Lancia Lybra 2003 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2003, Model line: Lybra, Model: Lancia Lybra 2003Pages: 283, PDF Size: 3.16 MB
Page 151 of 283

Een beschadigde kataly-
sator laat schadelijke stof-
fen in het uitlaatgas ach-
ter, waardoor het milieu wordt
vervuild.
Tank met de Lybra nooit,
niet in noodgevallen en
ook niet een klein beetje,
loodhoudende benzine. U zou de
katalysator onherstelbaar bescha-
digen.
150
PARKEREN
Zet de motor uit, trek de handrem
aan, schakel een versnelling in (de 1 e
als de weg omhoog loopt, de achteruit
als de weg omlaag loopt) en zet de
voorwielen zo dat de auto, als de
hand rem losschiet, snel tot stilstand
komt.
Als de auto op een steile helling
staat, blokkeer de wielen dan met
stenen of wiggen.
Laat de contactsleutel nooit in stand
MAR staan omdat hierdoor de accu
uitgeput wordt.
Neem de sleutel altijd uit het con-
tactslot als u de auto verlaat.
TANKEN MET
DE LYBRA
BENZINE-UITVOERINGEN
Door de toepassing van emissie -
reductiesystemen in de Lybra mag u
uitsluitend loodvrije benzine tanken.
Om vergissingen te voorkomen is de
diameter van de vulpijp van de tank
kleiner, zodat het vulpistool voor
loodhoudende benzine er niet in past.
Het octaangetal van de benzine moet
minimaal 95 R.O.N. zijn.
Inhoud brandstoftank: 60 liter,
inclusief een reserve van ongeveer
8 liter.
Laat kinderen nooit al-
leen achter in de auto.
fig. 1
P4T0246
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 150
Page 152 of 283

151
MOTOROLIEOliepeil controleren: zie de aanwij-
zingen in het hoofdstuk “Onderhoud
van de auto”.
Het verschik tussen het MIN- en
MAX -merkteken op de peilstok komt
overeen met ongeveer 1 liter.
Gebruik SAE 10W-40 of SAE 5W-
30 olie voor benzinemotoren.
Gebruik SAE 10W-40 of SAE 5W-
40 olie voor dieselmotoren.
Zie voor andere gegevens het hoofd-
stuk “Technische gegevens”.
KOELVLOEISTOF
Bijvullen met een mengsel van 50%
water en 50% PARAFLU
11. Zie voor
andere gegevens het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
DIESELUITVOERINGEN
De dieselmotoren zijn
uitsluitend geschikt voor
dieselbrandstof voor mo-
torvoertuigen (Europese specifica-
ties EN590). Het gebruik van an-
dere producten of mengsels kan de
motor onherstelbaar beschadigen
en het vervallen van de garantie tot
gevolg hebben. Mocht u onver -
hoopt een ander type brandstof
tanken, dan mag de motor niet
worden gestart en moet de brand-
stoftank worden afgetapt. Ook als
de motor slechts kort heeft ge-
draaid, moet naast de brandstof-
tank, ook alle brandstof uit de
brandstofleidingen worden afge-
tapt.
Bij lage buitentemperaturen kan de
vloeibaarheid van de dieselbrandstof
verminderen door de vorming van pa-
raffine, waardoor het dieselfilter ver-
stopt kan raken.
Om dit probleem te voorkomen
wordt er, afhankelijk van het seizoen,
dieselbrandstof geleverd die speciaal voor de zomer of voor de winter is
ontwikkeld.
Bij buitentemperaturen die tussen de
0 en 15°C schommelen (bijvoorbeeld
in het voor- en najaar), kan de door
het tankstation geleverde diesel-
brandstof niet toereikend blijken te
zijn.
Gebruik in die omstandigheden, en
vooral als de motor regelmatig wordt
afgezet en weer wordt gestart bij lage
buitentemperaturen (bijv. in de ber-
gen), dieselbrandstof die speciaal voor
de winter is ontwikkeld; in alle andere
gevallen raden wij aan de diesel-
brandstof te mengen met een speciaal
vorstbeveiligingsmiddel in de verhou-
ding die in de gebruiksaanwijzing van
het middel is aangegeven. Vul de tank
eerst met het middel en voeg daarna
de dieselbrandstof toe.
U moet het vorstbeveiligingsmiddel
door de dieselbrandstof mengen voor-
dat de dieselbrandstof door de kou van
samenstelling is veranderd. Het nader -
hand toevoegen heeft geen enkel effect.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 151
Page 153 of 283

GLOEILAMPTYPE VERMOGEN
Dimlicht
Grootlicht
Parkeerlichten voor
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op voorspatbord
Richtingaanwijzers achter
Mistlampen voor
Achterlichten
Remlichten
Derde remlicht (sedan)
Derde remlicht (SW)
Achteruitrijlichten
Mistachterlicht
Kentekenplaatverlichting
Plafondverlichting voor
Spiegelverlichting
Plafondverlichting achter aan de zijkant
en middenachter (SW)
Dashboardkastje
Bagageruimteverlichting (sedan)
Bagageruimteverlichting (SW)
Portieren
152
BOUGIES
LANCIA RC10YCC
1.6LANCIA BKR5EZChampion RC10YCC
NGK BKR5EZ
LANCIA RC10YCC
1.8LANCIA BKR6EZChampion RC10YCC
NGK BKR6EZ
2.0
LANCIA RC8BYC
Champion RC8BYC H7
H7
H6W
PY21W PY5W
PY21W H3
R10W P21W 2.3W
H21W P21W
P21W C5W
W5W
C10W
C10W C5W
C5W
C10W W5W 60W
55W
6W
21W 5W
21W
55W
10W
21W
2.3W 21W
21W
21W 5W
5W
10W
10W 5W
5W
10W 5W
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 152
Page 154 of 283

153
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)
SedanBandenmaat Bij gemiddelde belading Bij volle beladingReserve-Voor Achter Voor Achterwiel
1.6 195/65 R15 91H2,02,0 2,22,4 4,2
205/60 R15 91V (n) 2,0 2,0 2,22,4 4,2
1.8 195/65 R15 91V2,02,0 2,22,4 4,2
205/60 R15 91V (n) 2,0 2,0 2,22,4 4,2
2.0 195/65 R15 91V
2,22,2 2,22,4 4,2
205/60 R15 91V (n)2,2 2,2 2,22,4 4,2
1.9 jtd 195/65 R15 91H2,22,2 2,22,4 4,2
205/60 R15 91V (n) 2,2 2,2 2,22,4 4,2
2.4 jtd 195/65 R15 91V2,22,2 2,22,4 4,2
205/60 R15 91V (n) 2,2 2,2 2,22,4 4,2
Station Wagon
1.6 195/65 R15 91H2,02,0 2,2 2,4 (2,7*) 4,2205/60 R15 91V (n) 2,0 2,0 2,2 2,4 (2,7*) 4,21.8 195/65 R15 91V2,02,0 2,2 2,4 (2,7*) 4,2205/60 R15 91V (n) 2,0 2,0 2,2 2,4 (2,7*) 4,22.0 195/65 R15 91V
2,22,2 2,2 2,4 (2,7*) 4,2205/60 R15 91V (n) 2,2 2,2 2,2 2,4 (2,7*) 4,21.9 jtd195/65 R15 91H2,22,2 2,2 2,4 (2,7*) 4,2205/60 R15 91V (n) 2,2 2,2 2,2 2,4 (2,7*) 4,22.4 jtd195/65 R15 91V2,22,2 2,2 2,4 (2,7*) 4,2205/60 R15 91V (n) 2,2 2,2 2,2 2,4 (2,7*) 4,2
( n ) Optional (*) Maximaal gewicht in de bagageruimte van de auto \
met neergeklapte achterbank (1 persoon + 350 kg).
Bij warme banden moet de in de tabel aangegeven waarde van de bandenspan\
ning met 0,3 bar verhoogd worden.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 153
Page 155 of 283

154
VEILIG RIJDEN
Tijdens het ontwerpen van de Lybra
heeft Lancia veel aandacht besteed
aan de optimale veiligheid voor de in-
zittenden. Desalniettemin blijft het ge-
drag van de bestuurder van doorslag-
gevende betekenis voor de veiligheid
op de weg. Hierna vindt u enkele eenvoudige
tips en aanbevelingen om onder di-
verse omstandigheden veilig te rijden.
Hoewel u de meeste natuurlijk al
kent, is het toch de moeite waard ze
aandachtig te lezen.
VOOR U WEGRIJDT
– Controleer of de verlichting goed
werkt.
– Zet de stoel, het stuur en de ach-
teruitkijkspiegels in de juiste stand.
– Zet de hoofdsteunen zo, dat ze het
hoofd steunen en niet de nek.
– Controleer of de slag van de peda-
len niet beperkt wordt (door matten
enz.).
– Pas de hoogte van de veiligheids -
gordels zorgvuldig aan het eigen postuur aan (zie de aanwijzingen in
het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto -
veiligheidsgordels”).
– Controleer of eventuele kinder-
zitjes (stoeltjes, wiegjes, enz.) goed be-
vestigd zijn.
– Stuw eventuele bagage zorgvuldig
in de bagageruimte om te voorkomen
dat bij bruusk remmen voorwerpen
door het interieur schieten.
– Plaats op het dashboard geen
voorwerpen of kaarten die in de voor-
ruit kunnen weerspiegelen.
– Gebruik geen zware maaltijden
voor een reis.Een lichte maaltijd
draagt ertoe bij goede reflexen te
behouden. Vermijd vooral het ge-
bruik van alcohol. Het gebruik van
bepaalde medicijnen kan de rijvaar-
digheid beïnvloeden: lees aandachtig
de bijgevoegde gebruiksaanwijzing.
– Voer regelmatig controles uit. Zie
hiervoor de paragraaf “Periodieke
controles en voor lange reizen” in dit
hoofdstuk. TIJDENS DE RIT
– De eerste regel van veilig rijden is
voorzichtigheid.
– Voorzichtigheid houdt ook in, dat
u alert bent op fouten en onvoorzich-
tigheden van anderen.
– Houdt u altijd strikt aan de gel-
dende verkeersregels van elk land
waarin u rijdt en houdt u vooral aan
de maximum snelheden.
– Controleer ook altijd of naast uzelf
ook alle overige inzittenden de veilig -
heidsgordel dragen en dat de kinde-
ren in passende zitjes worden ver-
voerd. Dieren dienen bij voorkeur in
een van het interieur afgescheiden ge-
deelte te worden vervoerd.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 154
Page 156 of 283

155
– Controleer of de koplampen goed
staan afgesteld: als ze te laag staan,
wordt uw zicht beperkt en raakt u
sneller vermoeid. Als ze te hoog staan,
kunnen ze andere weggebruikers hin-
deren.
– Gebruik het grootlicht alleen bui-
ten de stad en als u zeker weet dat u
andere weggebruikers niet hindert.
– Doof het grootlicht (indien inge-
schakeld) als u een tegenligger ziet en
passeer met dimlicht.
– Houd alle lampen schoon.
– Let buiten de stad op overstekende
dieren.
– Lange reizen moeten in optimale
conditie worden gestart.
– Rijd niet te lang achter elkaar,
maar las pauzes in en gebruik die om
een beetje te bewegen en weer op
krachten te komen.
– Zorg voor een constante luchtver-
versing in het interieur. – Rijd nooit van een helling af met
een afgezette motor: u kunt dan niet
op de motor afremmen en de rem- en
stuurbekrachtiging werken niet,
waar door u krachtiger op de rem
moet trappen en aan het stuur moet
draaien.
– Rijd nooit van een helling af met
de versnellingspook in de vrij-stand:
op deze manier kan niet op de motor
worden afgeremd.
IN HET DONKER RIJDEN
Enkele belangrijke tips voor het rij-
den in het donker:
– Rijd extra voorzichtig: rijden in het
donker vergt veel meer concentratie.
– Beperk de snelheid, vooral op on-
verlichte wegen.
– Stop bij de eerste tekenen van sla-
perigheid: doorrijden levert gevaar op
voor uzelf en voor anderen. Ga pas
weer rijden na voldoende rust.
– Bewaar een veilige afstand, groter
dan overdag, van de auto’s die voor u
rijden. Het is moeilijk om de snelheid
van andere auto’s te schatten als al-
leen de lichten te zien zijn.
Draag altijd veiligheids
-
gordels, zowel voorin als
achterin en zorg ervoor
dat kinderen in passende zitjes
worden vervoerd. Rijden zonder
veilig heidsgordels vergroot het
risico op ernstig letsel of dodelijke
afloop bij een ongeval.Rijden onder invloed van
alcohol, verdovende mid-
delen, of bepaalde medi-
cijnen is zeer gevaarlijk voor uzelf
en voor anderen.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 155
Page 157 of 283

156
MET REGEN RIJDENRegen en natte wegen leveren gevaar
op.
Op natte wegen zijn alle manoeuvres
moeilijker, omdat de wrijving tussen
de banden en het wegdek aanzienlijk
minder is. Het gevolg is dat de
remweg aanmerkelijk langer is en dat
de grip op het wegdek minder is.
Enkele tips voor het rijden met
regen:
– Beperk de snelheid en bewaar een
grotere afstand van de auto’s die voor
u rijden.
– Als het erg hard regent, wordt ook
het zicht beperkt. Ontsteek in dat ge-
val, ook overdag, het dimlicht, om de
zichtbaarheid voor anderen te ver-
groten.
– Rijd niet met hoge snelheid door
plassen en houd het stuur stevig vast.
Als u met hoge snelheid door een plas
rijdt, kunt u de controle over de auto
verliezen (“aquaplaning”). – Zet de bedieningsknoppen van de
ventilatie op ontwasemen (zie hoofd-
stuk “Wegwijs in uw auto”), zodat u
een goed zicht houdt.
– Controleer regelmatig de conditie
van de ruitenwisserbladen.
IN DE MIST RIJDEN
– Vermijd, indien mogelijk, het rij-
den in dichte mist.
Tips bij nevel, mist of kans op mist-
banken:
– Beperk uw snelheid.
– Ontsteek, ook overdag, het dim -
licht, het mistachterlicht of de even-
tuele mistlampen voor. Gebruik niet
het grootlicht. BELANGRIJK
Doof bij stukken
met goed zicht de mistachterlichten
om de weggebruikers achter u niet te
hinderen.
– Denk eraan dat mist de wegen ook
nat maakt, waardoor manoeuvres
moeilijker uit te voeren zijn en de
remweg langer is.
– Houd ruim afstand van de auto’s
voor u.
– Voorkom zoveel mogelijk abrupte
snelheidswisselingen.
– Vermijd zoveel mogelijk het inha-
len van andere voertuigen.
– Als u plotseling moet stoppen (bij
een defect, door sterke vermindering
van het zicht enz.), tracht dan toch
buiten de rijstrook te stoppen. Zet
vervolgens de waarschuwingsknip-
perlichten aan en, zo mogelijk, de
dimlichten. Druk in een rustig ritme
op de claxon als u een andere auto
denkt te zien.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 156
Page 158 of 283

157
IN DE BERGEN RIJDEN– Rem zoveel mogelijk op de motor
af en rijd in een lage versnelling berg -
afwaarts. Daarmee voorkomt u dat de
remmen oververhit raken.
– Rijd nooit van een heuvel af met
afgezette motor of met de versnel-
lingspook in de vrij-stand, en absoluut
nooit met uitgenomen contactsleutel.
– Rijd met een matige snelheid, en
vermijd het “afsnijden” van bochten.
– Denk eraan dat bergopwaarts
inhalen veel langzamer gaat en dat de
weg daarom langer vrij moet zijn. Als
u wordt ingehaald terwijl u berg -
opwaarts rijdt, geef de passerende
auto dan de ruimte.
MET SNEEUW EN IJS RIJDEN
Enkele tips voor het rijden met
sneeuw en ijs:
– Rijd met zeer matige snelheid.
– Monteer sneeuwkettingen als u op
besneeuwde wegen rijdt; zie de para-
graaf “sneeuwkettingen” in dit hoofd-
stuk. – Rem bij voorkeur op de motor af
en vermijd bruusk remmen.
– Als uw auto niet voorzien is van
ABS, pas dan op dat de wielen niet
blokkeren. U voorkomt dit door de
druk op het rempedaal zorgvuldig te
doseren.
– Vermijd snel optrekken en plotse-
ling van richting veranderen.
– In de winter kan op schijnbaar
droge wegen toch ijs liggen. Let daar -
om vooral goed op de delen van de
weg die door de aanwezigheid van
bomen of rotsen weinig zon krijgen,
waardoor ijs kan blijven liggen.
– Houd ruim afstand van de auto’s
voor u.
MET ABS RIJDEN
Het ABS is een voorziening op het
remsysteem dat twee belangrijke
voor delen biedt:
1) Het voorkomt het blokkeren en
daarmee het slippen van de wielen bij
een noodstop en in omstandigheden
waarbij de grip op het wegdek be-
perkt is. 2)
Het houdt de auto tijdens het
remmen bestuurbaar. Hierdoor kunt
u tijdens het remmen obstakels
ontwijken of van richting veranderen,
mits de grip van de banden dit toe-
laat.
Het beste gebruik van ABS:
– Bij een noodstop of bij vermin-
derde grip voelt u een lichte trilling in
het rempedaal: dit is het signaal dat
het ABS werkt. Laat het pedaal niet
los, maar blijf het ingetrapt houden
zodat het remsysteem continu werkt.
– Het ABS voorkomt het blokkeren
van de wielen, maar verhoogt de grip
van de banden op het wegdek niet.
Houd daarom ook met auto’s met
ABS een veilige afstand van de auto’s
die voor u rijden en beperk de
snelheid voor u een bocht inrijdt.
– Het ABS dient om de bestuur-
baarheid van de auto te verbeteren,
en niet om harder te rijden.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 157
Page 159 of 283

158
Hierna volgen enkele nuttige tips,
waardoor de kosten van de auto zo
laag mogelijk blijven en de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen zoveel
mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Doelmatig onderhoud is een beslis-
sende factor voor een lange levens -
duur, de beste prestaties en een zo
zuinig mogelijk gebruik van de auto.
Laat daarom de bougies, de vloeistof-
niveaus, de lucht-/brandstoffilters, de
inspuitventielen, enz, regelmatig con-
troleren en eventueel afstellen, zoals
in het onderhoudsschema is aangege-
ven. Banden
Controleer regelmatig, ten minste
één keer per maand, de spanning van
de banden. Als de spanning te laag is,
wordt de weerstand groter en neemt
het verbruik toe. Bovendien slijten
hierdoor de banden sneller en ver -
slechtert de wegligging van de auto,
waardoor de veiligheid in gevaar kan
worden gebracht.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen
bagageruimte. Het gewicht van de
auto (vooral in stadsverkeer) en de
wieluitlijning hebben grote invloed op
het brandstofverbruik en de stabili-
teit. Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager
als u deze niet meer gebruikt. Ze ver-
minderen de aërodynamica van de
auto, waardoor het brandstofverbruik
toeneemt. Gebruik voor het vervoer
van volumineuze voorwerpen bij
voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties al-
leen als u ze nodig hebt. De achter-
ruitverwarming, de verstralers, de
ruitenwissers en de aanjager van het
ventilatie-/verwarmingssysteem vra-
gen veel stroom, waardoor het brand-
stofverbruik toeneemt (tot aan 25%
in stadsverkeer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie, waardoor de motor zwaar
wordt belast en het brandstofverbruik
sterk toeneemt (met gemiddeld 20%).
Gebruik wanneer de buitentempera-
tuur het toelaat bij voorkeur de func-
ties van het ventilatiesysteem.
KOSTENBESPARING EN BESCHERMING
VAN HET MILIEU
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 158
Page 160 of 283

159
Aërodynamische accessoiresHet gebruik van niet goedgekeurde
aërodynamische accessoires kan de
aërodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik zal
toenemen.
RIJSTIJL
Het starten
Laat de motor als de auto stilstaat,
niet warmdraaien met stationair toe-
rental en ook niet met een hoog toe-
rental: onder deze omstandigheden
warmt de motor veel langzamer op,
terwijl het verbruik en de schadelijke
uitlaatgasemissie toenemen. Het is beter
om rustig weg te rijden en geen hoge
toerentallen te gebruiken. Op deze
manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stil-
staat voor een stoplicht of voordat u
de motor afzet. Deze handeling heeft
evenals het overschakelen met tus-
sengas geen enkel nut. Het kost
brandstof en verhoogt de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen. Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg
het toelaten de hoogste versnelling.
Het inschakelen van een lage versnel-
ling voor een snelle acceleratie, ver -
hoogt het brandstofverbruik. Op de-
zelfde wijze neemt bij het oneigenlijke
gebruik van een hoge versnelling, het
verbruik en de schadelijke uitlaatgas -
emissie toe. Bovendien slijt de motor
hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aan-
zienlijk toe bij een hogere snelheid: als
de snelheid wordt verhoogd van 90
naar 120 km/h, neemt het brandstof-
verbruik met ongeveer 30% toe. Rijd
daarom zoveel mogelijk met een ge-
lijkmatige snelheid, vermijd over bodig
remmen en optrekken. Dit kost
brandstof en verhoogt de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen. Wij raden u
daarom aan om rustig te rijden en een
veilige afstand te bewaren van de
auto’s die voor u rijden, waardoor u
tijdig kunt reageren op gevaarlijke
situaties (bijv. kettingbotsingen). Acceleratie
Met vol gas optrekken waarbij de
motor met hoge toerentallen draait,
kost veel brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Het is beter geleidelijk op te trekken
en geen maximale toerentallen te ge-
bruiken.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten, bereikt de motor niet de op-
timale bedrijfstemperatuur. Hierdoor
neemt niet alleen het brandstofver-
bruik toe (van 15 tot aan 30% in
stadsverkeer) maar ook de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 159