
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op of nabij het
airbagpaneel op het instrumentenpaneel
of het stuur worden geplaatst, omdat deze
letsel kunnen veroorzaken bij botsingen
waarbij de airbags worden opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbagpanelen
en probeer deze nooit handmatig te ope-
nen. Anders is het mogelijk dat u de air-
bags beschadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mogelijk niet
meer functioneren. De beschermpanelen
van de airbagkussens gaan alleen open
als de airbags worden opgeblazen.
Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan
dit bij een aanrijding leiden tot ernstig
letsel. De airbags werken in combinatie
met uw veiligheidsgordel om u op de juiste
wijze te beschermen. Bij sommige aanrij-
dingen worden de airbags niet opgebla-
zen. Draag uw veiligheidsgordels altijd,
ook als uw auto is uitgerust met airbags. Werking geavanceerde frontairbags
De geavanceerde frontairbags zijn ontworpen
om extra bescherming te bieden, als aanvulling
op de veiligheidsgordels. Geavanceerde front-
airbags zijn niet bedoeld voor het verminderen
van het risico op letsel bij botsingen van achte-
ren, botsingen van opzij of over de kop slaan.
De geavanceerde frontairbags worden niet bij
alle frontale botsingen geactiveerd. Dit geldt
ook voor sommige frontale botsingen die ern-
stige schade aan het voertuig tot gevolg heb-
ben, zoals bepaalde aanrijdingen tegen palen,
aanrijdingen waarbij de auto onder een vracht-
wagen terechtkomt en aanrijdingen onder een
hoek.
Daarentegen kunnen de geavanceerde frontair-
bags, afhankelijk van de aard van de botsing en
de plaats waar de auto wordt geraakt, opgebla-
zen worden bij aanrijdingen die geringe schade
aan de voorkant van het voertuig tot gevolg
hebben, maar die aanvankelijk een grote af-
name van de snelheid veroorzaken.
Omdat airbagsensoren de vertraging van het
voertuig in de loop van de tijd meten, zijn de
snelheid van het voertuig en de schade op zich-
zelf geen goede indicatoren voor de noodzaak
van het wel of niet opblazen van een airbag.Veiligheidsgordels zijn bij alle ongevallen nood-
zakelijk voor uw bescherming en om uw li-
chaam in de juiste positie te houden, uit de
buurt van een airbag die wordt opgeblazen.
De controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden zendt een signaal naar de opblaas-
modules wanneer een botsing wordt gedetec-
teerd waarbij de geavanceerde frontairbags
moeten worden geactiveerd. Een grote hoe-
veelheid niet-giftig gas wordt gegenereerd om
de geavanceerde frontairbags op te blazen.
Het afdekpaneel op de stuurwielnaaf en op de
rechterbovenzijde van het instrumentenpaneel
komen los en worden verwijderd terwijl de air-
bags volledig worden opgeblazen. De geavan-
ceerde frontairbags worden binnen een oog-
wenk volledig opgeblazen. De airbags lopen
vervolgens snel leeg terwijl ze de bestuurder en
de voorpassagier bescherming bieden.
44
Page 49 of 480
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Deze auto is aan de bestuurderszijde voorzien
van een extra knieairbag, die zich in het instru-
mentenpaneel onder de stuurkolom bevindt. De
extra knieairbag aan de bestuurderszijde biedt
extra bescherming bij een frontale botsing in
combinatie met de veiligheidsgordels, gor-
delspanners en de geavanceerde frontairbags.
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën van de
bestuurder en de voorpassagier te beschermen
en hen correct te laten zitten bij het eventueel
opblazen van de geavanceerde frontairbags.WAARSCHUWING!
U mag nooit in de kniebeschermingen
boren of snijden of deze op een andere
manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebe-
schermingen zoals alarmverlichting,
audio-installaties, 27 MC-apparatuur, enz. Aanvullende zijairbags
Uw auto is uitgerust met twee soorten zijairbags:1.
De aanvullende zijairbags in de stoelen
(SAB’s) bevinden zich aan de buitenzijde van
de voorstoelen. De aanvullende zijairbags in
de stoelen zijn voorzien van een label met de
tekst SRS AIRBAG of AIRBAG dat in de
buitenzijde van de stoelen is gestikt.
De aanvullende zijairbags kunnen helpen om
het risico van letsel aan inzittenden bij bepaalde
zijdelingse botsingen en in sommige gevallen
bij het over de kop slaan te verminderen, in
combinatie met de letselverminderende wer- king van de veiligheidsgordels en de constructie
van de carrosserie.
Als de aanvullende zijairbag wordt geactiveerd,
gaat de naad aan de buitenzijde van de bekle-
ding van de rugleuning open.
De geactiveerde aanvullende zijairbag in de
stoel ontvouwt zich via de stoelnaad in de
ruimte tussen de inzittende en het portier. De
aanvullende zijairbag beweegt zo snel en
krachtig dat deze letsel kan veroorzaken wan-
neer u niet goed in de stoel zit of wanneer zich
voorwerpen bevinden in de ruimte waar de
airbag wordt opgeblazen. Kinderen lopen zelfs
nog een hoger risico van letsel als gevolg van
het opblazen van een airbag.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags. De werking van de airbags kan zo
verslechteren en/of voorwerpen kunnen met
kracht tegen u aan slaan en zo ernstig letsel
veroorzaken.
Label aanvullende zijairbags in de stoelen
45
Page 50 of 480
2. Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC’s):deze bevinden zich boven de zijramen. Op
de bekleding over de gordijn-zijairbag be-
vindt zich een label met de tekst SRS AIR-
BAG of AIRBAG.
Gordijn-zijairbags kunnen het risico van letsel
verminderen van inzittenden aan de buitenzijde
van de voor- en achterstoelen. De gordijn-
zijairbags kunnen helpen om het risico van
letsel bij bepaalde zijdelingse botsingen en in
sommige gevallen bij het over de kop slaan te verminderen, in combinatie met de letselver-
minderende werking van de veiligheidsgordels
en de constructie van de carrosserie.
De gordijn-zijairbags worden naar beneden ge-
activeerd en bedekken de zijramen. Een
gordijn-zijairbag drukt de buitenrand van de
bekleding opzij en bedekt het zijraam. De
gordijn-zijairbags worden met zoveel kracht op-
geblazen dat letsel kan worden veroorzaakt als
u geen veiligheidsgordel om heeft en niet goed
op uw zijn plaats zit, of wanneer er zich voor-
werpen bevinden in de ruimte waarin de airbags
worden opgeblazen. Kinderen lopen zelfs nog
een hoger risico van letsel als gevolg van het
opblazen van een airbag.
De gordijn-zijairbags kunnen bijdragen tot een
vermindering van het risico dat inzittenden ge-
deeltelijk of geheel uit de zijramen van de auto
worden geslingerd bij sommige gevallen van
over de kop slaan of bij bepaalde zijdelingse
botsingen.
WAARSCHUWING!
Uw auto is uitgerust met gordijn-zijairbags
aan de linker- en rechterzijde. Stapel ba-
gage of andere lading niet dermate hoog
op dat het opblazen van de gordijn-
zijairbags wordt geblokkeerd. De bekle-
ding boven de zijruiten waar de gordijn-
zijairbags en het opblaaspad zich
bevinden, moet vrij van obstakels blijven.
Uw auto is uitgerust met uitgerust met
gordijn-zijairbags. Om de gordijn-
zijairbags naar behoren te laten werken,
geen accessoires in uw auto installeren
die het dak kunnen veranderen. Voeg later
geen open dak toe aan uw voertuig. Mon-
teer geen daktransportsystemen waarbij
permanente bevestigingen nodig zijn (bou-
ten of schroeven) voor montage op het
autodak. Boor nooit in het autodak, om
welke reden dan ook.
De zijairbags (SABIC’s en SAB’s) zijn ontwor-
pen om geactiveerd te worden bij bepaalde
Plaats van het label voor aanvullende gordijn-zijairbags
46