Lancia Musa 2008 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2008, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2008Pages: 218, PDF Size: 7 MB
Page 101 of 218

100
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzitten-
den bij een ongeval te vergroten, zijn
de oprolautomaten van de gordels
voor voorzien van trekkrachtbegren-
zers die tijdens een frontale aanrijding
de piekbelasting op de borst en schou-
ders beperken.ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te hou-
den aan de wettelijke voorschriften
met betrekking tot het verplichte ge-
bruik van de veiligheidsgordels (en de
inzittenden erop attent te maken).
Leg de veiligheidsgordel altijd om
voordat u vertrekt.
Ook vrouwen die in verwachting zijn
moeten een gordel dragen: ook voor
hen (zowel voor de aanstaande moe-
der als het kind) is de kans op letsel
bij een ernstig ongeval kleiner als ze
een gordel dragen.
Uiteraard moeten zwangere vrouwen
het onderste deel van de gordel meer
naar beneden omleggen, zodat de gor-
del over het bekken en onder de buik
langs loopt (zoals in fig. 7is aange-
geven).
fig. 7L0D0133m
fig. 8L0D0134m
fig. 9L0D0135m
De gordelband mag nooit
gedraaid zijn. Het diagonale
gordelgedeelte moet via het midden
van de schouder schuin over de borst
liggen. Het horizontale gordelgedeelte
moet over het bekken en niet over de
buik liggen. Gebruik geen voorwer-
pen (wasknijpers, klemmen enz.) die
een goed aansluiten van de gordel op
het lichaam verhinderen.
ATTENTIE
Het is streng verboden on-
derdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te
demonteren of open te maken.
Werkzaamheden aan de veilig-
heidsgordels en gordelspanners
moeten worden uitgevoerd door ge-
kwalificeerd personeel. Wendt u
altijd tot de Lancia-dealer.
ATTENTIE
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning
rechtop zetten, tegen de leuning aan
gaan zitten en de gordel goed laten
aansluiten op borst en bekken.
Draag altijd veiligheidsgordels zo-
wel voor als achter in de auto! Rij-
den zonder veiligheidsgordels ver-
groot het risico op ernstig letsel of
dodelijke afloop bij een ongeval.
ATTENTIE
Page 102 of 218

101
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
❒Zorg dat de gordel goed uitge-
trokken en niet gedraaid is; con-
troleer ook of de oprolautomaat
zonder haperingen werkt.
❒Vervang de gordels na een onge-
val, ook al zijn ze ogenschijnlijk
niet beschadigd. Vervang de gor-
dels ook als de gordelspanners in
werking zijn geweest.
❒U kunt de gordels met de hand
wassen met water en een neutrale
zeep. Spoel ze uit en laat ze in de
schaduw drogen. Gebruik geen
bijtende, blekende of kleurende
middelen. Vermijd het gebruik van
alle chemische producten die het
weefsel van de gordel kunnen aan-
tasten.
❒Voorkom dat vocht in de oprol-
automaat komt: de werking van
de oprolautomaten is alleen gega-
randeerd, als ze niet nat zijn ge-
weest.
❒Vervang de gordel bij tekenen van
slijtage of beschadigingen.KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een
ongeval moeten alle inzittenden zit-
tend reizen en beschermd worden
door goedgekeurde veiligheidssyste-
men.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten
van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in
verhouding met de rest van het li-
chaam groter en zwaarder dan dat
van volwassenen, terwijl spieren en
botstructuur nog niet volledig zijn
ontwikkeld. Daarom moeten kleine
kinderen door andere systemen be-
schermd worden dan door de veilig-
heidsgordels.
Als de gordel aan een
zware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens
een ongeval), dan moet de gordel
samen met de verankeringen, be-
vestigingspunten en de gordelspan-
ner worden vervangen. Ook als de
schade niet zichtbaar is, dan kan
de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE
Iedere gordel dient slechts
ter bescherming van een
enkel persoon: gebruik de gordel
niet voor een kind dat bij een vol-
wassene op schoot zit, waarbij de
gordel beiden zou moeten bescher-
men. Plaats bovendien geen enkel
voorwerp tussen de gordel en het
lichaam van een inzittende.
ATTENTIE
Page 103 of 218

102
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
De resultaten van onderzoek naar de
optimale bescherming van kleine kin-
deren zijn verwerkt in de Europese
ECE/R44-voorschriften die wettelijk
verplicht zijn. De systemen zijn on-
derverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ gewicht tot aan 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke
overlapping tussen de groepen;
daarom zijn in de handel systemen
verkrijgbaar die geschikt zijn voor
verschillende gewichtsgroepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien
van de typegoedkeuring en van een
goed vastgehecht plaatje met het con-
trolemerk, dat absoluut niet mag wor-
den verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer
dan 1,50 m worden, met betrekking
tot de veiligheidssystemen, gelijkge-
steld met volwassenen en moeten dan
ook normaal de veiligheidsgordels
omleggen.
In het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma zijn kinderzitjes opgenomen
voor elke gewichtsgroep. Deze zijn
speciaal ontworpen en ontwikkeld
voor de Lancia-modellen.
ZEER GEVAARLIJK:
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de front-
airbag aan passagierszijde is in-
geschakeld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben. Wij
raden u aan kinderen altijd op de
zitplaatsen achter te vervoeren,
omdat die plaatsen bij een ongeval
de meeste bescherming bieden.
Kinderzitjes moeten dus niet op de
zitplaats voor gemonteerd worden
bij auto’s die zijn uitgerust met een
airbag aan passagierszijde. Als de
airbag in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben, on-
afhankelijk van de zwaarte van het
ongeluk.
ATTENTIE
Indien noodzakelijk kun-
nen kinderen op de passa-
giersstoel voor worden
vervoerd bij auto’s die zijn
uitgerust met een uitscha-
kelbare frontairbag aan
passagierszijde. In dit geval moet
u er absoluut zeker van zijn dat de
airbag is uitgeschakeld door te
controleren of het gele waarschu-
wingslampje op het instrumenten-
paneel brandt (zie “Frontairbag
aan passagierszijde” in de para-
graaf “Frontairbags en zij-air-
bags”). Bovendien moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn ge-
schoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
ATTENTIE
Page 104 of 218

103
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
GROEP 0 en 0+ fig. 10
Baby’s tot 13 kg moeten in wiegjes
worden vervoerd die achterstevoren
zijn geplaatst, waardoor het achter-
hoofd wordt gesteund en bij plotseling
remmen de nek niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden
gehouden door de veiligheidsgordel
van de auto, en het kind moet op zijn
beurt worden beschermd door de gor-
dels van het wiegje zelf.GROEP 1 fig. 11
Kinderen met een gewicht tussen 9 en
18 kg moeten worden vervoerd in
kinderzitjes met een kussen die naar
voren zijn gekeerd, waarbij de veilig-
heidsgordel van de auto zowel het
kinderzitje als het kind op zijn plaats
moet houden.
fig. 11L0D0137mfig. 12L0D0138mfig. 10L0D0136m
De afbeelding dient alleen ter illustratie van de bevestiging. Houdt
u voor de montage van het kinderzitje aan de instructies. De fa-
brikant is verplicht deze instructies bij te leveren.
ATTENTIE
Er bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en
1 die uitgerust zijn met een bevestigingspunt achter. Deze kinderzitjes
hebben zelf gordels om het kind te beschermen. Vanwege het gewicht kan het
gevaarlijk zijn als ze verkeerd worden gemonteerd (bijvoorbeeld als een kus-
sen tussen het kinderzitje en de veiligheidsgordels van de auto wordt geplaatst).
Houdt u voor de montage strikt aan de bijgeleverde instructies.
ATTENTIE
GROEP 2 fig. 12
Kinderen met een gewicht tussen 15
en 25 kg kunnen direct door de vei-
ligheidsgordels van de auto worden
beschermd. Kinderen moeten zo in de
kinderzitjes worden geplaatst, dat het
diagonale gordelgedeelte schuin over
de borst en niet langs de nek ligt. Het
horizontale gordelgedeelte moet over
het bekken en niet over de buik van
het kind liggen.
De afbeelding dient alleen
ter illustratie van de be-
vestiging. Houdt u voor de montage
van het kinderzitje aan de instruc-
ties. De fabrikant is verplicht deze
instructies bij te leveren.
ATTENTIE
Page 105 of 218

104
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
fig. 13L0D0139m
GROEP 3 fig. 13
Bij kinderen met een gewicht tussen
22 en 36 kg is de borstomvang van
dien aard dat ze niet meer in een kin-
derzitje hoeven te worden vervoerd.
In de figuur wordt een voorbeeld ge-
geven van de juiste positie van het
kind op de achterbank.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m
kunnen net zoals volwassenen de vei-
ligheidsgordels omleggen.
De afbeelding dient alleen
ter illustratie van de be-
vestiging. Houdt u voor de montage
van het kinderzitje aan de instruc-
ties. De fabrikant is verplicht deze
instructies bij te leveren.
ATTENTIE
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN
DE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage
van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de auto. Zie de volgende tabel:
ZITPLAATS
Groep Gewicht Passagier Passagier Passagier
voor achter in het midden
aan de zijkant (indien
aanwezig)
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U *
Groep 1 9-18 kg U U *
Groep 2 15-25 kg U U *
Groep 3 22-36 kg U U *
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese
ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
* Op de middelste zitplaats achter kan geen enkel type kinderzitje worden ge-
monteerd.
Page 106 of 218

105
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
Hieronder zijn de richtlijnen
voor een veilig vervoer van
kinderen aangegeven. U dient
zich hieraan te houden.
❒Plaats het kinderzitje bij voorkeur
op een van de zitplaatsen achter
omdat deze plaatsen bij een onge-
val de meeste bescherming bieden.
❒Als de frontairbag aan passagiers-
zijde (indien aanwezig) buiten
werking wordt gesteld, moet altijd
gecontroleerd worden of het be-
treffende gele lampje “op het in-
strumentenpaneel continu brandt.
❒Houdt u bij de montage van het
kinderzitje strikt aan de instruc-
ties. De fabrikant is verplicht deze
instructies bij te leveren. Bewaar
de instructies samen met het in-
structieboekje in de auto. Monteer
geen gebruikte kinderzitjes waar-
van de gebruiksaanwijzingen ont-
breken.
❒Controleer of de gordels goed zijn
vastgemaakt door aan de gordel-
band te trekken.❒Ieder veiligheidssysteem is bedoeld
voor slechts één kind: vervoer
nooit twee kinderen in één sys-
teem.
❒Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
❒Zorg er tijdens de rit voor dat het
kind geen afwijkende houding
aanneemt of de gordels losmaakt.
❒Vervoer kinderen nooit in uw ar-
men, ook geen pasgeboren kinde-
ren. Niemand is sterk genoeg om
ze bij een ongeval vast te houden.
❒Na een ongeval moet het zitje door
een nieuw exemplaar worden ver-
vangen. MONTAGEVOOR-
BEREIDING VOOR
ISOFIX-
KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage
van “Isofix Universeel”-kinderzitjes;
een nieuw gestandaardiseerd Euro-
pees systeem voor het vervoeren van
kinderen.
Er kan ook een mengvorm worden
gekozen, een traditioneel kinderzitje
en een Isofix-kinderzitje.
In fig. 14is een voorbeeld gegeven
van het kinderzitje.
Het Isofix Universeel-kinderzitje is er
voor de gewichtsgroep: 1.
Voor de andere groepen is er een spe-
cifiek Isofix-kinderzitje dat alleen kan
worden gebruikt als het speciaal voor
deze auto is ontworpen, getest en
goedgekeurd (zie de lijst met auto’s
die bij het kinderzitje geleverd wordt).
Monteer absoluut geen kin-
derzitje op de voorstoel aan
de passagierszijde als deze is uit-
gerust met een airbag, omdat kin-
deren nooit op de voorstoel vervoerd
mogen worden.
ATTENTIE
Page 107 of 218

106
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
fig. 14L0C0425m
Vanwege het verschillende bevesti-
gingssysteem, moet het kinderzitje
aan de daarvoor bestemde onderste
metalen beugels A-fig. 15worden be-
vestigd. Deze bevinden zich tussen de
rugleuning en zitting van de achter-
bank. Bevestig daarna de bovenste
gordel (bij het kinderzitje geleverd)
aan de beugel D-fig. 16aan de ach-
terzijde van de rugleuning bij het kin-
derzitje.
fig. 15L0C0140m
Bedenk dat bij Isofix Universeel-kin-
derzitjes, alle zitjes gebruikt kunnen
worden die goedgekeurd zijn volgens
de ECE R44/03-richtlijn “Isofix Uni-
verseel”.In het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma is een “Duo Plus” Isofix Uni-
verseel-kinderzitje beschikbaar.
Zie voor meer informatie over de
montage en/of het gebruik van het
kinderzitje, de “Gebruiksaanwijzing”
die bij het kinderzitje wordt geleverd.
fig. 16L0D0143m
Monteer het kinderzitje al-
leen als de auto stilstaat.
Het kinderzitje is op de juiste wijze
aan de beugels bevestigd als u het
hoort vergrendelen. Houdt u in ie-
der geval aan de instructies voor de
montage, de demontage en de
plaatsing. De fabrikant van het
kinderzitje is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
ATTENTIE
Page 108 of 218

107
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX UNIVERSEEL
KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage
van de Isofix Universeel-kinderzitjes op de stoelen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
Gewichtsgroep Richting Maat- Plaats Isofixkinderzitje klasse Isofix achter aan de zijkant
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep I van 9
tot 18 kg
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting E
E
D
C
D
C
B
B1
AIL
IL
IL
IL (*)
IL
IL (*)
IUF
IUF
IUF
IUF geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven) die in de
rijrichting bevestigd moeten worden en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
IL geschikt voor Isofix-kinderzitjes, die speciaal ontworpen en goedgekeurd zijn voor dit type auto.
Het kinderzitje kan gemonteerd worden door de voorstoel naar voren te schuiven.
(*) Het Isofix-kinderzitje kan gemonteerd worden door de voorstoel in de hoogste stand te zetten.
Page 109 of 218

108
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met frontairbags
aan bestuurders- en aan passagiers-
zijde, met headbags (voor bescher-
ming van het hoofd) en als optional
met zij-airbags voor (sidebags);
De frontairbags (bestuurder en pas-
sagier) beschermen de inzittenden
voor bij middelzware en zware fron-
tale botsingen, door het opblazen van
een luchtkussen tussen de inzittende
en het stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd
bij andere soorten botsingen (zijde-
lings, van achter, over de kop slaan
enz), betekent dit niet dat het systeem
niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een re-
geleenheid ervoor, indien nodig, dat
het kussen wordt opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op,
waardoor het lichaam van de inzit-
tenden voor wordt opgevangen en de
kans op letsel beperkt wordt. Direct
daarna loopt het kussen weer leeg.
De frontairbags (bestuurder en pas-
sagier) zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvul-
ling. Draag dus altijd veiligheidsgor-
dels. Bovendien is het dragen van vei-
ligheidsgordels wettelijk verplicht in
Europa (en in de meeste landen daar-
buiten).Bij een ongeval kan een inzittende die
geen veiligheidsgordel heeft omgelegd,
in contact komen met een airbag die
nog niet volledig opgeblazen is. Hier-
door wordt de inzittende minder door
de airbag beschermd.
De frontairbags kunnen in de vol-
gende gevallen niet worden geacti-
veerd:
❒bij frontale botsingen, met een an-
der deel van de auto dan het front,
tegen makkelijk vervormbare ob-
jecten (bijv. als het voorspatbord
tegen de vangrail komt of tegen
grindhopen);
❒als de auto onder andere auto’s of
veiligheidsvoorzieningen schuift
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens
of de vangrail); omdat geen enkele
aanvullende bescherming wordt
geboden op de veiligheidsgordels.
Als de airbags in deze gevallen niet
geactiveerd worden, betekent dit
niet dat het systeem niet goed
functioneert.
De frontairbags aan bestuurders- en
passagierszijde zijn ontworpen voor
een optimale bescherming van de in-
zittenden voor met omgelegde veilig-
heidsgordels. Als de airbags volledig
opgeblazen zijn, vullen zij het groot-
ste deel van de ruimte tussen het
stuurwiel en de bestuurder en het
dashboard en de voorpassagier.FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 17
Deze bestaat uit een opblaasbaar kus-
sen dat in een daarvoor bestemde
ruimte in het midden van het stuur-
wiel is geplaatst.
fig. 17L0D0416m
Page 110 of 218

109
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
fig. 18L0D0145m
FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE fig. 18
Deze bestaat uit een opblaasbaar kus-
sen met een groter volume dan dat
aan bestuurderszijde. Het kussen is in
een daarvoor bestemde ruimte Ain
het dashboard geplaatst. Bij lichte
frontale aanrijdingen (waarbij de wer-
king van de veiligheidsgordel vol-
doende is) worden de airbags niet ge-
activeerd. Daarom is het gebruik van
de veiligheidsgordels absoluut nood-
zakelijk, want de gordel houdt de in-
zittende bij een zijdelingse botsing in
de juiste positie en voorkomt dat de
inzittende uit de auto wordt geslin-
gerd bij zware botsingen.
Plaats geen stickers of an-
dere objecten op het stuur-
wiel, op het gedeelte A-fig. 18 van
de airbag aan passagierszijde of de
zijkant van de hemelbekleding.
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard aan de passagierszijde
(bijv. een mobiele telefoon), omdat
deze het correct openen van de air-
bag aan passagierszijde kunnen
hinderen en de inzittenden ernstig
kunnen verwonden.
ATTENTIE
ZEER GEVAARLIJK:
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de front-
airbag aan passagierszijde is in-
geschakeld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben.
ATTENTIE
Als de frontairbag aan
passagierszijde kan wor-
den uitgeschakeld, moet
deze worden uitgeschakeld
als er een kinderzitje op
de voorstoel wordt ge-
plaatst. Bovendien moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn ge-
schoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard. Ook als
het niet wettelijk verplicht is, ra-
den wij u aan, voor een optimale
bescherming van de volwassenen,
de airbag onmiddellijk weer in te
schakelen zodra er geen kinderen
meer vervoerd worden.
ATTENTIE