Lancia Lybra 2004 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2004, Model line: Lybra, Model: Lancia Lybra 2004Pages: 283, PDF Size: 3.16 MB
Page 51 of 283

50
VERSLETEN REM-
BLOKKEN VOOR (rood)Als de remblokken voor
versleten zijn; laat in dit geval de
remblokken zo snel mogelijk ver-
vangen.
BELANGRIJK Omdat de auto is
uitgerust met een slijtage-indicator
voor de remblokken voor moet u, als
de remblokken worden vervangen,
ook de remblokken achter laten con-
troleren. STORING IN
MOTORMANAGEMENT
-
SYSTEEM (EOBD) (geel)
(benzine-uitvoeringen)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet doven nadat de motor
is gestart. Het lampje gaat eerst
branden om de juiste werking ervan
aan te geven.
Als het lampje blijft branden of tij-
dens het rijden gaat branden:
constant branden - defect in het
inspuit-/ontstekingssysteem. Dit kan
tot gevolg hebben dat de schadelijke
uitlaatgasemissie toeneemt, de pres -
taties verminderen, de auto slechter
gaat rijden en het brandstofverbruik
toeneemt.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de
motor te eisen of met hoge snelheid
te rijden. Als er lang met een bran-
dend waarschuwingslampje wordt
doorgereden, kunnen beschadigin-
gen ontstaan. Neem zo snel mogelijk
contact op met de Lancia-dealer.
VEILIGHEIDS
-
GORDELS (rood)
Als de veiligheidsgordel
aan bestuurderszijde niet goed is
omgelegd.
<
d
TE LAGE MOTOROLIE-
DRUK (rood)
Als de motoroliedruk
onder de normale waarde zakt.
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet doven nadat de motor
is gestart.
Als de motor stationair draait, kan
het voorkomen dat het lampje iets
later dooft.
Als de motor zwaar belast is, kan
het lampje gaan knipperen als de
motor stationair draait. Het moet
doven zodra u iets gas geeft.
v
Als het waarschuwings -
lampje tijdens het rijden
gaat branden, zet dan de
motor uit en neem contact op met
de Lancia-dealer.
U
Page 52 of 283

51
Het lampje dooft als de storing
verdwijnt, maar de storing wordt
door het systeem opgeslagen.
knipperend - mogelijke beschadi-
ging van de katalysator (zie
“EOBD” in dit hoofdstuk).
Als het lampje knippert, moet het
gaspedaal worden losgelaten zodat
de motor met lage toerentallen
draait en het lampje niet meer knip-
pert; u kunt met matige snelheid
doorrijden waarbij rij-omstandig -
heden moeten worden vermeden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan
knipperen van het lampje. U dient
zo snel mogelijk contact op te nemen
met de Lancia-dealer. Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje Ugaat niet bran-
den of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden, dan
dient u zo snel mogelijk contact
op te nemen met de Lancia-dea-
ler.STORING IN
INSPUITSYSTEEM
(rood) (jtd-uitvoeringen)
Als er een storing is in het inspuit-
systeem. Als u de contactsleutel in
stand MARdraait, gaat het lampje
branden. Het moet na ongeveer 4
seconden doven.
Als het lampje constant blijft bran-
den of als het tijdens het rijden gaat
branden, dan werkt het inspuitsys -
teem niet correct, waardoor de pres -
taties kunnen verminderen, de auto
slecht rijdt en veel brandstof ver-
bruikt.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de
motor te eisen of met hoge snelheid
te rijden. Neem zo spoedig mogelijk
contact op met de Lancia-dealer.
Als u te lang doorrijdt met een
brandend waarschuwingslampje kan
dat schade veroorzaken, vooral als
de motor onregelmatig draait of
overslaat. Rijd slechts korte tijd en
met een laag toerental.
Als het lampje onregelmatig en
kort brandt, duidt dit niet op een
storing.
U
Page 53 of 283

52
DEFECT IN HET ANTI-
BLOKKEERSYSTEEM
(ABS) (GEEL)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet na ongeveer 4 secon-
den doven.
Als het ABS-systeem niet voldoen-
de werkt, gaat het lampje branden.
Het conventionele remsysteem blijft
werken. Neem zo spoedig mogelijk
contact op met de Lancia-dealer.
>
De auto is uitgerust met
een elektronische rem-
drukverdeling (EBD). Als
bij een draaiende motor de waar-
schuwingslampjes >en x
gelijk tijdig gaan branden, dan is
er een storing in het EBD-
systeem; in dat geval kunnen bij
hard remmen de achterwielen
vroegtijdig blokkeren waardoor
de auto kan gaan slippen. Rijd
zeer voorzichtig naar de dichtst-
bijzijnde Lancia-werkplaats om
het systeem te laten controleren.
HANDREM AANGE-
TROKKEN OF TE LAAG
REMVLOEISTOF -
NIVEAU (rood)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet na ongeveer 4 secon-
den doven.
Als het lampje gaat branden na de
controlefase, dan is of het remvloei-
stofniveau in het reservoir onder het
minimum niveau gedaald, bijvoor-
beeld door lekkage in het remsys -
teem, of is de handrem aange-
trokken.
x
Als het lampje niet dooft
of gaat branden tijdens
het rijden, moet de motor
onmiddellijk worden uit-
gezet en zo spoedig mogelijk con-
tact worden opgenomen met de
Lancia-dealer. STORING IN AIRBAG
(rood)
Als u de contactsleutel in
stand MARdraait, gaat het lampje
branden. Het moet na ongeveer 4
seconden doven.
Het lampje gaat constant branden
als er een storing is in de werking
van de airbag.
û
Page 54 of 283

53
Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden,
moet gecontroleerd wor-
den of de handrem niet is aange-
trokken. Als het lampje blijft
branden, terwijl de handrem niet
is aangetrokken, moet u onmid-
dellijk stoppen en contact op -
nemen met de Lancia-dealer.
WATER IN DIESEL-
FILTER AANWEZIG
(jtd-uitvoeringen - geel)
Het lampje gaat branden als er
water in het dieselfilter aanwezig is.
CRUISE CONTROL
(indien aanwezig - geel)
Het lampje op de bedie-
ningshendel van de cruise-control
gaat branden, met de schakelaar in
stand ON, als het systeem in werking
treedt. LANCIA CODE (geel)
In drie gevallen (met de
contactsleutel in stand
MAR):
1. Één keer knipperen - code van
de sleutel herkend. Het is mogelijk
de motor te starten.
2. Constant branden - code van
de sleutel niet herkend. Voer voor
het starten van de motor een nood-
start uit (zie hoofdstuk “Nood -
gevallen”).
3. Knipperend - de auto wordt
niet beveiligd door het systeem. Het
is mogelijk de motor te starten.
¢
AIRBAG PASSAGIERS -
ZIJDE INGESCHAKELD
(indien aanwezig - geel)
Het lampje gaat branden als de air-
bag aan passagierszijde is uitge-
schakeld.
ALGEMEEN CHECK-
WAARSCHUWINGS -
LAMPJE (rood)
Als het elektronische controlesys -
teem een storing vindt. Als het lampje na de
testfase van 4 seconden
knippert en het waar-
schuwingslampje storing airbag
is gedoofd, dan betekent dit dat
er een storing is in het waar-
schuwingslampje van de airbag
zelf. Neem in dit geval zo spoedig
mogelijk contact op met de
Lancia-dealer.
CHECK
CRUISE
c
Water in het brandstof-
systeem kan het inspuit-
systeem ernstig beschadi-
gen en de motor kan onregel -
matig gaan draaien. Als het
lampje
cgaat branden, wendt u
dan zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer om het water te
laten aftappen.
F
Page 55 of 283

54
CHECK CONTROL
(fig. 55)Het check control wordt aangestuurd
door het instrumentenpaneel, en geeft
eventuele storingen of meldingen door
aan de bestuurder via de controle- en
waarschuwingslampjes op het instru-
mentenpaneel zelf of via de waar-
schuwingslampjes en de opschriften op
het multifunctionele scherm van het
ICS. Zie voor de werking van de controle-
en waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel, de betreffende
paragraaf in dit hoofdstuk.
De storingen of meldingen worden
door het check control met de bijbeho-
rende symbolen op het multifunctione-
le scherm weergegeven op het moment
dat ze geconstateerd worden, onaf -
hankelijk van de werking van het ICS.
Op uitvoeringen met het ICS- navi-
gatiesysteem van Lancia (indien aanwezig), als het check control een
melding stuurt op het moment dat het
systeem in de stand-by stand staat
(donker scherm), licht het scherm op
en verschijnt het bij de melding be
-
horende symbool op het laatst geselec-
teerde functiescherm.
1 -Waarschuwingslampje defecte
zekering/buitenverlichting
2 - Waarschuwingslampje defect
mistachterlicht
3 - Waarschuwingslampje defect
linker remlicht
fig. 55
P4T0640
Page 56 of 283

55
4- Waarschuwingslampje defect
rechter remlicht
5 - Waarschuwingslampje defecte
remlichten
6 - Waarschuwingslampje te laag
koelvloeistofniveau
7 - Waarschuwingslampje te laag
niveau ruitensproeiervloeistof
8 - Waarschuwingslampje te laag
motoroliepeil (alleen dieseluitvoerin-
gen)
9 - Waarschuwingslampje niet
goed gesloten portieren en koffer-
deksel/achterklep
10 -Waarschuwingslampje defect
waarschuwingslampje
>op het
instrumentenpaneel
11 - Waarschuwingslampje defecte
waarschuwingslampjes
>en xop
het instrumentenpaneel (als deze
lampjes gelijktijdig gaan branden, is er
een storing in de elektronische rem-
drukregelaar EBD)
12 - Waarschuwingslampje storing
check control
13 - Symbool niet goed gesloten
portieren en kofferdeksel (Sedan-
uitvoering)
14 - Symbool niet goed gesloten
portieren en achterklep (Station
Wagon uitvoering)
15 - Waarschuwingslampje te laag
motor oliepeil (alleen dieseluitvoerin-
gen). Het check control kan gelijktijdig
naast elkaar twee waarschuwingen
weer geven en bovendien eventueel het
waarschuwingslampje 9voor niet goed
gesloten portieren, motor kap en ach-
terklep.
Als er meer dan twee meldingen
zijn, worden de betreffende waar -
schu wings lampjes cyclisch iedere
twee seconden weergegeven terwijl
op de rechterkant van het scherm het
rode opschrift CHECK verschijnt.
Het rode opschrift CHECK ver-
schijnt ook als het waarschuwings -
lampje van de defecte buitenverlich-
ting 1gaat branden.
Bij defecte mistachterlichten,
defect linker remlicht en defect rech-
ter remlicht wordt naast het betref-
fende waarschuwingslampje 2-3-4-
5 ook altijd het waarschuwings -
lampje van de defecte buitenverlich-
ting 1weergegeven.
BELANGRIJK De waarschuwings -
lampjes blijven weergegeven, ook als
van functiescherm wordt veranderd,
totdat de door het check control ge -
signaleerde storing is verholpen. De
waarschuwingslampjes 1-8-10-11-
12 hebben voorrang boven andere
informatie van het check control. MELDINGEN
Als bij het starten van de motor een
storing wordt geconstateerd, wordt
het branden van de waarschuwings -
lampjes 1-10-11-12 voorafgegaan
door de weergave op het scherm
(ongeveer 5 seconden) van de vol-
gende opschriften:
– DEFECTE VERLICHTING
(waarschuwingslampje 1)
– LAMPJE STORING IN ABS
(waarschuwingslampje 10)
– LAMPJE STORING IN EBD
(waarschuwingslampje 11)
– GEEN SIGNAAL NAAR CHECK
EN TRIP COMPUTER (waarschu -
wingslampje 12).
MELDING NIET GOED GESLO-
TEN PORTIEREN, MOTORKAP
EN ACHTERKLEP (9-13-14) Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, wordt het symbool 13
(Sedan-uitvoering) of 14(Station
Wagon) weergegeven aan de rechter -
kant van het hoofdscherm, terwijl
het waarschuwingslampje 9 links -
onder wordt weergegeven.
Na ongeveer 1 minuut en als de por-
tieren en het kofferdeksel/de achter -
klep nog ge opend zijn, verdwijnt het
symbool 13of 14 terwijl het waar-
schuwingslampje 9blijft weergegeven.
Page 57 of 283

56
met twee verschillende waarden en
twee manieren van weergave: – het motoroliepeil staat vlak boven
het minimum niveau: eerste linker
streepje rood of wit (afhankelijk van de
uitvoering), tweede streepje wit, andere
streepjes onverlicht.
– het motoroliepeil staat op het mini-
mum niveau: eerste linker streepje
rood of wit (afhankelijk van de uitvoe-
ring), andere streepjes onverlicht.
Als het motoroliepeil te laag is (0 of 1
streepje verlicht), gaat het waar-
schuwingslampje 8branden. Het blijft
ook weergegeven als er andere functie-
schermen worden opgeroepen.
Als er een storing is in de sensor van
het motoroliepeil, knippert het waar-
schuwingslampje 15ongeveer 5 secon-
den en gaat waarschuwingslampje 8
branden.
In alle omstandigheden waarin het
motor oliepeil te laag is of er een storing
is in de sensor van het motoroliepeil,
verschijnt aan de rechterkant van het
scherm gedurende enkele seconden
ook het rode opschrift CHECK.
BELANGRIJK Het waarschuwings -
lampje voor een te laag motoroliepeil 8
heeft voorrang op andere informatie
van het check control.
Als de melding van niet goed gesloten
portieren of kofferdeksel verschijnt op
het moment dat het systeem in een
ander functiescherm werkt, verschijnt
alleen het waarschuwingslampje 9
linksonder op het scherm.
Als wordt teruggekeerd naar het
hoofdscherm verschijnt opnieuw het
symbool van de auto 13of14 aan de
rechterkant van het scherm, zoals hier-
voor is beschreven.
MELDING TE LAAG MOTOR -
OLIE PEIL EN DEFECT WAAR -
SCHU WINGS LAMPJE (8-15)
(alleen dieseluitvoeringen)
Als u de sleutel in stand MAR draait,
wordt, enkele seconden na het scherm
J, het oliepeil ongeveer 10 seconden
op het hoofdscherm van het display
weergegeven.
Het motoroliepeil wordt alleen weer-
gegeven als het op of onder het mini-
mum niveau staat.
BELANGRIJK Het check control
controleert het motoroliepeil alleen bij
het starten van de motor en als er ten
minste 20 minuten zijn verstreken
nadat de motor voor de laatste keer is
uitgezet.
Het motoroliepeil wordt weergegeven
door middel van 6 verlichte streepjes
fig. 56
P4T0283
ALGEMEEN CHECK-WAARSCHU -
WINGS
LAMPJE EN LAMPJE VOOR VER-
LICHTING ICS VAN LANCIA (fig. 56)
In de steun van de achteruitkijk -
spiegel bevinden zich de waar schu -
wings
lampjes Aen Bdie de volgende
functies hebben: – het rode lampje A : als de contact-
sleutel in stand MAR wordt gedraaid,
gaat het lampje, in de controlefase van
het check control, ongeveer 4 seconden
branden. Als er een storing is, wat
wordt aangegeven door het branden
van het bijbehorende controlelampje
en het waarschuwings lampje CHECK,
dooft het lampje na on geveer 10
seconden; – het groene lampje B : dient voor de
“gedempte” nachtverlichting van de
bedieningsorganen van het ICS van
Lancia. Het lampje gaat branden als
de contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid (ongeveer 2 seconden nadat
het rode lampje A is gaan branden).
Page 58 of 283

57
– Boordcomputer (TRIP)
– Check control (*)
(*) Zie voor de beschrijving en de
werking de betreffende paragraaf.
BEDIENINGSORGANEN
1 - Keuzetoetsen autoradio/casset-
tespeler/CD (indien aanwezig)
2 – Knop voor in- en uitschakeling
ICS en autoradio en volume-/audio-
regeling
3 - Knop voor selecteren en beves -
tigen ICS-functies
4 - Toets voor weergave scherm van
de autoradio-instellingen
5 - Keuzetoets voor taal, f uncties
klokje en instelling snelheidslimiet
6 - Toets voor functies boordcom-
puter (TRIP)
7 - Toets voor traploze regeling
lichtsterkte sc herm.
P4T0037fig. 57
Het I.C.S. (Integrated Control
System) van Lancia is een geïnte-
greerd bedienings- en informatiesys -
teem met een multifunctioneel 5”
LCD-scherm (liquid cristal display),
dat ook door de passagier gelezen
kan worden. Het multifunctionele scherm toont
en regelt de volgende functies:
– Autoradio met cassettespeler en
CD (indien aanwezig) (*)
– Analoog/digitaal klokje
ICS VAN VAN LANCIA MET MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(zonder NAVIGATIESYSTEEM)
Page 59 of 283

58
IN-/UITSCHAKELENHet ICS schakelt automatisch in als
u bij het starten van de motor de
contactsleutel in stand MAR draait.
Het schakelt uit als u de sleutel in
stand STOP draait.
Als u op knop 2 (fig. 57) drukt bij
uitgenomen contactsleutel, wordt
alleen de radio ingeschakeld. Deze
wordt na ongeveer 20 minuten auto-
matisch uitgeschakeld. LICHTSTERKTEREGELING
DISPLAY
Na inschakeling kan het, afhanke-
lijk van de temperatuur, enige minu-
ten duren voordat de ingestelde
lichtsterkte wordt bereikt.
Om de lichtsterkte te regelen moet,
met in- of uitgeschakelde buitenver-
lichting, de knop LIGHT 7 inge-
drukt worden gehouden: de licht-
sterkte verloopt van maximum naar
minimum en van minimum naar
maximum in ongeveer 2 seconden,
en blijft ongeveer 1 seconde op het
minimum en maximum niveau.
BELANGRIJK Als de lichtsterkte
op het minimum niveau staat, is het
display onleesbaar.
Als de buitenverlichting wordt
ingeschakeld, vermindert de licht-
sterkte van het display automatisch
en wordt de verlichting van de toet-
sen samen met de instrumentenpa-
neelverlichting geregeld.
Iedere keer als de motor wordt
gestart, wordt zowel bij in- als uitge-
schakelde buitenverlichting automa-
tisch dezelfde lichtsterkte ingesteld
als voor het uitzetten van de motor. MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
Bij het starten toont het display
ongeveer 4 seconden het LANCIA-
embleem. Daarna verschijnt een
nieuw scherm dat twee verschillende
configuraties kan hebben (fig. 58-
59) afhankelijk van de werking van
het ICS.
Het scherm dat gewoonlijk wordt
weergegeven, is in 4 gebieden onder-
verdeeld met de volgende informatie
(fig. 58):
A – Informatie over de werking van
de autoradio/CD (indien aanwezig)
en het motoroliepeil (alleen diesel -
uitvoeringen).
B – Analoog klokje en eventuele
controle-/waarschuwingslampjes.
fig. 58
P4T0627
A
D
CB
Page 60 of 283

59
C– Datum, digitaal klokje en
storingsmeldingen.
D – Symbool van de auto met waar-
schuwingslampjes voor niet goed
gesloten portieren en koffer deksel/
achterklep, functies boordcomputer
(TRIP), SETUP-functie, functies
autoradio en EXP-functies.
In gebied A verschijnt alleen infor-
matie over de werking van de auto -
radio als de radio is ingeschakeld; bij
uitgeschakelde radio verschijnt het
opschrift RADIO OFF. Als de CD-
speler (indien aanwezig) is inge-
schakeld, wordt het volgende weerge-
geven:
– het nummer van de geselecteerde
CD (van 1 tot 6)
– het geselecteerde muziekstuk
– de speelduur van het geselecteer-
de muziekstuk.
Het motoroliepeil (alleen dieseluit-
voeringen) verschijnt als de veilig -
heidslimiet is overschreden.
Als er eventueel controle-/waar-
schuwingslampjes in gebied B wor-
den weergegeven, verschijnt het analoge klokje niet en wordt de tijd
digitaal weergegeven in gebied C.
Als de ingestelde snelheidslimiet
wordt overschreden, verschijnt in
gebied Bhet opschrift LIMIET
OVERSCHREDEN.
In gebied C worden de datum, het
digitale klokje (als het analoge klokje
niet wordt weergegeven door de
aanwezigheid van controle-/waar-
schuwingslampjes) en de storingsmel-
dingen LAMPJE STORING IN ABS ,
LAMPJE STORING IN EBD ,
LAMPJE STORING IN ASR of
DEFECTE BUITENVERLICHTING
weergegeven. Deze opschriften wor-
den ongeveer 5 seconden weergege-
ven bij inschakeling van het systeem
of als er een storing wordt gesigna-
leerd. Hierna lichten de betreffende
lampjes in gebied B op.
In gebied D verschijnen, afhanke-
lijk van de werking van het systeem,
het symbool van de auto met de con-
trole-/waarschuwingslampjes voor
niet goed gesloten portier en koffer-
deksel/achterklep, de functie boord-
computer (TRIP), de SETUP-f unc-
tie, de functies van de autoradio en
de EXP-functies. Bij een storing in de verbinding tus-
sen het instrumentenpaneel en het
ICS verschijnt het opschrift GEEN
SIGNAAL NAAR CHECK EN
BOORDCOMPUTER. Neem in dit
geval contact op met de Lancia-
dealer.
Als u op één van de toetsen HELP
RADIO, SETUPof TRIP drukt,
ver schijnt het scherm ( fig. 59) met
de functie TERUG ( ). Dit scherm
bestaat uit drie delen en kan de vol-
gende informatie tonen:
E – Als u op de toets HELP
RADIO 4 drukt, worden de audio-
instellingen van de radio weergege-
ven: VOLUME / BASS / TREBLE /
BALANCE / FADER / ZENDER 1-
2-3-4-5-6 / FM 1-2-3 / LW / MW .
fig. 59
P4T0603
F
E
G