service Lancia Thema 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2014Pages: 380, PDF Size: 3.73 MB
Page 2 of 380

Als uitvinder, ontwerper en fabrikant kennen wij uw auto als geen ander: wij zijn vertrouwd met ieder detail. Bij erkende Lancia Service werkplaatsen werken monteurs die rechtstreeks door ons zijn opgeleid en alle soorten
onderhoud professioneel en kwaliteitsbewust uitvoeren.
Er is altijd een Lancia werkplaats in uw omgeving voor
regulier onderhoud, zomer- en winterchecks en praktisch advies door onze experts.
Met originele onderdelen blijven de betrouwbaarheid, het comfort en de prestaties van uw nieuwe auto ook in de loop van de tijd onveranderd. Vanwege deze eigenschappen hebt u de auto immers gekocht.
Vraag altijd om originele onderdelen voor uw auto. Wij raden deze onderdelen aan, omdat ze het resultaat zijn van ons vaste streven naar onderzoek en ontwikkeling van uiterst innovatieve technologieën.
Voldoende redenen om te vertrouwen op originele
onderdelen, omdat zijn speciaal zijn ontworpen voor uw auto.
KIES VOOR ORIGINELE ONDERDELEN
1511301_DU_Lancia_Thema_OM.indd 28/15/13 8:48 AM
Page 5 of 380

Beste klant,
Hartelijk dank dat u voor een LANCIA hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze van de LANCIA Thema.
We hebben deze handleiding geschreven om u vertrouwd te maken uw auto en u te leren deze op de best mogelijke manier te
gebruiken.
U dient deze handleiding volledig te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat.
Dit instructieboekje bevat informatie, tips en belangrijke waarschuwingen met betrekking tot het rijden in de auto, die u
zullen helpen de technologische uitrusting van uw LANCIA volledig te benutten.
Lees de waarschuwingen en aanwijzingen aandachtig door.
In de meegeleverde service- en garantiehandleiding staan de diensten vermeld voor klanten van LANCIA:
het garantiecertificaat met algemene voorwaarden voor het behoud van de geldigheid
een overzicht van aanvullende diensten voor klanten van LANCIA.
Veel plezier bij het lezen. Veel rijplezier!
In deze handleiding worden alle uitvoeringen van het LANCIA Thema beschreven; raadpleeg alleen de infor-matie die betrekking heeft op uw uitvoering, motor en configuratie.
Page 12 of 380

Onderdelen die niet door de fabrikant
zijn geleverd, vallen niet onder onze
garanties. Daarnaast biedt uw garan-
tie geen dekking voor de kosten van
reparaties of aanpassingen als gevolg
van, of noodzakelijk geworden door
montage of gebruik van onderdelen,
componenten, uitrusting, materialen
of toevoegingen die niet afkomstig
zijn van de fabrikant. Ook biedt uw
garantie geen dekking voor de kosten
voor het repareren van schade als ge-
volg van aanpassingen aan uw auto
die niet voldoen aan de specificaties
van de fabrikant.Bij uw erkende dealer zijn originele
onderdelen, accessoires en andere
door de fabrikant goedgekeurde pro-
ducten verkrijgbaar, inclusief des-
kundig advies.
Wanneer het aankomt op service en
onderhoud, is het van belang te be-
denken dat uw erkende dealer uw
auto niet alleen het beste kent, maar
ook beschikt over de originele onder-
delen en door de fabrikant opgeleide
monteurs, terwijl hij er bovendien be-
lang bij heeft dat u volkomen tevre-
den bent over uw auto.
Copyright © FIAT Group Automobi-
les S.p.A.HOE GEBRUIKT U DEZE
HANDLEIDING?
Raadpleeg de inhoudsopgave om te
weten in welk hoofdstuk de informa-
tie staat die u zoekt.
Omdat de specificatie van uw auto
afhankelijk is van de bestelde uitvoe-
ring, kunnen sommige beschrijvingen
en afbeeldingen verschillen van de
uitrusting van uw auto.
In de gedetailleerde index, achter in
deze handleiding, vindt u een volledig
overzicht van alle onderwerpen.
Raadpleeg de volgende tabel voor een
beschrijving van de symbolen die mo-
gelijk aanwezig zijn in uw auto of wor-
den gebruikt in deze
gebruikershandleiding:
6
Page 29 of 380

Als u op de schakelaar van de centrale
portiervergrendeling drukt wanneer
de contactschakelaar in de stand ACC
of ON/RUN staat en een voorportier is
geopend, zal de centrale portierver-
grendeling niet werken. Hierdoor
wordt voorkomen dat u per ongeluk
de sleutelhouder insluit in de auto. De
centrale portiervergrendeling wordt
weer ingeschakeld door de contact-
schakelaar naar de stand OFF te
draaien of het portier te sluiten. Als
een portier is geopend en de contact-
schakelaar in de stand ACC of ON/
RUN staat, klinkt een geluidssignaal
om u eraan te herinneren dat u de
sleutelhouder moet verwijderen.
Automatische
portiervergrendelingen
Wanneer deze ingeschakeld is, wor-
den de portieren automatisch ver-
grendeld zodra de rijsnelheid hoger is
dan 24 km/u. De automatische por-
tiervergrendeling kan door de er-
kende dealer in of buiten werking
worden gesteld op schriftelijk verzoek
van de klant. Bezoek uw erkende dea-
ler voor service.Automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappen
Bij auto's met centrale portierver-
grendeling worden de portieren auto-
matisch ontgrendeld, wanneer:
1. de functie voor het automatische
ontgrendelen van de portieren bij uit-
stappen is ingeschakeld;
2. de versnellingsbak in een versnel-
ling staat en de auto tot stilstand is
gekomen;
3. de versnellingsbak in de stand
NEUTRAL of PARK staat;
4. het bestuurdersportier wordt ge-
opend;
5. de portieren niet al eerder werden
ontgrendeld;
6. de auto stilstaat.
Programmeren van de functie
automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappen
Als u de huidige instelling wilt wijzigen,
raadpleegt u voor meer informatie de
paragraaf "Uconnect® instellingen" in
het hoofdstuk "Het instrumentenpa-
neel".
OPMERKING: Gebruik de functie
voor het automatisch ontgrendelen
van portieren in overeenstemming
met de plaatselijke geldende wet-
telijke voorschriften.
KINDERSLOTEN —
ACHTERPORTIEREN
Voor de veiligheid van kleine kinde-
ren die meerijden op de achterbank,
zijn de achterportieren uitgerust met
een kinderslot.
Kinderslot in- en uitschakelen
1. Open het achterportier.
2. Steek het uiteinde van de nood-
sleutel in het slot en draai de sleutel
naar de vergrendelstand of de ont-
grendelstand.
23
Page 38 of 380

Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
1.Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op
de achterbank zitten.
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje tegen de rijrichting in voor een airbag.
Als de geavanceerde frontairbag
aan de passagierszijde wordt op-
geblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een
kinderzitje tegen de rijrichting in,
ernstig of zelfs dodelijk letsel op-
lopen.
Gebruik in een auto met een ach- terbank alleen tegen de rijrichting
in geplaatste kinderzitjes.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te dragen (zie het hoofdstuk
over kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Ou-
dere kinderen die geen kinderzitje of zitverhoger gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de veiligheids-
gordel te dragen. Sta nooit toe dat
kinderen de schoudergordel onder de
arm door dragen of achter de rug
langs laten lopen.
Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
2.
Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun driepuntsveiligheidsgor-
del op de juiste wijze dragen.
3. Schuif de stoelen van bestuur-
der en voorpassagier zo ver naar
achteren als praktisch mogelijk is,
zodat de geavanceerde frontair-
bags ruimte hebben om te kunnen
worden opgeblazen.
4. Leun niet tegen het portier of
het raam. Als de auto is uitgerust
met zijairbags, worden die tijdens
een aanrijding krachtig opgebla-
zen in de ruimte tussen uzelf en het
portier. 5.
Indien het airbagsysteem in
deze auto aangepast moet worden
aan een invalide, neem dan con-
tact op met klantenservice. De te-
lefoonnummers worden vermeld
in het hoofdstuk (Als u gebruik
wilt maken van klantenservice).WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel
van auto's met een geavanceerde
frontairbag aan passagierszijde. Bij
het opblazen kan de airbag ernstig
of zelfs dodelijk letsel aan kinderen
in die zitpositie toebrengen.
Draag altijd de veiligheidsgordels,
ook tijdens korte ritten, ook al bent u
een ervaren bestuurder. Een andere
bestuurder kan fouten maken en een
aanrijding veroorzaken waarbij u be-
trokken raakt. Dit kan ver van huis
gebeuren, maar ook in uw eigen
straat.
32
Page 45 of 380

ACTIEF
MOTORKAPSYSTEEM
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of object. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden objecten het actieve
motorkapsysteem in werking stellen.
Sensoren en regeleenheden voor
activering
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bepaalt of de
actuatoren moeten worden geacti-
veerd bij een frontale aanrijding. Op
basis van de signalen van de bot-
singsensoren bepaalt de controllervan het beveiligingssysteem voor in-
zittenden wanneer de actuatoren ge-
activeerd worden. De botsingsensoren
bevinden zich bij de voorbumper.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het actieve
motorkapsysteem wanneer de con-
tactschakelaar in de stand START of
ON/RUN staat. Als de sleutel zich in
de stand LOCK, in de stand ACC, of
buiten het contact bevindt, is het ac-
tieve motorkapsysteem niet ingescha-
keld en zal de actieve motorkap niet
geactiveerd worden.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden beschikt over
een reservevoeding, waardoor de ac-
tuatoren ook geactiveerd kunnen wor-
den wanneer de accu leeg is of is los-
gekoppeld.
Onderhoud van actief
motorkapsysteem
Als de controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden de actieve
motorkap heeft geactiveerd of een
storing in een van de onderdelen vanhet systeem detecteert, licht het waar-
schuwingslampje voor het airbagsys-
teem op en verschijnt (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) het bericht
"SERVICE ACTIVE HOOD" (onder-
houd actieve motorkap noodzakelijk)
op het scherm van het elektronische
voertuiginformatiecentrum (EVIC).
Een enkel geluidssignaal klinkt als
het waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem gaat branden na de
eerste keer starten. De module bevat
ook diagnosefuncties die het waar-
schuwingslampje voor het airbagsys-
teem laten branden wanneer een sto-
ring wordt geconstateerd die het
actieve motorkapsysteem zou kunnen
beïnvloeden. De diagnose meldt even-
eens de aard van het defect. Raad-
pleeg uw erkende dealer als het waar-
schuwingslampje voor het
airbagsysteem brandt of als het be-
richt "SERVICE ACTIVE HOOD"
(onderhoud actieve motorkap nood-
zakelijk) op het scherm van het elek-
tronische voertuiginformatiecentrum
(EVIC) wordt weergegeven.
Als de actieve motorkap geactiveerd
is, dient u de auto door een erkende
39
Page 46 of 380

dealer te laten repareren. De scharnie-
ren van de motorkap moeten worden
gerepareerd en de actuatoren moeten
worden vervangen om de werking van
het systeem te herstellen.
Nadat de actieve motorkap is geacti-
veerd, kan de motorkap tijdelijke
worden teruggezet door de achterrand
boven de scharnieren omlaag te druk-
ken, wanneer de inwendige druk van
de actuatoren is afgelaten. De tijde-
lijke stand waarin de motorkap kan
worden teruggezet, dient om het zicht
over de motorkap bij vooruitrijden te
verbeteren totdat de auto kan worden
gerepareerd. In de tijdelijke stand
waarin de motorkap kan worden te-
ruggezet, ligt de motorkap ongeveer 5
mm boven het oppervlak van de spat-
borden.De voorbumper kan de goede werking
van het actieve motorkapsysteem
beïnvloeden. De onderdelen van de
voorbumper moeten op beschadigin-
gen worden gecontroleerd en, indien
nodig, worden vervangen na een fron-
tale botsing, zelfs bij een botsing met
lage snelheid.
OPMERKING: Na activering van
de actieve motorkap dient de auto
onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
LET OP!
Sluit ter voorkoming van mogelijke
schade de achterzijde van de mo-
torkap niet met kracht om deze in
zijn stand terug te zetten. Druk de
achterzijde van de motorkap om-
laag tot een klik hoorbaar en voel-
baar is (ongeveer 5 mm boven het
spatbord). Dit moet voldoende zijn
om beide terugzetmechanismen
van de scharnieren van de motor-
kap vast te zetten.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem op
het instrumentenpaneel of het be-
richt "SERVICE ACTIVE
HOOD" (onderhoud actieve mo-
torkap noodzakelijk) op het
EVIC negeert, kan dat betekenen
dat de actieve motorkap, en daar-
mee de bescherming van voetgan-
gers, niet functioneert. Als het
lampje niet gaat branden tijdens
de gloeilampcontrole wanneer u
de contactsleutel omdraait, blijft
branden nadat u de auto hebt ge-
start of gaat branden tijdens het
rijden, dient u een bezoek te
brengen aan uw erkende dealer.
Wijzigingen aan onderdelen van
het actieve motorkapsysteem kun-
nen tot gevolg hebben dat het sys-
teem bij een aanrijding niet functi-
oneert. Breng geen wijzigingen in
de onderdelen of bedrading aan.
Breng geen wijzigingen aan in de
voorbumper of de carrosseriestruc-
tuur en monteer geen andere voor-
bumpers of kappen.
(Vervolgd)Service Actieve motorkap geactiveerd
40
Page 102 of 380

2. Selecteer na het laden van het mo-
biele telefoonboek de optie Phone-
book (Telefoonboek) vanuit het
hoofdscherm Phone (Telefoon) en se-
lecteer daarna het betreffende num-
mer. Kies de + naast het te selecteren
nummer om de pop-up met opties
weer te geven. Selecteer "Add to Fa-
vorites" (Aan favorieten toevoegen) in
de pop-up.
OPMERKING: Als de lijst met fa-
vorieten vol is, wordt u gevraagd
een favoriet uit de lijst te verwijde-
ren.3. Selecteer Phonebook (Telefoon-
boek) vanuit het hoofdscherm Phone
(Telefoon). Kies vanuit het scherm
Phonebook (Telefoonboek) de
schermtoets "Favorites" (Favorieten)
en hierna de schermtoets + rechts van
de telefoonboekvermelding. Selecteer
een lege plaats en kies de + bij deze
plaats. Wanneer de pop-up Opties
verschijnt, raakt u optie "toevoegen
van mobiel" aan. Daarna wordt u ge-
vraagd welke contactpersoon en welk
nummer uit het telefoonboek van uw
mobiele telefoon moeten worden ge-
kozen. Vervolgens wordt de nieuwe
favoriet getoond.
Een favoriet verwijderen
1. Selecteer Phonebook (Telefoon-
boek) in het hoofdscherm Phone (Te-
lefoon) om een favoriet te verwijde-
ren.
2. Selecteer daarna Favorites (Favo-
rieten) links in het scherm en kies
daarna de schermtoets + Options
(Opties).
3. Kies de + naast de favoriet die u
wilt verwijderen.
4. De pop-up Options (Opties) ver-
schijnt. Kies "Remove from Favs"
(Uit favorieten verwijderen).
FUNCTIES
TELEFOONGESPREKKEN
De volgende functies zijn toegankelijk
via Uconnect® Phone, indien deze
functies worden ondersteund door
Bluetooth® en de services van uw mo-
biele telefoon. Als via uw mobiele te-
lefoon bijvoorbeeld drieweggesprek-
ken mogelijk zijn, is deze functie ook
toegankelijk via Uconnect® Phone.
Neem contact op met de leverancier
van uw mobiele telefoon voor infor-
matie over de beschikbare functies op
uw telefoon.
96
Page 106 of 380

Volg de verdere aanwijzingen vanhet systeem om de taalkeuze te vol-
tooien.
Nadat u een taal hebt geselecteerd,
worden alle prompts en gesproken op-
drachten in die taal uitgevoerd.
OPMERKING: Nadat u de taal
van Uconnect® Phone hebt gewij-
zigd, is alleen het telefoonboek
met 32 namen beschikbaar dat bij
de nieuwe taal hoort. De naam van
de gekoppelde telefoon is niet taal-
specifiek en kan voor alle talen
worden gebruikt.
Hulp in noodsituaties
Als u zich in een noodsituatie bevindt
en de mobiele telefoon is binnen
handbereik:
Pak de telefoon en kies zelf het alarmnummer.
Als de telefoon niet binnen handbe-
reik is, maar Uconnect® Phone wel is
ingeschakeld, kunt als volgt het
alarmnummer kiezen:
Druk op de toets
om te begin-
nen. Na de prompt "Listening'' (Luis-
tert) en de daarop volgende piep-
toon zegt u ''Call Emergency" of
"Dial Emergency" (Bel/kies alarm-
nummer). Vervolgens zal de
Uconnect® Phone aan de gekop-
pelde mobiele telefoon de opdracht
geven het alarmnummer te bellen.
Deze functie wordt ondersteund in
de VS, Canada en Mexico.
OPMERKING:
De noodoproep kan ook via het aanraakscherm in gang worden
gezet.
Het alarmnummer dat gekozen wordt, is gebaseerd op het land
waar de auto is aangeschaft. Het
is mogelijk dat het gekozen
nummer niet van toepassing is
op de beschikbare mobiele tele-
foonservice en de regio waar u
zich bevindt.
Wanneer u via Uconnect® Phone belt, is de kans op een
geslaagde verbinding iets klei-
ner dan wanneer u rechtstreeks
met de mobiele telefoon belt.
WAARSCHUWING!
Wanneer u deze functie wilt kunnen
gebruiken in noodgevallen, moet
uw telefoon zijn ingeschakeld en
gekoppeld aan Uconnect® Phone,
bereik hebben en aan Uconnect®
Phone gekoppeld blijven.
Hulp bij pech (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Als u pechhulp nodig heeft:
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon, zegt u
"Breakdown service" (Pechhulp).
OPMERKING: Het nummer voor
pechhulp moet vóór gebruik wor-
den ingesteld. Als u dit nummer
wilt instellen, drukt u op de toets
, zegt u "Setup, Breakdown Ser-
vice" (Instellen, pechhulp) en volgt
u de aanwijzingen.
Oppiepen
Zie "Werken met automatische syste-
men" als u wilt weten hoe u iemand
100
Page 107 of 380

per pieper kunt oproepen. Het oproe-
pen per pieper werkt doorgaans goed,
behalve bij piepers van bepaalde fa-
brikanten, die iets te snel afslaan en
daardoor niet goed werken in combi-
natie met Uconnect® Phone.
Voicemail bellen
Raadpleeg "Werken met automati-
sche systemen" voor informatie over
het beluisteren van uw voicemail.
Werken met automatische
systemen
Deze methode wordt gebruikt in situ-
aties waarin normaal gesproken cij-
fers moeten worden ingedrukt op het
toetsenbord van de mobiele telefoon
tijdens het navigeren door een geau-
tomatiseerd telefoonsysteem.
U kunt Uconnect® Phone gebruiken
voor toegang tot uw voicemail of een
geautomatiseerde service, zoals een
oproepservice voor piepers of een ge-
automatiseerde klantenservice. Bij
sommige diensten moet onmiddellijk
een respons worden gegeven. In een
aantal gevallen is het mogelijk datdeze respons niet snel genoeg kan
worden gegeven via Uconnect®
Phone.
Wanneer u via uw Uconnect® Phone
een nummer belt waarvoor u normaal
gesproken een reeks toetsen op uw
mobiele telefoon moet indrukken,
kunt u het aanraakscherm gebruiken
of de toets
indrukken en het
woord "Send" (Verzend) inspreken,
gevolgd door de reeks die u wilt invoe-
ren. Wanneer u bijvoorbeeld uw pin-
code moet invoeren en daarna een
hekje , (3746#),kunt u de toets
indrukken en vervolgens zeggen:
“Send3746#”(verzend3746#)
gevolgd door een nummer, of een
reeks van nummers, deze methode
volgt u ook voor het navigeren door de
menustructuur van een geautomati-
seerde klantenservice en om een num-
mer achter te laten op een pieper.
U kunt ook de opgeslagen vermeldin-
gen uit opgeslagen telefoonboek van
de mobiele telefoon verzenden als to-
nen, zodat u snel en gemakkelijk toe-
gang krijgt tot voicemail en piepers. Als u bijvoorbeeld eerder een tele-
foonboekvermelding met First Name
(Voornaam) en/of Last Name (Ach-
ternaam) als "Voicemail Password"
(Wachtwoord voicemail) hebt inge-
voerd en daarna op de knop
drukt en zegt "Send Voicemail
Password" (Verzend wachtwoord
voicemail), zal Uconnect® Phone ver-
volgens het telefoonnummer dat aan
deze naam is gekoppeld via de tele-
foon verzenden als tonen.
OPMERKING:
Het eerste nummer dat aan die contactpersoon is gekoppeld,
wordt verzonden. Alle overige
nummers van die contactper-
soon worden genegeerd.
Het is mogelijk dat u vanwege de netwerkconfiguratie van de mo-
biele telefoon niet alle tonen
kunt horen. Dat is normaal.
Sommige leveranciers van pager- en voicemaildiensten
hebben een uitschakeltijd die te
kort is, waardoor deze functie
niet bruikbaar is.
101