reset Lancia Voyager 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2012Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 35 of 376
stuit, wordt eerst de bewegings-
richting omgekeerd en schuift
het raam volledig open. Verwij-
der het obstakel en trek nog-
maals aan de schakelaar om het
raam te sluiten.
Tijdens het automatisch sluiten, kunnen schokken vanwege een
slecht wegdek de automatische
omkeringsfunctie onverwachts
activeren. Als dat gebeurt, trekt
u de schakelaar lichtjes naar het
eerste drukpunt en houdt u deze
daar om het raam handmatig tesluiten.WAARSCHUWING!
De obstakeldetectie wordt uitge-
schakeld wanneer het raam bijna
gesloten is. Om persoonlijk letsel te
voorkomen, moet u zorgen dat er
geen armen, handen, vingers en an-
dere voorwerpen zich in het pad van
het naar boven bewegende raam be-
vinden voordat het gesloten wordt. Automatisch sluiten resetten (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u deze functie opnieuw wilt acti-
veren, gaat u als volgt te werk nadat
de stroomvoorziening van de auto ishersteld:
1. Trek de schakelaar van de ruitbe-
diening helemaal omhoog tot de ruit
helemaal gesloten is en houd de scha-
kelaar dan nog twee seconden langervast.
2. Duw de schakelaar van de ruitbe-
diening helemaal omlaag tot de ruit
helemaal geopend is en houd de scha-
kelaar dan nog twee seconden langervast.
Schakelaar elektrische
raambediening schuifdeur (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Passagiers op de tweede zitrij kunnen
het elektrisch bediende raam in de
schuifdeur openen en sluiten met één
schakelaar op de portierhandgreep.
De schakelaars werken uitsluitend als
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN of ACC staat en tijdens het ver-
traagd uitschakelen van de accessoi-
res. OPMERKING:
De schakelaars werken niet als de
bestuurder de elektrisch bediende
ramen heeft vergrendeld. OPMERKING:
De ramen van de schuifdeur kun-
nen niet helemaal open, ze stop-
pen enkele millimeters boven deonderrand. Rijwinddruk
Rijwinddruk kan worden beschreven
als het gevoel van druk op de oren,
vergelijkbaar met het akoestisch ef-
fect van helikoptergeluid. U merkt in
uw auto dit rijwindeffect soms op ter-
wijl de ramen open zijn, of wanneer
het zonnedak (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) geheel of ge-
Schakelaar elektrische
raambediening schuifdeur
29
Page 50 of 376
4. De AHR-helft met zachte schuim
en bekleding moet in de achterste
helft van decoratief kunststof ver-
grendeld worden. OPMERKING:
Als u problemen ondervindt methet opnieuw instellen van de ac- tieve hoofdsteunen, neemt u
contact op met een erkende dea-
ler.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer.
ACTIEF MOTORKAPSYSTEEM
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of voorwerp. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden voorwerpen het ac-
tieve motorkapsysteem in werkingstellen.
Sensoren en regeleenheden voor activering
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bepaalt of de actuatoren bij een frontale aanrijding
geactiveerd moeten worden. Op basis
van de botsingsensoren bepaalt de
EPPM wanneer de actuatoren geacti-
veerd worden. De botsingsensoren be-
vinden zich bij de voorbumper.
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het actieve
motorkapsysteem wanneer de con-
tactschakelaar in de stand START of
ON/RUN staat. Als de sleutel in de
stand LOCK, in de stand ACC, of niet
op contact staat, is het actieve motor-
kapsysteem niet ingeschakeld en zal
de actieve motorkap niet geactiveerd
worden.
De EPPM beschikt over een reserve-
voeding, waardoor de actuatoren ook
geactiveer kunnen worden wanneer
de accu leeg is of is losgekoppeld.
Onderhoud actieve motorkapsysteem
Als de EPPM de actieve motorkap
heeft geactiveerd of een storing in een
van de onderdelen van het systeem
detecteert, licht het waarschuwings-3 — laatste beweging omlaag om
het vergrendelmechanisme te acti-
veren
AHR in reset positie
44
Page 162 of 376
moet worden gereset. Druk, om de
omvormer handmatig te resetten op
de knop OFF en ON. Controleer om
overbelasting te voorkomen het ver-
mogen op de elektrische apparaten
voordat u deze op de omvormer aan-sluit. BEKERHOUDERS
Op diverse plaatsen in het interieur
zijn bekerhouders aangebracht. Alle
voeringen kunnen worden verwijderd
voor reiniging. Trek de rubberen voe-
ring uit de la met de bekerhouders; de
voering kan makkelijk verwijderd
worden als u bij één rand begint.
Raadpleeg "Bekerhouders op het in-
strumentenpaneel reinigen" in "On-
derhoud van uw voertuig" voor meerinformatie. BEKERHOUDERS
INSTRUMENTENPANEEL
De bekerhouders in het instrumenten-
paneel bevinden zich in een schuif-
lade net boven het onderste opberg-vak.Trek de lade krachtig uit tot hij niet
verder kan en zet de beker of fles in
één van de bekerhouders. De beker-
houders kunnen een groot aantal ver-
schillende bekers, flesjes en blikjes
bevatten. Duw het blikje naar bene-
den zodat de klemmetjes in de beker-
houder worden geactiveerd.
SUPERCONSOLE (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Bij de uitvoeringen met de supercon-
sole bevinden zich twee bekerhouders
in het midden van de console.
Voor de achterpassagiers bevinden
zich twee bekerhouders in de uittrek-
bare lade, aan de achterzijde van de
superconsole. Schuif de lade naar de
eerste stand om de bekerhouders te
kunnen gebruiken.
Bekerhouders voorin
Bekerhouders superconsoleBekerhouders achterin
156
Page 177 of 376
4
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
INSTRUMENTENPANEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
INSTRUMENTENGROEP — BENZINE . . . . . . . . 176
INSTRUMENTENGROEP — DIESEL . . . . . . . . . 177
BESCHRIJVING INSTRUMENTENGROEP . . . . . 178
MINI-BOORDCOMPUTER MET KOMPAS (CMTC) (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
RESETKNOPPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
KOMPAS-/TEMPERATUURWEERGAVE . . . . 185
ELEKTRONISCH VOERTUIGINFORMATIECENTRUM (EVIC)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . 187
SCHERMEN VOERTUIGINFORMATIECENTRUM (EVIC) . . 188
BRANDSTOFVERBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . 193
VOERTUIGSNELHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
RITINFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
VOERTUIGINFORMATIE (INFORMATIEFUNCTIES VOOR
DE KLANT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
171
Page 190 of 376
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit
koelsysteem, kan dit schade aan de
auto veroorzaken. Wanneer de tem-
peratuurmeter in de H-zone staat,
zet dan de auto veilig stil langs de
kant van de weg. Laat de auto met
uitgeschakelde airco stationair
draaien tot de meternaald weer in
het normale bereik staat. Als de me-
ternaald in de H-zone blijft staan en
u continue geluidssignalen hoort, zet
dan de motor direct af en neem con-
tact op met uw dealer.WAARSCHUWING!
Een te warm koelsysteem is gevaar-
lijk. Hete koelvloeistof en stoom uit
de radiateur kunnen ernstige brand-
wonden veroorzaken. Bel een erkend
dealerbedrijf wanneer de motor van
uw auto oververhit is. Als u besluit
zelf onder de motorkap te kijken,
raadpleeg dan "Onderhoud van uw
voertuig". Volg de waarschuwingen
in de paragraaf Vuldop expansiere-
servoir.21. Controlelampje mistachterlicht
Dit lampje gaat branden wan-
neer de mistachterlichten aan
zijn. (Raadpleeg "Verlich-
ting" in "De functies van uw
voertuig" voor meer informatie.) MINI-BOORDCOMPUTER
MET KOMPAS (CMTC)
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten) OPMERKING:
Als de auto is uitgerust met een
navigatieradio voor het globaal
plaatsbepalingssysteem (GPS),
worden de kompasafwijking en
het kalibratiemenu uitgeschakeld.
De mini-boordcomputer met kompas
bevindt zich in de instrumentengroep
en bevat een interactief scherm
waarop de buitentemperatuur, kom-
pasrichting (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) en ritinforma-
tie wordt getoond. OPMERKING:
Bij het starten geeft het systeem de
laatst bekende buitentemperatuur weer. Het systeem heeft mogelijk
meerdere minuten rijtijd nodig
voordat de werkelijke buitentem-
peratuur weergegeven wordt. De
temperatuur van de motor kan van
invloed zijn op de weergave van de
buitentemperatuur, daarom wordt
de weergegeven temperatuur niet
geüpdate wanneer het voertuig stilstaat. RESETKNOPPENResetknop
Druk op de STEP-toets op het stuur-
wiel om door de submenu's te blade-
ren (bijv. Odometer (Kilometerteller),
Trip A (Rit A), Trip B (Rit B), DTE
(Afstand tot lege tank), Speed (Snel-
heid), AVG Fuel (Gemiddeld brand-
stofverbruik), Ambient Temp (Omge-vingstemperatuur)).
Als u op de resetknop drukt terwijl
een van de submenu's (bijv. Trip A
(Rit A), Trip B (Rit B), AVG Fuel
(Gemiddeld brandstofverbruik)) is
geopend, wordt de weergegeven
waarde teruggesteld op nul.184
Page 191 of 376
Onder de juiste omstandigheden ver-
schijnen de volgende berichten: NO. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Acht kompaspunten worden weergegeven (N, Z, O, W, NO, NW, ZO, ZW)
22 °C . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Temperatuur (Fahrenheit of Celsius)
AVG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gemiddelde brandstofefficiëntie (V.S. of metrisch)
DTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Distance To Empty (afstand tot lege tank)
P . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Parkeerhulp aan/uit
Als naast deze sleutel de let- ter Pwordt weergegeven,
moet er onderhoud van het
parkeerhulpsysteem plaats-
vinden (voor bepaalde uitvoeringen/
markten). Neem contact op met een
erkende dealer.
Dagteller (ODO) / ECO (indicator
brandstofbesparing) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Geeft de afgelegde afstand aan sinds
deze functie het laatst op nul is terug-gesteld.
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A
die werd afgelegd sinds de laatste re-set.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die
werd afgelegd sinds de laatste reset. KOMPAS-/
TEMPERATUURWEERGAVE Kompasafwijking
De kompasafwijking is het verschil
tussen het magnetische noorden en
het geografische noorden. Om de pre-
cisie van het kompas te garanderen,
moet de kompasafwijking goed wor-
den ingesteld aan de hand van de
kaart met afwijkingen voor de zone
waarin de auto zich bevindt. Wanneer
het kompas goed is ingesteld, wordt
automatisch rekening gehouden met
dit verschil. OPMERKING:
Voor juiste ijking is een vlak
wegdek en een omgeving zonder
grote metalen voorwerpen zoals
gebouwen, bruggen, onder-
grondse kabels, spoorrails enz.vereist. Magnetische apparatuur op bat-
terijen (zoals mobiele telefoons,
iPod's, radardetectors, PDA's en
laptops) moeten uit de buurt van
de bovenkant van het instru-
mentenpaneel worden gehou-
den. Dat is de plaats waar de
kompasmodule zich bevindt en
dergelijke apparaten kunnen
storing veroorzaken en foutieve
kompasuitlezingen tot gevolghebben.
Om de afwijking in te stellen
Start de motor en laat de keuzehendel
in de stand P (parkeren) staan. Blader
op het aanraakscherm via "More"
(Meer) naar "Compass" (Kompas),
selecteer de optie "Compass Vari-
ance" (Kompasafwijking) en gebruik
de knop "Plus (+)" om de waarde van
de afwijking te wijzigen. Wijzig de
185
Page 194 of 376
Toets "SELECTEREN"Met de toets SELECTE-
REN hebt u toegang tot de
informatie in de EVIC-
submenu's, kunt u een aan-
tal functie-instellingen selecteren en
een aantal EVIC-functies resetten.
Het EVIC duidt met behulp van een
pijl naar rechts aan dat de toets SE-
LECTEREN kan worden gebruikt.
Toets "TERUG" Druk op de toets BACK om
terug te gaan naar een voor-
gaand menu of submenu.
SCHERMEN VOERTUIGIN-
FORMATIECENTRUM(EVIC)
Onder de juiste omstandigheden geeft
het EVIC de volgende berichten weer:
"Key in ignition" (sleutel in con- tactslot)
"Ignition or Accessory On" (Con- tactschakelaar op ON of ACC)
Wrong Key (verkeerde sleutel)
Damaged Key (sleutel beschadigd) Key not programmed (sleutel niet
geprogrammeerd)
Vehicle Not in Park (Auto niet in parkeerstand)
Key Left Vehicle (Sleutel niet in auto)
Key Not Detected (Sleutel niet aan- getroffen)
Press Brake Pedal and Push Button to Start (Rempedaal intrappen en
knop indrukken om te starten)
Liftgate Ajar (achterklep open) (er klinkt een geluidssignaal als de
auto gaat rijden)
Lage bandenspanning
Service TPM System (Onderhoud TPM-systeem) (raadpleeg "Ban-
denspanningscontrolesysteem"
(TPMS) in "Starten en rijden")
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
RKE Battery Low (batterij af- standsbediening leeg)
Service Keyless System (afstands- bediening controleren) LOW WASHER FLUID (ruiten-
sproeiervloeistof bijvullen)
Oil Change Required (olieverver- sing vereist)
Check gascap (brandstofvuldop controleren)
Left Front Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer linksvoor de-fect)
Left Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer linksachter de-fect)
Right Front Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer rechtsvoor de-fect)
Right Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer rechtsachter de-fect)
Park Assist Disabled (parkeerhulp uitgeschakeld)
Service Park Assist System (laat parkeersensoren repareren)
Personal Settings Not Available — Vehicle Not in Park (persoonlijke
instellingen niet beschikbaar —
auto staat niet in de stand P)188
Page 199 of 376
WAARSCHUWING!
Wanneer u door blijft rijden terwijl
het waarschuwingslampje versnel-
lingsbaktemperatuur brandt, kan
onder bepaalde omstandigheden de
vloeistof overkoken, in aanraking
komen met de hete motor of uitlaat-
componenten en brand veroorza-ken.
Olieverversing vereist
Uw voertuig is uitgerust met een
oliebeurt-indicatielampje. Indien
aanwezig knippert het bericht "Olie
verversen" op het EVIC-scherm ge-
durende 10 seconden na één geluids-
ignaal om de volgende oliebeurt aan
te geven. Het indicatielampje voor
oliebeurten is gebaseerd op de belas-
ting van de motor, wat betekent dat de
periodieke oliebeurten afhankelijk
zijn van uw persoonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, ver-
schijnt het iedere keer dat u de con-
tactschakelaar in de stand ON/RUN
zet. Om het bericht tijdelijk uit te
schakelen, drukt u de knop BACK
(terug) kort in. Raadpleeg uw Lancia dealer om het olieverversingsindica-
tielampje te resetten. BRANDSTOFVERBRUIK
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
"Fuel Economy" (Brandstofverbruik)
verschijnt in het EVIC en druk dan
SELECTEER. De volgende functies
voor brandstofverbruik worden in het
EVIC getoond:
Average Fuel Economy (AVG) (Ge-
middeld brandstofverbruik (AVG))
Distance To Empty (Afstand tot lege tank) (DTE)
Liter per 100 km (l/100km)
Average Fuel Economy
(Gemiddeld brandstofverbruik)
Geeft het gemiddelde brandstofver-
bruik weer sinds de laatste reset. Het
gemiddelde brandstofverbruik kan
worden gereset door in het EVIC de
aanduidingen voor het gebruik van de
toets SELECTEREN te volgen. Wan-
neer het brandstofverbruik wordt ge-
reset, wordt op het scherm gedurende
twee seconden de waarde 'nul' weer-
gegeven. De historische gegevens wor-
den dan gewist en het nieuwe gemid- delde wordt berekend op basis van het
laatste gemiddelde brandstofverbruik
van voor de reset.
Distance To Empty (Afstand tot
lege tank) (DTE)
Geeft de geschatte afstand weer die
nog kan worden afgelegd met de
brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald
door een gewogen gemiddelde van het
onmiddellijke en gemiddelde brand-
stofgebruik volgens het huidige tank-
peil. DTE kan niet opnieuw worden
ingesteld met de toets SELECTEER. OPMERKING:
Aanmerkelijke veranderingen in
de rijstijl of de belading van de
auto zullen een groot effect hebben
Weergave gemiddeld
brandstofverbruik
193
Page 200 of 376
op de afstand die de auto kan rij-
den, ongeacht de getoonde DTE-waarde.
Als de DTE-waarde minder bedraagt
dan de geschatte rijafstand van
48 km, verandert het DTE-scherm en
verschijnt het bericht "LOW FUEL"
(brandstofpeil laag). Dit wordt con-
tinu getoond totdat de auto geen ben-
zine meer heeft. Het bericht "LOW
FUEL" (BRANDSTOF BIJNA OP)
verdwijnt en er verschijnt een nieuwe
DTE-waarde nadat u een flinke hoe-
veelheid brandstof in de tank doet.
Liter per 100 km (L/100km)
Deze weergave toont tijdens het rijden
het huidige verbruik in liter per
100 km (L/100km) in een staafgra-
fiek. Hierdoor wordt het brandstof-
verbruik constant tijdens het rijden
bewaakt, zodat u uw rijstijl kunt aan-
passen om minder brandstof te ver-bruiken.
VOERTUIGSNELHEID
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
"Vehicle Speed" (Voertuigsnelheid)
verschijnt in het EVIC en druk danSELECTEER. Druk op de toets SE-
LECTEREN om de huidige snelheid
weer te geven in km/u of mph. Druk
nogmaals op de toets SELECTEREN
om te schakelen tussen de maateenhe-
den km/u en mph. OPMERKING:
Door de maateenheid te wijzigen
in het menu Voertuigsnelheid wij-
zigt u niet de maateenheid in hetEVIC.
RITINFORMATIE
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
"Trip info" (ritinformatie) verschijnt
in het EVIC en druk dan SELECT
(selecteren). Druk kort op de toetsen
OMHOOG/OMLAAG om een van de
volgende functies te markeren als u
deze wilt resetten:
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A
die werd afgelegd sinds de laatste re-set.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die
werd afgelegd sinds de laatste reset.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Toont de totale reistijd die is verstre-
ken sinds de laatste reset, wanneer het
contactslot in de stand ACC staat. De
verstreken tijd wordt aangepast wan-
neer het contactslot in de stand ON of
START staat.
Een ritfunctie resetten
Het resetten zal uitsluitend plaatsvin-
den als er een functie wordt geselec-
teerd (gemarkeerd) die kan worden
teruggesteld op nul. Druk eenmaal
kort op de toets SELECTEREN om de
getoonde resetbare functie te resetten.
BANDENSPANNING
Druk kort op de toets OMHOOG of
OMLAAG totdat de melding "Tire
BAR" (Bandenspanning in BAR)
wordt gemarkeerd in het EVIC. Druk
op de toets SELECT om een grafiek
van de auto weer te geven waar in de
hoeken de waarde van de banden-
spanning is aangegeven.
VOERTUIGINFORMATIE
(INFORMATIEFUNCTIES
VOOR DE KLANT)
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
194
Page 211 of 376
Als u op de knopREPEATdrukt,
wordt de modus van het audio-
apparaat veranderd om het num-
mer dat op dat moment wordt afge-
speeld te herhalen. U kunt ook op
de knop VR drukken en dan "Her-
halen AAN" of "Herhalen UIT"zeggen.
Druk op de SCAN-knop om de
scanmodus van het iPod®/USB/
MP3-apparaat te gebruiken. In
deze modus worden van elk num-
mer alleen de eerste 10 seconden
afgespeeld, waarna het volgende
nummer wordt geladen. Als u de
scanmodus wilt beëindigen om het
nummer van uw keuze volledig af
te spelen, drukt u tijdens de eerste
vijf seconden van het gewenste
nummer nogmaals op de SCAN
-knop. Tijdens de scanmodus kunt
u ook drukken op de knoppen <
of volgende nummer te selecteren.
De RND -knop (uitsluitend be-
schikbaar op de radio met verkoop-
code RES): als u op deze knop
drukt, schakelt de iPod® of het ex-
terne USB-apparaat tussen de modi Shuffle ON en Shuffle OFF. U kunt
ook op de knop VR drukken en dan
"Shuffle ON" of "Shuffle OFF"
zeggen. Als het pictogram
RND
wordt weergegeven op het radiodis-
play, is de modus Shuffle geacti-
veerd.
De List- of Browse-modus
Wanneer u in de afspeelmodus op een
van de hierna genoemde knoppen
drukt, activeert u de List-modus op.
In de List-modus kunt u bladeren in
de lijst met menu's en nummers op hetaudio-apparaat.
Draaiknop TUNE: de draaiknop
TUNE werkt op dezelfde wijze als
de afstemknop op het audio-
apparaat of extern USB-apparaat.
Door de knop rechtsom (vooruit)
of linksom (achteruit) te draaien,
kunt u in de lijsten bladeren ter-
wijl de gegevens van de nummers
worden weergegeven op het ra-
diodisplay. Nadat u het nummer
van uw keuze heeft gemarkeerd
op het radiodisplay, drukt u opde TUNE -regelknop om het
nummer te selecteren en af te spelen. Als u snel aan de
TUNE
-regelknop draait, bladert u snel-
ler door de lijst. Wanneer u snel
bladert, wordt de informatie op
het radiodisplay mogelijk met
een kleine vertraging bijgewerkt.
In de List-modi geeft de iPod® alle lijsten weer in doorlopende
vorm. Draai als het nummer on-
deraan de lijst staat, de knop te-
rug (linksom) om eerder bij het
nummer te komen.
In de List-modus worden de PRESET -knoppen gebruikt als
sneltoetsen om naar de volgende
lijsten op de iPod® of het externe
USB-apparaat te gaan:
Preset 1 – Afspeellijsten
Preset 2 – Artiesten
Preset 3 – Albums
Preset 4 – Genres
Preset 5 – Luisterboeken
Preset 6 – Podcasts
Als u op een van de PRESET- knoppen drukt, wordt de huidige
lijst op de bovenste regel weerge-
205