stop start JEEP WRANGLER UNLIMITED 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: WRANGLER UNLIMITED, Model: JEEP WRANGLER UNLIMITED 2020Pages: 344, PDF Size: 9.41 MB
Page 78 of 344

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
76
Bij een draaiende motor kan het storingsindi-
catielampje  gaan  knipperen  als  er  sprake  is
van  ernstige  storingen  die  ertoe  kunnen
leiden  dat  het  motorvermogen  onmiddellijk
wegvalt of dat de katalysator ernstig bescha -
digd raakt. Als dit gebeurt, moet het voertuig
zo  snel  mogelijk  door  een  erkende  dealer
worden gecontroleerd. — Waarschuwingslampje AdBlue® 
(UREUM)-inspuitsysteem defect — indien 
aanwezig
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden,
samen  met  een  speciale  melding  op  het
display  (indien  aanwezig)  als  er  een  onbe -
kende  vloeistof  die  niet  voldoet  aan
aanvaardbare  eigenschappen  is  gebruikt,  of
als  een  gemiddeld  verbruik  van  AdBlue®
(UREUM) van meer dan 50% wordt gedetec -
teerd. Neem dan zo snel mogelijk contact op
met een erkende dealer.
Als het probleem niet is opgelost, wordt een
specifiek bericht weergegeven op het display
van  de  instrumentengroep  wanneer  een
bepaalde  drempelwaarde  wordt  bereikt
totdat het niet meer mogelijk is om de motor
te starten.
Wanneer  ongeveer  125 mijl  (200 km)
resteren voordat de AdBlue® (UREUM)-tank
leeg  is,  verschijnt  er  een  continu  speciaal
bericht  op  het  instrumentenpaneel,  verge -
zeld van een geluidssignaal.
— Waarschuwingslampje onderhoud 
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden  om
aan te geven dat er sprake is van een storing van het vierwielaandrijvingssysteem. Als  het
lampje  blijft  branden  of  tijdens  het  rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel
-
aandrijving  niet  correct  werkt  en  moet
worden nagekeken. Wij raden u aan naar het
dichtstbijzijnde service center te rijden en de
auto onmiddellijk te laten repareren.
— Lampje Service Forward Collision 
Warning (FCW) — indien aanwezig
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden  om
aan te geven dat er een storing aanwezig is in
het  Forward  Collision  Warning-systeem.
Neem  contact  op  met  een  erkende  dealer
voor onderhoud.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Forward  Collision
Warning (FCW)" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie.
— Waarschuwingslampje onderhoud 
Stop/Start-systeem — indien aanwezig
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden
wanneer het Stop/Start-systeem  niet  correct
werkt  en  onderhoud  noodzakelijk  is.  Neem
contact  op  met  een  erkende  dealer  voor
onderhoud.
 WAARSCHUWING!
Een  niet  goed  werkende  katalysator,  zoals
hierboven beschreven, kan warmer worden
dan  een  katalysator  die  wel  goed  werkt.
Hierdoor  kan  brand  ontstaan  als  u
langzaam  rijdt  of  de  auto  op  brandbaar
materiaal  parkeert,  zoals  droge  planten,
hout,  karton  enz.  Dit  ernstig  of  zelfs
dodelijk  letsel  tot  gevolg  hebben  voor  de
bestuurder, de passagiers of anderen.
 LET OP!
Als  u  lange  tijd  blijft  rijden  met  een
brandend  storingslampje,  kan  het
voertuigregelsysteem  beschadigd  raken.
Het  kan  ook  van  invloed  zijn  op  het
brandstofverbruik en het  rijgedrag. Als het
lampje knippert, zal de katalysator vrij snel
ernstig  defect  raken  en  zal  het
motorvermogen  afnemen.  Raadpleeg  dan
onmiddellijk uw dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 76   
Page 79 of 344

77
— Waarschuwingslampje storing 
cruisecontrol
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden  om
aan te geven dat de cruisecontrol niet correct
werkt  en  moet  worden  nagekeken.  Neem
contact op met een erkende dealer.
 — Waarschuwingslampje storing 
stabilisatorstang (indien aanwezig)
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  er  een
storing  is  in  het  ontkoppelingssysteem  van
de stabilisatorstang.
— Waarschuwingslampje 
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) 
Het  waarschuwingslampje  gaat  branden  en
er wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen  waarde  en/of  langzaam  span -
ningsverlies  optreedt.  In  deze  gevallen,
worden  de  optimale  gebruiksduur  van  de
banden  en  het  optimale  brandstofverbruik
mogelijk niet gegarandeerd.
Indien  een  of  meer  banden  in  de  bovenge -
noemde  staat  zijn,  toont  het  display  de
aanwijzingen  voor  elke  overeenkomstige
band. Alle  banden,  ook  de  reserveband  (indien
aanwezig)  moeten  elke  maand  worden
gecontroleerd wanneer ze koud zijn en opge
-
pompt  tot  de  bandenspanning  die  door  de
fabrikant  wordt  aanbevolen  op  de  banden -
spanningssticker.  Als  uw  voertuig  banden
heeft met een andere maat dan wordt aange -
geven op de bandenspanningssticker, moet u
de  juiste  bandenspanning  voor  die  banden
achterhalen.
Als  extra  veiligheidsvoorziening  is  uw  auto
uitgerust met een bandenspanningscontrole -
systeem,  dat  ervoor  zorgt  dat  het  banden -
spanningslampje  gaat  branden  wanneer  de
spanning  van  een  of  meer  banden  veel  te
laag is. Als het bandenspanningslampje gaat
branden, moet u zo snel mogelijk stoppen en uw banden controleren en deze tot de juiste
bandenspanning  oppompen.  Als  u  met  een
veel  te  lage  bandenspanning  rijdt,  raakt  de
band oververhit en kan de band defect raken.
Een  te  lage  bandenspanning  verhoogt  ook
het brandstofverbruik, vermindert de levens
-
duur  van  de  band  en  kan  het  rij-  en  remge -
drag van de auto nadelig beïnvloeden.
Het  bandenspanningscontrolesysteem  is
geen vervanging voor juist onderhoud van uw
banden.  Het  is  de  verantwoordelijkheid  van
de bestuurder om de juiste bandenspanning
te handhaven, zelfs wanneer de bandenspan -
ning  nog  niet  het  lage  niveau  heeft  bereikt
waarbij  het  bandenspanningslampje  gaat
branden.
Uw voertuig is ook uitgerust met een contro -
lelampje voor storingen van het bandenspan -
ningscontrolesysteem,  dat  gaat  branden
wanneer  het  systeem  niet  goed  werkt.  Het
controlelampje  voor  storingen  van  het
bandenspanningscontrolesysteem  werkt  in
combinatie  met  het  bandenspannings -
lampje.  Als  het  systeem  een  storing  detec -
teert,  knippert  het  lampje  gedurende
ongeveer  één  minuut,  waarna  het  continu
gaat  branden.  Zolang  er  sprake  van  een
storing is, wordt deze reeks telkens herhaald
wanneer  de  auto  wordt  gestart.  Als  het
 LET OP!
U  mag  niet  verder  rijden  met  een  of  meer
lekke  banden,  omdat  de  bestuurbaarheid
van de auto dan wordt aangetast. Stop het
voertuig,  en  voorkom  daarbij  krachtig
remmen  en  sturen.  Repareer  een  lekke
band  onmiddellijk  met  de  speciale
bandenreparatiekit  en  neem  zo  snel
mogelijk  contact  op  met  een  erkende
dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 77   
Page 83 of 344

81
— Controlelampje Cruisecontrol SET — 
indien uitgerust met een premium 
instrumentengroep  
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
cruisecontrol  is  ingesteld  op  de  gewenste
snelheid.  Raadpleeg  de  paragraaf  "cruis -
econtrol  —  indien  aanwezig"  in  het  hoofd -
stuk "Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje mistlampen vóór — 
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
— Controlelampje parkeerlichten/
koplampen Aan 
Dit controlelampje brandt wanneer de parkeer -
lichten of koplampen zijn ingeschakeld.
— Controlelampje veiligheidsgordel 
vastgezet — indien aanwezig 
Dit  lampje  geeft  aan  wanneer  een  veilig -
heidsgordel  op  de  achterbank  is  vastge -
maakt.  Er  verschijnt  een  controlelampje  in
de rechterbovenhoek van  het display van de
instrumentengroep in overeenstemming met
de  specifieke  zitplaats  wanneer  de  veilig -
heidsgordel is vastgemaakt. Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy
-
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje Stop/start actief — 
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
Stop/Start-functie  zich  in  de  modus  "Auto -
stop" bevindt.
— Controlelampjes richtingaanwijzers  
Wanneer  de  linker  of  rechter  richtingaan -
wijzer is ingeschakeld, knippert het controle -
lampje  van  de  richtingaanwijzer  en  de
bijbehorende  richtingaanwijzers  knipperen.
Richtingaanwijzers  kunnen  worden  geacti -
veerd  door  de  multifunctionele  hendel
omlaag  (links)  of  omhoog  (rechts)  te
bewegen.
OPMERKING:
Er klinkt een continu geluidssignaal als de
auto  verder  dan  1 mijl  (1,6 km)  rijdt  met
een ingeschakelde richtingaanwijzer.
Als  één  van  de  richtingaanwijzers  sneller
knippert dan normaal, moet u controleren
of  er  een  gloeilampje  aan  de  buitenkant
defect is.
Witte controlelampjes
 — Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC) 
gereed — indien aanwezig
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  het  voer -
tuig is uitgerust met adaptieve cruisecontrol
(ACC)  en  deze  is  ingeschakeld,  maar  niet
ingesteld.  Raadpleeg  de  paragraaf  "Adap -
tieve cruisecontrol (ACC) — indien aanwezig"
in  het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor
meer informatie.
— Indicatielampje tweewielaandrijving 
hoog — indien uitgerust met een premium 
instrumentenpaneel
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig zich  in de hoge  groep van  de twee -
wielaandrijving bevindt.
 — Controlelampje actieve 
snelheidsbegrenzer gereed — indien 
uitgerust met een premium 
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer  ingeschakeld,  maar  niet
ingesteld is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 81   
Page 87 of 344

85
(Vervolgd)
VEILIGHEIDSVOORZIENIN
GEN
Antiblokkeersysteem (ABS) 
Het  ABS-systeem  zorgt  voor  extra  voertuig-
stabiliteit  en  meer  remwerking  onder  de
meeste  remomstandigheden.  Het  systeem
voorkomt  automatisch  het  blokkeren  van  de
wielen  en  verbetert  de  beheersbaarheid  van
het voertuig tijdens remmen.
Het ABS-systeem voert een zelftest uit om te
controleren of het ABS naar behoren functi -
oneert telkens wanneer de auto wordt gestart
en wordt gereden. Tijdens de zelftest hoort u
mogelijk  ook  een  zacht  klikkend  geluid  en
enkele hieraan gerelateerde motorgeluiden.
ABS wordt geactiveerd wanneer het systeem
detecteert  dat  één  of  meer  wielen  beginnen
te blokkeren tijdens het remmen. Als de auto
over  ijs,  sneeuw,  grint,  kuilen,  spoorrails  of
voorwerpen  rijdt of wanneer  u een  noodstop
maakt neemt de kans dat ABS ingrijpt toe. Wanneer  het  ABS-systeem  actief  is,  kunt  u
dit als volgt merken:
Geluid  van de  ABS-pompmotor  (deze  kan
nog  korte  tijd  blijven  draaien  nadat  de
auto al tot stilstand is gekomen)
de magneetkleppen maken klikgeluiden,
u voelt pulsaties in het rempedaal,
Het  rempedaal  daalt  iets  bij  de  eindaan
-
slag
OPMERKING:
Dit  zijn  normale  kenmerken  van  het
ABS-systeem.
ABS is ontworpen voor gebruik met originele
banden  (OEM).  Wijziging  kan  leiden  tot
verminderde prestaties van het ABS.
 WAARSCHUWING!
Het  ABS-systeem  bevat  geavanceerde
elektronica  die mogelijk  gevoelig is voor
storingen  van  onjuist  geïnstalleerde  of
krachtige  zendapparatuur.  Dergelijke
storingen  kunnen  ertoe  leiden  dat  de
werking  van  het  ABS-systeem  volledig
uitvalt.  Dergelijke  apparatuur  mag
uitsluitend  door  bevoegde  vakmensen
worden geïnstalleerd.
Pompend  remmen  heeft  op  het
ABS-systeem een averechtse uitwerking.
De  effectieve  remkracht  wordt  hierdoor
verminderd en het risico van een ongeval
neemt  toe.  Pompend  remmen  verlengt
de  remweg.  Wanneer  u  moet  afremmen
of  stoppen,  trap  dan  alleen  stevig  het
rempedaal in.
Met  het  ABS-systeem  wordt  niet  voor-
komen  dat  de  auto  onderworpen  blijft
aan de wetten van de natuur. De effecti -
viteit  van  de  remmen  wordt  door  ABS
niet  verder  verhoogd  dan  de  remmen,
banden en grip van de auto toelaten.
Het ABS  voorkomt geen ongelukken ten
gevolge  van  bijvoorbeeld  te  hoge  snel -
heden  in  bochten,  te  weinig  afstand
houden of aquaplaning.
Gebruik  de  mogelijkheden  van  een auto
met ABS nooit op een roekeloze of risico-
volle  wijze  die  de  veiligheid  van  de
bestuurder of anderen in gevaar brengt.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 85   
Page 88 of 344

VEILIGHEID
86
ABS-waarschuwingslampje
Het  gele  ABS-waarschuwingslampje  gaat
branden  wanneer  het  contact  in  de  stand
ON/RUN  staat  en  kan  daarna  nog  vier
seconden blijven branden.
Als  het  ABS-waarschuwingslampje  tijdens
het  rijden  blijft  of  gaat  branden,  wijst  dit
erop  dat  het  ABS-gedeelte  van  het  remsy-
steem  niet  functioneert  en  dat  onderhoud
nodig is. Het gewone remsysteem zal echter
normaal  functioneren  wanneer  het
ABS-waarschuwingslampje brandt.
Wanneer  het  ABS-waarschuwingslampje
brandt,  moet  u  het  remsysteem  zo  spoedig
mogelijk  laten  controleren  om  weer  van  de
voordelen van ABS te kunnen profiteren. Als
het  ABS-waarschuwingslampje  niet  gaat
branden  wanneer  het  contact  in  de  stand
ON/RUN is gezet, moet u het lampje zo snel
mogelijk laten repareren.
Elektronisch remregelsysteem (EBC)  
Uw  auto  is  uitgerust  met  een  geavanceerde
elektronische  remkrachtregeling  (EBC).  Dit
systeem  bestaat  uit  een  elektronische
remkrachtverdeling  (EB),  antiblokkeersys -
teem  (ABS),  een  remassistent  (Brake  Assist
System  (BAS)),  Hill  Start  Assist  (HSA),  een tranctieregelsysteem  (Traction  Control
System  (TCS)),  elektronische  stabiliteitsre
-
geling (ESC), elektronische kantelbeveiliging
(Electronic  Roll  Mitigation  (ERM)).  Deze
systemen  werken  samen  zodat  de  auto
stabiel  en  bestuurbaar  is  bij  verschillende
rijomstandigheden.
Uw auto is mogelijk ook uitgerust met antis -
lingerregeling  (TSC),  Ready  Alert  Braking
(RAB),  Rain  Brake  Support  (RBS),  en  Hill
Descent Control (HDC).
Remassistent (BAS) 
De  remassistent  (BAS)  is  ontworpen  om  de
remwerking  van  de  auto  te  optimaliseren
tijdens  noodremsituaties.  Het  systeem
herkent  een  noodremsituatie  aan  de  hand
van  de  snelheid  en  kracht  waarmee  het
rempedaal  wordt  ingetrapt  en  optimaliseert
de  remdruk  dienovereenkomstig.  Dit  draagt
bij  aan  een  verkorting  van  de  remweg.  Het
BAS-systeem  vult  het  ABS-systeem  aan.
Wanneer  u  het  rempedaal  zeer  snel  intrapt,
is  de  assistentie  van  het  BAS-systeem  opti -
maal. Om van het systeem te profiteren moet
u  aanhoudend  remdruk  uitoefenen  tijdens
het  stoppen  (niet  "pompend"  remmen).
Verminder  de  druk  op  het  rempedaal  niet,
tenzij u niet langer hoeft te remmen. Zodra u het  rempedaal  loslaat,  wordt  het
BAS-systeem uitgeschakeld.
Waarschuwingslampje remsysteem
Het  rode  waarschuwingslampje  van  het
remsysteem  gaat  branden  wanneer  u  het
contact  in  de  stand  ON/RUN  zet  en  kan
daarna nog vier seconden blijven branden.
Als het waarschuwingslampje van het remsy
-
steem  tijdens  het  rijden  aan  blijft  of  gaat
branden,  wijst  dit  erop  dat  het  remsysteem
niet functioneert  en dat onmiddellijk onder -
houd nodig is. Als het waarschuwingslampje
 WAARSCHUWING!
Met  het  BAS-systeem  wordt  niet
voorkomen  dat  de  auto  onderworpen  blijft
aan  de  wetten  van  de  natuur  en  het
systeem  zorgt  evenmin  voor  meer  grip  op
het  wegdek.  BAS  kan  geen  ongevallen
voorkomen,  zeker  geen  ongevallen  die
worden veroorzaakt door te hoge snelheden
in  bochten,  het  rijden  op  zeer  glad
wegdek,  of  aquaplaning.  Gebruik  de
mogelijkheden  van  een  auto  met  BAS
nooit  op  een  roekeloze  of  risicovolle  wijze
die  de  veiligheid  van  uzelf  of  anderen  in
gevaar brengt.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 86   
Page 94 of 344

VEILIGHEID
92
Feedback aan de bestuurder
De instrumentengroep bevat een HDC-picto-
gram  en  de  HDC-schakelaar  bevat  een  indi -
catielampje  dat  feedback  geeft  aan  de
bestuurder over de status van HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar lichten op en
blijven branden wanneer HDC wordt inge-
schakeld of geactiveerd. Dit is de normale
bedrijfsstand voor HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
gedurende  enkele  seconden  en  gaan
vervolgens  uit  als  de  bestuurder  op  de
HDC-schakelaar drukt, maar er niet aan de
voorwaarden voor inschakelen is voldaan.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
gedurende  enkele  seconden  en  gaan
vervolgens uit wanneer HDC als gevolg van
een te hoge snelheid wordt uitgeschakeld.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
wanneer  HDC  als  gevolg  van  oververhitte
remmen  wordt  uitgeschakeld.  Het  knip -
peren stopt en HDC wordt opnieuw geacti -
veerd  zodra  de  remmen  voldoende  zijn
afgekoeld.
Hill Start Assist (HSA)  
Hill Start Assist (HSA)  is  bedoeld om terug -
rollen  op  een  helling  vanuit  volledige  stil -
stand  te  voorkomen.  Als  de  bestuurder  de
rem loslaat na gestopt te zijn op een helling,
handhaaft  het  HSA-systeem  nog  een  korte
tijd de remdruk. Als de bestuurder geen gas
geeft tijdens deze periode, wordt de remdruk
weggenomen en rolt de auto normaal van de
helling af.
HSA  wordt  geactiveerd  als  aan  de  volgende
voorwaarden wordt voldaan:
Deze functie moet worden ingeschakeld
De auto moet stilstaan
De handrem moet zijn uitgeschakeld
Het  bestuurdersportier  moet gesloten  zijn
(als  de  portieren  zijn  bevestigd,  moet  het
portier gesloten  zijn.  Als  de  portieren  zijn
verwijderd,  moet  de  veiligheidsgordel  van
de bestuurder vastgegespt zijn.)
De auto moet zich op een voldoende steile
helling bevinden
De  gekozen  versnelling  moet  overeen -
komen  met  de  stand  van  de  auto  op  de
helling  (in  een  vooruitversnelling  als  de
voorkant van de auto naar boven is gericht;
in  de  achteruitversnelling  (REVERSE)  als
de  voorkant  van  de  auto  naar  beneden  is
gericht).
HSA  werkt  in  alle  vooruitversnellingen  en
in de achteruit. Het systeem treedt niet in
werking  als  de  versnellingsbak  in  PARK
(P) of  NEUTRAL  (N)  staat.  Bij voertuigen
met  handgeschakelde  versnellingsbak
blijft  HSA  actief  wanneer  de  koppeling
wordt ingetrapt
 WAARSCHUWING!
HDC  is  uitsluitend  bedoeld  om  de
bestuurder  tijdens  het  afdalen  van  een
heuvel  te  helpen  de  rijsnelheid  onder
controle  te  houden.  De  bestuurder  moet
goed  op  de  rijomstandigheden  blijven
letten  en  blijft  verantwoordelijk  voor
handhaving van een veilige rijsnelheid.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 92   
Page 95 of 344

93
HSA in- en uitschakelen
U  kunt  deze  functie  in-  en  uitschakelen.
Raadpleeg  voor  het  veranderen  van  de
huidige instelling de paragraaf "Display in de
instrumentengroep"  in  het  hoofdstuk  "Uw
instrumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Een aanhanger trekken met HSA
HSA helpt ook bij het voorkomen van achter-
over  kantelen  tijdens  het  trekken  van  een
aanhanger.
Ready Alert Braking (RAB)
Ready  Alert  Braking  (anticiperend  remsy -
steem) kan de tijd verkorten die nodig is om
bij  een  noodstop  de  volle  remkracht  te
bereiken.  Het  systeem  anticipeert  op  moge -
lijke  noodstopsituaties  door  te  registreren
hoe snel de bestuurder het gaspedaal loslaat.
De  elektronische  remkrachtregeling  (EBC)
bereidt  het  remsysteem  voor  op  een  nood -
stop.
Rain Brake Support (RBS)
Rain  Brake  Support  (RBS,  remdroogfunctie
bij  nat  weer)  kan  de  remprestaties  bij  nat
weer  verbeteren.  Het  systeem  oefent  met
tussenpozen  een  geringe  remkracht  uit  om
vocht op de remschijven van de voorwielen te
verwijderen. Het werkt wanneer de ruitenwis -
sers  in  de  stand  LO  of  HI  staan.  RBS  geeft
geen melding aan de bestuurder wanneer het
systeem actief is en het systeem vereist geen
handelingen van de bestuurder.
Tractieregelsysteem (ASR) 
De tractieregeling (TCS) detecteert het door -
slippen  van  de  aangedreven  wielen.  Als  er
wielslip  wordt  gedetecteerd,  oefent  ASR
mogelijk  remdruk  uit  op  het/de  slippende
wiel(en)  en/of  wordt  het  motorvermogen
 WAARSCHUWING!
Er  kunnen  situaties  optreden  waarbij  het
HSA-systeem  (Hill  Start  Assist)  niet  wordt
geactiveerd en de auto enigszins kan gaan
rollen.  Voorbeelden  hiervan  zijn  lichte
hellingen,  als  de  auto  beladen  is  of  een
aanhangwagen trekt. HSA is geen systeem
dat de taken en verantwoordelijkheden van
de  bestuurder  overneemt.  De  bestuurder
blijft  te  allen  tijde  verantwoordelijk  voor
het  houden  van  afstand  ten  opzichte  van
andere  voertuigen,  personen  en  objecten,
en  -  als  belangrijkste  -  het  bedienen  van
de remmen voor veilig gebruik van de auto
onder  alle  omstandigheden.  Veilig
autorijden vereist altijd uw volle aandacht.
Het negeren van deze waarschuwingen kan
een  aanrijding  en  ernstig  of  zelfs  dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
 WAARSCHUWING!
Als u een aanhangerremregeling gebruikt
op uw aanhanger, kunt u de remmen van
de aanhanger in- en uitschakelen met de
remschakelaar. In dat geval is er na het
loslaten  van  het  rempedaal  mogelijk
onvoldoende  remkracht  om  zowel  de
auto als de aanhangwagen op een helling
stil te laten staan. Om te voorkomen dat
de  auto  omlaag  rolt  als  u  weer  gaat
rijden,  moet  u  de  aanhangerrem  hand -
matig  inschakelen of meer kracht op  de
rem  zetten  voordat  u  het  rempedaal
loslaat.
HSA  is  geen  handrem.  Trek  de
parkeerrem altijd helemaal aan voordat u
uitstapt.  Controleer  ook  of  de  schakel -
hendel in de stand PARK staat.
Het  negeren  van  deze  waarschuwingen
kan  een  aanrijding  en  ernstig  of  zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 93   
Page 96 of 344

VEILIGHEID
94
verlaagd voor een betere acceleratie en stabi-
liteit.  Een  voorziening  van  ASR,  Brake
Limited  Differential  (BLD),  functioneert  op
dezelfde  wijze  als  een  limited-slipdifferen -
tieel  en  regelt  de  wielspin  van  een  aange -
dreven as. Als één wiel van een aangedreven
as  sneller  draait  dan  het  andere,  wordt  het
doorslippende  wiel  afgeremd.  Hierdoor  kan
er  meer  motorvermogen  naar  het  niet-door -
slippende  wiel  gaan.  BLD  kan  ingeschakeld
blijven,  zelfs  als  TCS  en  het  elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC) zijn beperkt.
Antislingerregeling (ASR)  
Antislingerregeling (TSC) maakt gebruik van
sensoren  in  de  auto  die  het  gevaarlijk  slin -
geren  van  de  aanhanger  detecteren.  TSC
neemt  de  nodige  maatregelen  om  het  slin -
geren  te  stoppen.  ASR  wordt  automatisch
ingeschakeld  wanneer  een  gevaarlijk  slinge -
rende aanhanger wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
TSC is niet in staat om het slingeren van alle
aanhangers  te  stoppen.  Ga  tijdens  het
trekken van een aanhanger altijd voorzichtig
te  werk  en  volg  de  aanbevelingen  voor  het
disselgewicht  van  de  aanhanger.  Raadpleeg de paragraaf "Trekken van een aanhanger" in
het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor  meer
informatie.
Wanneer  ASR  is  ingeschakeld,  knippert  het
controle-/storingslampje  ESC,  wordt  het
motorvermogen  verlaagd  en  voelt  u  dat  de
wielen  afzonderlijk  worden  afgeremd  om  te
proberen  het  slingeren  van  de  aanhanger  te
stoppen.  Wanneer  het  ESC-systeem  in  de
stand  "Partial  Off"  (gedeeltelijk  uit)  of  "Full
Off"  (volledig  uit)  staat,  is  TSC  uitgescha
-
keld.
ONDERSTEUNENDE 
RIJSYSTEMEN
Dodehoekbewaking — indien aanwezig 
Het  systeem  voor  dodehoekbewaking  (BSM)
maakt gebruik van twee radarsensoren in de
achterlichten  en  detecteert  motorvoertuigen (auto's, vrachtwagens, motorfietsen enz.) die
vanaf de achterzijde, voorzijde of zijkant van
de auto in de dode hoek bewegen.
Detectiezones achter
Na  het  starten  van  de  auto  gaat  het  waar -
schuwingslampje van  de  dodehoekbewaking
in  de  beide  buitenspiegels  kort  branden  om
de bestuurder te laten weten dat het systeem
is  geactiveerd.  De  sensoren  van  de  dode -
hoekbewaking  zijn  in  werking  wanneer  naar
een van de vooruitversnellingen of de achter -
uitversnelling is geschakeld en worden in de
stand-by-modus  gezet  wanneer  naar  PARK
(P) is geschakeld.
De  detectiezone  van  de  dodehoekbewaking
bestrijkt  een  rijstrook  van  3,8 m  (12 ft)
breed  aan  beide zijden van het  voertuig.  De
lengte  van  de  zone  begint  bij  de  buiten -
spiegel  en  bestrijkt  een  gebied  tot  ongeveer
 WAARSCHUWING!
Als  TSC  tijdens  het  rijden  wordt
geactiveerd,  rem  dan  af,  zet  de  auto  zo
snel  mogelijk  op  een  veilige  plaats  aan  de
kant  en  verdeel  de  lading  van  de
aanhanger opnieuw om het slingeren tegen
te gaan.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 94   
Page 105 of 344

103
met  28  kPa  (4  psi)  boven  de  aanbevolen
waarde  die  in  de  bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het bandenspan-
ningslampje wordt uitgeschakeld.
  Het  is  mogelijk  dat  u  eerst  ongeveer
10 minuten  met  een  snelheid  hoger  dan
24 km/u  (15 mph)  moet  rijden,  voordat  het
bandenspanningscontrolesysteem  deze
informatie ontvangt.
Waarschuwing onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem
Als  een  systeemstoring  wordt  gedetecteerd,
knippert  het  bandenspanningslampje  gedu -
rende  75  seconden  en  vervolgens  blijft  het
continu  branden.  Bij  een  systeemstoring
wordt  ook  een  geluidssignaal  weergegeven.
Ook  wordt  in  de  instrumentengroep  ten
minste  vijf  seconden  lang  de  melding
"SERVICE  TIRE  PRESSURE  SYSTEM"
(onderhoud  bandenspanningscontrolesy -
steem)  weergegeven.  Daarna  worden  er
streepjes  (-  -)  getoond  in  plaats  van  de
bandenspanningswaarden  om  aan  te  geven
welke sensor niet meer werkt.
Als  het  contact  wordt  uitgeschakeld  en
vervolgens weer ingeschakeld, zal deze reeks
worden herhaald wanneer de systeemstoring
zich nog steeds voordoet. Als de systeemsto -ring  is  opgeheven,  stopt  het  bandenspan
-
ningslampje  met  knipperen,  verdwijnt  het
bericht  "SERVICE  TIRE  PRESSURE
SYSTEM"  (onderhoud  bandenspanningscon -
trolesysteem) en verschijnt er een spannings -
waarde  in  plaats  van  de  streepjes.  Een
systeemstoring  kan  de  volgende  oorzaken
hebben:
Storing  door  elektronische  apparatuur  of
als  men  langs  installaties  rijdt  die
dezelfde  radiofrequenties  afgeven  als  de
bandenspanningssensoren
Installatie  van  een  bepaalde  kleur  ramen
die men later aanbrengt waardoor de radi -
ogolfsignalen worden beïnvloed
Veel  sneeuw  of  ijs aan de  wielen  of  in de
wielkasten
Het gebruik van sneeuwkettingen
Het  gebruik  van  wielen/banden  die  niet
zijn  voorzien  van  bandenspanningssen -
soren
Auto's  met  compact  reservewiel  of  full-size
reservewiel met alternatieve afmetingen  
1. Het compacte reservewiel of het full-size reservewiel  met  alternatieve  afmetingen
is  niet  voorzien  van  een  bandenspan -ningssensor.  Daarom  wordt  de  banden
-
spanning  van  het  compacte  reservewiel
niet  door  het  bandenspanningscontrole -
systeem geregistreerd.
2. Als  u  het  compacte  of  een  niet-overeen -
komend  full-size  reservewiel  aanbrengt
op de plaats van een band met een span -
ning onder de waarschuwingsgrens, blijft
het  bandenspanningslampje  branden  en
klinkt  er  een  geluidssignaal  wanneer  u
het contact uit en weer inschakelt. Daar -
naast  wordt  de  bandenspanningswaarde
in de afbeelding in de instrumentengroep
met een andere kleur aangegeven.
3. Nadat  u  maximaal  10 minuten  met  een snelheid  van  meer  dan  24 km/u  (15 mph)hebt  gereden,  gaat  het  bandenspannings -
lampje  gedurende  75  seconden  knipperen
en  vervolgens  continu  branden.  Verder
verschijnt  gedurende  vijf  seconden  in  de
instrumentengroep het bericht "Service tire
pressure system” (onderhoud bandenspan -
ningscontrolesysteem)  en  worden  er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van de
bandenspanning.
4. Bij  elke  volgende  start  klinkt  er  een geluidssignaal,  knippert  het  banden -
spanningslampje  75  seconden  en  blijft
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 103   
Page 110 of 344

VEILIGHEID
108
BeltAlert achterbank (indien aanwezig)
BeltAlert  voor  de  achterbank  toont  de
bestuurder  of  de  veiligheidsgordels  op  de
achterbank  zijn  vastgegespt  of  losgemaakt
(indien  uitgerust  met  BeltAlert  voor  achter-
bank). Als de contactschakelaar in  de stand
START of ON/RUN staat, gaat een waarschu -
wingslampje voor de veiligheidsgordels   in
de  rechterbovenhoek  van  de  instrumenten -
groep  branden  voor  elke  zitplaats  op  de
tweede  rij  (indien  uitgerust  met  BeltAlert
voor  de  achterbank).  De  waarschuwingen -
reeks  voor  BeltAlert  voor  de  achterbank
wordt  geactiveerd  wanneer  het  voertuig
boven  een  gespecificeerd  snelheidsbereik
rijdt.
Als een veiligheidsgordel op de achterbank is
vastgegespt, gaat het groene waarschuwings -
lampje  van  BeltAlert  voor  de  veiligheids -
gordel  voor  de  betreffende  zitplaats  continu
branden.  Als  een  inzittende  achterin  geen
veiligheidsgordel  draagt,  begint  de  waar -
schuwingenreeks  voor  BeltAlert  (indien
uitgerust met BeltAlert voor de achterbank).
Het  betreffende  waarschuwingslampje  voor
de  veiligheidsgordels  brandt  continu  rood.
Als  de  veiligheidsgordel  niet  is  vastgegespt
wanneer  u  sneller  rijdt  dan  een  bepaalde
snelheid, knippert het waarschuwingslampje voor  de  veiligheidsgordel van de  achterbank
rood en  klinkt  er een continu geluidssignaal
gedurende  ongeveer  30  seconden  als  de
status  van  de  gespen  van  de  veiligheids
-
riemen  achter  niet  verandert.  Als  een  inzit -
tende  achterin  een  veiligheidsgordel
losmaakt  terwijl het  voertuig rijdt, begint de
waarschuwingscyclus  opnieuw  en  verandert
het  waarschuwingslampje  voor  de  veilig -
heidsgordels  achter  voor  die  zitplaats  van
groen in rood. Dit waarschuwt de bestuurder
om  het voertuig  te  stoppen totdat  de passa -
gier  op  de  achterbank  de  veiligheidsgordel
weer omdoet. Alle BeltAlert-lampjes voor de
achterbank  blijven  ongeveer  60  seconden
branden (indien uitgerust met BeltAlert voor
de achterbank).
Het  waarschuwingslampje  voor  de  veilig -
heidsgordel geeft aan  of een  zitplaats  op de
achterbank  niet  bezet  is  en  de  veiligheids -
gordel niet is vastgemaakt  . Als de achter -
bank  is  verwijderd  (bij  auto's  met  een
verwijderbare  achterbank),  branden  bij  het
waarschuwingslampje  voor  de  veiligheids -
gordel twee streepjes  . BeltAlert  voor  de  bestuurder  en  voorpassa
-
gier kan door een erkende dealer worden in-
en  uitgeschakeld.  BeltAlert  voor  de  achter -
bank  kan  niet  worden  uitgeschakeld.  FCA
raadt het uitschakelen van BeltAlert af.
OPMERKING:
Als  BeltAlert  voor  de  voorstoelen  is  uitge -
schakeld,  gaat  het  waarschuwingslampje
voor de veiligheidsgordel van  de  voorstoelen
branden  en  blijft  het  branden  totdat  de
veiligheidsgordels van de bestuurder en voor -
passagier zijn vastgegespt.
Driepuntsgordels   
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met
driepuntsgordels.
Het  oprolmechanisme  blokkeert  alleen  bij
noodstops of aanrijdingen. Daardoor kan het
schouderdeel van de veiligheidsgordel onder
normale  omstandigheden  vrij  bewegen.  Bij
een  aanrijding  wordt  de  veiligheidsgordel
echter geblokkeerd om het risico te beperken
dat u in aanraking komt met de binnenzijde
van de auto of uit de auto wordt geslingerd.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 108