Ongeval JEEP RENEGADE 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: RENEGADE, Model: JEEP RENEGADE 2018Pages: 380, PDF Size: 6.15 MB
Page 143 of 380

92)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt.
Bij een ongeval kan het kinderzitje
loskomen en kan het kind zelfs dodelijk
gewond raken. Houd u, bij het monteren
van kinderzitjes voor pasgeborenen of
kinderen, strikt aan de aanwijzingen van
de Fabrikant.
93)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de
ISOFIX-bevestigingen, of verwijder het uit
het voertuig. Laat het kinderzitje niet los
in het interieur liggen. Zo kan het in geval
van abrupt remmen of een ongeval geen
letsel bij de inzittenden veroorzaken.
94)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd
eerst het kinderzitje alvorens de stoel
anders in te stellen.
95)Zorg er altijd voor dat het
borstgedeelte van de veiligheidsgordel niet
onder de armen door of achter de rug van
het kind langs loopt. Bij een ongeval zal
de veiligheidsgordel het kind niet vast
kunnen houden, met het risico van zelfs
dodelijk letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.96)Gebruik één onderste
verankeringspunt niet voor de installatie
van meer dan één kinderzitje.
97)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.
98)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als
de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het
kinderzitje is verplicht deze instructies bij
het kinderzitje te leveren.
99)Als het voertuig bij een ongeluk van
een zekere ernst betrokken is geweest,
moeten de ISOFIX verankeringen en het
kinderzitje vervangen worden.
100)Als het voertuig bij een ongeluk van
een zekere ernst betrokken is geweest,
moeten het kinderzitje en de
veiligheidsgordel waarmee deze vastzat,
vervangen worden.AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Het voertuig is voorzien van:frontairbag bestuurderszijde;frontairbag passagierszijde;airbags aan passagiers- en
bestuurderszijde ter bescherming van
bekken, borst en schouders (zijairbags);
zijairbags die het hoofd van de
inzittenden voor- en achterin beschermen
(hoofdairbags).
FRONTAIRBAGS
De frontairbags voor bestuurder/passagier
en de knie-airbag voor de bestuurder
(indien aanwezig) beschermen de
inzittenden op de voorstoelen in geval
van middelzware/zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij
andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
wijst dit niet op een storing van het
systeem.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling
hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
141
Page 148 of 380

De front- en/of zijairbags kunnen in
werking treden bij heftige botsingen
tegen de onderkant van het voertuig (bijv.
botsing met treden, trottoirbanden,
kuilen of verkeersdrempels, enz.).
Als de airbag geactiveerd wordt, ontsnapt
er een kleine hoeveelheid poeder: dit
poeder is niet schadelijk en duidt niet op
het begin van een brand. Dit poeder kan
echter de huid en ogen irriteren: was ze
in dit geval met neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging van
de airbags moeten door het Jeep
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem door het Jeep
Servicenetwerk buiten werking worden
gesteld.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als een
of meerdere van deze voorzieningen niet
in werking treden, dan duidt dat niet op
een storing in het systeem.
BELANGRIJK
101)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en
tevens de inzittenden ernstig kunnen
verwonden.
102)Rijd altijd met de handen op de rand
van het stuurwiel zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. Rijd niet met het lichaam naar
voren gebogen, maar houd de rugleuning
in een rechte stand en steun er goed
tegen met uw rug.103)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen
de rijrichting in op de passagiersstoel van
auto's met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag ernstig letsel en zelfs de dood van
het kind tot gevolg hebben. Daarom moet
de passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
104)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
105)Steun niet met het hoofd, de armen
of de ellebogen tegen het portier, de
ruiten of in het gebied van de Hoofdairbag
om mogelijke verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.
106)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.
146
VEILIGHEID
Page 149 of 380

107)Als het startsysteem op MAR wordt
gezet en hetlampje niet gaat branden
of tijdens het rijden blijft branden, dan is
er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet in
werking treden bij een ongeval of, in een
zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in
werking treden. Neem, alvorens verder te
rijden, onmiddellijk contact op met het
Jeep Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren.
108)In sommige versies gaat in het geval
van een storing van de led
OFF(op de
plaat van het instrumentenpaneel) het
lampje
op het instrumentenpaneel
branden en worden de airbags aan de
passagierszijde uitgeschakeld. In sommige
versies gaat in het geval van een storing
van de led
ON(op de plaat van het
instrumentenpaneel) het lampjeop de
console branden.
109)Bedek bij voertuigen met zijairbags
de rugleuning van de voorstoelen niet met
extra hoezen.
110)Reis niet met voorwerpen op schoot
of voor de borst en houd niets in de mond
(pijp, pen, enz.): deze kunnen ernstig
letsel veroorzaken als de airbag in werking
treedt.111)Laat na diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door het Jeep
Servicenetwerk controleren.112)Als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook wanneer de motor is afgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld, en ook
al staat de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd kinderzitje op de
voorstoel gemonteerd worden. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen, kan
dit leiden tot ernstig letsel en zelfs tot de
dood van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
Onthoud ten slotte dat als het
startsysteem in de STOP-stand staat, bij
een botsing geen enkel veiligheidssysteem
(airbag of gordelspanners) wordt
geactiveerd; het is dus geen
systeemstoring als deze systemen in deze
gevallen niet worden ingeschakeld.
147
Page 160 of 380

gezet worden voordat de sleutel uit het
contactslot wordt genomen.
Als de accu van het voertuig leeg is en de
contactsleutel wordt ingeschakeld, is de
sleutel in het contact geblokkeerd. Zie,
om de sleutel handmatig te verwijderen,
paragraaf "Ontgrendeling pook
automatische versnellingsbak" in
hoofdstuk "Noodgevallen".
UITSCHAKELINGSSYSTEEM
VERSNELLING INSCHAKELEN
ZONDER INGETRAPT
REMPEDAAL
Het systeem maakt het onmogelijk de
versnellingspook uit de stand P
(Parkeren) te verplaatsen als het
rempedaal niet eerst is ingetrapt.
Om de versnellingspook in een andere
stand dan P (Parkeren) te zetten, moet
de contactsleutel in stand AVV (motor
aan of uit) staan en moet het rempedaal
zijn ingetrapt.
BELANGRIJK
123)Gebruik stand P nooit in plaats van
de elektrische parkeerrem. Schakel de
elektrische parkeerrem altijd in als het
voertuig geparkeerd wordt om onverwachte
beweging van het voertuig te voorkomen.124)Als de stand P niet is ingeschakeld,
kan het voertuig gaan bewegen en mensen
letsel toebrengen. Zorg ervoor dat de
versnellingspook in stand P staat en dat
de elektrische parkeerrem is ingeschakeld,
voordat u het voertuig verlaat.
125)Verplaats de versnellingspook niet
naar N en zet de motor niet af als u van
een helling omlaag rijdt. Deze manier van
rijden is gevaarlijk en beperkt de
mogelijkheid om in te grijpen in geval van
wijziging van de verkeerssituatie of het
wegdek. U loopt het risico de controle over
het voertuig te verliezen en ongevallen te
veroorzaken.
126)Alvorens de versnellingspook uit de
stand P te verplaatsen, de startinrichting
naar stand MAR zetten en het rempedaal
intrappen. Anders kan de versnellingspook
beschadigd raken.
127)Schakel de achteruitversnelling
uitsluitend in als de auto stil staat, de
motor op stationair toerental draait en het
gaspedaal volledig losgelaten is.
VERSNELLINGSBAK MET
DUBBELE KOPPELING
VERSNELLINGSPOOK
128)
49) 50)
De pook fig. 103 heeft de volgende
standen:
P= ParkerenR= AchteruitversnellingN= VrijstandD= Drive, (automatische
vooruitversnelling)
"AutoStick": "+" naar een hogere
versnelling schakelen in sequentiële
rijmodus; "–" naar een lagere versnelling
schakelen in sequentiële rijmodus.
158
STARTEN EN RIJDEN
Page 170 of 380

GAS GEVEN BIJ INHALEN
Trap het gaspedaal in: wanneer dit wordt
losgelaten zal het voertuig geleidelijk
terugkeren naar de opgeslagen snelheid.
BELANGRIJK Het systeem bewaart de
opgeslagen snelheid ook bij het
helling-op en helling-af rijden. Een
geringe variatie in de snelheid op
lichte hellingen is volledig normaal.
DE SNELHEID WEER OPROEPEN
Versies met automatische versnellingsbak
(werking in Drive-modus - automatisch):
druk op de knop RES en laat hem los.
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak of automatische
versnellingsbak in Autostick (sequentieel)
modus: om de eerder ingestelde snelheid
op te roepen, accelereren tot deze
snelheid wordt benaderd en de knop RES
indrukken en loslaten.
HET SYSTEEM UITSCHAKELEN
Door de knop CANC in te drukken of het
rempedaal in te trappen terwijl het
voertuig snelheid mindert, wordt de
elektronische Cruise-Control
uitgeschakeld zonder dat de opgeslagen
snelheid gewist wordt.
De Cruise-Control kan ook worden
uitgeschakeld als de elektrischeparkeerrem (EPB) is ingeschakeld of als
het remsysteem ingrijpt (bijv. het
ESC-systeem).
HET SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem wordt uitgeschakeld door
het indrukken van de knopof door de
contactsleutel naar STOP te draaien.
BELANGRIJK
131)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.
132)Neem, in geval van een defect of
storing van het systeem, contact op met
het Jeep Servicenetwerk.
133)De elektronische Cruise-Control kan
gevaarlijk zijn als het systeem geen
constante snelheid kan handhaven. In
bepaalde omstandigheden kan de snelheid
overmatig zijn, hetgeen kan leiden tot
verlies van controle over het voertuig en
ongevallen. Gebruik het systeem niet in
druk verkeer of op bochtig, met ijzel of
sneeuw bedekt of glad wegdek.
ADAPTIVE CRUISE
CONTROL (ACC)
(indien aanwezig)
134) 135) 136) 137) 138) 139)
54) 55) 56) 57) 58) 59) 60)
BESCHRIJVING
Adaptive Cruise-Control (ACC) is een
hulpmiddel voor de bestuurder waarbij de
functies van een gewone cruisecontrol
worden gecombineerd met functies om
een bepaalde afstand te houden tot de
voorligger.
De Adaptive Cruise-Control (ACC) maakt
gebruik van een radarsensor, die zich
achter de voorbumper fig. 113 bevindt
en een camera die zich op het middelste
deel van de voorruit fig. 114 bevindt,
voor de detectie van een voertuig op
korte afstand.
168
STARTEN EN RIJDEN
Page 194 of 380

146)Breng geen open vuur of brandende
sigaretten in de buurt van de vulopening
van de tank: brandgevaar. Kom niet te
dicht met het gezicht bij de vulopening,
om geen schadelijke dampen in te
ademen.
147)Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon in de buurt van de benzinepomp:
brandgevaar.
BELANGRIJK
75)Gebruik voor dieselmotoren uitsluitend
dieselbrandstof voor motorvoertuigen
conform de Europese norm EN 590. Het
gebruik van andere producten of mengsels
kan de motor onherstelbaar beschadigen
en derhalve de garantie, door de
veroorzaakte schade, ongeldig maken. Als
per ongeluk andere brandstofsoorten
worden getankt, mag de motor niet gestart
worden. Ledig de tank. Als de motor ook
maar heel kort heeft gewerkt, moet
behalve de tank het complete
brandstoftoevoercircuit geledigd worden.
AANHANGERS TREKKEN
MONTAGE TREKHAAK
148) 149)
Aanwijzingen voor het gebruik van de
verwijderbare trekstang met kogelkop
BELANGRIJKControleer, vóór het
wegrijden, als volgt of de verwijderbare
trekstang met kogelkop correct
vergrendeldis:
het groene merkteken van de knop
moet samenvallen met het groene
merkteken op de trekstang.
de knop staat in de stopstand op de
trekhaak (zonder opening);
vergrendeld slot en sleutel verwijderd.
De knop kan niet verwijderd worden.
kogelkop stevig bevestigd in de
zittingbuis. Controleer dit door er met de
hand aan te schudden.
De montageprocedure moet herhaald
worden als aan een van de vereisten niet
is voldaan.
Zelfs als maar aan één van de vereisten
niet is voldaan, danmag de trekhaak niet
gebruikt worden, aangezien er risico
bestaat van het veroorzaken van
ongevallen. Neem contact op met het
Jeep Servicenetwerk.De trekstang met kogelkop kan met de
hand gemonteerd/verwijderd worden, er
zijn geen gereedschappen nodig.
BELANGRIJK Gebruik nooit voertuigen
of gereedschappen: het mechanisme
kan beschadigd raken.
BELANGRIJK Nooit ontgrendelen
indien er een aanhanger is
aangekoppeld of als er een rek
gemonteerd is.
BELANGRIJK Wanneer gereden wordt
zonder aanhanger (of zonder rek), moet
de trekstang met kogelkop verwijderd
worden en moet de afsluitplug altijd in
de zittingbuis geplaatst zijn. Dit is met
name van toepassing als, vanwege de
trekstang, de gegevens op de
kentekenplaat of onderdelen van het
verlichtingssysteem minder goed
zichtbaar zijn.
192
STARTEN EN RIJDEN
Page 224 of 380

de zijkant van de band, die de
draairichting aangeven. Dit moet
absoluut in acht worden genomen. Alleen
op die manier kunnen de banden hun
eigenschappen behouden in termen van
grip, lawaai, weerstand tegen slijtage en
drainage op natte oppervlakken.
Indien het, na een lekke band,
noodzakelijk zou zijn een dergelijke band
omgekeerd te monteren, moet er toch
uiterst voorzicht verder gereden worden,
aangezien de prestaties van de band in
deze omstandigheden beperkt zijn. Deze
voorzorgsmaatregel moet altijd in acht
genomen vooral wanneer het wegdek nat
is.
Om volledig te kunnen profiteren van
het eenrichtingsloopvlak, wordt
geadviseerd alle wielen zo spoedig
mogelijk terug te brengen in de correcte
draairichting.
Verzeker u ervan dat het reservewiel
gemonteerd is met het ventiel naar
buiten gericht. Het wiel kan beschadigd
raken als het onjuist gemonteerd is.
Als het voertuig voorzien is van
naafdoppen of wieldeksels, niet proberen
deze op het reservewiel te monteren.
Om letsel aan personen te voorkomen,
mogen de bouten alleen volledig worden
aangehaald wanneer alle wielen van het
voertuig op de grond staan, om te
voorkomen dat het voertuig van de krik
valt.
Na ongeveer 40 km gereden te
hebben, stoppen en controleren of de
bouten correct zijn aangehaald.
159)Indien het wiel met de lege band en
de krik in het interieur worden
achtergelaten dan vormen ze een ernstig
risico voor de veiligheid van de inzittenden
in geval van ongevallen of bruusk remmen.
Daarom moeten de krik en het wiel met de
lege band altijd in de speciale behuizing
in de bagageruimte geplaatst worden.
160)Het is extreem gevaarlijk een wiel te
proberen te vervangen aan de zijkant van
het voertuig vlak naast een rijbaan: zorg
ervoor dat het voertuig op een voldoende
afstand van de weg staat, om te vermijden
overreden te worden.161)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld. Op hellingen of op
onverharde wegen, de wielen blokkeren
met de speciaal voorziene wiggen.
162)Een gemonteerd reservewiel wijzigt
de rijeigenschappen van de auto. Vermijd
bruusk optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. De
totale levensduur van het
ruimtebesparende reservewiel is ongeveer
3000 km. Hierna moet de band vervangen
worden door een nieuw exemplaar van
hetzelfde type. Monteer nooit een
standaard band op de velg van een
ruimtebesparend reservewiel. Zorg ervoor
dat het verwisselde wiel zo snel mogelijk
wordt gerepareerd en gemonteerd. Het
gebruik van twee of meer
ruimtebesparende reservewielen is
verboden. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet alvorens het wiel
te monteren: de bouten zouden los
kunnen raken tijdens het rijden!
222
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK
Page 270 of 380

BELANGRIJK
192)Verwissel de banden niet kruislings
als ze van het "éénrichtingstype" zijn. Zorg
er in dat geval altijd voor dat er geen
banden gemonteerd worden met een
draairichting die tegengesteld is aan de
richting die is aangegeven, er bestaat een
risico voor verlies van grip en controle over
het voertuig.
193)Rijden met geheel of gedeeltelijk
leeggelopen banden kan gevaarlijk zijn en
de band onherstelbaar beschadigen.
BELANGRIJK
97)De wegligging van de auto is in grote
mate afhankelijk van een juiste
bandenspanning.
98)Als de bandenspanning te laag is, kan
de band oververhit raken en als gevolg
daarvan ernstig beschadigd raken.
99)Verwissel de banden niet kruiselings,
door ze van de rechterzijde naar de
linkerzijde en omgekeerd te verplaatsen.100)Voer bij lichtmetalen velgen nooit
spuitwerkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven 150°C. Dit
kan de mechanische eigenschappen van
de wielen in gevaar brengen.
SNEEUWKETTINGEN
101)
Versies met voorwielaandrijving en
vierwielaandrijving: 7-mm
sneeuwkettingen kunnen gebruikt worden
op 215/65 R16 en 215/60 R17 banden.
Kettingen kunnen niet gemonteerd
worden op 225/55 R18 banden en door
ongevallen beschadigde banden.
BELANGRIJKGebruik de sneeuwkettingen
in overeenstemming met de plaatselijke
voorschriften van elk land. In bepaalde
landen worden banden gemarkeerd met
de M+S (Mud and Snow) beschouwd als
winteruitrusting; het gebruik hiervan is
gelijkwaardig aan dat van de
sneeuwkettingen.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
voorwielen gemonteerd worden.
Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.
Het gebruik van sneeuwkettingen met
banden met niet-originele afmetingen
kunnen het voertuig beschadigen.Het gebruik van verschillende maten of
typen (M+S, winter-, enz.) banden op de
voor- en achterassen kan de
bestuurbaarheid van de auto benadelen,
met het risico van controleverlies over het
voertuig en bijgevolg ongevallen.
BELANGRIJK
101)Beperk de snelheid wanneer er
sneeuwkettingen zijn gemonteerd;
overschrijd de 50 km/h niet. Vermijd
putdeksels, rijd niet over treden of trottoirs
en rijd geen lange afstanden over wegen
zonder sneeuw, om beschadigingen aan
zowel het voertuig als het wegoppervlak te
voorkomen.
268
ONDERHOUD EN ZORG
Page 362 of 380

SPRAAKOPDRACHTEN
Voor de met spraakopdrachten bediende
functies, zie de beschrijving van het
Uconnect™5” LIVE-systeem.
MOPAR® CONNECT
(indien aanwezig)
360
MULTIMEDIA
Deze diensten helpen u om uw voertuig
altijd onder controle te hebben en
onmiddellijke bijstand te ontvangen in
geval van ongevallen, diefstal of pech.
Om deze diensten te verkrijgen, moet het
Mopar®Connect-apparaat op uw voertuig
uit het land geïnstalleerd worden (lijst
beschikbaar op de website
www.driveuconnect.eu) en moet de
activering worden aangevraagd volgens
de instructies ontvangen op het
e-mailadres dat u bij de aflevering van
het voertuig is verstrekt.
Om de Aangesloten diensten te
gebruiken, moet u de App
Uconnect™LIVEdownloaden of inloggen
op het portaal www.driveuconnect.eu.
Alle details over de diensten zijn
beschikbaar in de sectieMopar ®Connect
van het portaal www.driveuconnect.eu.
PRIVACYMODUS
In de privacymodus kunt u de diensten
“Auto zoeken”, “Gebied melden” en
“Snelheid melden” uitschakelen,
waardoor geregistreerde klanten hun auto
gedurende een vaste tijdsduur kunnen
lokaliseren.
BELANGRIJK De tracering van de
positie van het voertuig blijft actief
voor de bijstandsdiensten, indien
aanwezig, in het geval van een ongeval
of diefstal van het voertuig, maar is
niet zichtbaar voor de klant.
Activeringsprocedure PRIVACYMODUS
Ga als volgt te werk:
noteer de totale kilometerstand;zorg ervoor dat het
instrumentenpaneel is uitgeschakeld;
Stuur het volgende SMS-bericht naar
+393424112613: “PRIVACY
PRIVACY
ZFA3340000P123456 12532). Het
chassisnummer vindt u op het
kentekenbewijs;
wacht, alvorens de motor te starten,
op het SMS-bericht waarin bevestigd
wordt dat de Privacymodus geactiveerd is
en dat de vervaldatum aangeeft.
Na ontvangst van deze bevestiging kunt u
op weg gaan met de wetenschap dat het
voertuig niet getraceerd zal worden tot
aan de aangegeven vervaldatum. Als de
Privacy-modus tijdens een rit verloopt,
zal die verlengd worden tot het moment
dat de motor wordt uitgeschakeld
(instrumentenpaneel uit).
Indien u een tekstbericht ontvangt dat