display Lancia Thesis 2003 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2003, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2003Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 56 of 382

52
CENTRAAL OPENEN/SLUITEN
VAN DE ZIJRUITEN EN HET
OPENDAKAls u de centrale portiervergrende-
ling in-/uitschakelt, kunnen de zijrui-
ten en het opendak ook centraal wor-
den geopend/gesloten mits alle por-
tieren goed gesloten zijn.
Om de zijruiten en het opendak cen-
traal te sluiten, moet het knopje A
( fig. 23/c) op de afstandsbediening
langer dan 2 seconden worden inge-
drukt na het sluiten van de portieren:
de zijruiten en het opendak worden
geheel gesloten. Als u het knopje
loslaat stopt het sluiten.
Om de zijruiten en het opendak cen-
traal te openen, moet het knopje B
(fig. 23/c) op de afstandsbediening Controleer voor en tij-
dens het bedienen van de
ruit en het opendak altijd
of de passagiers of personen die
zich in de buurt van de auto be-
vinden niet verwond kunnen wor-
den door de bewegende ruiten of
het opendak; hetzij direct door
contact met de ruit of het opendak,
hetzij indirect door voorwerpen
die door de ruit of het opendak
worden meegesleept of geraakt. langer dan 2 seconden worden inge-
drukt na het openen van de portieren:
de zijruiten en het opendak worden ge-
heel geopend. Als u het knopje loslaat
stopt het openen.
Als de auto in de zon heeft gestaan,
kunt u deze functie inschakelen om
het interieur te ventileren, voordat u
in de auto stapt.
BELANGRIJK Plaats de CID niet
op het opendak van de auto om te
voorkomen dat de CID per ongeluk
wordt herkend. Het is raadzaam de
CID altijd bij u te dragen (bijv. in
de zak van een jas).
fig. 23/c
L0A0253b
INSTELLINGEN VAN HET
SYSTEEM
Met het CONNECT kunnen enkele
functies van het herkenningssysteem
(Keyless System) worden in-/uitge-
schakeld via de selecteerbare instel-
lingen op het display van het CON-
NECT.
De functies “centrale ontgrendeling”
en “ontgrendeling bestuurdersportier”
van de centrale portiervergrendeling
kunnen ook worden ingesteld voor het
Keyless System en werken als volgt:
– centrale ontgrendeling: alle portie-
ren van de auto worden gelijktijdig
ontgrendeld en kunnen geopend wor-
den
– ontgrendeling bestuurdersportier:
alleen het bestuurdersportier kan ge-
opend worden terwijl de andere por-
tieren vergrendeld blijven, om de
voorkomen dat daartoe niet gemach-
tigde personen de auto betreden. In
dat geval gaat het groene lampje op
het bestuurderspaneel branden, ter-
wijl de lampjes op de andere panelen
gedoofd zijn.
Met de instelling “ontgrendeling be-
stuurdersportier” kunnen toch alle
Page 57 of 382

53
portieren worden ontgrendeld door
het knopje B(fig. 18) op de CID of,
als het bestuurdersportier is geopend,
het knopje voor centrale portieront-
grendeling op het portierpaneel in te
drukken, zodat passagiers kunnen in-
stappen.
De andere instellingen van het her-
kenningssysteem die kunnen worden
in-/uitgeschakeld zijn:
– automatische vergrendeling van
portieren en kofferdeksel
Zie voor de instellingen van het her-
kenningssysteem het CONNECT-
boekje.
STORINGSMELDING
Als er een storing in het Keyless Sys-
tem is, verschijnt het symbool Yop
het display van het instrumentenpa-
neel met daarbij het bericht “DE-
FECT BEVEILIGING AUTO”.
BELANGRIJK Wendt u bij een
storing tot de Lancia-dealer. EXTRA CID’S BESTELLEN
De ontvanger van het Keyless Sys-
tem kan maximaal 4 CID’s herken-
nen.
Als u naast de geleverde CID’s nog
extra exemplaren hebt aanschaft, be-
denk dan dat het programmeren voor
alle CID’s moet worden uitgevoerd.
Als u in loop der tijd een nieuwe CID
nodig hebt, wendt u dan tot de Lan-
cia-dealer. U dient alle sleutels, de in
u bezit zijnde CID’s, de CODE-card,
een identiteitsbewijs en het kenteken-
bewijs mee te nemen. MINISTERIËLE GOEDKEURING
In overeenstemming met de wetge-
ving in ieder land ten aanzien van ra-
diozendapparatuur is, voor de landen
waar een zendmachtiging verplicht is,
het toelatingsnummer op de CID ver-
meld.
Afhankelijk van de uitvoering/land
kan de code ook zijn aangebracht op
de ontvanger.
Page 62 of 382

58
Signalering geopende portierenDe bestuurder wordt geattendeerd
op een niet goed gesloten portier (één
of meerdere) door het gaan branden
van het betreffende symbool (één of
meerdere) op het display van het in-
strumentenpaneel, met daarbij het be-
richt “PORTIER OPEN” of “POR-
TIEREN OPEN”.
Kinderveiligheidsslot
Hierdoor kunnen de achterportieren
van binnenuit niet geopend worden.
U schakelt het systeem in door langer
dan 1 seconde knop A(fig. 35) op het
paneel van het bestuurdersportier in
te drukken.
Als het kinderveiligheidsslot is inge-
schakeld, brandt het lampje op de knop. Het kinderveiligheidsslot blijft ook
ingeschakeld na het elektrisch ont-
grendelen van de portieren.
Druk nogmaals op knop Aom het
systeem uit te schakelen. Als het sys-
teem is uitgeschakeld, is het lampje op
de knop gedoofd en verschijnt op het
display van het instrumentenpaneel
het symbool
qmet daarbij het be-
richt “KINDERSLOT ACHTER
UIT”. AUTOMATISCHE
PORTIERVERGRENDELING
BOVEN 20 KM/H
In het CONNECT kan de automati-
sche vergrendeling van de sloten van
de portieren, het kofferdeksel en het
klepje van de brandstoftank worden
ingesteld als de snelheid van de auto
hoger is dan 20 km/h.
Zie voor het in-/uitschakelen van
deze instellingen het CONNECT-
boekje dat bij de auto wordt geleverd.
Schakel dit systeem altijd
in als u kinderen vervoert.
Zo wordt voorkomen dat
ze tijdens het rijden de portieren
openen.
fig. 35
L0A0100b
Page 66 of 382

62
10- Minder steun in de rug
11 - Meer verticale steun
12 - Minder verticale steun.
VERWARMING (fig. 42) Draai voor inschakeling van de ver-
warming bedieningsknop Ein stand
“ 1 ”, “ 2” of “ 3”. De standen komen
overeen met verschillende verwar-
mingsniveaus. Draai voor uitschake-
ling van de verwarming de bedie-
ningsknop Ein stand “ 0”.
De inschakeling van de verwarming
wordt op het display van het CON-
NECT aangegeven.
fig. 42
L0A0175b
INSTELLINGEN VAN DE
BESTUURDERSSTOEL
OPSLAAN (fig. 43)
Met deze voorziening kunnen drie
verschillende instellingen van de be-
stuurdersstoel en de buitenspiegels in
het geheugen worden opgeslagen en
opgeroepen.
Samen met de instellingen van de
stoel wordt ook de stand van de
hoofdsteun, de buitenspiegels en het
stuurwiel (alleen uitvoeringen met
elektrische stuurwielverstelling) in het
geheugen opgeslagen.
De instellingen van de stoel, de bui-
tenspiegels en de stand van het stuur-
wiel kunnen alleen worden opgesla-
gen als de contactsleutel in stand
MAR staat. Stel de stand van de bestuurders-
stoel, de hoofdsteun, de buitenspiegels
en het stuurwiel in met de betreffende
bedieningsknoppen. Druk vervolgens
ongeveer 3 seconden op één van de
toetsen “ 1”, “ 2” of “ 3” waaronder
een instelling kan worden opgeslagen,
totdat u een geluidssignaal hoort ter
bevestiging.
Als u de instelling van de stoel in het
geheugen opslaat, wordt ook de stand
van de hoofdsteun, de buitenspiegels
en het stuurwiel in het geheugen op-
geslagen.
Als u een nieuwe stand in het ge-
heugen opslaat, wordt automatisch de
vorige stand, die met dezelfde knop is
opgeslagen, gewist.
BELANGRIJK De instelling van de
lendensteun en de inschakeling van de
stoelverwarming kunnen niet in het
geheugen worden opgeslagen.
Opgeslagen instellingen
oproepen
Druk voor het oproepen van een op-
geslagen instelling (met de contact-
sleutel in stand MAR) op de be-
treffende toets “ 1”, “ 2” of “ 3”. De
stoel wordt automatisch in de opge-
slagen stand gezet.
fig. 43
L0A0152b
Page 77 of 382

73
Onzorgvuldig gebruik
van de elektrische ruitbe-
diening kan gevaarlijk
zijn. Controleer voor en tijdens het
bedienen van de ruit altijd of de
passagiers niet verwond kunnen
worden door de bewegende ruiten,
hetzij direct door contact met de
ruit, hetzij door voorwerpen die
door de ruit worden meegesleept
of geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als u de
auto verlaat, om te voorkomen dat
een onverwachtste inschakeling
van de elektrische ruitbediening
gevaar oplevert voor de achterge-
bleven passagiers.
BEDIENINGSORGANEN
De elektrische ruitbediening werkt
als de contactsleutel in stand MAR
staat.
BELANGRIJK Als de contactsleutel
in stand STOPstaat of is uitgenomen,
dan kunnen de ruiten nog ongeveer 2
minuten worden bediend. Als een por-
tier wordt geopend, dan wordt het
systeem echter onmiddellijk uitge-
schakeld.
BELANGRIJK
Als de anti-letsel-
functie binnen 1 minuut vijf keer
wordt ingeschakeld, dan voert het
systeem automatisch de “recovery”
uit (zelfbescherming). De ruit gaat
telkens een klein stukje omhoog tot-
dat de ruit geheel gesloten is.
Ga voor het herstellen van de juiste
werking van het systeem als volgt te
werk: druk op de bedieningsschake-
laar voor het openen van de ruit of
draai de contactsleutel in stand STOP
en vervolgens in stand MAR.
De ruit werkt weer normaal als er
geen storingen in het systeem aanwe-
zig zijn; als er wel een storing wordt
gevonden, wendt u dan tot de Lan-
cia-dealer.
Als er een storing wordt gevonden,
verschijnt op het display het symbool
ª !met daarbij het bericht dat er een
storing is in de anti-letselfunctie van
de ruit (zie “Anti-letselfunctie van de
ruiten” in de paragraaf “Controle- en
waarschuwingslampjes”).ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
ANTI-LETSELFUNCTIE
De ruitbediening is voorzien van een
veiligheidssysteem. De elektronische
regeleenheid van dit systeem kan met
behulp van sensoren in de ruitrubbers
een eventueel obstakel waarnemen als
de ruit sluit. In dat geval onderbreekt
het systeem de ruitbeweging en wordt
de ruit onmiddellijk geopend.
Het systeem voldoet aan de
2000/4/EU-normen die binnenkort
van kracht worden en die voor de vei-
ligheid van de inzittenden bedoeld
zijn. Als van buitenaf geprobeerd
wordt de auto binnen te dringen, kan
de anti-letselfunctie niet worden geac-
tiveerd.
Page 97 of 382

93
De werking van de zij-airbags voor
wordt niet uitgeschakeld als de airbag
voor aan passagierszijde en de zij-air-
bags achter worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK De inzittende wordt
bij een botsing optimaal door het sys-
teem beschermd als hij/zij in de juiste
positie in de stoel zit. Hierdoor kan de
headbag op de juiste wijze worden op-
geblazen. BELANGRIJK
De airbags voor
en/of zij-airbags voor en achter kun-
nen worden geactiveerd bij zware bot-
singen of als de auto aan de onder-
zijde wordt geraakt, bijvoorbeeld bij
zware botsingen tegen treden of stoep-
randen of obstakels op het wegdek of
als de auto terecht komt in grote ga-
ten of verzakkingen in het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbag in
werking treedt, ontsnapt een beetje
rook. Deze rook is niet schadelijk en
duidt niet op brand; bovendien kan
het oppervlak van het opgeblazen
kussen en het interieur van de auto
bedekt zijn met een laagje poeder-
achtige stof: dit poeder kan de huid
en de ogen irriteren. Als u hiermee in
aanraking bent gekomen, moet u zich
met neutrale zeep en water wassen.
Steun niet met het hoofd,
de armen of de ellebogen
tegen het portier, de ruiten
of in het gebied van de headbag
om verwondingen tijdens het op-
blazen te voorkomen.Steek nooit het hoofd, de
armen of de ellebogen uit
het raam.
BELANGRIJK Als tijdens het rijden
het lampje ¬gaat branden en het be-
richt “DEFECT AIRBAGSYSTEEM”
op het display van het instrumenten-
paneel verschijnt (storingsmelding),
wendt u dan onmiddellijk tot Lancia-
dealer om de storing te laten verhel-
pen.
De airbag heeft een geldigheid van
10 jaar. Laat na het verstrijken van
deze termijn het systeem door de
Lancia-dealer vervangen.
BELANGRIJK Na een ongeval
waarbij een of meerdere airbags zijn
geactiveerd, dient u contact op te ne-
men met de Lancia-dealer om de
geactiveerde airbags te laten vervan-
gen en de werking van de elektrische
installatie te laten controleren.
Page 101 of 382

97
BEDIENINGS -
SCHAKELAAR
VERLICHTING EN
HENDELS AAN HET
STUUR
De systemen die met de schakelaar
voor de verlichting en de hendels aan het
stuur worden bediend, kunt u alleen be-
dienen als de contactsleutel in stand
MAR staat. Dit geldt niet voor de
parkeerverlichting die alleen kan wor-
den ingeschakeld als de contactsleutel in
stand STOP staat of is uitgenomen.
De buitenverlichting kan handmatig
of, afhankelijk van de sterkte van het
buitenlicht, automatisch worden in-
/uitgeschakeld. SCHAKELAAR VERLICHTING
(fig. 90)
De schakelaar heeft 5 standen:
0 - buitenverlichting uitgeschakeld
6 - buitenverlichting
2 - dimlicht
F - parkeerverlichting
AUTO - automatische in-/uitschake-
ling van de buitenverlichting op basis
van de ingestelde gevoeligheid.
Buitenverlichting uitgeschakeld
Als het merkstreepje van de schakelaar
A tegenover het symbool 0staat, dan is
de buitenverlichting uitgeschakeld.
Parkeerverlichting en
kentekenplaatverlichting
Draai voor inschakeling de schake-
laar Ain stand 6.
Als de verlichting is ingeschakeld, gaat
op het instrumentenpaneel lampje 3
branden.
Als de buitenverlichting wordt inge-
schakeld, gaan ook de instrumentenpa-
neelverlichting en de verschillende be- dieningsknoppen branden en lichten de
displays op het instrumentenpaneel en
de middenconsole op.
Dimlicht
Draai voor inschakeling de schake-
laar Ain stand 2.
Parkeerverlichting Als u met de contactsleutel in stand
STOP of bij uitgenomen sleutel,
schakelaar Ain stand Fdraait,
schakelt de parkeerverlichting
(parkeerlichten en kentekenplaatver-
lichting) in en gaat het betreffende
controlelampje op het instrumenten-
paneel branden.
Als u bij ingeschakelde parkeerver-
lichting de linker hendel omlaag
plaatst, wordt alleen de parkeerver-
lichting aan de linkerzijde inge-
schakeld; als u de hendel omhoog
plaatst, wordt alleen de parkeerver-
lichting aan de rechterzijde inge-
schakeld. In dat geval gaan de ken-
tekenplaatverlichting en het lampje
op het instrumentenpaneel niet bran-
den.
fig. 90
L0A0199b
Page 103 of 382

99
SchemersensorOp de voorruit is een infrarood-sche-
mersensor gemonteerd die in staat is
verschillen in de sterkte van het bui-
tenlicht waar te nemen, op basis van
de ingestelde gevoeligheid; hoe hoger
de gevoeligheid, hoe lager de hoe-
veelheid buitenlicht die nodig is voor
het automatisch inschakelen van de
buitenverlichting.
De schemersensor bestaat uit twee
sensoren: een sensor die in staat is de
sterkte van het buitenlicht naar boven
waar te nemen, en een sensor die in
staat is de lichtsterkte in de rijrichting
van de auto waar te nemen, zodat
tunnels en nauwe doorgangen enz.
herkend worden. Als schakelaar
Ain stand AUTOis
gedraaid (automatische inschakeling
van de verlichting) worden, als er een
storing is in de schermersensor, de
buitenverlichting en het dimlicht
onafhankelijk van de sterkte van het
buitenlicht ingeschakeld en wordt de
storing op het display van het instru-
mentenpaneel aangegeven met het be-
richt “DEFECT SCHEMERSENSOR
– BEZOEK EEN WERKPLAATS”.
De storing blijft aangegeven zolang
schakelaar Ain stand AUTOstaat. In
dat geval is het raadzaam de automa-
tische inschakeling van de verlichting
uit te schakelen en de verlichting, in-
dien nodig, handmatig in te schake-
len; wendt u zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer. Vertraagde uitschakeling
verlichting (functie “Follow me
home”)
Met deze functie kan met de con-
tactsleutel in stand STOPof bij uit-
genomen sleutel de buitenverlichting
en het dimlicht 30 seconden of langer
worden ingeschakeld, zodat de ruimte
voor de auto verlicht wordt.
Deze functie wordt ingeschakeld als
de linker hendel binnen 2 minuten na
het uitzetten van de motor, naar het
stuur wordt getrokken en weer wordt
losgelaten. Telkens als u de hendel be-
dient, blijft de verlichting telkens 30
seconden langer branden, tot een
maximum van 210 seconden. Dit
komt overeen met het 7 keer bedienen
van de hendel. Hierna schakelt de
verlichting automatisch uit.
De ingestelde tijd (in seconden)
wordt ongeveer 20 seconden weerge-
geven op het display van het instru-
mentenpaneel.
Page 108 of 382

104
Storing in sensorBij ingeschakelde regensensor wordt,
als er een storing in de sensor is, de
intervalstand van de ruitenwissers in-
geschakeld op de ingestelde gevoelig-
heid, ongeacht of er regen op de ruit
aanwezig is.
Het display op het instrumentenpa-
neel geeft de storing in de sensor aan
door middel van het bericht “DE-
FECT REGENSENSOR – BEZOEK
EEN WERKPLAATS”; de storings-
melding blijft weergegeven zolang de
sensor is ingeschakeld. In dat geval is
het raadzaam de regensensor uit te
schakelen en de ruitenwissers, indien
nodig, in te schakelen in de continu-
stand (1
eof 2esnelheid); wendt u ver-
volgens zo snel mogelijk tot de Lan-
cia-dealer.
Controleer voordat u de
voorruit reinigt (bijv. bij
een tankstation) of de re-
gensensor is uitgeschakeld of de
contactsleutel in stand STOP is ge-
draaid.
De regensensor moet uitge-
schakeld zijn als u de auto met de
hand wast of als de auto in een
wastunnel wordt gereinigd.
De regensensor is in staat om de vol-
gende omstandigheden te herkennen
en zijn gevoeligheid hieraan aan te
passen:
– vuil op het controle-oppervlak
(zoutaanslag, vuil enz.)
– waterstrepen veroorzaakt door
versleten wisserrubbers
– verschil tussen dag en nacht (het
zicht wordt ‘s nachts sterker gehin-
derd door vocht op de ruit).
Schakel de regensensor
niet in als er ijs of sneeuw
op de voorruit zit, om be-
schadiging aan de ruitenwisser-
motor te voorkomen.
Page 109 of 382

105
INSTRUMENTENPANEEL
BENZINE-UITVOERINGEN (fig. 97)A - Koelvloeistoftemperatuurmeter
met waarschuwingslampje voor te
hoge koelvloeistoftemperatuur
B - Snelheidsmeter C
- Multifunctioneel display voor
symbolen/berichten/storingsmeldingen
en herhaling CONNECT-informatie
D - Toerenteller
E - Brandstofmeter met waar-
schuwingslampje brandstofreserve F
- Actueel brandstofverbruik
G - Controle- en waarschuwings -
lampjes
H - Display kilometerteller (totaal-
stand en dagteller) en automatische
versnellingsbak
I - Knop voor op nul zetten dagtel-
ler/Wissen storingsmeldingen op het
display
fig. 97L0A0230b