sensor Lancia Phedra 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2010Pages: 246, PDF Size: 3.96 MB
Page 118 of 246

117
Als het ABS-systeem in
werking treedt, trilt het pe-
daal; verlaag de remdruk
niet, maar houdt het rempedaal
goed ingetrapt; op deze manier
blijft de remweg zo kort mogelijk
afhankelijk van de conditie van de
ondergrond. Als het ABS wordt gebruikt, wordt
de remweg niet altijd korter: als bv.
ijs of verse sneeuw op de weg ligt, kan
de remweg langer zijn.
Om optimaal gebruik te maken van
de mogelijkheden van het antiblok-
keersysteem moeten de volgende raad-
gevingen in acht worden genomen.
Als het ABS-systeem in
werking treedt, dan is de
grip van de banden op het
wegdek beperkt: u dient uw snel-
heid te verlagen en aan te passen
aan de beschikbare grip.Het ABS-systeem maakt
zo goed mogelijk gebruik
van de beschikbare grip,
maar kan de beschikbare grip niet
verhogen; rijd daarom voorzichtig
op een gladde ondergrond en
neem geen onnodige risico’s.Als bij een storing van het
systeem het lampje >
brandt, moet het systeem
onmiddellijk door de Lancia-
dealer worden gecontroleerd en
worden hersteld; rijd in deze situ-
atie met een beperkte snelheid.
Wees, als geremd moet worden in
een bocht, zeer voorzichtig, ook bij
een auto met ABS.
Het belangrijkste advies is:
Als deze aanwijzingen worden opge-
volgd, wordt onder alle omstandighe-
den optimaal geremd.
BELANGRIJKOp een auto met
ABS mogen alleen velgen, banden en
remblokken van het door de fabrikant
voorgeschreven type en merk worden
gemonteerd.
Aan het remsysteem is ook een elek-
tronische remdrukregelaar toegevoegd
dat EBD (Electronic Brake Distribu-
tor) wordt genoemd en dat m.b.v. de
regeleenheid en de sensoren van het
ABS-systeem de remdruk verdeelt.
De auto is uitgerust met
een elektronische rem-
drukregelaar (EBD). Als de
motor draait en tegelijkertijd de
lampjesxen>gaan branden
geeft dit een storing van het EBD
aan; als in deze situatie krachtig
wordt geremd, kunnen de achter-
wielen vroegtijdig blokkeren,
waardoor de auto kan gaan slip-
pen. Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Lancia-dealer om
het systeem te laten controleren.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 117
Page 120 of 246

119
Als de sensoren signaleren dat de
auto kan gaan slippen, grijpt het ESP-
systeem in op de motorwerking en de
remmen waardoor een stabiliserend
koppel ontstaat.
De mogelijkheden van
het systeem wat betreft de
actieve veiligheid mogen er
nooit toe leiden dat de bestuurder
onnodige risico’s neemt. De rijstijl
moet altijd zijn aangepast aan het
wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de
verkeersveiligheid ligt altijd en
overal bij de bestuurder van de
auto.
Het ESP-systeem ondersteunt de be-
stuurder om de auto onder controle te
houden als de banden de grip verlie-
zen. De krachten die door het ESP-
systeem worden geleverd om de sta-
biliteit van de auto te bewaren zijn
altijd afhankelijk van de grip van de
banden op de ondergrond. WERKING VAN HET
ESP-SYSTEEM
Het ESP-systeem wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt ge-
start; de functie kan handmatig wor-
den in- en uitgeschakeld door knop A
(fig. 156) op het dashboard in te
drukken.
De belangrijkste componenten van
het ESP-systeem zijn:
– een elektronische regeleenheid die
in staat is om de signalen van de sen-
soren te verwerken en de beste wer-
king in te stellen;
– een hoeksensor die de stand van
het stuur signaleert;
– vier sensoren die de draaisnelheid
van alle wielen signaleren;
fig. 156
L0B0112b
– een rempedaalsensor;
– een gierhoeksensor waarmee de
draaiing van de auto om de verticale
as wordt gesignaleerd;
– een dwarsversnellingssensor (cen-
trifugale kracht).
Het hart van het systeem is de ESP-
regeleenheid; deze ontvangt de gege-
vens van de sensoren in de auto en be-
rekent de centrifugale krachten die
worden opgewekt als de auto in een
bocht rijdt. De gierhoeksensor meet
de draaiing van de auto om de verti-
cale as. De centrifugale krachten die
worden opgewekt als de auto in een
bocht rijdt, worden echter gemeten
door een zeer gevoelige dwarsversnel-
lingssensor.
De stabiliserende werking van het
ESP-systeem is afhankelijk van de
door de elektronische regeleenheid
van het systeem uitgevoerde bereke-
ningen; deze verwerkt de signalen die
worden ontvangen van de stuurhoek-
sensor, de dwarsversnellingssensor en
de draaisnelheid van elk wiel. Met be-
hulp van deze signalen kan de rege-
leenheid de gewenste manoeuvre van
de bestuurder herkennen als de be-
stuurder het stuur verdraait.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 119
Page 121 of 246

120
INGRIJPEN VAN HET
ESP-SYSTEEM
Als het ESP-systeem ingrijpt gaat het
lampje
ñknipperen om de bestuur-
der te informeren dat de auto zich on-
der kritieke omstandigheden bevindt
wat betreft de stabiliteit en de grip.
Storing van het ESP-systeem
aangeven
Bij een storing, wordt het ESP-sys-
teem automatisch uitgeschakeld en
gaat het lampje
ñcontinu branden;
tegelijkertijd verschijnt en mededeling
op het display van het infotelematica-
systeem CONNECT Nav+.
Bij een storing van het ESP-systeem
reageert de auto hetzelfde als een auto
die niet is uitgerust met dit systeem:
wend u in dit geval zo snel mogelijk
tot de Lancia-dealer.
Voor de juiste werking
van het ESP-systeem moe-
ten de banden van het-
zelfde merk en type zijn en dezelfde
bandenmaat hebben. Bovendien
moeten alle banden in een zeer
goede conditie zijn.
De regeleenheid verwerkt de van de
sensoren ontvangen informatie, kent
zo op elk moment de positie van de
auto en kan deze positie vergelijken
met de richting die door de bestuur-
der wordt gewenst. Als dit niet over-
eenkomt, kiest de regeleenheid in een
fractie van een seconde de handelin-
gen uit om de auto in de gewenste
richting te laten rijden en voert die
handelingen uit: remmen met een ver-
schillende remkracht op een of meer
wielen en verlagen van het motorver-
mogen.
De corrigerende handelingen worden
doorlopend gewijzigd, terwijl gezocht
wordt naar de door de bestuurder ge-
wenste richting.
De werking van het ESP-systeem
verhoogt de actieve veiligheid van de
auto’s aanzienlijk in veel kritieke om-
standigheden en is vooral nuttig als de
grip op de weg wijzigt.TC en ASR
De functies TC (Traction Control)
en ASR (Anti Slip Regulation) zijn in
het ESP-systeem geïntegreerd; deze
functies regelen de trekkracht van de
auto en grijpen automatisch in als een
of beide aangedreven wielen dreigen
te slippen.
Afhankelijk van de omstandigheden
waarin het slippen plaatsvindt, wor-
den de twee verschillende functies in-
geschakeld:
– als het slippen bij beide aangedre-
ven wielen plaatsvindt door een te
grote overgebrachte kracht, grijpt het
ASR-systeem in door het vermogen te
verlagen dat door de motor wordt ge-
leverd;
– als het slippen alleen plaatsvindt
bij één van de aangedreven wielen,
grijpt de TC-functie in en remt auto-
matisch het slippende wiel af; het ef-
fect is gelijk aan de werking van een
sperdifferentieel.
De werking van de TC en het ASR
zijn onder de volgende omstandighe-
den nuttig:
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 120
Page 123 of 246

122
EOBD
Het EOBD (European On Board
Diagnosis) van de auto voldoet aan de
EU 09/69 richtlijn (EURO 3).
Dit systeem voert doorlopend diag-
noses uit van de componenten van de
auto die verband houden met de emis-
sie van uitlaatgassen; bovendien wordt
de bestuurder geattendeerd op de ver-
oudering van de componenten door het
branden van het lampje Uen de me-
dedeling op het display van het infot-
elematica-systeem CONNECT Nav+.
Het doel is:
– de werking van het systeem con-
troleren;
– een storing signaleren waardoor de
emissie van schadelijke stoffen toe-
neemt boven de, in de Europese regels
vastgelegde, normen;
– signaleren dat versleten compo-
nenten moeten worden vervangen.
Het systeem beschikt verder nog
over een diagnosestekker waarop spe-
ciale apparatuur aangesloten kan
worden; in dat geval is het mogelijkom de opgeslagen storingscodes en
een aantal parameters uit te lezen, die
bedoeld zijn voor de diagnose en de
werking van de motor. Deze controle
kan ook worden uitgevoerd door de
verkeerspolitie.
Als het contactslot in
stand M wordt gedraaid en
het lampje Uniet gaat
branden of als tijdens de rit het
lampje continu of knipperend gaat
branden, wend u dan zo snel mo-
gelijk tot de Lancia-dealer. De
werking van het lampje Ukan
met speciale apparatuur door de
verkeerspolitie gecontroleerd wor-
den. Houd u aan de wetgeving van
het land waarin u rijdt.
BELANGRIJKNa het verhelpen
van de storing moet de Lancia-
dealerzorgen voor een complete con-
trole van het systeem, tests uitvoeren
op een rollenbank en, zo nodig, een
proefrit maken waarbij ook een lan-
gere afstand wordt afgelegd.
BANDENSPANNINGS -
CONTROLESYSTEEM
TPMS
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een
controlesysteem voor de bandenspan-
ning TPMS (Tyre Pressure Monito-
ring System). Dit systeem bestaat uit
een sensor die met een radiofrequen-
tie werkt en zich op de velg in de
band van elk wiel bevindt; deze sen-
sor stuurt informatie over de spanning
van iedere band naar de regeleenheid.
BELANGRIJKDe regeleenheid con-
troleert de bandenspanning van de
vier banden op de auto en niet van het
reservewiel. Controleer daarom altijd
als de bandenspanning wordt gecon-
troleerd ook de bandenspanning van
het reservewiel.
BELANGRIJKLet goed op als de
bandenspanning wordt gecontroleerd
of hersteld. Een te hoge spanning ver-
mindert de grip op het wegdek, ver-
hoogt de belasting op de wielophan-
ging en de wielen en veroorzaakt een
onregelmatige slijtage van de banden.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 122
Page 124 of 246

De aanwezigheid van het
TPMS ontslaat de bestuur-
der niet van de plicht om
regelmatig de bandenspanning
(ook van het reservewiel) te con-
troleren.
AANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet op-
geslagen en worden dus niet aangege-
ven als de motor wordt uitgezet en
vervolgens weer wordt gestart. Als de
storingen blijven bestaan, stuurt de
regeleenheid de betreffende meldin-
gen pas naar het instrumentenpaneel
als de auto een korte tijd rijdt.
123
BELANGRIJKDe bandenspanning
moet worden gecontroleerd bij een
tijdje niet gebruikte en koude banden;
als om wat voor reden dan ook de
spanning bij warme banden moet
worden gecontroleerd, verlaag dan
niet de spanning als deze te hoog
blijkt te zijn, maar herhaal de controle
bij koude banden.BELANGRIJKHet TPMS kan niet
waarschuwen als de bandenspanning
plotseling wegvalt (bijvoorbeeld bij
een klapband). Breng in dit geval de
auto tot stilstand door voorzichtig te
remmen en zonder heftige stuurbe-
wegingen uit te voeren.
BELANGRIJKAls de normale ban-
den worden vervangen door winter-
banden of andersom, moet ook het
TPMS worden afgesteld; wend u hier-
voor tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJKHet TPMS-systeem
vereist het gebruik van een speciale
uitrusting. Wend u tot de Lancia-
dealervoor informatie over de acces-
soires die bij dit systeem kunnen wor-
den gebruikt (velgen, wieldeksels
enz.). Het gebruik van andere acces-
soires kan de normale werking van
het systeem verhinderen.
BELANGRIJKDe bandenspanning
is afhankelijk van de buitentempera-
tuur. Het TPMS-systeem kan tijdelijk
een te lage bandenspanning signale-
ren. Controleer in dat geval de ban-
denspanning als de band koud is en
herstel, zonodig, de bandenspanning.BELANGRIJKAls de auto is uitge-
rust met TPMS, moeten bij het mon-
teren/demonteren van de banden
en/of velgen speciale voorzorgsmaat-
regelen in acht worden genomen. Om
te voorkomen dat de sensoren be-
schadigen of verkeerd gemonteerd
worden, moeten de banden en/of de
velgen uitsluitend door gespecialiseerd
personeel worden vervangen. Wend
u tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJKAls de auto is uitge-
rust met TPMS en een band wordt
vervangen, moet ook het rubber van
het ventiel worden vervangen. Wend
u tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJKStoringen door een
radiofrequentie kunnen de juiste wer-
king van het TPMS-systeem verhin-
deren. Om de bestuurder te informe-
ren verschijnt een mededeling op het
display. Deze melding verdwijnt au-
tomatisch zodra de storing het sys-
teem niet meer ontregelt.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 123
Page 126 of 246

125
De frontairbags (bestuurder en pas-
sagiers) zijn ontworpen om de inzit-
tenden te beschermen bij een middel-
zware frontale botsing door een kussen
tussen de inzittende en het stuurwiel
of het dashboard te plaatsen.
Bij een frontale botsing verwerkt een
elektronische regeleenheid de signa-
len van de vertragingssensoren en
laat, als dat nodig is, het kussen op-
blazen, afhankelijk van de ontvangen
informatie.
Het kussen wordt onmiddellijk op-
geblazen om te voorkomen dat het li-
chaam van de inzittenden voor tegen
de interieurcomponenten komen; hier-
door kunnen verwondingen ontstaan.
Het kussen loopt onmiddellijk leeg.
Bij een ongeval kan een inzittende
die geen veiligheidsgordel heeft om-
gelegd, in contact komen met een air-
bag die nog niet volledig opgeblazen
is. Hierdoor wordt de inzittende min-
der door de airbag beschermd. De
frontairbags (bestuurder en passagier)
vervangen de veiligheidsgordels niet,
maar zijn een aanvulling op de gor-
dels; draag dus altijd gordels. Dit is
bovendien wettelijk verplicht in Eu-
ropa en in veel landen buiten Europa.Bij lichte frontale botsingen (waar-
bij het voldoende is dat alleen de vei-
ligheidsgordels de inzittenden be-
schermen) worden de airbags niet
ingeschakeld.
Bij botsingen tegen vervormbare of
bewegende objecten (zoals palen van
verkeersborden, ijs- of sneeuwhopen,
geparkeerde auto’s enz.), bij botsin-
gen van achteren (zoals een aanrij-
ding door een andere auto) en bij
flankbotsingen met een andere auto
of een veiligheidsbarrière (zoals onder
vrachtwagens of tegen de vangrail)
worden de airbag niet ingeschakeld,
omdat ze geen extra bescherming bie-
den; de veiligheidsgordels bieden in
dat geval bescherming en het is dus
niet van belang dat de airbags in-
schakelen.
De airbags worden in dit geval niet
ingeschakeld; dit duidt echter niet op
een onjuiste werking van het systeem.
ZEER GEVAARLIJK:
De auto is voorzien
van een airbag aan
de passagierszijde. Plaats geen kin-
derzitjes op de passagiersstoel voor.
Als er geen andere mogelijkheid is,
moet in ieder geval de airbag aan
passagierszijde uitgeschakeld wor-
den als het kinderzitje op de pas-
sagiersstoel voor wordt geplaatst.
Ook als het niet wettelijk verplicht
is, raden wij u aan, voor een opti-
male bescherming van de volwas-
senen, de airbag onmiddellijk weer
in te schakelen zodra geen kinde-
ren meer vervoerd worden.
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
De frontairbag aan de passagiers-
zijde is ontworpen en afgesteld om de
bescherming te verhogen, van een in-
zittende die de veiligheidsgordel heeft
omgelegd.
Het volume van het maximaal opge-
blazen kussen is zodanig dat het
grootste deel van de ruimte tussen het
dashboard en de inzittende is gevuld.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 125
Page 128 of 246

127
Bij een flankbotsing verwerkt een
elektronische regeleenheid de signa-
len van de vertragingssensor en laat,
als dat nodig is, het kussen opblazen.
Het kussen wordt zeer snel opgebla-
zen en vormt dan een bescherming
tussen het lichaam van de inzittende
en de zijkant van de auto. Het kussen
loopt onmiddellijk leeg.
Bij lichte flankbotsingen (waarbij de
werking van de veiligheidsgordel vol-
doende is) worden de airbags niet ge-
activeerd.De zij-airbags vervangen de veilig-
heidsgordels niet, maar zijn een aan-
vulling op de gordels; draag dus altijd
gordels. Dit is bovendien wettelijk
verplicht in Europa en in veel landen
buiten Europa.
De zij-airbags worden niet uitge-
schakeld m.b.v. de sleutelschakelaar
voor het uitschakelen van de fron-
tairbag aan passagierszijde, zoals in
de voorgaande paragraaf is beschre-
ven. Op deze wijze wordt bij een
flankbotsing bescherming geboden,
ook als eventueel een kind wordt ver-
voerd.
BELANGRIJKDe front- en/of zij-
airbags kunnen inschakelen als de
auto wordt blootgesteld aan krachtige
stoten of een ongeval tegen de onder-
zijde van de auto, zoals krachtige sto-
ten tegen verkeersdrempels, stoep-
randen, vaste obstakels op het wegdek
of als de auto terecht komt in grote
gaten of verzakkingen in de weg.BELANGRIJKAls de airbag in wer-
king treedt, ontsnapt een beetje rook.
Deze rook is niet schadelijk en duidt
niet op brand; bovendien kan het op-
pervlak van het opgeblazen kussen en
het interieur van de auto bedekt zijn
met een laagje poeder: dit poeder kan
de huid en de ogen irriteren. Als
u hiermee in aanraking bent geko-
men, moet u zich met neutrale zeep
en water wassen.
De airbag is 14 jaar geldig wat be-
treft de pyrotechnische lading en
10 jaar wat betreft het spiraalmecha-
nisme. Wend u, als deze vervaldatum
bijna is bereikt, tot de Lancia-dealer.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 127
Page 131 of 246

130
De airbag vervangt de
veiligheidsgordel niet,
maar ondersteunt de wer-
king van de gordel. Omdat de air-
bags niet worden geactiveerd bij
frontale botsingen bij lage snel-
heid, bij flankbotsingen, aanrij-
dingen van achteren of over de kop
slaan, worden de inzittenden on-
der deze omstandigheden alleen
beschermd door een gordel, die
dan ook altijd omgelegd moet zijn.
De airbags schakelen in
bij zwaardere botsingen
dan de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen die twee
drempelwaarden liggen, treden al-
leen de gordelspanners in werking.PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De parkeersensoren signaleren en ge-
ven aan de bestuurder door dat er een
obstakel aanwezig is achter de auto.
Het is een betrouwbaar hulpmiddel
voor het signaleren van afzettingen,
muurtjes, paaltjes, bloembakken en
soortgelijke voorwerpen en eventuele
kinderen die zich achter de auto be-
vinden.
Met de vier sensoren in de bumper
(fig. 162) kan het systeem de afstand
vaststellen tussen de auto en het even-
tuele obstakel; als de achteruit wordt
ingeschakeld, wordt het systeem au-
tomatisch ingeschakeld en klinkt een
geluidssignaal („pieptoon”).De bestuurder wordt met een repe-
terend geluidssignaal geattendeerd op
een obstakel; als de afstand tot het
obstakel kleiner wordt, neemt de fre-
quentie van het signaal toe.
Het geluidssignaal wordt een con-
tinu signaal als de afstand tussen de
auto en het obstakel kleiner wordt
dan ongeveer 25 cm.
Het geluidssignaal stopt onmiddel-
lijk als de afstand tot het obstakel toe-
neemt. De frequentie van het geluids-
signaal blijft constant als de gemeten
afstand ongewijzigd blijft.
Als de auto is uitgerust met het infot-
elematica-systeem CONNECT Nav+,
wordt het geluidssignaal van de par-
keersensor geïntegreerd met de grafi-
sche informatie op het kleurendisplay.
fig. 162
L0B0023b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 130
Page 132 of 246

131
De verantwoordelijkheid
bij het uitvoeren van par-
keermanoeuvres ligt altijd
bij de bestuurder. Controleer altijd
of in het gebied waarin de manoeu-
vre wordt uitgevoerd zich geen per-
sonen of dieren bevinden. Het sys-
teem moet beschouwd worden als
een hulpmiddel voor de bestuurder;
de bestuurder mag echter nooit de
aandacht laten verslappen tijdens
het uitvoeren van mogelijk gevaar-
lijke manoeuvres, ook als deze bij
lage snelheid worden uitgevoerd.Voor het correct functio-
neren van het systeem is het
noodzakelijk dat de par-
keersensoren in de bumper altijd
vrij zijn van modder, vuil, sneeuw
of ijs.
Wees voorzichtig bij het
reinigen van de parkeer-
sensoren om krassen of
beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde
doek. De sensoren moeten worden
gereinigd met schoon water, waar-
aan eventueel autoshampoo is toe-
gevoegd. In wastunnels waar ge-
bruik wordt gemaakt van stoom of
hogedrukreiniging, moeten de sen-
soren kort worden gereinigd. Houd
hierbij de spuitlans op meer dan
10 cm afstand.WERKING MET AANHANGER
De werking van de parkeersensoren
wordt automatisch onderbroken als
een aanhanger elektrisch op de auto
wordt aangesloten.
De sensoren schakelen automatisch
weer in als de aanhanger wordt afge-
koppeld (door de stekker los te maken).
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd
zeer goed op obstakels die zich boven
of onder de sensoren kunnen bevin-
den. Obstakels die zich dicht achter
de auto bevinden, kunnen onder be-
paalde omstandigheden niet door het
systeem worden waargenomen en
zouden de auto kunnen beschadigen
of beschadigd kunnen worden.
De door de sensoren verzonden sig-
nalen kunnen wijzigen als de sensoren
zijn beschadigd, vuil zijn door mod-
der, sneeuw of ijs op de sensoren of
door ultrasone systemen (zoals pneu-
matische remsystemen van vrachtwa-
gen of een pneumatische hamer) in de
buurt van de auto.
BELANGRIJKBij een storing in het
systeem, wordt de bestuurder op deze
situatie gewezen met een repeterend
signaal, dat bestaat uit een kort en
een lang geluidssignaal; wend u in dat
geval tot de Lancia-dealer.
Als de sensoren meerdere obstakels
signaleren, dan geeft de regeleenheid
alleen de kleinste afstand weer.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 131
Page 154 of 246

153
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een snel-
lader: hierdoor kunnen de
elektronische systemen, en vooral
de regeleenheden die de ontsteking
en de brandstoftoevoer regelen,
beschadigen.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te
starten door ze aan te du-
wen, te slepen of van een
helling af te laten rijden.
Op die wijze kan er onverbrande
brandstof in de katalysator te-
rechtkomen, waardoor deze on-
herstelbaar zal beschadigen. Deze startprocedure mag
alleen worden uitgevoerd
door daartoe opgeleid per-
soneel, omdat onjuiste handelin-
gen vonken kunnen veroorzaken
en de accu onherstelbaar kunnen
beschadigen. De vloeistof in de
accu is giftig en corrosief. Vermijd
het contact met de huid en de ogen.
Kom ook niet dicht bij een accu
met open vuur of een brandende
sigaret en veroorzaak geen vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
Als de motor niet draait,
dan werken de rem- en de
stuurbekrachtiging niet,
waardoor meer kracht nodig is
om het rempedaal en het stuur te
bedienen.
EEN LEKKE BAND
Sommige uitvoeringen (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) zijn voorzien
van bandenspanningssensoren met lo-
kalisatie van het wiel; een lage ban-
denspanning wordt op de volgende
wijze doorgegeven aan de bestuurder:
lager wordende spanning – op het
display van het infotelematica-systeem
CONNECT Nav+ wordt de bijbeho-
rende mededeling weergegeven en er
klinkt een geluidssignaal („
GONG”);
wend u tot de Lancia-dealer.
lekke band– het lampje „STOP”
gaat branden, op het display van het
infotelematica-systeem CONNECT
Nav+ wordt de bijbehorende medede-
ling weergegeven en er klinken 3 ge-
luidssignalen („
GONG”) achter elkaar;
vervang het wiel, zoals hierna wordt
beschreven.
Het systeem kan bovendien een me-
dedeling laten verschijnen als het niet
mogelijk is om de bandenspanning te
meten.
152-182 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:33 Pagina 153