display Lancia Voyager 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2012Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 204 of 376

Setup" (Systeeminstellingen) wordt
gemarkeerd in het hoofdmenu van het
EVIC. Druk vervolgens op de toets
SELECTEREN om het submenu Sys-
teeminstellingen te openen. Druk kort
op de toets OMHOOG of OMLAAG
om een van de volgende functies te
selecteren:
Language (Taal) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
In dit scherm kunt u een van de vijf
talen voor de schermweergave selecte-
ren, met inbegrip van de ritfuncties en
het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/markten). Gebruik in
dit scherm de toetsen OMHOOG of
OMLAAG om door de beschikbare ta-
len te bladeren. Druk op de toets SE-
LECTEREN om English (Engels),
Spaans (Español) of Frans (Français)
te kiezen. Alle verdere informatie
wordt getoond in de taal van uwkeuze.
Nav–Turn By Turn (navigatie van
afslag naar afslag) (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Wanneer u deze functie gekozen heeft,
zal het navigatiesysteem u, door mid-
del van gesproken aanwijzingen, kilo-meter na kilometer en afslag na afslag
langs de gekozen route begeleiden tot-
dat u de eindbestemming bereikt
heeft. Om uw keuze te maken drukt u
herhaald kort op de toets SELECTE-
REN, totdat een vinkje naast de func-
tie verschijnt, waarmee aangegeven
wordt dat het systeem geactiveerd is,
of totdat het vinkje verdwijnt waar-
mee wordt aangegeven dat het sys-
teem is uitgeschakeld.
Enable/Disable the Rear Park
Assist System (Parkeersensoren
achter in-/uitschakelen) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De parkeersensoren achter tasten het
gebied achter de auto af op obstakels
indien de versnellingspook in de ach-
teruitversnelling staat en de snelheid
lager is dan 18 km/u. Het systeem kan
worden ingesteld met Sound Only (al-
leen geluid), Sound and Display (ge-
luid en beeld) of worden uitgescha-
keld (OFF) via het EVIC. Om uw
keuze te maken drukt u herhaald kort
op de toets SELECTEREN, totdat een
vinkje naast de functie verschijnt,
waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aan-
gegeven dat het systeem is uitgescha-
keld. Raadpleeg "Rear Park Assist
System" (parkeersensoren achter) in
"Functies van uw auto begrijpen"
voor meer informatie over de werking
en bediening.
Auto Unlock Doors (Portieren
automatisch ontgrendelen) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u ON selecteert, worden alle por-
tieren ontgrendeld zodra de auto stopt
en de transmissie in de parkeerstand
of neutraal is geschakeld. Om uw
keuze te maken drukt u herhaald kort
op de toets SELECTEREN, totdat een
vinkje naast de functie verschijnt,
waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aan-
gegeven dat het systeem is uitgescha-keld.
Remote Unlock Sequence
(Volgorde bij ontgrendelen met
afstandsbediening) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u
Driver Door 1st Press (be-
stuurdersportier na één keer druk-
ken) selecteert, wordt alleen het be-
198
Page 209 of 376

ding te raadplegen. Bediening van
iPod®/USB/MP3 is alleen be-
schikbaar voor bepaalde
uitvoeringen/markten met dezeradio's.
Met deze functie kan een iPod® of
extern USB-apparaat worden aange-
sloten op de USB-poort in het hand-schoenenkastje.
iPod® regeling is compatibel met
mini-, 4G-, foto-, nano-, 5G-, iPod®
en iPhone® apparaten. Sommige ver-
sies van de iPod® software zijn moge-
lijk niet volledig compatibel met de
iPod® functies. Ga in dat geval naar
de website van Apple om de recentste
softwareversies te downloaden. OPMERKING:
Wanneer de radio is voorzienvan een USB-poort, raadpleeg
dan de desbetreffende gebrui-
kershandleiding van
Uconnect™ multimediaradio
voor de mogelijke ondersteu-
ning van iPod® of externe USB-apparaten.
Wanneer u een iPod® of elektro- nisch audio-apparaat aansluit op de AUX-poort op het voorpa-
neel van de radio, kunt u wel
media afspelen, maar kan de
iPod®/MP3functie voor het be-
dienen van het aangesloten ap-
paraat niet worden gebruikt.
De iPod® of het externe
USB-apparaat aansluiten
Gebruik de verbindingskabel om een
iPod® of extern USB-apparaat aan te
sluiten op de USB-poort van de auto
in het handschoenenkastje.
Nadat het audio-apparaat is aange-
sloten en synchronisatie met het
iPod®/USB/MP3systeem van de
auto heeft plaatsgevonden (de iPod®
of het externe USB-apparaat heeft
mogelijk enkele seconden nodig om
de verbinding tot stand te brengen), begint het audio-apparaat met opla-
den en is het apparaat gereed voor
gebruik via het indrukken van de ra-
dioknoppen, zoals hierna wordt be-
schreven. OPMERKING:
Wanneer de batterij van het audio-
apparaat volledig leeg is, bestaat
de kans dat er geen communicatie
met het iPod®/USB/MP3systeem
mogelijk is voordat de batterij een
minimum laadniveau heeft be-
reikt. Als het audio-apparaat aan-
gesloten laat op het iPod®/USB/
MP3-systeem in stand laat, kan de
batterij worden opgeladen tot het
vereiste minimum laadniveau.
Gebruik van deze functie
Bij gebruik van een iPod-kabel of ex-
tern USB-apparaat voor aansluiting
op USB-poort:
De audio van het apparaat kan
worden afgespeeld via het audio-
systeem van de auto, terwijl de me-
tagegevens (artiest, titel, album,
enzovoort) worden weergegeven op
het radiodisplay.
USB-aansluitpoort
203
Page 211 of 376

Als u op de knopREPEATdrukt,
wordt de modus van het audio-
apparaat veranderd om het num-
mer dat op dat moment wordt afge-
speeld te herhalen. U kunt ook op
de knop VR drukken en dan "Her-
halen AAN" of "Herhalen UIT"zeggen.
Druk op de SCAN-knop om de
scanmodus van het iPod®/USB/
MP3-apparaat te gebruiken. In
deze modus worden van elk num-
mer alleen de eerste 10 seconden
afgespeeld, waarna het volgende
nummer wordt geladen. Als u de
scanmodus wilt beëindigen om het
nummer van uw keuze volledig af
te spelen, drukt u tijdens de eerste
vijf seconden van het gewenste
nummer nogmaals op de SCAN
-knop. Tijdens de scanmodus kunt
u ook drukken op de knoppen <
of volgende nummer te selecteren.
De RND -knop (uitsluitend be-
schikbaar op de radio met verkoop-
code RES): als u op deze knop
drukt, schakelt de iPod® of het ex-
terne USB-apparaat tussen de modi Shuffle ON en Shuffle OFF. U kunt
ook op de knop VR drukken en dan
"Shuffle ON" of "Shuffle OFF"
zeggen. Als het pictogram
RND
wordt weergegeven op het radiodis-
play, is de modus Shuffle geacti-
veerd.
De List- of Browse-modus
Wanneer u in de afspeelmodus op een
van de hierna genoemde knoppen
drukt, activeert u de List-modus op.
In de List-modus kunt u bladeren in
de lijst met menu's en nummers op hetaudio-apparaat.
Draaiknop TUNE: de draaiknop
TUNE werkt op dezelfde wijze als
de afstemknop op het audio-
apparaat of extern USB-apparaat.
Door de knop rechtsom (vooruit)
of linksom (achteruit) te draaien,
kunt u in de lijsten bladeren ter-
wijl de gegevens van de nummers
worden weergegeven op het ra-
diodisplay. Nadat u het nummer
van uw keuze heeft gemarkeerd
op het radiodisplay, drukt u opde TUNE -regelknop om het
nummer te selecteren en af te spelen. Als u snel aan de
TUNE
-regelknop draait, bladert u snel-
ler door de lijst. Wanneer u snel
bladert, wordt de informatie op
het radiodisplay mogelijk met
een kleine vertraging bijgewerkt.
In de List-modi geeft de iPod® alle lijsten weer in doorlopende
vorm. Draai als het nummer on-
deraan de lijst staat, de knop te-
rug (linksom) om eerder bij het
nummer te komen.
In de List-modus worden de PRESET -knoppen gebruikt als
sneltoetsen om naar de volgende
lijsten op de iPod® of het externe
USB-apparaat te gaan:
Preset 1 – Afspeellijsten
Preset 2 – Artiesten
Preset 3 – Albums
Preset 4 – Genres
Preset 5 – Luisterboeken
Preset 6 – Podcasts
Als u op een van de PRESET- knoppen drukt, wordt de huidige
lijst op de bovenste regel weerge-
205
Page 224 of 376

3. Kanaal 1 Alleen audio / Dempen
4. Kanaal 2 Modus
5. Kanaal 2 Gedeelde status
6. Kanaal 2 Alleen audio / Dempen
7. Kanaal 1 Actie via ENTER-toets
8. Kanaal 2 Actie via ENTER-toets
9. Klok
10. Video vergrendelen
11. Niet beschikbaar / Fout
12. Status cd-wisselaar
Menu met numeriek toetsenbord
Als op het scherm voor kanaal 1 of 2
de melding DIRECT TUNE (Direct
afstemmen) wordt getoond, kunt u op
de ENTER-toets van de afstandsbe-
diening drukken om een menu met
een numeriek toetsenbord te openen.
In dit scherm kunt u eenvoudig een
bepaalde radiofrequentie, satelliet-
zender of nummer invoeren. Het ge-
wenste cijfer invoeren:
1. Druk op de navigatietoetsen (▲,
▼ ,► ,◄ ) van de afstandsbediening
naar het gewenste cijfer te sturen. 2. Als het cijfer wordt gemarkeerd,
drukt u op de ENTER-toets van de
afstandsbediening om het cijfer te se-
lecteren. Herhaal deze stappen tot u
alle cijfers heeft ingevoerd.
3. Om het laatste cijfer te wissen na-
vigeert u naar de toets Del (wistoets)
en drukt u op de ENTER-toets van deafstandsbediening.
4. Nadat alle cijfers zijn ingevoerd,
navigeert u naar de toets Go en drukt
u op de ENTER-toets van de af-standsbediening. Zenderlijstmenu
Als u tijdens het beluisteren van audio
via de satellietontvanger op de menu-
toets drukt, wordt een lijst met alle
beschikbare kanalen getoond. Navi-
geer door deze lijst met behulp van de
navigatietoetsen (
▲,▼ ) van de af-
standsbediening om de gewenste zen-
der te vinden, en druk vervolgens op
de ENTER-toets van de afstandsbe-
diening om op die zender af te stem-
men. Om sneller door de lijst te blade-
ren, navigeert u naar de
pictogrammen "Page Up" (pagina omhoog) en "Page Down" (pagina
naar beneden) op het scherm.
Menu voor disks
Bij het beluisteren van cd's of databe-
standen op cd verschijnt er een lijst
met alle commando's die betrekking
hebben op het afspelen van de cd
wanneer u op de toets MENU van de
afstandsbediening drukt. Met de ver-
schillende opties kunt u het scannen
of in willekeurige volgorde afspelen
van de cd aan- of uitzetten. Beeldinstellingen
Wanneer u een videobron (dvd-video
met disk in afspeelmodus, Aux-video,
enz.) bekijkt, activeert u het menu
Display Settings (Beeldinstellingen)
door op de toets SETUP van de af-
Weergave-instellingen van het
beeldscherm
218
Page 227 of 376

een CD-data-disk afspelen (gewoon-
lijk een CD-R of CD-RW).
De dvd-speler maakt altijd gebruikvan de extensie van het bestand om
het audioformaat te bepalen;
daarom moeten mp3-bestanden al-
tijd eindigen met de extensie
".mp3" of ".MP3" en moeten wma-
bestanden altijd eindigen met de
extensie ".wma" of ".WMA". Om
onjuist afspelen te voorkomen, mo-
gen deze extensies niet voor andere
soorten bestanden worden ge-bruikt.
Bij mp3-bestanden worden uitslui- tend de ID3 tag-gegevens van ver-
sie 1 (zoals naam zanger, titel, al-
bum, enz.) ondersteund.
Bestanden die beveiligd zijn tegen kopiëren (zoals bij bestanden die
gedownload zijn van diverse
online-muziekwinkels het geval is)
zijn niet afspeelbaar. De dvd-speler
slaat het bestand automatisch over
en speelt het volgende beschikbare
bestand af.
Andere gecomprimeerde formaat- soorten zoals AAC, mp3 Pro, Ogg
Vorbis, en ATRAC3 zijn niet afspeel-
baar. De dvd-speler slaat het be-
stand automatisch over en speelt het
volgende beschikbare bestand af.Als u uw eigen bestanden aanmaakt,
wordt aanbevolen bij mp3-
bestanden een vaste bitsnelheid tus-
sen 96 en 192 kbps te hanteren en bij
wma-bestanden een vaste bitsnel-
heid tussen 64 en 192 kbps. Varia-
bele bitsnelheden worden ook onder-
steund. Voor beide soorten
bestanden is de aanbevolen samplin-
gfrequentie 44,1 kHz of 48 kHz. Om het huidige bestand te verande-ren, drukt u op de toets ▲van de
afstandsbediening of dvd-speler
om door te gaan naar het volgende
bestand, of op de toets ▼om terug
te keren naar het begin van het
huidige of het vorige bestand.
Om de huidige directory te veran- deren, drukt u op de toetsen PROG
Up en PROG Down van de af-standsbediening.
Diskfouten
Als de dvd-speler de disk niet kan
lezen, verschijnt het bericht "Disc Er- ror" (diskfout) op het VES™ en het
weergavevenster van de radio en
wordt de disk automatisch uitgewor-
pen. Oorzaken van het bericht "Disc
Error" (diskfout) zijn o.a. een ver-
vuilde of beschadigde disk of een in-
compatibel formaat.
Als de disk een beschadigd nummer
bevat waardoor er een hoorbare of
zichtbare storing van minstens 2 se-
conden optreedt, probeert de dvd-
speler de disk verder af te spelen door
telkens 1 à 3 seconden vooruit te
springen. Als het eind van de disk
wordt bereikt, keert de dvd-speler te-
rug naar het begin en probeert de
speler de disk vanaf het begin af tespelen.
Onder extreem warme omstandighe-
den, bijvoorbeeld als het in de auto
warmer is dan 48 °C, is het mogelijk
dat de dvd-speler automatisch wordt
uitgeschakeld. In zo'n geval verschijnt
het bericht "VES High Temp" op de
dvd-speler, en worden alle displays
van het VES™ uitgeschakeld tot er
een veilige temperatuur is bereikt.
221
Page 228 of 376

Deze onderbreking is noodzakelijk
om de optische onderdelen van de
dvd-speler te beschermen. Display
Andere taal instellen
Alle taalinstellingen hebben de speci-
ale instelling "Other" (andere) om
andere talen dan Japans of Engels te
ondersteunen. De talen worden gese-
lecteerd met behulp van een speciale
code van vier cijfers.
Als u een andere taalcode wilt invoe-
ren, opent u het menu voor de dvd-
instellingen. U opent het menu voor
de dvd-instellingen door de dvd-
speler te stoppen, de modus Radio/cden vervolgens DVD setup (Dvd-
instellingen) te activeren. Volg daarna
de volgende aanvullende aanwijzin-gen:
Markeer met knop pijl omhoog en
pijl omlaag van de afstandsbedie-
ning het taal-item dat wilt bewer-
ken en druk vervolgens op de knop
ENTER van de afstandsbediening.
Selecteer met de knop pijl omlaag van de afstandsbediening de instel-
ling "Other" (Overige) en druk ver-
volgens op de rechterpijlknop van
de afstandsbediening om te begin-
nen met het wijzigen van de instel-ling.
Met de op- en neergaande cursor- toetsen van de afstandsbediening
selecteert u een cijfer voor de hui-
dige stand. Na keuze van het cijfer
drukt u op de rechter cursortoets
van de afstandsbediening om het
volgende cijfer te selecteren. Her-
haal deze stappen om alle vier cij-
fers te selecteren.
Als de code van vier cijfers is inge- voerd, drukt u op de knop ENTER
van de afstandsbediening. Als de taalcode ongeldig is, veranderen
alle cijfers terug in "*". Als de cij-
fers na deze stap zichtbaar zijn, is
de taalcode geldig.
Hier volgt een verkorte lijst met taal-
codes. Neem voor andere taalcodes
contact op met de dealer van wie u de
auto heeft gekocht.
Taal Code Taal Code
Neder- lands 2311 Frans 1517
Duits 1304 Itali- aans1819
Portu-gees 2519 Spaans 1418
Instelling filmkeuringscijfer enwachtwoord
De instellingen voor filmkeuringscij-
fer en wachtwoord dienen samen om
het soort dvd waar uw gezin naar kijkt
te controleren. De meeste video-dvd's
zijn voorzien van een keuringscijfer
(van 1 tot 8) waarbij de lage cijfers
duiden op een film geschikt voor alle
leeftijden en de hogere cijfers zijn be-
doeld voor een volwassen publiek.
Als een dvd-videodisk wordt geladen,
wordt het keuringscijfer vergeleken
Menu Language (Taal) voor dvd-speler
222
Page 240 of 376

1. Weergave modus
Dit scherm toont de momenteel gese-
lecteerde modus.
2. Weergave temperatuur achterin
Dit scherm toont de ingestelde tempe-
ratuur voor de inzittenden op de ach-terbank.
3. Weergave regeling aanjager
Dit symbool toont de actueel inge-
stelde snelheid van de aanjager.4. Indicatielampje Rear Auto
(Achterin automatisch)
Dit lampje duidt aan dat het systeem
zich in de modus Rear Auto bevindt.
Automatische werking
1. Als u drukt op de knop AUTO
(Automatisch) op het ATC-paneel
voorin, worden de woorden Front
Auto (Voorin automatisch) verlicht op
het ATC-scherm voorin, samen met
twee temperaturen voor de bestuur-
der en voorpassagier. Het systeem zal
nu de toegevoerde luchthoeveelheid
automatisch regelen.
2. Vervolgens stelt u de gewenste
temperatuur in met behulp van de
draaiknoppen voor de bestuurder,
voorpassagier en passagiers achterin.
Zodra de gewenste temperatuur
wordt aangegeven, zorgt het systeem
dat dit comfortniveau wordt bereikt
en automatisch wordt gehandhaafd.
3. Zodra het systeem eenmaal vol-
gens uw comfortniveau is ingesteld,
hoeven de instellingen niet opnieuw te
worden aangepast. U ervaart hetmeeste gebruiksgemak wanneer u het
systeem automatisch zijn gang laatgaan. OPMERKING:
De temperatuurinstellingen
hoeft u niet aan te passen voor
een warm of koud voertuig. Het
systeem kiest zelf automatisch
de temperatuur, de luchtdistri-
butie en de aanjagersnelheid om
zo snel mogelijk te voorzien incomfort.
De temperatuur kan in Engelse of in metrische eenheden weer-
gegeven worden door de door de
klant te programmeren functie
“Display Units of Measure in
(Maateenheden weergeven in)”
te selecteren Zie: "Elektronischvoertuiginformatiecentrum
(EVIC) — door de klant te pro-
grammeren functies" in dithoofdstuk.
Voor optimaal comfort in de stand
AUTO blijft de aanjager tijdens een
koude start op een lage stand draaien
totdat de motor is opgewarmd. Als de
modus Ontwasemen wordt geselec-Scherm voor regeling achterin op het ATC-paneel voorin
234
Page 243 of 376

Automatische
temperatuurregeling achterin
(ATC) (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Het ATC systeem achterin heeft vloer-
roosters aan de achterkant van de
rechterschuifdeur en luchtroosters
boven beide buitenste zitplaatsen
achterin. Het systeem voert warme
lucht toe via beide vloeropeningen of
koele, gedroogde lucht via de ventila-
tieroosters in de dakbekleding.
De temperatuurregeling achterin
vindt plaats via het ATC-paneel
voorin, dat zich op het instrumenten-
paneel bevindt.
Als u op het ATC-paneel voorin drukt
op de toets Rear Temperature Lock
(Blokkering temperatuur achterin),
wordt op het scherm achterin een ver-
licht vergrendelsymbool weergege-
ven. De temperatuur en de luchttoe-
voer achterin worden dan geregeld via
het ATC-paneel voorin.
De inzittenden op de tweede zitrij
kunnen de ATC-regelknoppen ach-
terin niet bedienen tenzij de toets Rear
Temperature Lock is afgezet.Het ATC-systeem achterin bevindt
zich in de dakbekleding in het midden
van het voertuig.
1. Druk op de toets Rear Tempera-
ture Lock (Blokkering temperatuur
achterin) op het ATC-paneel voorin.
Hierdoor wordt het pictogram "Tem-
peratuur achterin geblokkeerd" in de
temperatuurregelknop achterin uit-geschakeld.
2. Stel de regelknoppen voor de aan-
jager, temperatuur en modus achterin
af voor het grootste comfort.
3. De ATC wordt geselecteerd door de
aanjagerknop achterin linksom te
draaien naar de stand AUTO.
Zodra de gewenste temperatuur
wordt aangegeven, zorgt het systeem
dat dit comfortniveau wordt bereikt
en automatisch wordt gehandhaafd.
Zodra het systeem eenmaal volgens
uw comfortniveau is ingesteld, hoeven
de instellingen niet opnieuw te wor-
den aangepast. U ervaart het meeste
gebruiksgemak wanneer u het sys-
teem automatisch zijn gang laat gaan. OPMERKING:
De temperatuurinstellingen
hoeft u niet aan te passen voor
een warm of koud voertuig. Het
systeem kiest zelf automatisch
de temperatuur, de luchtdistri-
butie en de aanjagersnelheid om
zo snel mogelijk te voorzien incomfort.
De temperatuur kan in Engelse of in metrische eenheden weer-
gegeven worden door de door de
klant te programmeren functie
“Display Units of Measure in
(Maateenheden weergeven in)”
Onderdelen ATC-regeling achterin1 - Aanjagersnel- heid 3 - Luchtdistri-
butie achterin
2 – Temperatuurachter 4 - Blokkeringtemperatuurachterin
237
Page 284 of 376

Als de spanning in één (of meer) van
de vier banden te laag is, dient u zo
snel mogelijk te stoppen om de ban-
d(en) die op het display knippert
(knipperen) op de aanbevolen koude
bandenspanning te brengen. Het sys-
teem wordt automatisch bijgewerkt,
het display met de spanningswaar-
de(n) stopt met knipperen en het ver-
klikkerlampje bandenspanning gaat
uit zodra de nieuwe bandenspanning
is ontvangen. Om deze informatie te
verwerken moet het voertuig 20 mi-
nuten rijden met een minimum snel-
heid van 24 km/uur.
Bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (OnderhoudTPM-systeem)
Het TPM-verklikkerlicht knippert ge-
durende 75 seconden en blijft daarna
continu branden wanneer een sys-
teemstoring is geconstateerd. Bij een
systeemfout gaat er ook een geluids-
signaal af. Het EVIC toont gedurende
minimaal vijf seconden het bericht
"SERVICE TPM SYSTEM" (Onder-
houd TPM-systeem). Dit tekstbericht
wordt gevolgd door een grafisch dis-
play met- -in plaats van de span- ningswaarde(n) om aan te geven
welke TPMS-sensor(en) niet naar be-
horen werkt (werken).
Als de contactschakelaar wordt uitge-
zet en vervolgens weer aangezet, zal
deze volgorde worden herhaald indien
de systeemfout zich nog steeds voor-
doet. Als de systeemfout is opgeheven,
stopt het "Verklikkerlampje banden-
spanning" met knipperen, wordt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud TPM-systeem) niet lan-
ger getoond en verschijnt in plaats
van de streepjes de waarde van de
bandenspanning. Systeemfouten
kunnen optreden door de volgendeoorzaken:
1. Storing door elektronische toestel-
len of als men langs installaties rijdt die dezelfde radiofrequenties afgeven
als de TPMS-sensors.
2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen wordenbeïnvloed.
3. Veel sneeuw en/of ijs aan de wielen
of de wielhuizen.
4. Het gebruik van sneeuwkettingen
op het voertuig.
5. Het gebruik van wielen/banden
die niet zijn voorzien van TPMS-sensors.
Het EVIC toont ook gedurende mini-
maal vijf seconden het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (Onderhoud
TPM-systeem) wanneer zich een sys-
teemfout voordoet die mogelijk ver-
band houdt met een onjuiste sensor-
positie. In dat geval wordt het bericht
"SERVICE TPM SYSTEM" (Onder-
houd TPM-systeem) gevolgd door een
grafiek waarin de bandenspanningen
nog steeds worden getoond. Dit duidt
erop dat de bandenspanningen nog
steeds van de TPMS-sensoren worden
ontvangen, maar dat deze zich moge-
lijk niet op de juiste voertuigpositie
Scherm "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud TPM-systeem)
278
Page 286 of 376

en blijft daarna continu branden. Bo-
vendien verschijnt op het Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (TPM-systeem controle-
ren) en op het display verschijnt "- -"
in plaats van de spanningswaarde van
de vier banden. Wanneer de auto op-
nieuw wordt gestart, geeft het TPM-
systeem geen geluidssignaal meer,
gaat het verklikkerlampje banden-
spanning niet meer branden en ver-
schijnt er geen tekstbericht meer op
het EVIC. De grafiek toont echter nog
steeds “- -.“
Om het TPMS weer in werking te
stellen moet u eerst alle vier banden-
en wielstellen (wegbanden) vervan-
gen met banden met TPM-sensors
(bandenspanningscontrole). Rij
daarna tot 20 minuten met een snel-
heid van meer dan 24 km/u. Het
TPM-systeem geeft een geluidssig-
naal, het verklikkerlampje banden-
spanning knippert gedurende 75 se-
conden, op het EVIC verschijnt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(TPM-systeem controleren) en het
grafisch display toont de waardenvoor de bandenspanning om aan te
geven dat het systeem de sensorsigna-
len ontvangt. BRANDSTOFVEREISTEN
— BENZINEMOTOR
Alle motoren voldoen aan alle
emissie-eisen, hebben een laag brand-
stofverbruik en bieden optimale rijei-
genschappen als u hoogwaardige
loodvrije benzine met een minimum
octaangehalte van 91 gebruikt. Het
gebruik van superbenzine wordt afge-
raden, omdat dit voor deze motoren
geen voordelen ten opzichte van nor-
male benzine biedt.
Licht pingelen bij lage motortoeren-
tallen is niet schadelijk voor uw mo-
tor. Aanhoudend zwaar pingelen bij
hoge motortoerentallen kan echter
schade veroorzaken en vereist onmid-
dellijk onderhoud.
Benzine van slechte kwaliteit kan pro-
blemen veroorzaken zoals slecht star-
ten, afslaan en haperen van de motor.
Als u last heeft van dergelijke storin-
gen, probeer dan eerst een ander merk
benzine voordat u contact opneemt
met uw dealer.Meer dan 40 automobielfabrikanten
overal ter wereld hebben uniforme
specificaties opgesteld voor de kwali-
teit van brandstoffen (het World Wide
Fuel Charter oftewel het WWFC).
Deze specificaties definiëren de nood-
zakelijke eigenschappen voor de opti-
male emissiewaarden, prestaties en
duurzaamheid van uw auto. De fabri-
kant raadt het gebruik van brandstof-
fen aan die voldoen aan de WWFC-
specificaties voldoen, indien
verkrijgbaar. METHANOL
Methanol (methyl- of houtalcohol)
wordt in uiteenlopende concentraties
gemengd met loodvrije benzine. Er
zijn brandstoffen op verkrijgbaar die
3% of meer methanol bevatten, sa-
men met andere alcoholsoorten die
co-solventen worden genoemd.
Voor problemen die het gevolg zijn
van gebruik van methanol/benzine of
E-85-ethanolmengsels is de fabrikant
niet aansprakelijk. Hoewel MTBE een
zuurstofverbinding op basis van me-
thanol is, heeft het niet de negatieve
effecten van methanol.
280