door lock JEEP PATRIOT 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: PATRIOT, Model: JEEP PATRIOT 2020Pages: 294, PDF Size: 6.66 MB
Page 14 of 294

•Handmatige uitschakeling van het
voertuigbeveiligingsalarm.................... 16
•PREMIUM VOERTUIGALARMSYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG............................... 16
•Systeem activeren........................ 17
•Het systeem deactiveren..................... 17
•Handmatige uitschakeling van het
voertuigbeveiligingsalarm.................... 18
•AFSTANDSBEDIENING........................ 18
•Portieren en achterklep ontgrendelen............. 18
•Remote Key Unlock, Driver Door/All First Press -
Bestuurdersportier/alle portieren ontgrendelen met
eerste druk op ontgrendeltoets afstandsbediening..... 18
•Naderingsverlichting — indien aanwezig........... 19
•Portieren en achterklep vergrendelen............. 19
•Flash Lights With Remote Key Lock/Unlock -
Knipperlichten aan bij vergrendelen/ontgrendelen met
afstandsbediening........................ 19
•Extra afstandsbedieningen programmeren.......... 19
•Batterij vervangen........................ 19
•Algemene informatie....................... 20
•PORTIERVERGRENDELING..................... 20
•Handmatige portiervergrendeling................ 20
10
Page 18 of 294

LET OP!
Neem altijd de sleutel uit het contactslot en
vergrendel alle portieren als u de auto onbe-
heerd achterlaat.
Portieren afsluiten met een sleutelU kunt de sleutel met een willekeurige zijde
naar boven gebruiken. Draai de sleutel naar
achter om het portier te vergrendelen. Draai de
sleutel naar voor om het portier te ontgrende-
len. ZieOnderhoud van uw autovoor smering
van de portiersloten.
Waarschuwingssysteem
contactsleutel
Wanneer u het bestuurdersportier opent terwijl
de sleutel in het contact in de stand LOCK of
ACC zit, zal een geluidssignaal u erop attent
maken om de sleutel te verwijderen.
OPMERKING:
Als het bestuurdersportier openstaat terwijl
de sleutel in het contact zit, zullen zowel de
centrale portiervergrendeling als de af-
standsbediening niet werken.
STUURSLOT — INDIEN AANWEZIGUw auto is mogelijk uitgerust met een passief
stuurslot Dit slot zorgt ervoor dat de auto zon-
der contactsleutel niet kan worden bestuurd.
Wanneer het stuurwiel ongeveer een halve slag
in een willekeurige richting wordt gedraaid en
er geen sleutel in het contactslot zit, zal het
stuurslot het stuurwiel vergrendelen.
Handmatig het stuurwiel
vergrendelen
Draai het stuurwiel een halve slag bij draaiende
motor. Zet de motor af en verwijder de contact-
sleutel. Draai het stuur een beetje in een wille-
keurige richting tot het vergrendelt.
Het stuurwiel ontgrendelenSteek de sleutel in het contact en start de
motor. Als het moeilijk is om de sleutel te
draaien, draait u het stuur iets naar links of naar
rechts om het slot te ontgrendelen.
OPMERKING:
Als u het stuur naar rechts hebt gedraaid om
het slot te vergrendelen, moet u het stuur
iets naar rechts draaien om het te ontgren-
delen. Als u het stuur naar links hebt ge-draaid om het slot te vergrendelen, moet u
het stuur iets naar links draaien om het te
ontgrendelen.
SENTRY KEYHet startblokkeersysteem met Sentry Key
voorkomt ongeoorloofd gebruik van de auto
door derden door de motor te blokkeren. U
hoeft het systeem niet te activeren of in te
schakelen. Dit systeem werkt automatisch, on-
geacht of de auto is vergrendeld.
Het systeem werkt met een contactsleutel met
ingebouwde elektronische chip (transponder)
waardoor het ongeoorloofd gebruik van de
auto wordt verhinderd. De auto kan alleen
bediend en gestart worden met de sleutels die
specifiek voor de betreffende auto werden ge-
programmeerd. Het systeem schakelt de motor
na twee (2) seconden uit als iemand probeert
met een valse sleutel de motor te starten.
OPMERKING:
Een niet-geprogrammeerde sleutel wordt
ook als ongeldige sleutel gezien, zelfs als de
baard van de sleutel past op de slotcilinder
van het contactslot.
14
Page 21 of 294

het alarm is ingesteld, zal het voertuigbeveili-
gingsalarm worden geactiveerd door bewegin-
gen in de auto.
Systeem activeren
1. Verwijder de sleutel uit het contact en ver-
laat de auto.
2. Vergrendel het portier met de elektrische
vergrendelschakelaar of de afstandsbediening
en sluit alle portieren.
3. Het Indicatielampje van het alarmsysteem
op het instrumentenpaneel knippert snel gedu-
rende 16 seconden. Dit geeft aan dat het
alarmsysteem in paraatheid wordt gebracht.
Na 16 seconden treden de sloten in werking en
zal het indicatielampje voor de voertuigbeveili-
ging langzaam blijven knipperen. Dit geeft aan
dat het voertuigbeveiligingsalarm volledig pa-
raat is.
Auto’s die zijn voorzien van een startblokkering
met Sentry Keykunnen met een geldige sleu-
tel veilig worden gestart. Een geldige sleutel is
een sleutel die voor die bepaalde auto is ge-
programmeerd. Een geldige sleutel schakelthet voertuigbeveiligingsalarm uit, een ongel-
dige sleutel laat de motor twee seconden lopen
en dan stoppen.
OPMERKING:
De inbraaksensor (bewegingsdetector) be-
waakt uw auto actief wanneer u het alarm-
systeem activeert. Als u wilt, kunt u de
inbraaksensor afzetten als u het alarmsys-
teem activeert.
Om de inbraaksensor buiten werking te stellen
drukt u driemaal op LOCK (vergrendeling) van
de afstandsbediening tijdens de vooractive-
ringsperiode (lamp knippert snel). De inbraak-
sensor wordt automatisch in werking gesteld
als het alarmsysteem de volgende keer wordt
ingeschakeld.
Het systeem deactiveren
1. Druk op ONTGRENDELEN op de afstands-
bediening.
2. Als de auto wordt gestart met een geldige
Sentry Key, dan wordt het alarmsysteem uit-
geschakeld. Een geldige sleutel is een sleutel
die voor die bepaalde auto is geprogram-
meerd. Een geldige sleutel schakelt het sys-teem uit, een ongeldige sleutel laat de motor
twee seconden draaien en dan stoppen.
OPMERKING:
•Door het loskoppelen van de accu wordt
het alarmsysteem niet uitgeschakeld.
•De grendelsloten worden uitsluitend ont-
grendeld met gebruik van de sleutel in de
slotcilinder van het portier.
•Druk op de ontgrendeltoets van de af-
standsbediening om de portieren te ope-
nen nadat het alarmsysteem is ingesteld
en de sloten zijn geactiveerd. De portier-
vergrendelknop en de portierhandgreep
kunnen tevens worden ontgrendeld door
de contactsleutel in de slotcilinder op het
portier te steken en deze te draaien. Het
alarm gaat echter wel af. Steek in dit geval
de contactsleutel in de contactschakelaar
en draai deze naar de stand ON/RUN of
START.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, knippert
het indicatielampje van het alarmsysteem elke
twee seconden twee keer.
17
Page 22 of 294

Handmatige uitschakeling van het
voertuigbeveiligingsalarm
Het alarmsysteem wordt niet geactiveerd als u
de portieren vergrendelt via de handbediende
vergrendelknop.
AFSTANDSBEDIENINGMet dit systeem kunt u de portieren en de
achterklep vergrendelen of ontgrendelen van
een afstand van maximaal 10 m met behulp
van een afstandsbediening. De sleutelhouder
hoeft niet naar het voertuig te wijzen om het
systeem te activeren.OPMERKING:
Er mogen zich geen metalen objecten tus-
sen de afstandsbediening en de auto bevin-
den.
Portieren en achterklep
ontgrendelen
Druk eenmaal kort op de ontgrendeltoets op de
afstandsbediening om het portier aan de be-
stuurderszijde te ontgrendelen of tweemaal
binnen vijf seconden om alle portieren en de
achterklep te ontgrendelen. De richtingaanwij-
zers knipperen om aan te geven dat het ont-
grendelsignaal is ontvangen. De verlichting
van de instapfunctie schakelt ook in.
Remote Key Unlock, Driver Door/All
First Press - Bestuurdersportier/alle
portieren ontgrendelen met eerste
druk op ontgrendeltoets
afstandsbediening
Met deze functie kunt u het systeem naar keuze
programmeren om bij de eerste druk op de
ontgrendeltoets op de afstandsbediening al-
leen het bestuurdersportier of alle portieren te
ontgrendelen. Om de huidige instelling te wij-
zigen gaat u als volgt te werk:•Voor voertuigen met elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC): raadpleegElektro-
nisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de klant te
programmeren functies)inFuncties van het
instrumentenpaneelvoor meer informatie.
•Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te
werk:
1. Houd de LOCK-toets op een geprogram-
meerde RKE-afstandsbediening langer dan
vier maar korter dan 10 seconden ingedrukt.
Terwijl u de LOCK-toets nog steeds ingedrukt
houdt, drukt u op de UNLOCK-toets.
2. Laat beide toetsen tegelijkertijd los.
3. Test de functie buiten de auto door op de
vergrendel- en ontgrendeltoetsen op de af-
standsbediening te drukken, terwijl het con-
tactslot in de stand LOCK staat en de sleutel is
uitgenomen.
4. Herhaal deze stappen als u de vorige instel-
ling voor deze functie wenst te herstellen.
Afstandsbediening met ingebouwde sleutel
18
Page 23 of 294

OPMERKING:
Als u de vergrendelknop op de sleutelhou-
der indrukt terwijl u in de auto zit, wordt het
voertuigalarm geactiveerd. Als u bij geacti-
veerd alarmsysteem een portier opent, gaat
het alarm af. Druk op de ontgrendelknop om
het alarmsysteem te deactiveren.
Naderingsverlichting — indien
aanwezig.
Bij deze functie schakelen de koplampen ge-
durende 90 seconden in zodra u de portieren
ontgrendelt met de afstandsbediening. De tijd
voor deze functie kan worden geprogram-
meerd op voertuigen met het EVIC. Voor meer
informatie raadpleegt uElektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke In-
stellingen (door de klant te programmeren
functies)inDe functies op uw dashboard.
Portieren en achterklep
vergrendelen
Druk kort op de afstandsbediening op de ver-
grendeltoets (LOCK) om alle portieren en de
achterklep te vergrendelen. De richtingaanwij-
zers knipperen om aan te geven dat het ver-
grendelsignaal is ontvangen.
Flash Lights With Remote Key
Lock/Unlock - Knipperlichten aan bij
vergrendelen/ontgrendelen met
afstandsbediening
Bij deze functie knipperen de richtingaanwij-
zers wanneer u de portieren vergrendelt of
ontgrendelt met de afstandsbediening. Deze
functie kunt u in- of uitschakelen. Om de hui-
dige instelling te wijzigen gaat u als volgt te
werk:
•
Voor meer informatie over voertuigen met elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)
raadpleegt uElektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC)/Persoonlijke Instellingen (door
de klant te programmeren functies)inFunc-
ties van het instrumentenpaneel.
•Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te
werk:
1. Houd op een geprogrammeerde afstands-
bediening de ontgrendeltoets langer dan vier
seconden maar korter dan 10 seconden inge-
drukt. Terwijl u de UNLOCK-toets nog steeds
ingedrukt houdt, drukt u op de LOCK-toets.
2. Laat beide toetsen tegelijkertijd los.3. Test de functie buiten de auto door op de
vergrendel- en ontgrendeltoetsen op de af-
standsbediening te drukken, terwijl het con-
tactslot in de stand LOCK staat en de sleutel is
uitgenomen.
4. Herhaal deze stappen als u de vorige instel-
ling voor deze functie wenst te herstellen.
OPMERKING:
Als u de vergrendelknop op de sleutelhou-
der indrukt terwijl u in de auto zit, wordt het
alarmsysteem geactiveerd. Als u bij geacti-
veerd alarmsysteem een portier opent, gaat
het alarm af. Druk op de ontgrendelknop om
het alarmsysteem te deactiveren.
Extra afstandsbedieningen
programmeren
Zie Sentry Key,Programmeren van sleutel
klant.
Als u geen geprogrammeerde afstandsbedie-
ning heeft, moet u contact opnemen met uw
erkend dealer voor nadere bijzonderheden.
Batterij vervangenDe aanbevolen vervangingsbatterij is CR2032.
19
Page 26 of 294

Automatische portiervergrendeling —
indien aanwezig
Bij auto’s met elektrische portiervergrendeling wor-
den de portieren automatisch vergrendeld, wan-
neer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. de automatische portiervergrendeling is ge-
activeerd,
2. een versnelling is ingeschakeld,
3. alle portieren zijn gesloten,
4. het gaspedaal is ingetrapt,
5. de voertuigsnelheid hoger is dan 24 km/h,
6. de portieren werden niet al eerder vergren-
deld via de schakelaar voor elektrische portier-
vergrendeling of via de afstandsbediening.
Programmeren van automatische
portiervergrendeling
U kunt de automatische portiervergrendeling
als volgt in- of uitschakelen:
•
Voor voertuigen met elektronisch voertuiginfor-
matiecentrum (EVIC): zie voor meer informatie
Elektronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)
— Indien aanwezig/Persoonlijke Instellingen
(door de klant te programmeren functies)in
Functies van het instrumentenpaneel.
•Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te
werk:
1. Sluit alle portieren en steek de sleutel in het
contactslot.
2. Schakel het contactslot binnen 15 seconden
vier maal heen en weer tussen LOCK en ON/
RUN en laat de sleutel ten slotte in LOCK staan
(start de motor niet).
3. Druk binnen 30 seconden op de schakelaar
voor centrale portiervergrendeling om de por-
tieren te vergrendelen.
4. Een geluidssignaal geeft aan dat de pro-
grammering voltooid is.
5. Herhaal deze stappen als u de vorige instel-
ling voor deze functie wenst te herstellen.
OPMERKING:
•Als u het geluidssignaal niet hoort, bete-
kent dit dat het systeem zich niet in de
programmeermodus bevindt en moet u de
procedure herhalen.
•Gebruik de automatische portiervergren-
deling in overeenstemming met de plaat-
selijke geldende wettelijke voorschriften.Automatisch portieren ontgrendelen bij
uitstappen
De portieren worden automatisch ontgrendeld
als:
1.de functie voor het automatische ontgrendelen
van de portieren bij uitstappen is ingeschakeld.
2. de transmissie is ingeschakeld en de voer-
tuigsnelheid is teruggebracht tot 0 km/h,
3. de versnellingsbak in NEUTRAL of PARK
staat,
4. het bestuurdersportier is geopend.
5.
de portieren niet al eerder werden ontgrendeld,
Programmeren van de functie automatisch
portieren ontgrendelen bij uitstappen
U kunt de functie voor het automatisch ontgren-
delen van de portieren bij uitstappen als volgt
in- of uitschakelen:
•
Voor meer informatie over voertuigen met elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)
raadpleegt uElektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC)/Persoonlijke Instellingen (door
de klant te programmeren functies)inFunc-
ties van het instrumentenpaneel.
22
Page 135 of 294

bleem zich opnieuw voordoet, verschijnt de
melding de volgende keer dat de auto wordt
gestart opnieuw.
Het storingsindicatielampje (MIL) kan ook gaan
branden vanwege een loszittende, slecht be-
vestigde of beschadigde tankdop.
Melding CHANGE OIL (olie verversen)
Uw voertuig is uitgerust met een oliebeurt-
indicatielampje. De meldingCHAngE OIL
(olie verversen) knippert na het enkele geluids-
signaal gedurende ca. 12 seconden op de
kilometerteller in het instrumentenpaneel om de
volgende oliebeurt aan te geven. Het indicatie-
systeem voor motorolie verversen is gebaseerd
op de duty cycle. Dit betekent dat de frequentie
van het verversen van de motorolie afhankelijk
is van uw persoonlijke rijstijl. Tenzij dit bericht
opnieuw wordt ingesteld, verschijnt het iedere
keer als u de contactsleutel inschakelt. Om de
melding tijdelijk af te zetten, drukt u de dagtel-
lerknop op de instrumentengroep kort in. Om
het oliebeurt-indicatielampje (na het periodieke
onderhoud) opnieuw in te stellen, volgt u de
volgende stappen:1. Draai het contact naar de stand ON/RUN,
maar start de motor niet.
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Draai de contactsleutel in de stand OFF/
LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiemelding aangaat wanneer u
de motor start, is het indicatiesysteem voor
olie verversen niet opnieuw afgesteld. Her-
haal deze procedure zonodig.
24. Storingsindicatielampje (MIL)
Het storingsindicatielampje (MIL)
maakt deel uit van het boorddiagno-
sesysteem OBD II waarmee de elek-
tronische regelingen voor de emissie,
de motor en de automatische ver-
snellingsbak worden bewaakt. Het lampje gaat
branden als de contactsleutel in de stand ON/
RUN wordt gezet, voordat de motor start. Als
het lampje niet gaat branden wanneer u de
sleutel van OFF naar ON draait, laat uw auto
dan direct controleren op storingen.Door sommige condities, zoals een losse of
afwezige tankdop, slechte brandstofkwaliteit
e.d., kan het lampje gaan branden terwijl de
motor draait. De auto moet worden afgeleverd
voor onderhoud als het lampje aan blijft tijdens
een paar ritten zoals die voor u gebruikelijk zijn.
In de meeste gevallen kan dan normaal met de
auto worden gereden en is slepen niet nodig.
LET OP!
Langdurig rijden met het lampje aan kan
schade aan de motorbediening veroorzaken.
Het kan ook van invloed zijn op de brandstof-
zuinigheid en de rijprestatie. Als het lampje
knippert, zal de katalysator vrij snel ernstig
defect raken en zal het motorvermogen afne-
men. Raadpleeg onmiddellijk uw dealer.
131
Page 142 of 294

MENU-toets
Druk kort op de MENU-toets om
door de hoofdmenu’s te lopen
(Brandstofverbruik, Waarschuwin-
gen, Timer, Units, Systeem, Per-
soonlijke instellingen) of subme-
nu’s te verlaten.
Toets COMPASS (KOMPAS)
Druk kort op de Compass-toets
om één van de acht windrichtin-
gen en de buitentemperatuur te
weer te geven of om submenu’s te
verlaten.
ToetsSELECTEREN
Druk de toetsSELECTERENen
laat deze weer los voor toegang tot
hoofdmenu’s, submenu’s of per-
soonlijke instellingen in het menu
Instellingen.
ToetsOMLAAG
Druk kort op deOMLAAGtoets
om omlaag te bladeren door de
submenu’s.IndicatiesysteemMotorolie
verversen— indien aanwezig
Olieverversing vereist
Uw voertuig is uitgerust met een oliebeurt-
indicatielampje. De volgende geplande oliever-
versing wordt aangeduid door de melding “Oil
Change Required” (Olie verversen), die onge-
veer vijf seconden lang knippert op het EVIC-
display nadat er een geluidsignaal heeft ge-
klonken. Het indicatiesysteem voor motorolie
verversen is gebaseerd op de duty cycle. Dit
betekent dat de frequentie van het verversen
van de motorolie afhankelijk is van uw persoon-
lijke rijstijl.
Tenzij dit bericht opnieuw wordt ingesteld, ver-
schijnt het iedere keer als u de contactsleutel
inschakelt. Om de melding tijdelijk af te zetten,
drukt u de dagtellerknop op de instrumenten-
groep kort in. Om het oliebeurt-indicatielampje
(na het periodieke onderhoud) opnieuw in te
stellen, volgt u de volgende stappen:
1. Draai de contactsleutel in de ON-stand.Start de motor niet.
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Draai de contactsleutel in de stand OFF/
LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht aangaat wanneer u
de motor start, is het oliebeurt-
indicatielampje niet opnieuw afgesteld. Her-
haal deze procedure zonodig.
Compass/Temperature/Audio
(Kompas/Temperatuur/Audio)
Druk kort op de COMPASS toets om een van de
acht kompasweergaven weer te geven om de
huidige rijrichting, de buitentemperatuur en het
huidige radiostation aan te geven.
Zie voor meer informatie over het kompas de
paragraaf Persoonlijke instellingen (door de
klant te programmeren functies).
138
Page 143 of 294

Average Fuel Economy (Gemiddeld
brandstofverbruik)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik weer
sinds de laatste reset. Wanneer het brandstof-
verbruik opnieuw wordt ingesteld, worden op
het scherm gedurende twee seconden RESET
of streepjes weergegeven. De historische ge-
gevens worden dan gewist en het nieuwe ge-
middelde wordt berekend op basis van het
laatste gemiddelde brandstofverbruik van voor
de reset.
Distance To Empty (Afstand tot lege
tank) (DTE)
Toont de geschatte afstand die nog kan worden
afgelegd met de brandstof die in de tank
aanwezig is. Deze geschatte afstand wordt
bepaald door een gewogen gemiddelde van
het onmiddellijke en gemiddelde brandstofge-
bruik volgens het huidige tankpeil. Deze af-
stand kan niet opnieuw worden ingesteld.
OPMERKING:
Aanmerkelijke veranderingen in de rijstijl of
de belading van de auto zullen een groot
effect hebben op de afstand die de auto kan
rijden, ongeacht de getoonde DTE-waarde.Als de DTE waarde minder dan 48 km ge-
schatte rij-afstand is, verandert het DTE
scherm naar de tekstLOW FUEL. Dit wordt
continu getoond totdat de auto geen benzine
meer heeft. Als u een belangrijke hoeveelheid
brandstof tankt, verdwijnt deLOW FUELtekst
en een nieuwe DTE-waarde wordt getoond,
gebaseerd op de huidige waarden in de DTE-
berekening en het huidige niveau in de brand-
stoftank.
Bandenspanningsmeter (TPM)ZieStarten en rijden,Bandenspanningscon-
trolesysteem(TPMS) voor de werking van het
systeem.
Elapsed Time (Verstreken tijd)Toont de totale reistijd die is verstreken sinds
de laatste reset, wanneer het contactslot in de
stand ACC staat. De verstreken tijd wordt aan-
gepast wanneer het contactslot in de stand ON
of START staat.
Persoonlijke instellingen (door de
klant te programmeren functies)
Deze functies bieden de bestuurder de moge-
lijkheid om functies in te stellen en op te roepen
als de transmissie in PARK (automatische ver-snellingsbak) staat of de auto stilstaat (hand-
geschakelde versnellingsbak).
Druk kort op de OMHOOG of OMLAAG toets
tot “Personal Settings” (persoonlijke instellin-
gen) wordt weergegeven in de EVIC en druk op
de SELECT toets.
Gebruik de SELECT toets om een van de
volgende opties weer te geven:
Taal
In dit display kunt u verschillende talen selec-
teren voor alle displayfuncties, inclusief de rit-
tellerfuncties. Door in dit display op de EVIC-
knop te drukken kunt u kiezen uit Engels,
Spaans, Duits, Italiaans, Frans of Nederlands,
afhankelijk van de beschikbaarheid. Als u
verdergaat, wordt de displayinformatie ge-
toond in de gekozen taal.
Auto Lock Doors at 15 mph (24 km/h)
(Portieren automatisch vergrendelen bij
24 km/u).
Als ON is geselecteerd, worden automatisch
alle portieren vergrendeld zodra de rijsnelheid
ongeveer 24 km/u bedraagt. Houd de toets
SELECT ingedrukt in dit display totdat “ON” of
“OFF” verschijnt om uw keuze te maken.
139
Page 144 of 294

Auto Unlock On Exit - Automatisch
ontgrendelen bij verlaten auto
Als ON is geselecteerd, worden alle portieren
van de auto ontgrendeld wanneer het bestuur-
dersportier wordt geopend nadat de auto tot
stilstand is gekomen (handgeschakelde ver-
snellingsbak) of de auto tot stilstand is geko-
men met de versnellingsbak in de stand PARK
of NEUTRAL (automatische versnellingsbak).
Houd de toets SELECT ingedrukt in dit display
totdat “ON” of “OFF” verschijnt om uw keuze te
maken.
RKE Unlock Driver’s Door 1st (Eerst
bestuurdersportier op afstand
ontgrendelen)
Als Driver’s Door 1st is geselecteerd, ontgren-
delt alleen het bestuurdersportier bij de eerste
druk op de ontgrendelknop van de afstandsbe-
diening; een tweede keer indrukken is nodig
om de overige vergrendelde portieren te ont-
grendelen. Als Remote Unlock All Doors wordt
geselecteerd, ontgrendelen alle portieren bij
de eerste keer indrukken van de ontgrendel-
knop op de afstandsbediening. Houd de toetsSELECT op dit scherm ingedrukt totdatDri-
ver’s Door 1stofAll Doorsverschijnt om uw
keuze te maken.
Flash Lights with Lock - Lichten knipperen
bij vergrendelen
Als u ON selecteert, knipperen de richtingaan-
wijzers voor en achter wanneer u de portieren
vergrendelt of ontgrendelt met de afstandsbe-
diening. Deze functie kan worden geselecteerd
met of zonder claxonsignaal bij vergrendelen.
Houd de toets SELECT ingedrukt in dit display
totdat “ON” of “OFF” verschijnt om uw keuze te
maken.
Headlamp Off Delay - Vertraagd uitgaan
koplampen
Als deze functie is geselecteerd, kan de be-
stuurder kiezen of bij uitstappen de koplampen
nog 30, 60 of 90 seconden blijven branden of
direct doven. Houd de toets SELECT ingedrukt
in dit display totdat 0, 30, 60 of 90 verschijnt om
uw keuze te maken.Key Off Power Delay - Stroom blijft aan na
uitschakelen contact
Als deze functie is ingeschakeld, blijven de
schakelaars voor de elektrische raambedie-
ning, de radio, de Uconnect™ Phone, de elek-
trische schuifdakbediening en de aansluitcon-
tacten voor accessoires nog 10 minuten lang
werkzaam nadat het contact is uitgezet. Door
het openen van een voorportier wordt deze
functie uitgeschakeld. Houd de toets SELECT
ingedrukt in dit display totdat “OFF”, “45 sec.”,
“5 min.” of “10 min.” verschijnt om uw keuze te
maken.
Turn headlights on with Remote Key
Unlock (Koplampen aan bij automatisch
ontgrendelen)
Als deze functie is geselecteerd, gaan de kop-
lampen maximaal 90 seconden branden wan-
neer de portieren worden ontgrendeld met de
afstandsbediening. Houd de toets SELECT in-
gedrukt in dit display totdat “OFF”, “30 sec.”,
“60 sec.” of “90 sec.” verschijnt om uw keuze te
maken.
140