display Lancia Voyager 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2014Pages: 416, PDF Size: 3.59 MB
Page 248 of 416

4. Nadat alle cijfers zijn ingevoerd,
navigeert u naar de toets Go en drukt
u op de ENTER/OK-toets van de af-
standsbediening.
MENU VOOR DISCS
Bij het beluisteren van muziek op
audio-cd's of gegevens-cd's verschijnt
er een lijst met alle opdrachten die be-
trekking hebben op het afspelen van de
cd wanneer u op de toets POP-UP/
MENU van de afstandsbediening drukt.
Met de verschillende opties kunt u het
scannen of in willekeurige volgorde af-
spelen van de cd aan- of uitzetten.
BEELDINSTELLINGEN
Wanneer u een videobron (dvd-video
met disc in afspeelmodus, Aux-video,
enz.) bekijkt, activeert u het menu
Display Settings (Beeldinstellingen)
door op de toets SETUP van de af-
standsbediening te drukken. Deze in-
stellingen bepalen de weergave van
het beeld op het scherm. De fabrieks-
instellingen zijn bedoeld voor opti-
male weergave, waardoor het onder
normale omstandigheden niet nodig is
deze instellingen te wijzigen.Om de instellingen te wijzigen drukt u
op de navigatietoetsen van de af-
standsbediening (▲,
▼) om een optie
te selecteren en drukt u vervolgens op
de navigatietoetsen van de afstands-
bediening (►, ◄) om de waarde van
de geselecteerde optie te wijzigen. Om
alle standaardwaarden van de instel-
lingen te herstellen, kiest u de menuo-
ptie Default Settings (Standaardin-
stellingen) en drukt u op de ENTER/
OK-toets van de afstandsbediening.
De discfuncties regelen de instellingen
van de externe dvd- / Blu-ray-speler
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
voor de dvd die in de externe speler
wordt bekeken.LUISTEREN NAAR AUDIO
MET GESLOTEN SCHERM
Alleen luisteren naar het audiodeel
van het kanaal, met het scherm geslo-
ten:
Stel het geluid in op de gewenste bron en het gewenste kanaal.
Sluit het beeldscherm. Om de huidige audiomodus te wij-
zigen, drukt u op de toets MODE
(MODUS) van de afstandsbedie-
ning. Hierdoor wordt automatisch
de volgende beschikbare audiomo-
dus geselecteerd zonder het menu
MODE/SOURCE (MODUS/
BRON) te gebruiken.
Als het scherm is gesloten en u geen
geluid hoort, controleer dan of de
hoofdtelefoon is ingeschakeld (het
lampje ON brandt) en de keuzescha-
kelaar van de hoofdtelefoon op het
gewenste kanaal staat. Wanneer de
hoofdtelefoon is ingeschakeld, druk
dan op de aan/uit-toets van de af-
standsbediening om het geluid in te
schakelen. Indien u nog steeds niets
hoort, controleer dan of de batterijen
in de hoofdtelefoons niet leeg zijn.SCHIJFINDELINGEN
De VES™ dvd-speler kan de vol-
gende soorten schijven afspelen
(doorsnede 12 cm of 8 cm):
Dvd-videodisks (MPEG-2 video- compressie) (zie opmerkingen over
dvd-regiocodes)
242
Page 252 of 416

Om de huidige directory te veran-deren, gebruikt u de toetsen PROG
Up en Down van de afstandsbedie-
ning of Rewind/skip back
(Terugspoelen/terugspringen) en
Fast fwd/skip forward
(Vooruitspoelen/vooruitspringen)
van de afstandsbediening.
Discfouten
Als de dvd-speler de disc niet kan
lezen, verschijnt het bericht "Disc Er-
ror" (Schijffout) op het VES™ en het
weergavevenster van de radio en
wordt de disc automatisch uitgewor-
pen. Oorzaken van het bericht "Disc
Error" (Schijffout) zijn o.a. een ver-
vuilde of beschadigde schijf of een
incompatibele indeling.
Als de schijf een beschadigd nummer
bevat waardoor er een hoorbare of
zichtbare storing van minstens 2 se-
conden optreedt, probeert de dvd-
speler de schijf verder af te spelen
door telkens1à3seconden vooruit te
springen. Als het eind van de schijf wordt bereikt, keert de dvd-speler te-
rug naar het begin en probeert de
speler de schijf vanaf het begin af te
spelen.
De dvd-speler schakelt zichzelf soms
uit bij extreem warme omstandighe-
den, bijvoorbeeld als het in de auto
warmer is dan 120 °F. De Blu-ray-
speler kan worden uitgeschakeld
wanneer de temperatuur in het interi-
eur van de auto hoger is dan 140 °F.
Als dit gebeurt, geeft de dvd- / Blu-
ray-speler het bericht "VES High
Temp" (Hoge temperatuur VES)
weer en schakelt deze de VES™-
displays uit tot een veilige tempera-
tuur is bereikt. Deze uitschakeling is
noodzakelijk om de optische onderde-
len van de dvd- / Blu-ray-speler te
beschermen.
De Blu-ray-speler kan extra leestijd
nodig hebben bij zware vorst. Wan-
neer dit gebeurt, laat u het interieur
van de auto opwarmen en plaatst u
daarna pas de schijf in de speler.SCHERM
Andere taal instellen
Alle taalinstellingen hebben de speci-
ale instelling "Other" (andere) om
andere talen dan Japans of Engels te
ondersteunen. De talen worden gese-
lecteerd met behulp van een speciale
code van vier cijfers.
Als u een andere taalcode wilt invoe-
ren, opent u het menu voor de dvd-
instellingen. U opent het menu voor
de dvd-instellingen door de dvd-
speler te stoppen, de modus Radio/cd
Menu Language (Taal) voor
dvd-speler
246
Page 261 of 416

Automatische werking
1. Als u drukt op de knop AUTO
(Automatisch) op het ATC-paneel
voorin, worden de woorden Front
Auto (Voorin automatisch) verlicht op
het ATC-scherm voorin, samen met
twee temperaturen voor de bestuur-
der en voorpassagier. Het systeem zal
nu de toegevoerde luchthoeveelheid
automatisch regelen.
2. Vervolgens stelt u de gewenste
temperatuur in met behulp van de
draaiknoppen voor de bestuurder,
voorpassagier en passagiers achterin.
Zodra de gewenste temperatuur
wordt weergegeven, zorgt het systeem
dat deze temperatuur wordt bereikt
en automatisch wordt gehandhaafd.
3. Nadat de gewenste temperatuur is
ingesteld, hoeft u de instellingen niet
meer te wijzigen. U ervaart het meeste
gebruiksgemak wanneer u het sys-
teem automatisch laat werken.OPMERKING:
U hoeft de temperatuurinstelling
niet te wijzigen wanneer de auto
warm of koud is. Het systeem
kiest zelf automatisch de tempe-
ratuur, de luchtdistributie en de
aanjagersnelheid om zo snel
mogelijk te voorzien in comfort.
De temperatuur kan in Engelse of in metrische eenheden weer-
gegeven worden door de door de
klant te programmeren functie
“Display Units of Measure in
(Maateenheden weergeven in)”
te selecteren. Zie: "Elektronisch
voertuiginformatiecentrum
(EVIC) — door de klant te pro-
grammeren functies" in dit
hoofdstuk.
Voor optimaal comfort in de stand
AUTO blijft de aanjager tijdens een
koude start op een lage stand draaien
totdat de motor is opgewarmd. Als de
modus Ontwasemen wordt geselec-
teerd of de instelling van de aanjager-
knop voorin wordt gewijzigd, zal de
aanjager onmiddellijk worden inge-
schakeld. Handmatige bediening opheffen
Het systeem is uitgerust met een hele
reeks functies die handmatig instellen
mogelijk maken. Het symbool AUTO
op het ATC-scherm voorin gaat uit als
u het systeem handmatig bedient.
OPMERKING: Als het systeem
niet in de automatische modus
werkt, worden mist, nevel of ijs op
de voorruit niet automatisch gede-
tecteerd. De ontdooistand moet
handmatig worden geselecteerd
om de voorruit en zijramen te ont-
dooien.
Airconditioning (A/C)
Met de knop voor de A/C (airconditi-
oning) kan de gebruiker het aircondi-
tioningsysteem handmatig in- of uit-
schakelen. In de A/C-stand en met de
automatische temperatuurregeling
ingesteld op een lage temperatuur,
stroomt gedroogde lucht uit de uit-
blaasopeningen. Wanneer de stand
Economy (spaarstand) gewenst is,
drukt u op de A/C-knop om de A/C-
functie in het ATC-scherm uit te scha-
kelen, en het aircosysteem uit te scha-
kelen.
255
Page 264 of 416

2. Stel de regelknoppen voor de aan-
jager, temperatuur en modus achterin
af voor het grootste comfort.
3. De ATC wordt geselecteerd door
de aanjagerknop achterin linksom te
draaien naar de stand AUTO.
Zodra de gewenste temperatuur
wordt aangegeven, zorgt het systeem
dat dit comfortniveau wordt bereikt
en automatisch wordt gehandhaafd.
Nadat de gewenste temperatuur is in-
gesteld, hoeft u de instellingen niet
meer te wijzigen. U ervaart het meeste
gebruiksgemak wanneer u het sys-
teem automatisch laat werken.
OPMERKING:
U hoeft de temperatuurinstellingniet te wijzigen wanneer de auto
warm of koud is. Het systeem
kiest zelf automatisch de tempe-
ratuur, de luchtdistributie en de
aanjagersnelheid om zo snel
mogelijk te voorzien in comfort. De temperatuur kan in Engelse
of in metrische eenheden weer-
gegeven worden door de door de
klant te programmeren functie
“Display Units of Measure in
(Maateenheden weergeven in)”
te selecteren. Zie: "Elektronisch
voertuiginformatiecentrum
(EVIC) — door de klant te pro-
grammeren functies" in dit
hoofdstuk.
AANJAGERKNOP ACHTERIN
U kunt de aanjagerknop achterin
handmatig instellen op de stand "off"
of op elke gewenste aanjagersnelheid
door de knop van laag naar hoog te
draaien. Zo kunnen de passagiers
achterin de luchthoeveelheid regelen
die naar het achtercompartiment van
de auto wordt gevoerd.LET OP!
Lucht stroom het automatische
luchtregelsysteem achterin via een
inlaatrooster binnen. Dit rooster
bevindt zich aan de rechterzijde in
het bekledingpaneel achter de
derde zitrij. De roosters achterin
zijn aangebracht in het rechter
bekledingspaneel van de derde
zitrij. Zorg dat u het luchtinlaat-
rooster of de ventilatieroosters niet
blokkeert door voorwerpen of an-
derszins. Het elektrisch systeem
kan zo overbelast raken en de aan-
jagermotor beschadigen.
TEMPERATUURREGELING
ACHTERIN
Als u de temperatuur achterin wilt wij-
zigen, draait u de temperatuurregel-
knop linksom om de temperatuur te
verlagen of rechtsom om de tempera-
tuur te verhogen. De instellingen voor
de temperatuur achterin worden weer-
gegeven op het ATC-paneel voorin.
258
Page 315 of 416

hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet. Om
het bandenspanningscontrolesysteem
uit te schakelen, moeten alle vier de
(originele) banden met wielen met
bandenspanningssensoren weer ver-
vangen worden door banden zijn
voorzien van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens minstens 20 mi-
nuten met een snelheid van meer dan
24 km/u. Het bandenspanningscon-
trolesysteem geeft een geluidssignaal
af en het verklikkerlampje banden-
spanning knippert gedurende 75 se-
conden en blijft daarna continu bran-
den. Wanneer de auto opnieuw wordt
gestart, geeft het bandenspannings-
controlesysteem geen geluidssignaal
meer af en gaat het "verklikkerlampje
bandenspanning" niet meer branden.
Als u het TPMS weer in bedrijf wilt
stellen, moet u eerst alle vier wielen en
banden (wegbanden) vervangen door
exemplaren met TPM-sensoren voor
bandenspanningscontrole. Rijd ver-
volgens maximaal 20 minuten met
een snelheid van meer dan 24 km/u.
Het bandenspanningscontrolesys-
teem geeft een geluidssignaal en hetverklikkerlampje bandenspanning
knippert gedurende 75 seconden.
PREMIUM SYSTEEM (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Het bandenspanningscontrolesys-
teem gebruikt draadloze technologie
met elektronische sensors op de vel-
gen die de bandenspanning meten. De
sensoren, die bij het ventiel op de vel-
gen zijn gemonteerd, sturen informa-
tie over de bandenspanning naar de
ontvangstmodule.
OPMERKING: Het is uiterst be-
lang de bandenspanning van alle
banden regelmatig te controleren
en de banden op de juiste span-
ning te houden.
Het Premium-
bandenspanningscontrolesysteem be-
staat uit de volgende onderdelen:
Ontvangstmodule
Vier TPMS-sensoren
Verschillende TPMS-berichten die
verschijnen op het Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
en symbolen die de bandenspan-
ning weergeven
TPMS-waarschuwingslampje
TPMS-waarschuwingen lage
bandenspanning
Het verklikkerlampje voor de ban-
denspanning in de instrumentengroep
gaat branden en er klinkt een geluids-
signaal als de spanning in één of meer
banden laag is. Verder verschijnt op
het EVIC het bericht "Inflate Tire to
XX" (Pomp de band op tot XX) en het
bericht "LOW TIRE" (LAGE BAN-
DENSPANNING) op het display,
waarbij de spanningswaarde(n) met
de desbetreffende band(en) knippe-
rend worden weergegeven. De waarde
die in de bandenspanningstabel staat
vermeld is de bandenspannings-
waarde die in het bericht "Inflate Tire
to XX" (Pomp de band op tot XX) in
het EVIC wordt weergegeven.
309
Page 316 of 416

Als de spanning in één (of meer) van
de vier banden te laag is, dient u zo
snel mogelijk te stoppen om de ban-
d(en) die op het display knippert
(knipperen) op de aanbevolen koude
bandenspanning te brengen. Zodra
het systeem de nieuwe bandenspan-
ningen heeft ontvangen, wordt het
systeem automatisch bijgewerkt, ver-
dwijnt het bericht “Inflate Tire to
XX” (Pomp de band op tot XX), stopt
het knipperen van de te lage waarden
in de grafiek op het EVIC-scherm en
gaat het bandenspanningslampje uit.
Om deze informatie te verwerken
moet het voertuig 20 minuten rijden
met een minimum snelheid van
24 km/uur.Bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (Onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem)
Het TPM-verklikkerlicht knippert ge-
durende 75 seconden en blijft daarna
continu branden wanneer een sys-
teemstoring is geconstateerd. Bij een
systeemstoring wordt ook een geluids-
signaal weergegeven. Het EVIC toont
gedurende minimaal vijf seconden het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscon-
trolesysteem). Dit tekstbericht wordt
gevolgd door een grafisch display met
--in plaats van de spanningswaar-
de(n) om aan te geven welke TPMS-
sensor(en) niet naar behoren werkt
(werken).
Als het contact wordt uitgeschakeld
en vervolgens weer ingeschakeld, zal
deze reeks worden herhaald wanneer
de systeemstoring zich nog steeds
voordoet. Als de systeemfout is opge-
heven, stopt het knipperen van het
bandenspanningslampje, wordt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscon-
trolesysteem) niet langer getoond en
verschijnt in plaats van de streepjes de
waarde van de bandenspanning. Sys-
teemstoringen kunnen de volgende
oorzaken hebben:
1. Storing door elektronische appa-
ratuur of als men langs installaties
rijdt die dezelfde radiofrequenties af-
geven als de bandenspanningssenso-
ren.
2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen worden
beïnvloed.
3. Veel sneeuw en/of ijs aan de wielen
of de wielhuizen.
Scherm lage bandenspanning
Scherm "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscontro- lesysteem)
310
Page 318 of 416

5. Zodra de oorspronkelijke band is
gerepareerd of vervangen en op de
auto wordt gemonteerd in plaats van
het noodreservewiel, wordt het TPMS
automatisch bijgewerkt. Bovendien
gaat het bandenspanningslampje uit
en verschijnt op het EVIC in plaats
van de streepjes (- -) een nieuwe span-
ningswaarde, tenzij de spanning in
een van de vier banden tot onder de
waarschuwingsgrens is gedaald.
OPMERKING: Het is mogelijk dat
u eerst ongeveer 20 minuten met
een snelheid hoger dan 24 km/u
moet rijden, voordat het banden-
spanningscontrolesysteem deze
informatie ontvangt.
TPMS IN EN BUITEN WERKING
STELLEN
Het bandenspanningscontrolesys-
teem kan worden uitgeschakeld als
alle vier de wielen met banden worden
vervangen door wielen met banden
die geen bandenspanningssensoren
hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet.Om het bandenspanningscontrolesys-
teem uit te schakelen, moeten alle vier
de (originele) banden met wielen met
bandenspanningssensoren weer ver-
vangen worden door banden zijn
voorzien van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens minstens 20 mi-
nuten met een snelheid van meer dan
24 km/u. Het bandenspanningscon-
trolesysteem geeft een geluidssignaal
en het verklikkerlampje bandenspan-
ning knippert gedurende 75 seconden
en blijft daarna continu branden. Bo-
vendien verschijnt op het Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (bandenspanningscontro-
lesysteem controleren) en op het dis-
play verschijnt "- -" in plaats van de
spanningswaarde van de vier banden.
Wanneer de auto opnieuw wordt ge-
start, geeft het bandenspanningscon-
trolesysteem geen geluidssignaal
meer, gaat het verklikkerlampje ban-
denspanning niet meer branden en
verschijnt er geen tekstbericht meer
op het EVIC. In de afeelding wordt
echter nog steeds “- -“ weergegevenOm het bandenspanningscontrolesys-
teem weer in te schakelen, moeten alle
vier de banden met wielen weer ver-
vangen worden door banden die voor-
zien zijn van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens maximaal 20
minuten met een snelheid van meer
dan 24 km/u. Het bandenspannings-
controlesysteem geeft een geluidssig-
naal, het verklikkerlampje banden-
spanning knippert gedurende 75
seconden, op het EVIC verschijnt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(bandenspanningscontrolesysteem
controleren) en het grafisch display
toont de waarden voor de banden-
spanning om aan te geven dat het
systeem de sensorsignalen ontvangt.
BRANDSTOFVEREISTEN
— BENZINEMOTOR
Alle motoren voldoen aan alle
emissie-eisen, hebben een laag brand-
stofverbruik en bieden optimale rijei-
genschappen als u hoogwaardige
loodvrije benzine met een minimum
octaangehalte (RON) van 91 ge-
bruikt.
312