dashboard Lancia Delta 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2012Pages: 295, PDF Size: 8.49 MB
Page 112 of 295

110WEGWIJS IN UW AUTO
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Handmatig
U kunt het systeem uitschakelen door de knop A-fig. 68 op het
dashboard in te drukken. Als het systeem is uitgeschakeld dooft
het lampje op de knop en verschijnt er een melding 1-fig. 69
op het display van het instrumentenpaneel.Automatisch
Het systeem kan ook automatisch uitschakelen (om het systeem
weer te gebruiken moet het opnieuw worden ingeschakeld). De
automatische uitschakeling wordt aan de bestuurder kenbaar
gemaakt door drie opeenvolgende geluidssignalen en een mel-
ding 1-fig. 69 op het display van het instrumentenpaneel wan-
neer:
❍de bestuurder de handen niet op het stuurwiel houdt (op het
instrumentenpaneel verschijnt de melding 2- fig. 69 en er
klinkt een geluidssignaal tot de bestuurder zijn handen weer
op het stuurwiel legt of, vanwege gevaarlijke situatie, het sys-
teem zichzelf automatisch uitschakelt);
❍de veiligheidssystemen van de auto (ABS, ESP, ASR, DST en
TTC) ingrijpen;
❍de bestuurder de sportieve rijstijl instelt door op de SPORT-
knop te drukken (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
BELANGRIJK Het systeem kan niet inschakelen als de be-
stuurder eerder de sport-functie heeft ingeschakeld. Als het sys-
teem niet beschikbaar is, dan wordt dit aan de bestuurder ge-
meld m.b.v. drie opeenvolgende geluidssignalen en de melding
1-fig. 69 op het display.
Page 152 of 295

150WEGWIJS IN UW AUTO
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als de auto niet is uitgerust met een autoradio, beschikt u op het
dashboard over een opbergvak fig. 87a.
De inbouwvoorbereiding voor de autoradio bestaat uit:
❍kabels voor voeding van de autoradio, de luidsprekers voor
en achter en de antenne;
❍een inbouwplaats voor de autoradio;
❍een antenne op het dak van de auto.De autoradio wordt ingebouwd op de plek van het opbergvak
A-fig. 87a. U verwijdert het vakje door de twee borglippen B in
het vak in te drukken: de voedingskabels zijn nu bereikbaar.
Wendt u voor de aansluiting van de autoradio op
de inbouwvoorbereiding tot het Lancia Service-
netwerk, zodat mogelijke storingen die de veilig-
heid in gevaar kunnen brengen, worden voorkomen.
fig. 87aL0E0286m
Page 163 of 295

VEILIGHEID161
2
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle inzit-
tenden zittend reizen en beschermd worden door goedgekeurde
veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU in
alle lidstaten van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding met de rest van
het lichaam groter en zwaarder dan dat van volwassenen, ter-
wijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn ontwikkeld.
Daarom moeten kleine kinderen door andere systemen beschermd
worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale bescherming
van kleine kinderen zijn verwerkt in de Europese ECE/R44-
voorschriften die wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn on-
derverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 – gewicht tot 10 kg
Groep 0+ – gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9–18 kg
Groep 2 gewicht: 15–25 kg
Groep 3 gewicht: 22–36 kg
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel
voor als de frontairbag aan passagierszijde is
ingeschakeld. Als bij een ongeval de airbag in
werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel
en zelfs de dood tot gevolg hebben. Wij raden u aan kin-
deren altijd op de zitplaatsen achter te vervoeren,
omdat die plaatsen bij een ongeval de meeste bescher-
ming bieden. Kinderzitjes mogen beslist nooit op de
voorstoel gemonteerd worden bij auto's die zijn uitge-
rust met een airbag aan passagierszijde. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt (opblaast), kan dit
ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, onge-
acht de zwaarte van het ongeluk. Als er geen andere
mogelijkheid is, kunnen kinderen op de voorstoel aan
passagierszijde worden vervoerd bij auto's die zijn uit-
gerust met een uitschakelbare frontairbag aan passa-
gierszijde. In dit geval moet u er absoluut zeker van
zijn dat de airbag is uitgeschakeld door te controleren
of het waarschuwingslampje “op het instrumentenpa-
neel brandt (zie “Frontairbag aan passagierszijde” in
de paragraaf “Frontairbags”). Bovendien moet de pas-
sagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn gescho-
ven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Page 171 of 295

VEILIGHEID169
2
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met frontairbags aan bestuurders- en passa-
gierszijde voor, een knie-airbag aan bestuurderszijde (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) en zij-airbags voor (sidebags – headbags).
De frontairbags (bestuurder, passagier, knie-airbag bestuur-
der) beschermen de inzittenden voor bij middelzware en zware
frontale botsingen, door het opblazen van een luchtkussen tus-
sen de inzittende en het stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten bots-
ingen (zijdelings, van achter, over de kop slaan enz.), betekent
dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regeleenheid ervoor, indien no-
dig, dat het kussen wordt opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op, waardoor het lichaam van
de inzittenden voor wordt opgevangen en de kans op letsel be-
perkt wordt. Direct daarna loopt het kussen weer leeg.
De frontairbags (bestuurder, passagier, knie-airbag bestuur-
der) zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bovendien is het
dragen van veiligheidsgordels wettelijk verplicht in Europa (en
in de meeste landen daarbuiten).
Bij een ongeval kan een inzittende die geen veiligheidsgordel
heeft omgelegd, in contact komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de inzittende minder door
de airbag beschermd.De frontairbags kunnen in de volgende gevallen niet worden ge-
activeerd:
❍bij frontale botsingen, met een ander deel van de auto dan
het front, tegen makkelijk vervormbare objecten (bijv. als
het voorspatbord tegen de vangrail komt);
❍als de auto onder andere auto's of veiligheidsvoorzieningen
schuift (bijvoorbeeld onder vrachtwagens of de vangrail);
omdat geen enkele aanvullende bescherming wordt geboden op
de veiligheidsgordels. Als de airbags in deze gevallen niet geac-
tiveerd worden, betekent dit niet dat het systeem niet goed func-
tioneert.
Plaats geen stickers of andere objecten op het
stuurwiel, op het dashboard ter hoogte van de
airbag aan passagierszijde of op de zijkant van
de hemelbekleding en de stoelen. Plaats geen voorwer-
pen op het dashboard aan de passagierszijde (bijv. een
mobiele telefoon), omdat deze het correct openen van de
airbag aan passagierszijde kunnen hinderen en de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
Page 172 of 295

170VEILIGHEID
De frontairbags aan bestuurders- en passagierszijde en de knie-
airbag aan bestuurderszijde zijn ontworpen voor een optimale
bescherming van de inzittenden voor met omgelegde veilig-
heidsgordels.
Als de airbags volledig opgeblazen zijn, vullen zij het grootste deel
van de ruimte tussen het stuurwiel en de bestuurder, tussen de
onderste bescherming van de stuurkolom en de knieën van de be-
stuurder en tussen het dashboard en de voorpassagier.
Bij lichte frontale aanrijdingen (waarbij de werking van de vei-
ligheidsgordel voldoende is) worden de airbags niet geactiveerd.
Daarom moeten de veiligheidsgordels altijd worden gedragen;
ook omdat ze bij frontale aanrijdingen er altijd voor zorgen dat
de inzittende in de juiste stand wordt gehouden. FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE fig. 7
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daarvoor be-
stemde ruimte in het midden van het stuurwiel is geplaatst.
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE fig. 8
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen met een groter volu-
me dan dat aan bestuurderszijde. Het kussen is in een daarvoor
bestemde ruimte in het dashboard geplaatst.
fig. 7
L0E0067mfig. 8L0E0068m
Page 173 of 295

VEILIGHEID171
2
KNIE-AIRBAG BESTUURDERSZIJDE fig. 9
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daarvoor be-
stemde ruimte onder de onderste kap van de stuurkolom is ge-
plaatst, ter hoogte van de knieën van de bestuurder, voor extra
bescherming van de bestuurder bij een frontale aanrijding.FRONTAIRBAG EN SIDEBAG AAN PASSAGIERSZIJDE
HANDMATIG UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de passagiersstoel
voor te vervoeren, moeten de frontairbag en de sidebag aan pas-
sagierszijde worden uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
“op het dashboard blijft continu
branden totdat de frontairbag en de zij-airbag (sidebag) aan pas-
sagierszijde opnieuw worden ingeschakeld.
BELANGRIJK Raadpleeg voor het handmatig uitschakelen van
de frontairbag en zij-airbag (sidebag) (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten) aan passagierszijde, de paragrafen “Multi-
functioneel display” en “Instelbaar multifunctioneel display”
in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”.
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel
voor als de airbag aan passagierszijde is inge-
schakeld. Als bij een ongeval de airbag wordt
geactiveerd, kan het kind hierdoor dodelijke ver-
wondingen oplopen. Als er geen andere mogelijkheid is,
moet in ieder geval de airbag aan passagierszijde uit-
geschakeld worden als het kinderzitje op de passagiers-
stoel voor wordt geplaatst. Bovendien moet de passa-
giersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven
om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aan-
raking komt met het dashboard. Ook als het niet wette-
lijk verplicht is, raden wij u aan, voor een optimale
bescherming van de volwassenen, de airbag onmiddel-
lijk weer in te schakelen zodra er geen kinderen meer
vervoerd worden.
fig. 9L0E0069m
Page 211 of 295

–
–
55 W
55 W
24 W
–
5 W
–
–
5 W
55 W
16 W
16 W
–
5 W
5 W
5 W
NOODGEVALLEN209
4
LED
LED
D1S(*) / H7
H1(*) / H7
PY 24W
LED
WY5W
LED
LED
W5W
H11
W16W
W16W
5L/5K
12V 5W
12V 5W
W5W–
–
D
D
B
–
A
–
–
C
E
B
B
–
C
C
A
(*) Xenon-gasontladingslampen
Lampen Type Vermogen Figuur
Buitenverlichting voor/dagverlichting
Achterlichten
Dimlicht
Grootlicht
Richtingaanwijzer voor
Richtingaanwijzer achter
Flankrichtingaanwijzer
Remlichten
Derde remlicht
Kentekenplaatverlichting
Mistlampen voor
Mistachterlicht
Achteruitrijlicht
Plafondverlichting voor (witte leds)
Plafondverlichting achter
Bagageruimteverlichting/
verlichting dashboardkastje
Dorpelverlichting
Page 220 of 295

218NOODGEVALLEN
fig. 34L0E0173mfig. 36L0E0175m
fig. 35L0E0174m
VERLICHTING DASHBOARDKASTJE
Gloeilamp vervangen:
❍open het dashboardkastje en verwijder de lichtunit A-fig. 34;
❍maak de lamp B los uit de veercontacten aan de zijkant en
vervang hem; controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in
de veercontacten.
ZONNEKLEPVERLICHTING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Gloeilamp vervangen:
❍open de kap A-fig. 35 van het spiegeltje;
❍maak de lichtunit B op de door de pijlen aangegeven pun-
ten los;❍maak de lamp C-fig. 36 los uit de veercontacten aan de zij-
kant en vervang hem; plaats de nieuwe lamp en controleer
of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten.
Page 221 of 295

NOODGEVALLEN219
4
ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door zekeringen beveiligd: de ze-
kering brandt door bij een storing of bij oneigenlijk gebruik van
het systeem. Als een elektrisch onderdeel niet werkt, controleer
dan eerst of de zekering niet is doorgebrand: de verbindingsstrip
A-fig. 37 mag niet onderbroken zijn. Is dit wel het geval, dan
moet u de zekering vervangen door een exemplaar met dezelf-
de stroomsterkte (zelfde kleur).
B zekering in goede staat.
C zekering met doorgebrande strip.
Gebruik het tangetje D-fig. 37 voor het vervangen van de ze-
keringen. Dit tangetje is vastgehaakt in het zekeringenkastje
op het dashboard.
De componenten die door de zekeringen worden beveiligd, staan
in de tabellen op de volgende pagina's aangegeven.
fig. 37
L0E0085m
Als de zekering opnieuw doorbrandt, wendt u dan
tot het Lancia Servicenetwerk.
Vervang een defecte zekering nooit door ander
materiaal.
Vervang een zekering nooit door een zekering
met een hogere stroomsterkte (ampère); BRAND-
GEVAAR.
Als een hoofdzekering (MAXI-FUSE, MIDI-
FUSE, MEGA-FUSE) doorbrandt, wendt u dan
tot het Lancia Servicenetwerk.
Controleer, voordat u een zekering vervangt, of de
contactsleutel uit het contactslot is genomen en
alle stroomverbruikers uitstaan en/of zijn uitge-
schakeld.
Als een zekering van de veiligheidssystemen
(airbagsysteem, remsysteem), de aandrijving van
de auto (motormanagementsysteem, regelsysteem
van de versnellingsbak) of de stuurinrichting door-
brandt, wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk.
Page 222 of 295

220NOODGEVALLEN
fig. 38L0E0209m
PLAATS VAN DE ZEKERINGEN
Zekeringenkast dashboard
De zekeringen zijn bereikbaar nadat de geklemde kap A is verwijderd. Aan de onderzijde naast de pedalen bevindt zich de zekerin-
genkast die is afgebeeld in fig. 38.