JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2015, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2015Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 61 of 480

2. Buigen de knieën van het kind comfortabelover de voorkant van de stoel - terwijl het
nog steeds helemaal naar achteren zit?
3. Loopt de schoudergordel over de schouder van het kind tussen de nek en de arm in?
4. Bevindt het heupgedeelte van de veilig- heidsgordel zich zo laag mogelijk, en raakt
het de dijbenen van het kind en niet de
maag?
5. Kan het kind gedurende de hele reis in deze houding blijven zitten?
Als het antwoord op een van deze vragen is
"nee" was, moet het kind nog steeds een kin-
derzitje van groep 2 of 3 gebruiken in deze auto.
Als het kind de driepuntsgordel gebruikt, con-
troleer dan regelmatig of de gordel goed past en
controleer of de gordel goed is vastgegespt.
Door de bewegingen van het kind kan de gordel
een foutieve positie aannemen. Als de schou-
dergordel het gezicht of de hals raakt, plaats het
kind dan verder naar het midden van de auto, of
gebruik een zitverhoger om de veiligheidsgor-
del correct op het kind te plaatsen.
WAARSCHUWING!
Sta nooit toe dat een kind de schoudergordel
onder de arm door of achter de rug langs
draagt. Bij een botsing beschermt de schou-
dergordel een kind niet op de juiste wijze,
wat kan resulteren in ernstig letsel of zelfs de
dood tot gevolg hebben. Een kind dient altijd
zowel het heup- als het schoudergedeelte
van de veiligheidsgordel correct te dragen.
ISOFIX-systeem voor kinderzitjes Uw auto is uitgerust met het zogeheten ISOFIX-
bevestigingssysteem voor kinderzitjes. Met dit
systeem kunnen ISOFIX-kinderzitjes worden
geïnstalleerd zonder gebruik van de veiligheids-
gordels. Het ISOFIX-systeem heeft twee lage
verankeringspunten aan de achterzijde van de
zitting waar deze aansluit op de rugleuning en
een bovenste verankeringspunt achter de zit-
plaats.
Een voorbeeld van een universeel ISOFIX-
kinderzitje voor gewichtsgroep 1 wordt getoond
in afb. 9-18 kg. ISOFIX-kinderzitjes zijn ook
beschikbaar in andere gewichtsgroepen.
Zoeken van de ISOFIX-ankerpunten
De lage verankeringspunten zijn ronde stangen
aan de achterzijde van de zitting tegen de
rugleuning, onder de ankerpuntsymbolen op de
rugleuning. Deze zijn nog net zichtbaar wan-
neer u tegen de zitting steunt om het kinderzitje
te installeren. U voelt deze stangen wanneer u
met uw vinger langs de rand gaat waar rugleu-
ning en zitting samenkomen.
57
Page 62 of 480

De ankerpunten zoeken
Er zijn ankerpunten voor de bevestigingsban-
den achter elke zitplaats op de achterbank, op
de rugleuning van de stoelen. Om hier bij te
komen, moet u het vloerpaneel met tapijt uit de
rugleuning van de zitting verwijderen. De anker-
punten voor de bovenste bevestigingsbanden
zijn nu zichtbaar.
ISOFIX-kinderzitjes worden uitgerust met een
stijve stang aan elke kant. Ze zijn allebei voor-
zien van een koppelstuk voor bevestiging van
het onderste ankerpunt en een manier om de
aansluiting op het ankerpunt strak te trekken. In
de rijrichting geplaatste kinderzitjes en som-mige tegen de rijrichting in geplaatste kinderzit-
jes zijn mogelijk ook voorzien van een bevesti-
gingsband. De bevestigingsband heeft een
haak aan het uiteinde om aan het bovenste
ankerpunt te bevestigen en een manier om de
riem strak te trekken nadat deze aan het anker-
punt is bevestigd.
ISOFIX-ankerpunten
Het gestoffeerde vloerpaneel omlaag trekken
voor toegang tot het ankerpunt van de
bovenste bevestigingsband
Het gestoffeerde vloerpaneel omlaag trekkenvoor toegang tot het ankerpunt van de bovenste bevestigingsband
58
Page 63 of 480

ISOFIX middelste zitplaats:WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje in het midden
met behulp van het ISOFIX-systeem.
Deze stand is voor geen enkel type
ISOFIX-kinderzitje goedgekeurd.
Breng uw ISOFIX-kinderzitje niet aan met
behulp van het middelste verankerings-
punt. Gebruik de veiligheidsgordel om een
kinderzitje te bevestigen op de middelste
stoel.
Gebruik nooit hetzelfde lage verankerings-
punt om meer dan één kinderzitje aan te
brengen. Zie "Het ISOFIX-kinderzitje in-
stalleren" voor algemene installatie-
instructies.
Bevestiging middelste armsteun
Voor een kinderzitje dat tegen de rijrichting in is
vastgezet met de veiligheidsgordels op de mid-
delste zitplaats, is de middelste zitplaats op de achterbank voorzien van een bevestigingsband
op de armsteun waarmee de armsteun rechtop
kan worden vastgezet.
1. Voor toegang tot de bevestigingsband van
de armsteun van de middelste zitplaats moet
de armsteun eerst omlaag gezet worden. De
bevestigingsband zit achter de armsteun,
vastgehaakt aan de kunststoffen achterkant
van de stoel.
2. Trek de bevestigingsband naar beneden om hem los te maken van de kunststof achter-
kant van de stoel. 3. Breng de armsteun omhoog en bevestig de
haak van de bevestigingsband aan de band
op de voorkant van de armsteun.
Bevestigingsband van de armsteun van de middelste zitplaats
Bevestigingsband van de armsteun van demiddelste zitplaats bevestigd
59
Page 64 of 480

Geschiktheid van passagiersstoelen voor
het gebruik van ISOFIX kinderzitjesDe volgende tabel toont de verschillende installa-
tiemogelijkheden zien voor ISOFIX-kinderzitjes op
stoelen uitgerust met ISOFIX-ankerpunten in over-
eenstemming met de Europese norm ECE 16.
Tabel ISOFIX-posities
Gewicht Maat Bevestiging Voorstoel
passagiers- zijde Buitenste
zitplaats
rechts/links Achterbank
midden Tweede
zitrij buiten- zijde Tweede
zitrij mid- den Andere
plaatsen
Reiswieg F ISO/L1 X X X N.v.t.
N.v.t.N.v.t.
G ISO/L2 XXXN.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) XN.v.t. XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
0 — tot 10 kg E
ISO/R1 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) XN.v.t. XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
0+ — tot 13 kg E
ISO/R1 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
D ISO/R2 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
C ISO/R3 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) XXXN.v.t. N.v.t. N.v.t.
60
Page 65 of 480

Tabel ISOFIX-posities
Gewicht Maat Bevestiging Voorstoel
passagiers- zijde Buitenste
zitplaats
rechts/links Achterbank
midden Tweede
zitrij buiten- zijde Tweede
zitrij mid- den Andere
plaatsen
I – 9 tot 18 kg D ISO/R2 X 1UF/1UF X N.v.t.
N.v.t.N.v.t.
C ISO/R3 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
B ISO/F2 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
B1 ISO/F2X X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
A ISO/F3 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) XN.v.t. XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
II – 15 tot 25 kg (1)
XN.v.t. XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
III – 22 tot 36 kg (1)
XN.v.t. XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
Legenda voor letters in bovenstaande tabel
(1) = Als kinderzitjes geen ISO/XX-identificatie
hebben (A t/m G) voor het desbetreffende ge-
wicht, moet de autofabrikant aangeven welke
voertuigspecifieke ISOFIX-kinderzitjes geschikt
zijn voor de posities. IUF = Geschikt voor voorwaarts gerichte univer-
sele ISOFIX-kinderzitjes die zijn goedgekeurd
voor het desbetreffende gewicht.
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor ISOFIX-
kinderzitjes voor dit gewicht en/of van deze
maat.*1UF = Met de stoel midden op de glijrails moet
de rugleuning zo worden afgesteld dat deze niet
in aanraking komt met het kinderzitje.
**1UF = De F & G reiswieg kan alleen worden
geplaatst als het cabrioletdak is geopend.
61
Page 66 of 480

Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant
van het kinderzitje op wanneer u uw kinder-
zitje aanbrengt. Niet alle kinderzitjes worden
geïnstalleerd volgens de beschrijving in
deze handleiding. Bij het gebruik van een
universele ISOFIX-kinderzitje kunt uitslui-
tend goedgekeurde kinderzitjes gebruiken
met de markering ECE R44 (R44/03 of later)
Universal ISOFIX .
Een ISOFIX-kinderzitje installeren:
Als de gekozen zitplaats een veiligheidsgordel
met schakelbaar automatisch blokkerend oprol-
mechanisme (ALR) heeft, berg dan de veilig-
heidsgordel op aan de hand van onderstaande
instructies. Zie de paragraaf"Kinderzitjes instal-
leren met de veiligheidsgordels" om te contro-
leren welk type veiligheidsgordel elke zitplaats
heeft.
1. Maak het verstelmechanisme aan de onder-
ste koppelstukken en aan de bevestigings-
band van het kinderzitje los, zodat u de
koppelstukken gemakkelijker aan de anker-
punten in de auto kunt vastmaken. 2. Plaats het kinderzitje tussen de lage anker-
punten voor die zitplaats in. Voor sommige
zitplaatsen op de tweede rij, moet u mis-
schien de rugleuning verstellen of de hoofd-
steun omhoog klappen zodat het kinderzitje
beter past. Als de achterbank naar voren en
naar achteren kan worden verplaatst in de
auto, kunt u deze in de achterste stand
zetten om ruimte te maken voor het kinder-
zitje. U kunt ook de voorstoel naar voren
zetten om ruimte voor het kinderzitje te
maken.
3. Bevestig de koppelstukken van het kinder- zitje aan de onderste ankerpunten bij de
gekozen zitplaats.
4. Als het kinderzitje is voorzien van een be- vestigingsband, sluit deze aan op het boven-
ste ankerpunt. Zie de paragraaf "Installeren
van kinderzitjes met het bovenste anker-
punt" voor aanwijzingen voor de bevestiging
van een ankerpunt voor de bevestigings-
band. 5. Trek alle banden aan terwijl u het kinderzitje
naar achteren en omlaag tegen de zitting
drukt. Trek de banden strak volgens de
aanwijzingen van de fabrikant van het kin-
derzitje.
6. Test of het kinderzitje stevig vastzit door het kinderzitje bij de gordelopening naar achte-
ren en naar voren te trekken. Het mag niet
meer dan 25 mm in alle richtingen bewegen.
WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
verankeringspunten kan ertoe leiden dat
het kinderzitje niet goed functioneert. Het
kind kan daardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen. Volg daarom bij het aan-
brengen van een kinderzitje nauwgezet de
aanwijzingen van de fabrikant.
(Vervolgd)
62
Page 67 of 480

WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
De bevestigingen van kinderzitjes zijn ontwor-
pen om alleen de last van op de juiste wijze
aangebrachte kinderzitjes te weerstaan. In
geen geval mogen ze worden gebruikt als
veiligheidsgordels voor volwassenen, voor
huisdieren of om andere voorwerpen of appa-
ratuur in de auto vast te maken.Plaats het kinderzitje wanneer het voertuig
stilstaat. Het ISOFIX-kinderzitje is correct
bevestigd aan de steunen wanneer u een
klik hoort.
Installeren van kinderzitjes met het
bovenste ankerpunt:
1. Kijk achter de zitplaats waar u van plan bent het kinderzitje te installeren om het anker-
punt te vinden. U moet mogelijk de stoel
naar voren bewegen om beter bij de anker-
punten te komen. Als er geen bovenste
ankerpunt is voor de zitplaats, verplaats het
kinderzitje dan naar een andere plaats in de
auto als er een beschikbaar is. 2. Om bij de ankerpunten voor de bovenste
bevestigingsbanden achter de achterbank te
komen, moet u het vloerpaneel met tapijt uit
de rugleuning van de zitting verwijderen. De
ankerpunten voor de bovenste bevestigings-
banden zijn nu zichtbaar.
3. Leid de bevestigingsband volgens de kortsteweg vanaf het ankerpunt naar het kinder-
zitje. Als uw auto is uitgerust met verstelbare
hoofdsteunen achterin, trek de hoofdsteun
dan omhoog en leid, indien mogelijk, de
bevestigingsband onder de hoofdsteun tus-
sen de twee stangen door. Als dit niet mo-
gelijk is, laat dan de hoofdsteun zakken en
leid de bevestigingsband langs de buiten-
zijde van de hoofdsteun.
Het gestoffeerde vloerpaneel omlaag trekkenvoor toegang tot het ankerpunt van de bovenste bevestigingsband
Ankerpunt voor de bovenste bevestigingsband (op de rugleuning van de stoel)
63
Page 68 of 480

4. Voor de middelste zitplaats geleidt u debevestigingsband over de rugleuning en
hoofdsteun, en bevestigt u de haak aan het
ankerpunt voor de bevestigingsband dat
zich op de achterkant van de zitplaatsen
bevindt.
5. Bevestig de haak van de bevestigingsband van het kinderzitje vast aan het bovenste
ankerpunt zoals weergegeven in de afbeel-
ding. 6. Trek de bevestigingsband strak volgens de
aanwijzingen van de fabrikant van het kin-
derzitje.
WAARSCHUWING!
De gordelverankeringen van het dak zijn
pas zichtbaar als het uitklapbare paneel
omlaag is gevouwen. Gebruik de zichtbare
sjorhaken voor de bagage, op de vloer
achter de stoelen, niet voor het bevestigen
van een gordelverankering voor een kin-
derzitje.
Als een bevestigingsband verkeerd is
vastgemaakt, zal het kind het hoofd mis-
schien te veel kunnen bewegen en kan het
kind letsel oplopen. Gebruik alleen de ver-
ankeringspunten direct achter het kinder-
zitje om de bovenste bevestigingsband
van het kinderzitje vast te maken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Als uw auto is uitgerust met een meerde-
lige achterbank, moet u zorgen dat de
bevestigingsband bij het verwijderen van
de speling in de gordel niet in de opening
tussen de rugleuningen glijdt.
Kinderzitjes installeren met de
veiligheidsgordelsDe veiligheidsgordels op de passagierszitplaat-
sen achterin zijn voorzien van een schakelbaar
automatisch blokkerend oprolmechanisme (ALR)
dat is ontworpen om het heupgedeelte van de
gordel stevig rond het kinderzitje getrokken te
houden. Het automatisch blokkerend oprolme-
chanisme kan naar een vergrendelde modus wor-
den "geschakeld" door de volledige gordel uit het
oprolmechanisme te trekken en weer te laten
terugrollen in het mechanisme. Als het automa-
tisch blokkerend oprolmechanisme wordt ver-
grendeld, produceert het een klikkend geluid ter-
wijl de gordel in het oprolmechanisme wordt
teruggetrokken. Voor meer informatie over het
automatisch blokkerend oprolmechanisme, raad-
Vastmaken van de bovenste bevestigingsband64
Page 69 of 480

pleeg de beschrijving"Automatische blokkeer-
functie" onder"Veiligheidsgordelsystemen."Opbergen van een ongebruikte
schakelbare ALR-veiligheidsgordel:
Wanneer u het ISOFIX-bevestigingssysteem
gebruikt om een kinderzitje te installeren, bergt
u alle ALR-veiligheidsgordels op die niet wor-
den gebruikt door andere inzittenden of om
kinderzitjes te bevestigen. Een ongebruikte vei-
ligheidsgordel kan een kind verwonden als het
met de gordel speelt en per ongeluk het oprol-
mechanisme van de veiligheidsgordel vergren-
delt. Het is raadzaam voordat het kinderzitje
met behulp van het ISOFIX-systeem wordt ge-
plaatst, de veiligheidsgordel achter het zitje om
vast te gespen, buiten bereik van het kind. Als
de vastgegespte veiligheidsgordel in de weg zit
bij de installatie van het kinderzitje, leidt u de
veiligheidsgordel door de gordelopening van
het kinderzitje en gespt u deze vervolgens vast,
in plaats van de veiligheidsgordel achter het
zitje te leiden. De veiligheidsgordel niet ver-
grendelen. Herinner alle kinderen in de auto
eraan dat de autogordels geen speelgoed zijn
en dat zij er niet mee mogen spelen. Installeren van een kinderzitje met een
schakelbaar automatisch blokkerend
oprolmechanisme (ALR):
1. Plaats het kinderzitje in het midden op de
achterbank. Voor sommige zitplaatsen op de
tweede rij, moet u misschien de rugleuning
verstellen of de hoofdsteun omhoog klappen
zodat het kinderzitje beter past. Als de ach-
terbank naar voren en naar achteren kan
worden verplaatst in de auto, kunt u deze in
de achterste stand zetten om ruimte te ma-
ken voor het kinderzitje. U kunt ook de
voorstoel naar voren zetten om ruimte voor
het kinderzitje te maken.
2. Trek de gordel ver genoeg uit het oprolme- chanisme om deze door de gordelopening
van het kinderzitje te leiden. De gordel mag
niet worden verdraaid in de gordelopening.
3. Schuif de gesp in de gespsluiting totdat u een ’klik’ hoort.
4. Trek aan de band om de heupgordel stevig vast te zetten tegen het kinderzitje. 5. Trek het schouderdeel van de gordel naar
beneden tot de hele gordel uit het oprolme-
chanisme is om de veiligheidsgordel te ver-
grendelen. Vervolgens laat u de gordel te-
rugrollen in het oprolmechanisme. Terwijl de
gordel wordt opgerold, hoort u een klikge-
luid. Dit geeft aan dat de automatische blok-
keerfunctie is geactiveerd.
6. Probeer de gordel uit het oprolmechanisme te trekken. Als de gordel is vergrendeld,
moet u deze niet verder uit het oprolmecha-
nisme kunnen trekken. Als het oprolmecha-
nisme niet is vergrendeld, herhaalt u stap 5.
7. Trek daarna aan eventuele slappe delen van de gordel om het heupgedeelte rond het
kinderzitje strak te trekken terwijl u het kin-
derzitje naar achteren en omlaag tegen de
zitting drukt.
8. Test of het kinderzitje stevig vastzit door het kinderzitje bij de gordelopening naar achte-
ren en naar voren te trekken. Het kinderzitje
mag niet meer dan 25 mm (1 inch) in alle
richtingen bewegen.
65
Page 70 of 480

Veiligheidsgordels gaan in de loop van de van
losser zitten. Daarom dient u de gordel af en toe
te controleren en, indien nodig, aan te trekken.Vervoer van huisdierenEen huisdier kan letsel oplopen als een front-
airbag wordt opgeblazen. Een niet-aangelijnd
huisdier kan bij een noodstop of aanrijding als
een projectiel door de auto worden geslingerd
en letsel oplopen of een passagier verwonden.
Huisdieren moeten aangelijnd meerijden op de
achterbank of in een speciale reismand die is
bevestigd met de veiligheidsgordels.AANBEVELINGEN VOOR
INRIJDENDe aandrijflijn (motor, transmissie, koppeling en
achteras) in uw nieuwe auto vereist geen lange
inrijperiode.
Rijd gedurende de eerste 500 km (300 mijl) niet
te snel. Na de eerste 100 km (60 mijl) kunt u
snelheden tot 80 of 90 km/u (50 of 55 mph)
aanhouden.Terwijl u met constante snelheid rijdt, draagt nu
en dan kort accelereren met plankgas, binnen
de grenzen van de geldende verkeersregels, bij
aan een goed inrijdproces. Accelereren met
plankgas in een lage versnelling kan echter
schadelijk zijn en moet worden vermeden.
De motorolie, transmissievloeistof en smeer-
middel voor assen die in de fabriek zijn aange-
bracht, zijn van hoogwaardige kwaliteit en ener-
giebesparend. Houd bij het verversen van de
olie, vloeistof en smeermiddel rekening met het
te verwachten klimaat waarin de auto wordt
gebruikt. Raadpleeg de paragraaf
"Onder-
houdsprocedures" in het hoofdstuk"Onderhoud
van uw auto" voor de aanbevolen viscositeit en
kwaliteitsklassen.
LET OP!
Gebruik nooit niet-reinigende olie of onver-
mengde minerale olie, omdat anders de mo-
tor wordt beschadigd. OPMERKING:
Een nieuwe motor verbruikt tijdens de eer-
ste paar duizend kilometers mogelijk iets
meer olie. Dat is bij het inrijden normaal en
duidt niet op een probleem. Controleer het
oliepeil met de indicator voor olieverversing
vaak tijdens de inrijperiode. Vul indien nodig
olie bij.
VEILIGHEIDSTIPS
Passagiers vervoerenVERVOER NOOIT PASSAGIERS IN DE LAAD-
RUIMTE.WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen of dieren achter in een
geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en zelfs
dodelijk zijn.
(Vervolgd)
66