display Lancia Thesis 2003 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2003, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2003Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 17 of 382

13
1) Kanalen voor luchtroosters op de voorportieren
2 ) Uitstroomopeningen zijruiten
3 ) Luchtroosters zijkant
4 ) Instrumentenpaneel
5 ) Uitstroomopening voorruit
6 ) Gespreide luchtverdeling bestuurderszijde
7 ) Centrale luchtroosters
8 ) Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
9 ) Gespreide luchtverdeling passagierszijde
10) Airbag voor passagierszijde
11) Schakelaar voor uitschakeling airbag voor aan pas- sagierszijde
12) Dashboardkastje/inbouwplaats CD-wisselaar/stek- kerdoos
13) Drukknop voor opening dashboardkastje
14) Multifunctioneel display CONNECT (zie voor de beschrijving van de bedieningsknoppen de volgende
pagina’s)
15) Toegangsklepje cassettespeler, CD-speler en Sim- telefoonkaarthouder
16) Bedieningsknoppen automatische airconditio- ning/schakelaar achterruitverwarming
17) Asbak en aansteker 18) SOS-knop voor toegang tot hulpdiensten en -func-
ties
19) Bedieningshendel ruitenwissers/-sproeiers voor/ achter en koplampsproeiers
20) Drukknop voor op nul zetten dagteller (even inge- drukt houden)/Storingsmeldingen op display wis-
sen (kort indrukken)
21) Start-/contactslot
22) Bedieningsknoppen op het stuurwiel voor het CON- NECT (zie voor de beschrijving van de bedie-
ningsknoppen de volgende pagina’s)
23) Claxon
24) Airbag bestuurderszijde
25) Knop voor elektrische stuurwielverstelling
26) Bedieningsknoppen adaptieve cruise-control/cruise- control/bedieningshendel richtingaanwijzers en
schakelaar dimlicht/grootlicht
27) Dashboardkastje/toegangsklepje zekeringenkastje
28) Ontgrendelhendel motorkap
29) Draaiknop/schakelaar buitenverlichting – Druk- knoppen mistlampen voor en mistachterlichten –
Draaiknoppen lichtsterkteregeling instrumenten-
paneel en gevoeligheid schemersensor
Page 21 of 382

17
Toets kort indrukken (korter dan 2 seconden)
Functie DARK inschakelen: het display wordt volledig verduisterd
Bellen naar ingevoerd telefoonnummer
Aannemen van binnenkomend telefoongesprek
Telefoongesprek beëindigen
Telefoon inschakelen en/of specifiek scherm selecteren
Herhaling laatste gesproken instructie van het navigatiesysteem
Navigatiesysteem inschakelen en/of specifiek scherm selecteren
Kaart van het navigatiesysteem selecteren
Toegang tot de diensten van Targasys
Functie selecteren door de draaiknop te draaien.
Functie bevestigen door de draaiknop in te drukken.
Ontvanger van de afstandsbediening
Keuze-onderdeel verlaten of van een submenu terugkeren naar
een hoger menu
SIM-kaart uitwerpen
Draairichting cassette omkeren
Houder voor SIM-kaart
Dubbele “multifunctionele” toets. De functie van de toets is af-
hankelijk van de actieve werkingsstatus van het systeem, die op
het display is weergegeven. De functie van de “multifunctio-
nele” toetsen wordt iedere keer aangegeven door een opschrift
op het display, die met iedere toets overeenkomt. In enkele ge-
vallen heeft het opschrift betrekking op meerdere toetsen naast
elkaar: de functie van deze toetsen is hetzelfde.
Radio/TV: opgeslagen station selecteren.
CD-wisselaar: CD in wisselaar selecteren.
Reset-toets om het systeem opnieuw te starten
Toets even ingedrukt houden (langer dan 2 sec.)
–
Binnenkomend telefoongesprek weigeren
Telefoon uitschakelen
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Radio/TV: stations opslaan
–
Legenda
14 – DARK
15 –
£
16 – TEL
17 – RPT
18 – NAV
19 – MAP
20 – •
21
22
23 – ESC
24 – SIM
25 – ¯˙
26
27-28-29-
30-31-32
33
Page 22 of 382

18
BEDIENINGSKNOPPEN OP HET
STUURWIEL (fig. 3)
De bedieningsknoppen van de hoofd-
functies van het CONNECT zijn ook op
het stuurwiel geplaatst om de bediening
te vergemakkelijken.
Op het stuurwiel bevindt zich ook de
toets VOICE, voor het in-/uitschakelen
van de spraakbediening van het audio-
systeem en de telefoon en voor de regi-
stratie van korte gesproken berichten.
De bedieningsknoppen hebben de vol-
gende functies:
A - Spraakherkenning:
– in-/uitschakelen spraakherkenning: kort indrukken
– gesproken bericht opslaan: even in- gedrukt houden – spraakregistratie stoppen: kort in-
drukken
B - Audiobron selecteren: FM1, FM2,
FM3-AS, MW, LW, CC, CD, CDC, TV
C - Volume verlagen
D - Volume verhogen
E - Radio: zoeken naar het eerste te
ontvangen station op hogere
frequentie
Cassettespeler: snel vooruit spoelen naar
het einde van het beluisterde muziek-
stuk of naar het volgende muziekstuk
CD/CDC: volgend muziekstuk selecte-
ren
TV: zoeken naar kanalen in oplo-
pende volgorde
F - Radio: zoeken naar het eerste te
ontvangen station op lagere fre-
quentie
Cassettespeler: snel terugspoelen naar
het begin van het beluisterde muziek-
stuk of naar het vorige muziekstuk
CD/CDC: vorig muziekstuk selecte-
ren
TV: zoeken naar het eerste te ont-
vangen kanaal op lagere frequentie
G - Cyclisch selecteren van de hoofd-
schermen: MAIN – AUDIO – TRIP –
SETUP – TEL – NAV – CONNECT
(toegang tot Targasys-diensten)
H - Telefoontoets:
– binnenkomend gesprek aannemen: kort indrukken
– telefoongesprek beëindigen: kort in- drukken
– ingevoerd telefoonnummer bellen: kort indrukken
– ontvangen tekstbericht (SMS) lezen: kort indrukken
– binnenkomend gesprek weigeren: lang indrukken
L - Functies van onder naar boven op
het display selecteren
fig. 3
L0A5002b
Page 23 of 382

19
M- Geselecteerde functie bevestigen
N - Functies van boven naar onder
op het display selecteren
AFSTANDSBEDIENING (fig. 4-5)
De afstandsbediening werkt met een
infrarood zender en regelt enkele van de
belangrijkste functies van het audiosys-
teem en de TV.
De afstandsbediening kan alleen ge-
bruikt worden als het CONNECT is in-
geschakeld. De functies van de afstandsbedie-
ning kunnen worden uitgeschakeld en
weer ingeschakeld door het bijbeho-
rende onderdeel in het menu SETUP
(instellingen) te selecteren.
Om de afstandsbediening A(fig. 5)te
kunnen gebruiken, moet deze uit de
houder Bworden genomen.
De toetsen van de afstandsbediening
hebben de volgende functies ( fig. 4):
A- Radio: inschakelen/uitschakelen van
de functie “Audio Mute” (op nul zet-
ten van het volume) alleen bij inge-
schakelde TP-functie (symbool “ √”
naast het opschrift TP op het hoofd-
scherm van de radiofuncties).
CC/CD/CDC:
weergave/stoppen van het
beluisterde muziekstuk. TV: uitschakelen van de
televisie en terugkeren naar het
scherm van de daarvoor
ingeschakelde audiobron
B - Volume verlagen
C - Volume verhogen
D - Radio:
– kort indrukken = zoeken naar het eerste te ontvangen station
op hogere frequentie
– even ingedrukt houden = func- tie “Scan” inschakelen waarbij
alle stations op de geselecteerde
golfband kort worden weergege-
ven in aflopende frequentie
CD-speler:
– kort indrukken = volgend mu- ziekstuk selecteren
– even ingedrukt houden = snel vooruit zoeken
Cassettespeler:
– kort indrukken = snel vooruit spoelen naar het einde van het
beluisterde muziekstuk of naar
het volgende muziekstuk
fig. 5
L0A5003b
fig. 4
L0A5004b
Page 28 of 382

24
STUURSLOTAls de contactsleutel uit het con-
tactslot wordt genomen, wordt auto-
matisch het stuurslot vergrendeld.
Uitvoeringen met Keyless System
Het stuurslot vergrendelt automa-
tisch als de portieren centraal wor-
den vergrendeld met de afstandsbe-
diening. De bestuurder wordt hierop
geattendeerd door het bericht “HET
STUURSLOT VERGRENDELT BIJ
HET VERGRENDELEN VAN DE
PORTIEREN” dat op het display
van het instrumentenpaneel ver-
schijnt.START-/CONTACT-
SLOT
De sleutel kan in 3 standen worden
gedraaid ( fig. 6):
STOP: motor uit, sleutel uitneem-
baar en stuurslot vergrendeld.
Enkele elektrische installaties (bijv.
het CONNECT) werken.
MAR: contact aan. Instrumenten-
paneel verlicht, stuurslot ontgren-
deld en alle elektrische installaties
werken.
AVV: starten van de motor. Laat
de sleutel los zodra de motor aans-
laat. Als het start-/contactslot
is geforceerd (bijv. bij een
poging tot diefstal) moet
u, voordat u weer met de auto
gaat rijden, de werking van het
slot laten controleren bij een
Lancia-dealer.
Neem altijd de sleutel uit
het contactslot als de auto
wordt verlaten, om
onvoorzichtig gebruik van de
bedieningsknoppen te voorko-
men. Vergeet niet de handrem
aan te trekken en schakel de eer-
ste versnelling in als de auto op
een helling omhoog staat of de
achteruit bij een helling omlaag.
BELANGRIJK Zie bij uitvoeringen
die zijn uitgerust met het herken-
ningssysteem de paragraaf “Het her-
kenningssysteem (Keyless System)”
in dit hoofdstuk.
fig. 6
L0A0021b
Page 30 of 382

26
LANCIA CODE
Voor een nog betere bescherming
tegen diefstalpogingen is de auto uit-
gerust met een elektronische start-
blokkering (Lancia CODE). Het sys-
teem schakelt automatisch in als de
contactsleutel wordt uitgenomen. In
de handgreep van de sleutels bevindt
zich een elektronisch component,
dat bij het starten van de motor een
signaal ontvangt van een speciale
antenne die in het start-/contactslot
is ingebouwd. Dit signaal wordt
omgezet in een gecodeerd signaal en
vervolgens aan de regeleenheid van
de Lancia CODE gezonden, die, als
de code wordt herkend, het starten
van de motor mogelijk maakt. WERKING
Iedere keer als u de contactsleutel
in stand STOPzet, schakelt de
Lancia CODE de functies van de
elektronische regeleenheid van de
motor uit.
Als u bij het starten van de motor
de sleutel in stand MARdraait, dan
stuurt de regeleenheid van de Lancia
CODE een code naar de regeleen-
heid van de motor die, als de code
wordt herkend, de blokkering van
de functies opheft. De geheime code
wordt door de sleutel verzonden en
heeft meer dan 4 miljard combina-
ties. De code wordt alleen verzonden
als de regeleenheid van het systeem
de code heeft herkend via een in het
start-/contactslot ingebouwde
antenne.
Als de code niet wordt herkend,
gaat op het display van het instru-
mentenpaneel het symbool Ybran-
den en verschijnt het bericht
“DEFECT BEVEILIGINGSSYS-
TEEM VOERTUIG”.
In dat geval raden wij u aan de
sleutel in stand STOPen vervolgens in stand
MARte draaien; als de
motor geblokkeerd blijft, probeer
het dan opnieuw met de andere gele-
verde sleutels. Als de motor nog niet
aanslaat, voer dan zelf een noodstart
uit (zie het hoofdstuk “Noodgeval-
len”) en wendt u daarna tot de
Lancia-dealer.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft
een eigen code die in de regeleenheid
van het systeem moet worden opge-
slagen. Voor het opslaan van nieuwe
sleutels ( maximaal acht) moet u
zich tot de Lancia-dealer wenden.
Hierbij moeten alle in uw bezit zijn-
de sleutels, de CODE-card, een iden-
titeitsbewijs en het kentekenbewijs
worden meegenomen.
Page 35 of 382

31
AfstandsbedieningDe afstandsbediening is in de sleu-
tel ingebouwd en uitgerust met drie
knopjes C, D en E (fig. 9) en een
lampje F. Met de knopjes kunnen de
portieren en het kofferdekselslot
centraal worden ver-/ontgrendeld;
het lampje knippert als de zender de
code naar de ontvanger zendt. Deze
code (rolling code) wijzigt telkens
als de zender wordt gebruikt.
Om de portieren op afstand te ont-
grendelen moet u op knopje C (fig.
9) drukken. De portieren ontgrende-
len en de richtingaanwijzers knippe-
ren twee maal. Om de portieren cen-
traal te vergrendelen moet u op
knopje Ddrukken. De portieren ver-
grendelen en de richtingaanwijzers
knipperen één maal. Als u op knop-
je Cdrukt, ontgrendelen de portie-
ren en als binnen 30 seconden geen
enkel portier of het kofferdeksel
wordt geopend, worden de portieren
automatisch weer vergrendeld. Als u op knopje
Cdrukt, schakelt
ook het diefstalalarm uit. Als u op
knopje Ddrukt, schakelt het diefstal-
alarm in en knippert het lampje Fop
de sleutel als de zender de code naar
de ontvanger stuurt. Deze code (rol-
ling code) wijzigt telkens als de zen-
der wordt gebruikt.
BELANGRIJK Als de batterij van
de afstandsbediening leeg is, gaat op
het display op het instrumentenpa-
neel het symbool Ybranden en ver-
schijnt het bericht "BATTERIJ
ELEKTR. SLEUTEL LEEG". In
dat geval moet de batterij zo snel
mogelijk worden vervangen volgens
de aanwijzingen die hierna vermeld
staan. BELANGRIJK
De werking van de
afstandsbediening is van verschil-
lende factoren afhankelijk, zoals de
eventuele aanwezigheid van elektro-
magnetische golven die door externe
bronnen worden uitgezonden, de
batterijlading en de aanwezigheid
van metalen voorwerpen in de nabij-
heid van de sleutel en de auto. Het
blijft altijd mogelijk de handelingen
te verrichten met de metalen baard
van de sleutel.
Page 42 of 382

38
BATTERIJ VAN DE SLEUTEL
VERVANGENAls de batterij van de afstandsbe-
diening leeg is, gaat op het display
van het instrumentenpaneel het
symbool Ybranden en verschijnt
het bericht “BATTERIJ ELEKTRO-
NISCHE SLEUTEL LEEG”. In dat
geval moet de batterij worden ver-
vangen door een nieuwe batterij van
hetzelfde type. Deze batterij is nor-
maal in de handel verkrijgbaar. Lege batterijen zijn
schadelijk voor het
milieu. Ze moeten in een
batterijenbak of chemobox wor-
den gedeponeerd. Vermijd bloot-
stelling aan open vuur en hoge
temperaturen. Houd ze buiten het
bereik van kinderen. Batterij vervangen:
– druk op knopje
B (fig. 11)en
klap de metalen baard Auit;
– wip het dekseltje C (fig. 12)bij
punt Dop;
– vervang de batterij E (fig. 13)en
plaats de nieuwe batterij met de
pluspool (+) naar boven gericht;
– druk het dekseltje weer in de zit-
ting.
fig. 11
L0A0025b
fig. 12
L0A0026b
fig. 13
L0A0027b
Page 44 of 382

40
ALARM INSCHAKELENRicht bij gesloten portieren, koffer-
deksel en motorkap en met uitgeno-
men contactsleutel, de sleutel met af-
standsbediening in de richting van de
auto. Druk vervolgens op knopje B
( fig. 14) en laat het knopje weer los.
Bij de meeste uitvoeringen geeft het
systeem een akoestisch signaal
(“BIEP”), gaan de richtingaanwijzers
ongeveer 1 seconde branden en wordt
de portiervergrendeling ingeschakeld.
Het inschakelen van het alarm
wordt voorafgegaan door een zelf-
diagnose. Als het systeem een storing
vindt, dan klinkt nogmaals een akoes-
tisch signaal (“BIEP”). Als u vervol-
gens de sleutel in stand MARdraait,
verschijnt op het display het symbool
Y met het bericht “ALARM DE-
FECT”.
BELANGRIJK Als de portieren met
de metalen baard van de sleutel cen-
traal worden vergrendeld, schakelt
het alarm niet in. Bewaking
Als na het inschakelen van het dief-
stalalarm de rode afschriklampjes A
( fig. 15) op de panelen van de voor-
portieren gaan knipperen, dan geeft
dit aan dat het systeem de auto be-
waakt. De lampjes knipperen zolang
de bewakingsfase actief is.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm verschilt per land. Zelfdiagnose en portieren,
motorkap en kofferdeksel
controleren
Als een tweede akoestisch signaal
wordt gehoord, nadat het alarm is in-
geschakeld, dan moet het systeem met
knopje A(fig. 14 ) worden uitgescha-
keld. Controleer vervolgens of de por-
tieren, het kofferdeksel en de motor-
kap goed gesloten zijn en schakel het
systeem met knopje Bweer in.
Als de portieren, de motorkap en het
kofferdeksel niet goed gesloten zijn,
worden ze niet door het diefstalalarm
gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, mo-
torkap en kofferdeksel het geluidssig-
naal wordt herhaald, dan is door de
zelfdiagnose van het systeem een sto-
ring gesignaleerd in de werking van
het systeem. Wendt u in dat geval tot
de Lancia-dealer.
fig. 15
L0A0029b
Page 46 of 382

42
De sensor blijft uitgeschakeld totdat de
portieren opnieuw centraal worden ont-
grendeld.
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Bij ingeschakeld systeem, wordt het
alarm in de volgende gevallen geacti-
veerd:
– als één van de portieren, de motor-
kap of het kofferdeksel wordt geopend;
– als de accu wordt losgenomen of de
kabels worden onderbroken;
– als iets in het interieur komt, bijv. bij
het breken van de ruiten (volumetrische
beveiliging);
– bij een startpoging (contactsleutel in
stand MAR);
– als de auto wordt opgetild/gekanteld.
Als het alarm in werking treedt, wordt,
afhankelijk van het land, de sirene ge-
activeerd en gaan de richtingaanwijzers
knipperen (ongeveer 25 seconden). De
wijze waarop het systeem werkt en het
aantal cycli kunnen per land verschillen.
Toch is een maximum aantal cycli
voorzien voor de akoestische en zicht-
bare signalen. Na een alarmsignalering schakelt het
systeem over naar de normale bewa-
kingsfunctie.
MELDINGEN VAN
INBRAAKPOGINGEN
Het systeem geeft de inbraakpogin-
gen aan die door de regeleenheid zijn
geregistreerd, door het gaan branden
op het display van het symbool Y
met daarbij het bericht “INBRAAK-
POGING”.
DIEFSTALALARM BUITEN
GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten ge-
bruik wilt stellen (bijv. als de auto
langere tijd niet wordt gebruikt), dan
hoeft u slechts de auto af te sluiten
door de sleutel in het portierslot te
draaien. UITSCHAKELBARE OF
INSTELBARE FUNCTIES
De functies die direct kunnen wor-
den uitgeschakeld zijn:
– volumetrische beveiliging, uit-
schakelbaar met knop A(fig. 16) op
de plafondverlichting voor: als de
functie wordt uitgeschakeld, gaat het
lampje op de knop ongeveer 3 secon-
den knipperen en dooft daarna;
– kantelsensor, uitschakelbaar met
knop B(fig. 16) op de plafondver-
lichting voor: als de functie wordt uit-
geschakeld, gaat het lampje op de
knop ongeveer 3 seconden knipperen
en dooft daarna.
fig. 16
L0A0028b