service JEEP GRAND CHEROKEE 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2020Pages: 412, PDF Size: 7.51 MB
Page 201 of 412

Het ParkSense waarschuwingsscherm bevindt
zich op het display in de instrumentengroep.
Het zorgt voor visuele waarschuwingen om de
afstand tussen de achterzijde - bumper en het
gedetecteerde obstakel weer te geven.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw Instru-
mentenpaneel leren kennen" in uw instruc-
tieboekje voor meer informatie.
ParkSense in- en uitschakelen
ParkSense kan worden in- en uitgeschakeld
met de ParkSense-schakelaar.
Wanneer de ParkSense schakelaar
wordt ingedrukt om het systeem
uit te schakelen, wordt in de in-
strumentengroep gedurende onge-
veer vijf seconden de melding "PARKSENSE
OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld) weergege-
ven. Als de schakelhendel in de stand RE-
VERSE wordt gezet en het systeem is uitge-
schakeld, wordt op het display in de
instrumentengroep de melding "PARKSENSE
OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld) weergege-
ven zolang de schakelhendel in REVERSE
staat.Raadpleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw Instru-
mentenpaneel leren kennen" in uw instruc-
tieboekje voor meer informatie.
De LED in de ParkSense schakelaar gaat aan
als ParkSense is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als
de ParkSense schakelaar wordt ingedrukt, en
het systeem service vereist, knippert de LED
in de ParkSense schakelaar kort en blijft de
LED vervolgens branden.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is van
sneeuw, ijs, modder en vuil om te zorgen
dat het ParkSense systeem correct werkt.
• Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense nadelig beïnvloeden.• Wanneer u de ParkSense parkeerhulp uit-
schakelt, wordt in de instrumentengroep de
melding "PARKSENSE OFF" (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergegeven. ParkSense
blijft uitgeschakeld totdat u het opnieuw
inschakelt, zelfs als u het contact uit- en
weer inschakelt.
• Als u de schakelhendel in REVERSE zet en
ParkSense is uitgeschakeld, wordt op het
display in de instrumentengroep de mel-
ding "PARKSENSE OFF" (ParkSense uitge-
schakeld) weergegeven zolang de schakel-
hendel in REVERSE staat.
• ParkSense, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
• Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren mo-
gen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw, mod-
der, vuil of afval. Verontreiniging van de
sensoren kan ertoe leiden dat het systeem
niet goed werkt. Het ParkSense systeem
kan obstakels achter de auto/bumper over
het hoofd zien of abusievelijk aangeven dat
er een obstakel achter de auto/bumper aan-
wezig is.
199
Page 202 of 412

• Gebruik de ParkSense schakelaar om het
ParkSense systeem uit te schakelen wan-
neer voorwerpen, zoals fietsendragers, trek-
haken, enz., op minder dan 30 cm
(12 inch) vanaf de achterkant/
achterbumper worden geplaatst. Als dit wel
het geval is, zal het systeem een nabijgele-
gen object mogelijk interpreteren als een
sensorprobleem en wordt de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE
REQUIRED" (parkeerhulp niet beschik-
baar, onderhoud noodzakelijk) weergege-
ven op het display in de instrumenten-
groep.
• ParkSense moet worden uitgeschakeld
wanneer de achterklep in de open stand
staat en de achteruitversnelling is inge-
schakeld. Een open achterklep zou ten on-
rechte kunnen worden aangezien voor een
obstakel achter de auto.
WAARSCHUWING!
• Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense ge-
bruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren
WAARSCHUWING!
en wees bedacht op voetgangers, dieren,
andere voertuigen, obstakels en dode
hoeken, voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend op de
omgeving te richten. Anders bestaat er
een risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel.
• Het wordt sterk aanbevolen de afneem-
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense gaat gebruiken, wanneer u de
trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat de trek-
haakkogel zich veel dichter bij het ob-
stakel bevindt dan de achterkant van de
auto, wanneer via de luidspreker een
continue toon klinkt. Afhankelijk van de
afmetingen en vorm van de trekhaak is
het ook mogelijk dat de sensoren de
trekhaak detecteren en abusievelijk aan-
geven dat er een obstakel achter de auto
aanwezig is.
LET OP!
• ParkSense is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoep-
randen worden mogelijk tijdelijk of hele-
maal niet gedetecteerd. Op kleine af-
standen worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
• Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetec-
teerd. Het is raadzaam om over uw
schouder te kijken, ook wanneer u ge-
bruik maakt van ParkSense.
PARKSENSE
PARKEERSENSOREN VOOR
EN ACHTER — INDIEN
AANWEZIG
Het ParkSense parkeerhulpsysteem geeft tij-
dens het achter- of vooruit rijden, bijvoor-
beeld bij het inparkeren, met visuele en ge-
luidssignalen de afstand tussen de achter-
STARTEN EN RIJDEN
200
Page 204 of 412

OPMERKING:
Wanneer ParkSense is uitgeschakeld en de
transmissie in de stand DRIVE staat, wordt
geen waarschuwingsbericht weergegeven.
De LED in de ParkSense schakelaar gaat aan
als ParkSense is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als
de ParkSense schakelaar wordt ingedrukt, en
het systeem service vereist, knippert de LED
in de ParkSense schakelaar kort en blijft de
LED vervolgens branden.
ACTIEF
PARKEERHULPSYSTEEM
PARKSENSE — INDIEN
AANWEZIG
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense is
bedoeld om de bestuurder te helpen bij filepar-
keren en insteekparkeren door een geschikte
parkeerplaats aan te wijzen, hoorbare/visuele
instructies te geven en het stuurwiel te bedie-
nen. Het actieve parkeerhulpsysteem Park-
Sense is een semi-automatisch systeem, om-
dat de bestuurder het gaspedaal, deschakelhendel en de remmen zelf moet bedie-
nen. Afhankelijk van de door de bestuurder
gekozen parkeermanoeuvre, kan het actieve
parkeerhulpsysteem ParkSense insteekparke-
ren en fileparkeren aan beide zijden
(bestuurders- of passagierszijde).
OPMERKING:
• De bestuurder is te allen tijde zelf verant-
woordelijk voor het besturen van het voer-
tuig, verantwoordelijk voor eventuele objec-
ten in de omgeving, en moet zo nodig
ingrijpen.
• Het systeem is bedoeld als hulpmiddel voor
de bestuurder, niet als vervanging van de
bestuurder.
• Als de bestuurder tijdens een semi-
automatische manoeuvre het stuurwiel
aanraakt nadat hij de instructie heeft ge-
kregen het stuur los te laten, wordt het
systeem geannuleerd en dient de bestuur-
der de parkeermanoeuvre handmatig te vol-
tooien.
• Het systeem werkt mogelijk niet onder alle
omstandigheden (bijv. weersomstandighe-
den zoals zware regen, sneeuw, enz., of bijhet zoeken naar een parkeerplaats met op-
pervlakken die de ultrasone sensorgolven
absorberen).
• Nieuwe voertuigen van de dealer moeten
ten minste 48 km (30 mijl) hebben gere-
den voordat het actieve parkeerhulpsys-
teem ParkSense volledig is gekalibreerd en
nauwkeurig werkt. Dit is te wijten aan dy-
namische voertuigkalibratie van het sys-
teem ter verbetering van de prestaties van
de functie. Het systeem voert eveneens
continu de dynamisch voertuigkalibratie uit
om rekening te houden met verschillen,
zoals te harde of te zachte banden en
nieuwe banden.
Het actieve parkeerhulpsysteem
ParkSense in- en uitschakelen
Het actieve parkeerhulpsysteem
ParkSense kan worden in- en uit-
geschakeld met de ParkSense
schakelaar, die zich op het scha-
kelpaneel onder het Uconnect
scherm bevindt.
STARTEN EN RIJDEN
202
Page 214 of 412

LET OP!
Gebruik voor dieselmotoren uitsluitend
diesel voor motorvoertuigen conform de
EN 590 Europese specificaties. Het ge-
bruik van andere producten of mengsels
kan onherstelbare schade toebrengen aan
de motor en daarmee de garantie ongeldig
maken vanwege de veroorzaakte schade.
Als u per ongeluk andere soorten brandstof
in de tank stopt, start de motor niet. Maak
de tank leeg. Ook als de motor slechts zeer
kort heeft gedraaid, moet behalve de
brandstoftank ook het gehele brandstofcir-
cuit worden afgetapt.
Gebruik van verontreinigde brandstof
vermijden
Brandstof die is verontreinigd door water of
vuil, kan ernstige schade aan het brandstof-
systeem van de motor veroorzaken. Goed on-
derhoud van het brandstoffilter en de brand-
stoftank is essentieel. Raadpleeg de
paragraaf "Dealer Service" in het hoofdstuk
"Service en onderhoud" in uw instructie-
boekje voor meer informatie.
AdBlue® (UREUM) — indien aanwezig
De auto is uitgerust met een UREUM-
inspuitsysteem en selectieve katalytische re-
ductie om te voldoen aan de emissienormen.
Deze twee systemen zorgen voor naleving van
de diesel-emissie-eisen; zij zorgen tegelijker-
tijd voor efficiënt brandstofverbruik, rijge-
drag, koppel en vermogen. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Waarschuwingslampjes en
meldingen" in het hoofdstuk "Uw Instrumen-
tenpaneel leren kennen", voor berichten en
systeemwaarschuwingen. AdBlue
®is een
zeer stabiel product met een lange houdbaar-
heid. Als het bewaard wordt bij temperaturen
LAGER dan 90 °F (32 °C), heeft het een
houdbaarheid van minstens één jaar. Voor
meer informatie over de AdBlue
®-vloeistof,
zie de paragraaf "Vloeistoffen en smeermid-
delen" in het hoofdstuk "Technische specifi-
caties". De auto is uitgerust met een automa-
tisch AdBlue
®-verwarmingssysteem zodra de
motor aanslaat, hetgeen maakt dat systeem
correct werkt bij temperaturen lager dan
12 °F (-11 °C).OPMERKING:
• AdBlue
®bevriest bij temperaturen lager
dan 12 °F (-11 °C).
• Uw auto is uitgerust met een
AdBlue
®-inspuitsysteem. Af en toe hoort u
mogelijk een klikkend geluid bij stilstand
dat onder de auto vandaan komt. Dit is
normaal.
• De AdBlue
®-pomp blijft gedurende enige
tijd na het uitschakelen van de motor in
werking om het AdBlue
®-systeem door te
spoelen. Dit is de normale werking en het is
mogelijk hoorbaar vanaf de achterkant van
de auto.
AdBlue®-opslag
AdBlue®wordt beschouwd als een zeer sta-
biel product met een lange houdbaarheid. Als
AdBlue
®wordt bewaard bij temperaturen
tussen -12 °C en 32 °C (10 ° en 90 °F) is het
ten minste één jaar houdbaar.
AdBlue
®kan bij lage temperaturen bevrie-
zen. AdBlue®kan bijvoorbeeld bevriezen bij
een temperatuur van of onder -11° C (12° F).
Het systeem is ontworpen voor gebruik in
deze omgeving.
STARTEN EN RIJDEN
212
Page 218 of 412

Motor/versnellingsbakMax. toelaatbaar aanhangergewicht —
met aanhangerremMax. toelaatbaar aanhangergewicht —
zonder aanhangerremDisselgewicht (zie de opmerking)
3.0-liter dieselmodellen met aandrijving op alle wielenmetStart/Stop-systeem en Diesel Exhaust Fluid (DEF)
Alle modellen m.u.v. Sum-
mit en Trailhawk zonder
carterbeschermingsplaten3500 kg (7716 lbs) 750 kg (1653 lbs) 175 kg (386 lbs)
Alle modellen m.u.v. Sum-
mit en Trailhawk met car-
terbeschermingsplaten2949 kg (6500 lbs) 750 kg (1653 lbs) 147 kg (324 lbs)
Summit- en Trailhawk-
modellen2949 kg (6500 lbs) 750 kg (1653 lbs) 147 kg (324 lbs)
Bij het trekken van een aanhanger mag het technisch toegestane gewicht in volledig beladen toestand niet met meer dan 10% of 100 kg
(220 lbs) worden overschreden, waarbij de laagste waarde geldig is en op voorwaarde dat de snelheid wordt beperkt tot 100 km/u (62 mph) of
lager.
OPMERKING:
Het disselgewicht van de aanhanger moet worden opgeteld bij het gewicht van inzittenden en lading en mag nooit hoger zijn dan de waarde die is
aangegeven op de band- en beladingsinformatiesticker. Raadpleeg de paragraaf "Banden" in het hoofdstuk "Service en onderhoud" voor meer in-
formatie.
STARTEN EN RIJDEN
216
Page 230 of 412

Gloeilampen van de buitenverlichting
Gloeilampnummer
Koplampen (dimlicht) — indien aanwezig H11
Premium-koplampen (dim-/grootlicht) D3S (service bij erkende dealer)
Koplampen (grootlicht) — indien aanwezig H9
Premium parkeerlichten/richtingaanwijzers LED - (service bij erkende dealer)
Premium daglichtlamp (DRL) LED - (service bij erkende dealer)
Mistlampen voorH11
LED - (service bij erkende dealer)
Markeerverlichting voor — indien aanwezig W5W
Premium markeerverlichting voor — indien aanwezig LED - (service bij erkende dealer)
Parkeerlicht/richtingaanwijzer voor — indien aanwezig 7444NA (WY28/8W)
Richtingaanwijzers achteraan op zijkant carrosserie 7440NA(WY21W)
Aanvullende achterlichten achterklep LED - (service bij erkende dealer)
Achteruitrijlichten achterklep921 (W16W)
Kentekenverlichting achter LED - (service bij erkende dealer)
Remlichten achteraan op zijkant carrosserie 3157KRD LCP (P27/7W)
Achterlichten, achteraan op de zijkant van de carrosserie LED - (service bij erkende dealer)
Mistlampen achter7440 (W21W)
CHMSL - Derde remlicht LED - (service bij erkende dealer)
OPMERKING:
De nummers verwijzen naar in de handel verkrijgbare gloeilamptypen die bij uw erkende dealer kunnen worden aangeschaft.
Als een gloeilamp moet worden vervangen, gaat u naar uw erkende dealer of raadpleegt u het desbetreffende onderhoudshandleiding.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
228
Page 231 of 412

Lampen vervangen
HID-koplampen — indien aanwezig
De koplampen zijn een soort hoogspan-
ningsontladingsbuis. Zelfs wanneer de kop-
lampen zijn uitgeschakeld en de sleutel uit
het contactslot is verwijderd, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.
Daarom mag u niet zelf proberen een koplamp te
vervangen. Als een koplamp defect raakt, laat
deze dan door een erkende dealer vervangen.
WAARSCHUWING!
Wanneer de koplampschakelaar wordt in-
geschakeld, treedt er kortstondig hoog-
spanning op aan de fittingen van de HID-
koplampen. Als het onderhoud niet correct
wordt uitgevoerd, kan deze hoogspanning
een ernstige elektrische schok of zelfs
elektrocutie veroorzaken. Bezoek uw er-
kende dealer voor service.
OPMERKING:
Bij auto's met HID-koplampen (High Inten-
sity Discharge) hebben de lichten een blauwe
tint wanneer ze worden ingeschakeld. Naongeveer 10 seconden, wanneer het systeem
is opgeladen, vermindert de intensiteit van
de tint en wordt de kleur witter.
Halogeenkoplampen — indien aanwezig
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.
OPMERKING:
Onder bepaalde weersomstandigheden kun-
nen de lenzen beslaan. Dit probleem ver-
dwijnt meestal wanneer de weersomstandig-
heden veranderen en de condens weer
verdampt. Het inschakelen van de lampen
versnelt het ontwasemingsproces meestal.
1. Open de motorkap.
2. Maak de achterzijde van de koplamp
toegankelijk.
OPMERKING:
• Hiervoor moet het luchtfilterhuis wor-
den verwijderd.
• Mogelijk moet het ruitensproeiervloei-
stofreservoir opzij worden gedraaid door
de bevestiging los te maken.• Verplaats het koelvloeistofreservoir (in-
dien aanwezig) door de bevestigingen
los te maken.
3. Verwijder de rubberafdichting om toegang
te krijgen tot de gloeilamp voor het
dimlicht.
OPMERKING:
Let erop dat de rubberafdichting correct
wordt teruggeplaatst om binnendringen
van water en vocht in de gloeilamp te
voorkomen.
LET OP!
•U mag de gloeilampen niet door aanra-
king met uw vingers verontreinigen of in
contact laten komen met andere vettige
oppervlakken. Dit heeft een verkorte le-
vensduur van de gloeilamp tot gevolg.
• Zorg dat u de gloeilamp altijd vervangt
door een gloeilamp van dezelfde grootte
en soort. Als u een gloeilamp met de
verkeerde afmetingen of van een ver-
keerd type gebruikt, kan dit schade aan
de lamp, de fitting of de bedrading tot
gevolg hebben.
229
Page 232 of 412

4. Draai de lamp voor dimlicht of grootlicht
een kwartslag linksom om deze uit het
lamphuis te verwijderen.
5. Koppel de stekker los en vervang de lamp.
Richtingaanwijzer voor
SRT-voertuigen zijn uitgerust met richting-
aanwijzers vóór. Dit zijn LED-lampen. Bezoek
uw erkende dealer voor service.
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.
1. Open de motorkap.
2. Maak de achterzijde van de koplamp
toegankelijk.
OPMERKING:
• Hiervoor moet het luchtfilterhuis wor-
den verwijderd.
• Mogelijk moet het ruitensproeiervloei-
stofreservoir opzij worden gedraaid
door de bevestiging los te maken.
• Verplaats het koelvloeistofreservoir (in-
dien aanwezig) door de bevestigingen
los te maken.3. Draai de lamp van de richtingaanwijzer
een kwartslag linksom om deze uit het
lamphuis te verwijderen.
4. Koppel de stekker los en vervang de lamp.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
Mistlampen voor
Bezoek uw erkende dealer voor service.
Lampen van achterlicht, remlicht en rich-
tingaanwijzers
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de twee drukpennen van het
achterlichthuis.3. Pak de lamp vast en trek hem stevig naar
achteren om de lamp los te maken van het
paneel in de opening.
4. Draai de fitting linksom en verwijder deze
van de lamp.
Drukpennen van de lamp van het
achterlichtIN GEVAL VAN NOOD/PECH
230
Page 234 of 412

6. Verwijder/vervang de lamp(en).
7. Breng de fitting(en) weer aan.
8. Voer het proces in omgekeerde volgorde
uit om de achterklepstrip weer aan te
brengen.
Mistlamp op achterpaneel
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.
1. Wrik voorzichtig met een staafje of plat-
kopschroevendraaier tussen de binnenste
rand van de lamp en het plaatwerk.
2. Verwijder de lamp uit de opening in het
plaatwerk.
3. Draai de fitting linksom.
4. Vervang de lamp.
5. Breng de fitting weer aan.6. Sluit de binnenzijde van de lamp aan in
de houder in het plaatwerk.
7. Draai de lamp naar voren in de auto,
totdat de lamp vastklikt in de opening.
Derde remlicht
Het derde remlicht is een LED. Service door
een erkende dealer.
Kentekenverlichting achter
De kentekenverlichting achter is een LED.
Bezoek uw erkende dealer voor service.
Achterkant van achterlicht op achterklep
1 — Extra connector LED-achterlichten
- niet verwijderen
2 — Fitting van reservelamp
Mistlampen achter
Derde remlicht (midden)
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
232
Page 235 of 412

ZEKERINGEN
WAARSCHUWING!
• Vervang doorgebrande zekeringen uit-
sluitend door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Vervang een zekering
nooit door een zekering met een hogere
ampèrewaarde. Vervang een doorge-
brande zekering nooit door een metalen
draad of enig ander materiaal. Plaats
geen zekering in de holte van een
stroomonderbreker of vice versa. Als u
nalaat de juiste zekeringen te gebruiken,
kan dit resulteren in ernstig persoonlijk
letsel, brand en/of schade aan eigen-
dommen.
• Voordat u een zekering vervangt, moet u
ervoor zorgen dat het contact is uitge-
schakeld en dat alle andere services zijn
uitgeschakeld.
• Als de vervangen zekering opnieuw door-
brandt, neem dan contact op met een
erkende dealer.
• Als een algemene beveiligingszekering
voor veiligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), krachtbronsyste-
WAARSCHUWING!
men (motorsysteem, versnellingsbaksys-
teem) of het besturingssysteem door-
brandt, dient u contact op te nemen met
een erkende dealer.
LET OP!
Als het nodig is om de motorruimte te
wassen, voorkom dan dat het water direct
in contact komt met het zekeringenkastje
en de ruitenwissermotoren.
Algemene informatie
De zekeringen beschermen elektrische syste-
men tegen een te hoge stroomsterkte.
Als een apparaat niet werkt, moet u het
zekeringselement in de platte zekering con-
troleren op breuk/smelten.
Houd er bovendien rekening mee dat de voer-
tuigaccu leeg kan raken wanneer u aansluit-
contacten gedurende lange tijd gebruikt ter-
wijl de motor uitgeschakeld is.
Zekeringen onder de motorkap
De stroomverdeelkast bevindt zich in de mo-
torruimte in de buurt van de accu. Deze kast
bevat patroonzekeringen, microzekeringen,
relais en stroomonderbrekers. Mogelijk is een
beschrijving van iedere zekering en van ieder
onderdeel op de binnenste kap gestempeld.
Anders is de locatie van iedere zekering op de
binnenste kap gestempeld, in overeenstem-
ming met de volgende tabel.
Stroomverdeelkast
233