display Lancia Musa 2006 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2006, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2006Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 188 of 338

187
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Automatische werking AUTO - ECO
Het ECO-programma kan alleen worden ingeschakeld bij de automa-
tische werking.
Het ECO-programma kan worden ingeschakeld door het indrukken
van de knop E op het paneel naast de versnellingspook. Als deze
functie is ingeschakeld, verschijnen op het display de ingeschakelde
versnelling, het bericht AUTO en de letter E (zie figuur).
Als het ECO-programma is ingeschakeld, zal het systeem zodanig
schakelen, afhankelijk van de snelheid van de auto, het motortoeren-
tal en de snelheid waarmee het gaspedaal wordt ingetrapt, dat het
brandstofverbruik zo laag mogelijk blijft.
Als het nodig is (bijv. bij inhalen), schakelt het systeem een of meer
versnellingen terug zodat meer vermogen en een geschikt koppel
beschikbaar zijn voor de door de bestuurder gevraagde acceleratie
(dit geschiedt op volledig automatische wijze ongeacht of het ECO-
programma is in- of uitgeschakeld).
WEERGAVE OP HET DISPLAY
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, dan wordt na ongeveer
1 seconde op het display de ingeschakelde versnelling en de gekozen
functie (AUTO of MANUAL) weergegeven:
N=vrij;
1=eerste versnelling;
2=tweede versnelling;
3=derde versnelling;
4=vierde versnelling;
5=vijfde versnelling;
R=achteruit.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D1244i
L0D0334m
Page 189 of 338

188
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Als het ECO-programma is gekozen, dan verschijnt er naast de inge-
schakelde versnelling de letter E (Economy) op het display.
BELANGRIJK Als met de contactsleutel in stand MAR, het display
niet binnen 10 seconden de ingeschakelde versnelling aangeeft, draai
dan de sleutel in stand STOP, wacht tot het display gedoofd is en
draai de sleutel weer in stand MAR. Als de storing voortduurt, wendt
u dan tot de Lancia-dealer.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D1243i
L0D1244i
Page 190 of 338

189
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
STARTEN VAN DE MOTOR
De motor kan worden gestart zowel bij een ingeschakelde versnelling
als in de vrijstand N; het is echter altijd noodzakelijk eerst het rem-
pedaal in te trappen.
Na het starten:
❒schakelt de versnellingsbak automatisch de vrijstand N in
❒blijft de versnellingspook A in de stand staan waarin deze stond
tijdens het afzetten van de motor
❒verschijnt op het display de letter N en klinkt er een akoestisch
signaal om aan te geven dat de stand van de versnellingspook en
de ingeschakelde versnelling niet overeenkomen
❒kan alleen de 1
e, de 2eof de achteruit R worden gekozen.
BELANGRIJK Als bij het starten de versnellingsbak in een andere
stand staat dan N (ongeacht de stand van de versnellingspook) en
het rempedaal is niet ingetrapt, dan verschijnt op het multifunctione-
le display een waarschuwingsbericht (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”). In dat geval moet het starten worden herhaald met inge-
trapt rempedaal.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D0332m
ATTENTIE
Als het niet lukt de motor te starten met een ingeschakelde versnelling, dan klinkt er
een akoestisch signaal om de bestuurder er op te attenderen dat er mogelijk een
gevaarlijke situatie ontstaat, omdat de versnellingsbak automatisch in de vrijstand
wordt gezet.
Page 192 of 338

PARKEREN
Om veilig te parkeren moet, met de voet op het
rempedaal, de 1
eversnelling of de achteruit R wor-
den ingeschakeld en als u op een helling staat, de
handrem worden aangetrokken; het is bovendien
noodzakelijk dat de weergave van de ingeschakelde
versnelling van het multifunctionele display ver-
dwijnt, voordat het rempedaal wordt losgelaten.
BELANGRIJK Verlaat de auto NOOIT als de ver-
snellingsbak in de vrijstand N staat.
ALGEMENE OPMERKINGEN
❒Houd het rempedaal altijd ingetrapt bij stilstaan-
de auto en ingeschakelde versnelling, totdat u
wilt wegrijden; laat vervolgens het rempedaal los
en geef geleidelijk gas;
❒zet de versnellingsbak in de vrijstand N als de
auto lang stilstaat met een draaiende motor;
❒als de auto stilstaat op een helling (bijv. voor een
verkeerslicht) moet, om beschadiging aan de
koppeling te voorkomen, geen gebruik worden
gemaakt van het gaspedaal om wegrollen te
voorkomen; door oververhitting kan de koppe-
ling beschadigd worden. Houd de auto op zijn
plaats door het rempedaal ingetrapt te houden en
trap het gaspedaal alleen in als u wilt wegrijden;❒rijd alleen weg in de tweede versnelling, als met
een zeer lage snelheid weggereden moet worden,
bijvoorbeeld op een glad wegdek;
❒schakel alleen vanuit de achteruit R de eerste
versnelling in of omgekeerd, als de auto stilstaat
en het rempedaal is ingetrapt;
❒hoewel het beslist wordt afgeraden, kunt u door
onvoorziene omstandigheden afdalen van een
helling met de versnellingsbak van de auto in de
vrijstand N; als u vervolgens een schakelcom-
mando geeft, dan schakelt het systeem automa-
tisch de versnelling in, die het meest geschikt is
om het motorkoppel over te brengen naar de
wielen;
❒als u tijdens een afdaling met ingeschakelde ver-
snelling (bij vooruit rijdende auto) geen gas
geeft, dan laat het systeem bij een bepaalde snel-
heid automatisch de koppeling aangrijpen, zodat
er op de motor kan worden afgeremd.
191
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Page 204 of 338

203
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Naast de storingsmeldingen die op het instelbare
multifunctionele display worden weergegeven, het
akoestisch signaal (instelbaar) dat u hoort en het
branden van het betreffende lampje (indien
aanwezig), verschijnen er specifieke
waarschuwingsberichten (bijvoorbeeld: “Zet de
motor uit” enz.). Deze berichten zijn kort en uit
voorzorg en hebben tot doel u er op attent te maken
snel actie te ondernemen als er een storing in de
werking van de auto wordt gevonden. Een
dergelijke melding moet echter als een aanvulling
worden gezien en niet als alternatief voor de
informatie in dit instructieboekje. Wij raden u
daarom aan dit instructieboekje goed door te lezen.
Houdt u bij een storing altijd aan de aanwijzingen
die in dit hoofdstuk beschreven worden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die op het
instelbare multifunctionele display verschijnen, zijn
onderverdeeld in twee categorieën: zeer ernstige
storingen en ernstige/minder ernstige storingen.
Bij zeer ernstige storingen worden gedurende enkele
seconden afwisselend de storingsmelding en het
waarschuwingsbericht weergegeven. Deze
“signaleringscyclus” wordt een onbepaalde tijd
herhaald, waarbij de weergave die daarvoor op het
display werd aangegeven, onderbroken wordt.
Iedere keer als u de contactsleutel in stand MAR zet,wordt de “cyclus” opnieuw weergegeven, totdat de
oorzaak van de storing is verholpen.
Als de storing verdwijnt, blijven het bericht en het
lampje op het instrumentenpaneel nog twee
seconden actief: als de storing is verholpen, dooft
het lampje en verdwijnt het bericht van het display.
Het is bovendien mogelijk de “cyclus” te
onderbreken door de toets Qin te drukken: in dat
geval verschijnt het scherm van voor de
storingsmelding en blijft het lampje op het
instrumentenpaneel branden, totdat de oorzaak van
de storing verholpen is.
Bij ernstige/minder ernstige storingen worden
gedurende enkele seconden afwisselend de
storingsmelding en het waarschuwingsbericht
weergegeven. Deze “signaleringscyclus” wordt
ongeveer 20 seconden herhaald en verdwijnt
daarna. Iedere keer als u de contactsleutel in stand
MAR zet, wordt de “cyclus” opnieuw weergegeven.
Als de storing verdwijnt tijdens deze 20 seconden,
dan blijven het bericht en het lampje op het
instrumentenpaneel nog twee seconden actief: als de
storing is verholpen, dooft het lampje en verdwijnt
het bericht van het display.
Als de “signaleringscyclus” ten einde is (na
ongeveer 20 seconden) of als de toets Qwordt
ingedrukt, verschijnt het scherm weer dat voor de
storing op het display werd weergegeven en blijft
het lampje op het instrumentenpaneel branden,
totdat de oorzaak van de storing verholpen is.
Q= Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R= Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
Page 205 of 338

204
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Lampje op
instr.paneelWeergave op het
multifunctionele display
x
x
rood
rood
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje gaat branden (op het display verschijnt ook een bericht)
als het remvloeistofniveau in het reservoir onder het minimum niveau
is gedaald, bijvoorbeeld door lekkage in het remsysteem.
AANGETROKKEN HANDREM
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat branden als de handrem wordt aangetrokken.
BELANGRIJK Als het lampje
xtijdens het rijden gaat branden,
controleer dan of de handrem niet is aangetrokken.
Als het lampje xtijdens het rijden gaat branden (op enkele uitvoeringen
verschijnt ook een bericht op het display), stop dan onmiddellijk en wendt u tot de
Lancia-dealer.
ATTENTIE
Page 206 of 338

205
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD (indien
aanwezig)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden als de
frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld. Als u bij
ingeschakelde frontairbag aan passagierszijde de contactsleutel in
stand MAR draait, gaat het lampje
Fop het instrumentenpaneel
ongeveer 4 seconden branden en vervolgens 4 seconden knipperen.
Hierna moet het lampje doven.
F
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat continu branden als bij
stilstaande auto de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet goed is
omgelegd. Als de auto rijdt en de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde is
niet goed omgelegd, dan gaat het lampje knipperen en klinkt tegelijkertijd
een akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem (Seat Belt
Reminder) kan permanent worden uitgeschakeld door de Lancia-dealer.
Het systeem kan weer worden ingeschakeld via het instelmenu (zie het
schema hiernaast).
<
ATTENTIEHet lampje Fgeeft bovendien eventuele storingen van het lampje ¬aan. Dit
wordt aangegeven door het langer knipperen van lampje
Fdan de normale 4
seconden.In dit geval kan het lampje
¬geen storingen in de airbag-/
gordelspannersystemen aangeven. Voordat u verder rijdt, dient u contact op te
nemen met de Lancia-dealer om het systeem direct te laten controleren.geel
oranje
rood
Lampje op
instr.paneel Weergave op het
multifunctionele display
Page 207 of 338

206
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Lampje op
instr.paneelWeergave op het
multifunctionele display
rood
rood
w
v
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Het moet doven nadat de motor is
gestart. Als de motor stationair draait, kan het voorkomen dat het
lampje iets later dooft.
Als het lampje blijft branden, wendt u dan onmiddellijk tot de
Lancia-dealer.
TE LAGE MOTOROLIEDRUK
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Direct na het starten van de motor moet
het lampje doven.
Als het lampje vtijdens het rijden gaat branden (op enkele uitvoeringen verschijnt ook een
bericht op het display), zet dan onmiddellijk de motor uit en wendt u tot de Lancia-dealer.
Page 208 of 338

207
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje gaat branden (er verschijnt ook een bericht op het display)
als de motor te warm is. Als het lampje gaat branden, moeten de
volgende aanwijzingen worden opgevolgd:
❒bij normale rij-omstandigheden: stop de auto, zet de motor uit en
controleer of het niveau van de koelvloeistof in het reservoir niet
onder het MIN-merkteken staat. Als dit wel het geval is, wacht dan
enkele minuten zodat de motor kan afkoelen, open vervolgens
langzaam en voorzichtig de dop, vul koelvloeistof bij en controleer
of de koelvloeistof tussen het MIN- en MAX-merkteken op het
reservoir staat. Controleer ook of er geen vloeistof weglekt. Als bij
het starten van de motor het lampje opnieuw gaat branden, wendt
u dan tot de Lancia-dealer;
ç
vervolg op de volgende pagina
rood
Lampje op
instr.paneel Weergave op het
multifunctionele display
Page 209 of 338

208
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Lampje op
instr.paneelWeergave op het
multifunctionele display
❒als de auto onder zware bedrijfsomstandigheden wordt
gebruikt (bijvoorbeeld het trekken van een aanhanger
bergopwaarts of met volbeladen auto): verlaag de snelheid en
breng, als het lampje blijft branden, de auto tot stilstand. Wacht 2
tot 3 minuten met draaiende motor en geef iets gas voor een
snellere circulatie van de koelvloeistof. Zet vervolgens de motor uit.
Controleer het vloeistofniveau zoals hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstandigheden is het raadzaam de
motor enkele minuten te laten draaien met iets ingetrapt gaspedaal
voordat u de motor uitzet.ç
rood