sensor JEEP RENEGADE 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: RENEGADE, Model: JEEP RENEGADE 2018Pages: 380, PDF Size: 6.15 MB
Page 94 of 380

Symbool Wat het betekent
STORING SCHEMERSENSOR
Het symbool gaat branden en er verschijnt een bericht op het display indien er een storing van de
schemersensor is. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
STORING SIDE DISTANCE WARNING-SYSTEEM
Het symbool gaat branden (op sommige versies samen met een speciaal bericht) bij een storing van het
Side Distance Warning-systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
WATER IN DIESELFILTER (dieselversies)
Het symbool is continu aanwezig tijdens het rijden (en er verschijnt een bericht op het display) om de
aanwezigheid van water in het dieselfilter aan te geven.
29)
STORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
(indien aanwezig)
Het symbool gaat branden (en er verschijnt een bericht op het display) indien er een storing van de
brandstofniveausensor is. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
STORING LPG-TOEVOERSYSTEEM
Het symbool verschijnt op het scherm bij een storing met het LPG-systeem. In dit geval zullen alle
balken op de digitale meter uit zijn. Neem in geval van een storing contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
92
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 100 of 380

Berichten op het display
Bericht op het display
SERV 4WDSTORING VIERWIELAANDRIJVING
Dit opschrift verschijnt om een storing van het vierwielaandrijvingssysteem aan te
geven. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
BLIND-SPOT MONITORINGBLIND-SPOT MONITORING-SYSTEEM
Geblokkeerde sensor: in geval van een storing van het Blind-Spot Monitoring-systeem,
wordt een melding op het display weergegeven. In dit geval branden de leds op de
buitenspiegels continu. Maak de bumper vrij van alle obstakels of maak hem schoon.
Systeem niet beschikbaar: als het Blind-Spot Monitoring-systeem niet beschikbaar is,
wordt een melding op het display weergegeven. In dit geval branden de leds op de
buitenspiegels continu. De uitgebleven werking van het systeem kan te wijten zijn aan
onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische installatie.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de elektrische
installatie te laten controleren.
Storing Blind-Spot Monitoring-systeem: in geval van een storing van het Blind-Spot
Monitoring-systeem, wordt een melding op het display weergegeven. In dat geval zijn de
leds op de buitenspiegels gedoofd. Er wordt ook een geluidssignaal voortgebracht. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
98
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 101 of 380

Bericht op het display
PARKSENSEPARKSENSE-SYSTEEM (waar aanwezig)
Blokkering sensor: een speciaal bericht wordt weergegeven in geval van storing van de
sensoren van het ParkSense systeem. Maak de bumpers vrij van alle obstakels of maak
ze schoon.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het ParkSense-
systeem niet beschikbaar is. De uitgebleven werking van het systeem kan te wijten zijn
aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische installatie.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de elektrische
installatie te laten controleren.
ACTIVE PARKSENSEACTIVE PARKSENSE (waar aanwezig)
Blokkering sensor: het bericht wordt weergegeven in geval van storing van de sensoren
van het Active ParkSense systeem. Maak de bumpers vrij van alle obstakels of maak ze
schoon.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het Active
ParkSense-systeem niet beschikbaar is. De uitgebleven werking van het systeem kan te
wijten zijn aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische
installatie. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de
elektrische installatie te laten controleren.
99
Page 102 of 380

Bericht op het display
SIDE DISTANCE WARNINGSIDE DISTANCE WARNING (waar aanwezig)
Blokkering sensor: het bericht wordt weergegeven in geval van storing van de sensoren
van het Side Distance Warning-systeem. Maak de bumpers vrij van alle obstakels of
maak ze schoon.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het Side Distance
Warning-systeem niet beschikbaar is. De uitgebleven werking van het systeem kan te
wijten zijn aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische
installatie. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de
elektrische installatie te laten controleren.
LANESENSELANESENSE (waar aanwezig)
Camera afgeschermd: het symbool gaat branden in geval van vuil op de voorruit dat de
correcte werking van de camera op negatieve wijze kan beïnvloeden. Maak in dit geval de
voorruit schoon met een zachte, schone doek, en let op geen krassen te maken. Als de
storing zich blijft voordoen, zo snel mogelijk contact opnemen met het Jeep
Servicenetwerk.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het LaneSense-
systeem niet beschikbaar is.
DYNAMIC STEERING TORQUEDST SYSTEEM (Dynamic Steering Torque)
Een speciaal bericht wordt weergegeven in geval van storing van het DST-systeem. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
100
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 107 of 380

DST SYSTEEM
(Dynamic Steering Torque)
De DST-functie gebruikt de integratie van
het ESC-systeem in de elektrische
stuurbekrachtiging om het
veiligheidsniveau van het hele voertuig te
verhogen.
58)
ERM-SYSTEEM (Electronic
Rollover Mitigation)
Het systeem controleert de neiging van
de wielen om van de grond te komen als
de bestuurder extreme manoeuvres
uitvoert zoals snel bijsturen om een
obstakel te vermijden, met name onder
omstandigheden van een slecht wegdek.
Als dergelijke omstandigheden zich
voordoen, grijpt het systeem in op de
remmen en het motorvermogen om de
mogelijkheid dat de wielen van de grond
komen te beperken. Het is niet mogelijk
om de neiging tot over de kop slaan te
voorkomen als het fenomeen te wijten is
aan redenen zoals rijden op steile
hellingen, botsing tegen voorwerpen of
andere voertuigen.
59)
TSC-SYSTEEM
(Trailer Sway Control)
Het systeem maakt gebruik van een reeks
sensoren die zich op het voertuig
bevinden om excessief slingeren van de
aanhanger te identificeren en de
noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te
nemen om dit op te lossen.
Ingreep van het systeem
Wanneer het systeem ingeschakeld is,
gaat het controlelampje
op het
instrumentenpaneel knipperen, het
motorvermogen wordt beperkt en het
remmen kan gevoeld worden op de
afzonderlijke wielen, na een poging om
het slingeren van de aanhanger te
elimineren. Het systeem is alleen actief
als het ESC-systeem is ingeschakeld.
Als het ESC-systeem is uitgeschakeld
(door het indrukken van de knop op de
tunnelconsole, wordt ook het
TSC-systeem uitgeschakeld.
60) 61)
HDC-SYSTEEM
(Hill Descent Control)
(indien aanwezig)
62) 63)
Bij auto’s met deze uitrusting is deze
functie een integraal onderdeel van het
ESC-systeem dat erop gericht is om deauto tijdens de afdaling op een constante
snelheid te houden, door op zelfstandige
en gedifferentieerde wijze op de remmen
in te werken.
Op deze manier zijn de stabiliteit van het
voertuig en rijden in alle veiligheid
gegarandeerd, vooral bij slechte
gripcondities en op steile afdalingen.
Het systeem inschakelen
Om het systeem in werking te stellen op
knop fig. 68 drukken.
Het systeem wordt ingeschakeld als aan
de volgende voorwaarden is voldaan:Selec-Terrain™staat in 4WD LOW
modus;
de voertuigsnelheid is lager is dan
12 km/h;
68J0A0907C
105
Page 112 of 380

64)Wanneer de modus "Systemen
gedeeltelijk buiten werking gesteld" is
geselecteerd, is de interventie van de
TC-functie beperkt tot de remwerking op
de individuele aandrijfwielen en gaat het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel branden. In de modus
"Systemen gedeeltelijk buiten werking
gesteld" is de waarde van het motorkoppel
die het ESC-systeem kan vragen niet
gegarandeerd en de stabiliteit van het
voertuig zal daarom beperkt zijn.
65)Met de modus "Systemen gedeeltelijk
buiten werking gesteld" geselecteerd, is
het TSC-systeem (Trailer Sway Control
(controle slingerende aanhangers))
uitgeschakeld.
66)Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn
aan de conditie van het wegdek, het zicht
en het verkeer. De bestuurder is in elk
geval verantwoordelijk voor een veilige
rijstijl.
67)Wanneer de "Systemen buiten werking
gesteld" modus is geselecteerd, zal het
ESC systeem niet beschikbaar zijn in het
geval van noodmanoeuvres. De modus
"Systemen buiten werking gesteld" is
uitsluitend voor gebruik op onverharde
wegen.
AUXILIARY DRIVING
SYSTEMS
BSM-SYSTEEM (Blind Spot
Monitoring)
(indien aanwezig)
Het systeem maakt gebruik van twee
radarsensoren, die zich in de
achterbumper bevinden (aan elke kant
een - zie fig. 70) om de aanwezigheid
van voertuigen (auto's, vrachtwagens,
motorfietsen, enz.) in de blinde hoeken
aan de achterkant van uw voertuig te
detecteren.
Het systeem waarschuwt de bestuurder
voor de aanwezigheid van auto’s in de
detectiezone door het aangaan, aan de
betreffende zijde, van het
waarschuwingslampje op de
buitenspiegel fig. 71, en tegelijk klinkt er
een geluidssignaal. Wanneer de
70J0A0921C
110
VEILIGHEID
Page 113 of 380

contactsleutel is gedraaid op MAR of de
motor gestart wordt, gaat het
waarschuwingslampje branden om de
bestuurder te melden dat het systeem
ingeschakeld is.
Sensoren
De sensoren worden ingeschakeld
wanneer een versnelling vooruit wordt
ingeschakeld bij een snelheid hoger dan
ongeveer 10 km/h, of wanneer de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De sensoren worden tijdelijk buiten
werking gesteld bij stilstaande auto en
keuzehendel in de stand P (Park) (versies
met automatische versnellingsbak), of bij
stilstaande auto en ingeschakeldeparkeerrem (versies met
handgeschakelde versnellingsbak).
De detectiezone van het systeem dekt
ongeveer een rijbaan aan beide kanten
van het voertuig (ongeveer 3 meter).
Deze zone begint bij de buitenspiegel en
strekt zich over een lengte van ongeveer
6 meter uit naar de achterkant van het
voertuig.
Wanneer de sensoren actief zijn, bewaakt
het systeem de detectiezones aan beide
kanten van de auto en waarschuwt de
bestuurder voor eventuele aanwezigheid
van voertuigen in deze zones.
Tijdens het rijden bewaakt het systeem
de detectiezone vanuit drie verschillende
punten (zijkant, achter en voor) om te
controleren of er een waarschuwing naar
de bestuurder moet worden gezonden.
Het systeem kan de aanwezigheid van
een voertuig in een van deze drie zones
detecteren.
Belangrijke opmerkingen
68)
Het systeem geeft de aanwezigheid van
een niet-bewegend voorwerp (bijv.
vangrails, palen, muren, enz.) niet aan.
Onder sommige omstandigheden kan het
systeem echter in werking treden bij
aanwezigheid van dergelijke voorwerpen.
Dit is normaal en duidt niet op een
storing van het systeem.Het systeem waarschuwt de bestuurder
niet over de aanwezigheid van voertuigen
die uit tegengestelde richting komen, in
naastgelegen rijbanen.
Als er een aanhanger aan de auto is
gekoppeld, wordt het systeem
automatisch buiten werking gesteld.
Om het systeem correct te laten werken
moet de zone van de achterbumper waar
de radarsensoren zich bevinden vrij
blijven van sneeuw, ijs en vuil afkomstig
van het wegdek.
Dek de zone van de achterbumper waar
de radarsensoren zich bevinden met geen
enkel voorwerp af (bijv. stickers,
fietsenrek, enz.).
Als er, na aanschaf van het voertuig, een
trekhaak gemonteerd moet worden, moet
het systeem uitgeschakeld worden via het
display van het Menu of via het
Uconnect™-systeem.
Zicht naar achteren: het systeem
detecteert voertuigen die uw voertuig van
achteren benaderen aan beide kanten en
de detectiezone aan de achterkant
binnenkomen met een snelheid van
minder dan 50 km/h ten opzichte van uw
voertuig.
Voertuigen passeren: als een voertuig
langzaam wordt gepasseerd (met een
snelheid lager dan ongeveer 25 km/h) en
dit voertuig gedurende ongeveer
71J0A0217C
111
Page 114 of 380

1,5 seconde in de dode hoek blijft, gaat
het waarschuwingslampje op de
buitenspiegel aan de betreffende kant
branden. Als het verschil in snelheid
tussen beide voertuigen hoger is dan
ongeveer 25 km/h, gaat het lampje niet
branden.
RCP (Rear Cross Path detection) systeem
Dit systeem assisteert tijdens
achteruitrijmanoeuvres in geval van
beperkt zicht. Wanneer het systeem in de
"RCP"-modus werkt, stuurt het visuele en
akoestische waarschuwingen wanneer de
aanwezigheid van een voorwerp wordt
gedetecteerd. Wanneer er een
akoestische waarschuwing wordt
afgegeven, wordt het volume van
Uconnect™verlaagd.
Het systeem kan via het displaymenu
in-/uitgeschakeld worden of via het
Uconnect™-systeem.
Het systeem bewaakt de detectiezones
aan beide zijden aan de achterkant van
het voertuig om bewegende voorwerpen
te detecteren die de zijkanten van het
voertuig naderen met een
minimumsnelheid tussen ongeveer
1 km/h en 3 km/h en voorwerpen die
bewegen met een maximumsnelheid van
35 km/h, zoals gebruikelijk is in
parkeerzones. De inwerkingtreding van
het systeem wordt de bestuurder gemeldmet een visuele en akoestische
waarschuwing.
BELANGRIJK Indien de sensoren
afgedekt worden door voorwerpen of
voertuigen, zal het systeem de
bestuurder niet waarschuwen.
"Blind spot alert", "Visuele" modus:
wanneer deze modus actief is, zorgt het
BSM-systeem voor een visuele melding
via de buitenspiegel aan de kant waar het
voorwerp is gedetecteerd. Wanneer het
systeem in RCP-modus werkt, stuurt het
sowieso visuele en akoestische
waarschuwingen wanneer de
aanwezigheid van een naderend voorwerp
wordt gedetecteerd. Wanneer er een
akoestische waarschuwing wordt
afgegeven, wordt het volume van
Uconnect™verlaagd.
"Blind spot alert", "Geluid en Weergave"
modus: wanneer deze modus actief is,
zorgt het BSM-systeem voor een visuele
melding via de buitenspiegel aan de kant
waar het voorwerp is gedetecteerd. Als de
richtingaanwijzer aan de kant waar een
voorwerp gedetecteerd is wordt
ingeschakeld, wordt er ook een
akoestische waarschuwing verzonden.
Wanneer er een akoestische melding
wordt afgegeven, wordt het volume van
Uconnect™verlaagd.Uitschakeling "Blind spot alert"-functie
Wanneer het systeem wordt
uitgeschakeld ("Blind spot alert" op
"OFF"), zullen de BSM- of RCP-systemen
noch akoestische noch visuele
waarschuwingen verzenden. Het
BSM-systeem zal de werkingsmodus die
op het moment dat de motor werd
afgezet actief was, opslaan in het
geheugen: elke keer als de motor gestart
wordt, zal de eerder opgeslagen
werkingsmodus opgeroepen en gebruikt
worden.
112
VEILIGHEID
Page 117 of 380

Belangrijke opmerkingenHet systeem is niet ontworpen om
botsingen te voorkomen en kan mogelijke
omstandigheden die tot een ongevalleiden niet van te voren detecteren. Het
niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.
Het systeem kan in werking treden,
door de door de auto gevolgde baan te
beoordelen, vanwege de aanwezigheid
van reflecterende metalen voorwerpen
die geen voertuigen zijn, zoals vangrails,
verkeersborden, slagbomen voor
parkeerzones, tolpoorten,
spoorwegovergangen, poorten,
spoorwegen, voorwerpen in de buurt van
wegwerkzaamheden of voorwerpen die
zich hoger dan de auto bevinden (bijv.
een viaduct). Op dezelfde manier kan het
systeem in werking treden binnen
parkeergarages met meerdere
verdiepingen of tunnels, of wegens een
schittering op het wegdek. Deze
mogelijke activeringen volgen de normale
werkingslogica van het systeem en
duiden dus niet op een storing.
Het systeem is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Als de
auto off-road wordt gebruikt, dan moet
het systeem uitgeschakeld worden om
onnodige waarschuwingen te voorkomen.Als de modus 4WD LOW wordt gekozen,
wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld. De automatische
uitschakeling wordt gesignaleerd door de
activering van het betreffende
waarschuwingslampje/pictogram op het
instrumentenpaneel.
Het systeem is alleen actief wanneer
er geen aanhangwagen is aangesloten op
de originele trekhaak.
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System)
(indien aanwezig)
73) 74) 75) 76) 77) 78) 79)42)
Het TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System) signaleert de lage
bandenspanning op basis van de koude
bandenspanning aangegeven in
hoofdstuk “Technische gegevens”.
Het systeem bestaat uit een
RF-zendersensor, gemonteerd op elk wiel
(op de velg in de band), die gegevens
over de bandenspanning van elke band
verzendt naar de regelmodule.
76J0A0083C
115
77J0A0336C
Page 118 of 380

Het systeem wordt automatisch
geüpdatet en het waarschuwingslampje
dooft wanneer het systeem de
bijgewerkte waarden van de
bandenspanning ontvangt. Mogelijk moet
de auto maximaal 20 minuten met een
snelheid hoger dan 25 km/h rijden
voordat het TPMS deze informatie
ontvangt.
BELANGRIJK Het TPMS is ontworpen
voor standaardbanden en -wielen. De
door het TPMS gesignaleerde
spanningen en alarmen zijn afgestemd
op de maat banden die op het voertuig
zijn gemonteerd. Het gebruik van
reservewielen van een andere maat,
type en/of ontwerp dan de
standaardwielen kan leiden tot een
onjuiste werking van het systeem en de
beschadiging van de sensoren.
'After-market' gemonteerde wielen
kunnen de sensoren beschadigen. Het
gebruik van after-market
afdichtmiddelen voor banden kan
schade veroorzaken aan de sensor van
het Tyre Pressure Monitoring System.
Indien er gebruik is gemaakt van een
after-market afdichtmiddel voor
banden, wordt geadviseerd naar een
werkplaats van het Jeep
Servicenetwerk te gaan om de
sensoren te laten controleren. Monteerna controle en afstelling van de
bandenspanning altijd de ventieldop
om te voorkomen dat vocht en vuil
binnendringen. Dit zou de sensor van
het Tyre Pressure Monitoring System
kunnen beschadigen.
OPMERKING Enkele externe factoren
(bijv. externe temperatuur, enz...) kunnen
van invloed zijn op de door het TPMS op
het instrumentenpaneel weergegeven
informatie.
De bandenspanning en de
drempelwaarde voor de signalering van
de “lage spanning” kunnen variëren op
basis van de omgevingsomstandigheden.
TPMS controlebericht
Indien er een systeemstoring aanwezig is,
gaat het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden knipperen en
blijft daarna permanent branden. Er
klinkt ook een geluidssignaal.Uitschakeling TPMS
Het TPMS kan worden uitgeschakeld
door de wielen voorzien van TPMS te
vervangen door andere die hiermee niet
zijn uitgerust (bijv. bij vervanging met
winterbanden) en indien dit in het land
van aanschaf is toegestaan. Rijd het
voertuig vervolgens gedurende ten minste
20 minuten met een snelheid van meer
dan 25 km/h. Het TPMS zal een
geluidssignaal laten horen, het
waarschuwingslampje
zal ongeveer
75 seconden knipperen en blijft
vervolgens permanent branden en op het
instrument wordt het bericht
"Bandendruk niet beschikbaar" met
enkele streepjes (– –) weergegeven in
plaats van de spanningswaarden.
Bij de volgende start van de motor zal het
systeem geen geluidssignaal laten horen
en wordt op het scherm het bericht
"Bandendruk niet beschikbaar" niet
langer weergegeven, maar worden nog
steeds de streepjes (– –) in plaats van de
spanningswaarde weergegeven.
Werkingsvoorbeeld
Uitgaande van een voorgeschreven koude
bandenspanning (d.w.z. auto staat
minimaal 3 uur stil) van 2,3 bar, een
omgevingstemperatuur van 20°C en een
gedetecteerde bandenspanning van
1,95 bar, resulteert een
116
VEILIGHEID