audio Lancia Voyager 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2014Pages: 416, PDF Size: 3.59 MB
Page 60 of 416
KENMERKEN
GEAVANCEERDE
FRONTAIRBAGS
Het geavanceerde frontairbagsysteem
bestaat uit airbags aan de bestuur-
derszijde en aan de passagierszijde die
in meerdere stadia worden geacti-
veerd. Dit systeem reageert overeen-
komstig de kracht en de aard van de
botsing die worden vastgesteld door
de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden. Deze controller
ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd bij een bot-
sing waarbij gebruik van de airbags
noodzakelijk is. Deze geringe opbla-
zing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere bot-
singen wordt een krachtiger opbla-
zing toegepast.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op ofnabij het airbagpaneel op het in-
strumentenpaneel worden ge-
plaatst, omdat deze letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waar-
bij de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag- panelen en probeer deze nooit
handmatig te openen. Anders is
het mogelijk dat u de airbags be-
schadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mo-
gelijk niet meer functioneren. De
beschermpanelen van de airbag-
kussens gaan alleen open als de
airbags worden opgeblazen.
U mag nooit in de kniebescher- ming boren of snijden of deze op
een andere manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebescherming zoals alarmver-
lichting, audio-installaties, 27
MC-apparatuur, enz.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen: Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de ach-
terbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel
van auto's met een geavanceerde
frontairbag aan passagierszijde. Bij
het opblazen kan de airbag ernstig
of zelfs dodelijk letsel aan kinderen
in die zitpositie toebrengen.
Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
Alle inzittenden moeten te allen tijde
hun driepuntsveiligheidsgordel op de
juiste wijze dragen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te dragen (zie het hoofdstuk
over kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Ou-
dere kinderen die geen kinderzitje of
zitverhoger gebruiken, horen op de
54
Page 107 of 416
OPMERKING: De dodehoekbe-
waking slaat de huidige bedrijfs-
modus op wanneer de contact-
schakelaar wordt uitgezet. Tijdens
het starten van de auto wordt de
laatst opgeslagen modus opgeroe-
pen en geactiveerd.
Uconnect® PHONE
OPMERKING: Raadpleeg het ge-
deelte over Uconnect® Phone in de
gebruikershandleiding van het na-
vigatiesysteem of de multimedia-
radio (afzonderlijk boekje) voor
meer informatie over Uconnect®
Phone met navigatie of multime-
diaradio.
Uconnect® Phone is een via spraak te
activeren, handsfree communicatie-
systeem voor in de auto. Met
Uconnect® Phone kunt u een num-
mer kiezen op uw mobiele telefoon*
met behulp van eenvoudige gespro-
ken opdrachten (zoals "Call" (bel)
…"Jan"…"Work" (werk) of "Dial"
(kies) …"012 34 56 78"). Het geluid
van de mobiele telefoon wordt door-
gegeven via het audiosysteem van deauto en het systeem dempt automa-
tisch de radio wanneer Uconnect®
Phone wordt gebruikt.
Met Uconnect® Phone kunt u tijdens
het in- of uitstappen gesprekken
doorschakelen tussen Uconnect®
Phone en uw mobiele telefoon, terwijl
u ook de microfoon van het
Uconnect® systeem kunt uitschake-
len wanneer u een privégesprek wilt
voeren.
Uconnect® Phone wordt aangestuurd
via het Bluetooth® Handsfree-profiel
van uw mobiele telefoon. Uconnect®
Phone is voorzien van Bluetooth®
technologie, de wereldwijde stan-
daard waarmee verschillende elektro-
nische apparaten zonder draden of
docking station aan elkaar kunnen
worden gekoppeld. Uconnect® Phone
werkt dan ook ongeacht de plaats
waar uw mobiele telefoon zich be-
vindt (handtas, zak of aktetas), op
voorwaarde dat uw telefoon is inge-
schakeld en aan Uconnect® Phone
van de auto is gekoppeld. Met
Uconnect® Phone kunnen maximaal
zeven mobiele telefoons op het sys-
teem worden aangesloten. Met
Uconnect® Phone kan slechts één
aangesloten (of gekoppelde) mobiele
telefoon tegelijk worden gebruikt.
Uconnect® Phone is verkrijgbaar in
de talen Engels, Nederlands, Frans,
Duits, Italiaans of Spaans (zoals aan-
wezig).
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag
alleen worden gebruikt als de
rijomstandigheden dit toelaten en
het gebruik in overeenstemming is
met de verkeersregels, incl. wetge-
ving betreffende het gebruik van
telefoons. Uw aandacht moet ge-
richt zijn op het veilig besturen van
de auto. Anders bestaat er een risico
op een ongeluk en ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
101
Page 108 of 416
Uconnect® Phone toetsDe bedieningselementen op
de radio of op het stuurwiel
bestaan uit twee bedie-
ningstoetsen (de toets
Uconnect® Phone
en de toets
Voice Command
) voor toegang
tot het systeem. Wanneer u op de toets
drukt, hoort u het woord Uconnect®
en vervolgens een pieptoon. De piep-
toon is het teken dat u een opdracht
kunt geven.
Voice Command-toets
De plaats van de toets kan
afhankelijk van de radio
verschillen. De afzonder-
lijke toetsen worden be-
schreven in het hoofdstuk "Bedie-
ning".
Uconnect® Phone kan worden ge-
bruikt in combinatie met mobiele te-
lefoons met Bluetooth® Handsfree-
profiel. Het is mogelijk dat sommige
telefoons niet alle functies van
Uconnect® Phone ondersteunen.
Raadpleeg de leverancier van uw mo-
biele telefoon of de telefoonfabrikant
voor nadere bijzonderheden. Uconnect® Phone is volledig geïnte-
greerd in het audiosysteem van de
auto. De geluidssterkte van
Uconnect® Phone kan worden inge-
steld met de volumeregelaar van de
radio of, indien aanwezig, via de ra-
diotoetsen op het stuurwiel.
Het radioscherm wordt gebruikt voor
visuele meldingen van Uconnect®
Phone, zoals "CELL" (GSM) of
beller-ID bij bepaalde radio's.
COMPATIBELE
TELEFOONS
* Voor het gebruik van Uconnect®
Phone is een mobiele telefoon met
Bluetooth® Handsfree-profiel,
versie 1.0 of hoger vereist.
Raadpleeg de Uconnect® website
voor een overzicht van de compatibele
telefoons.
www.UconnectPhone.com
Navigeer door de volgende menu's om
de lijst met compatibele telefoons op
te vragen:
Selecteer het bouwjaar van uw auto
Selecteer het voertuigtype
Selecteer compatibele telefoons on-
der de tab Beginnen.
BEDIENING
U kunt gesproken opdrachten gebrui-
ken om Uconnect® Phone te bedienen
en door de menu's van Uconnect®
Phone te navigeren. Na de meeste
prompts van Uconnect® Phone zijn
gesproken opdrachten nodig. U wordt
gevraagd een specifieke opdracht uit
te spreken, waarna u door de beschik-
bare opties wordt geleid.
Voordat u een gesproken opdrachtgeeft, moet u wachten op de piep-
toon, die volgt op de prompt
"Ready" (Gereed) of op een andere
prompt.
Voor bepaalde bewerkingen kun- nen samengestelde opdrachten
worden gebruikt. U kunt bijvoor-
beeld in plaats van "Setup" (Instel-
len) en daarna "Phone Pairing"
(Telefoonkoppeling) ook de vol-
gende samengestelde opdracht ge-
ven: "Setup Phone Pairing" (Instel-
len telefoonkoppeling).
102
Page 114 of 416
FUNCTIES
TELEFOONGESPREKKEN
De volgende functies zijn toegankelijk
via Uconnect® Phone, indien deze
functies worden ondersteund door uw
mobiele telefoon. Als via uw mobiele
telefoon bijvoorbeeld driewegge-
sprekken mogelijk zijn, is deze functie
ook toegankelijk via Uconnect®
Phone. Neem contact op met de leve-
rancier van uw mobiele telefoon voor
informatie over de beschikbare func-
ties op uw telefoon.
EEN INKOMEND GESPREK
BEANTWOORDEN OF
WEIGEREN — BIJ NIET IN
GESPREK
Wanneer u op uw mobiele telefoon
wordt gebeld, onderbreekt
Uconnect® Phone het audiosysteem
van de auto, indien dit is ingescha-
keld, en vraagt het u of u de oproep
wilt beantwoorden. Druk op de toets
om het gesprek te beantwoorden.
Om het gesprek te weigeren, houdt u de toets
ingedrukt tot u een piep-
toon hoort die aangeeft dat het inko-
mende gesprek is geweigerd.
EEN INKOMEND GESPREK
BEANTWOORDEN OF
WEIGEREN — BIJ IN
GESPREK
Als er een nieuwe oproep binnenkomt
terwijl u in gesprek bent, hoort u de-
zelfde netwerktonen voor een wissel-
gesprek als op uw mobiele telefoon.
Druk op de toets
om het huidige
gesprek in de wacht te zetten en de
inkomende oproep te beantwoorden.
OPMERKING: De huidige mo-
biele telefoons die compatibel zijn
met Uconnect® Phone, bieden niet
de mogelijkheid een inkomend ge-
sprek te weigeren terwijl een an-
der gesprek wordt gevoerd.
Daarom kan de gebruiker óf het
inkomende gesprek beantwoorden
óf negeren.
EEN TWEEDE
TELEFOONGESPREK
VOEREN TERWIJL U AL IN
GESPREK BENT
Als u wilt bellen terwijl u al een ander
gesprek voert, drukt u op de toets
en zegt u "Dial" (Kiezen) of
"Call" (Bellen), gevolgd door het tele-
foonnummer dat u wilt bellen of de
naam uit het telefoonboek. Het eerste
gesprek wordt in de wacht gezet ter-
wijl het tweede gesprek actief is.
Raadpleeg de paragraaf "Wisselge-
sprek voeren" voor informatie over
het terugschakelen naar het eerste ge-
sprek. Raadpleeg "Vergadergesprek"
voor informatie over het combineren
van twee gesprekken.
EEN GESPREK IN DE
WACHT ZETTEN / UIT DE
WACHT HALEN
Om een gesprek in de wacht te zetten,
drukt u op de toets
tot u één enkele
pieptoon hoort. Dit geeft aan dat het
gesprek in de wacht is gezet. Om het
108
Page 130 of 416
Als u het eerste beschikbare menu wilt
horen, drukt u op de Voice Command-
toets
en zegt u "Help" of "Main
Menu" (Hoofdmenu).
OPDRACHTEN
Het spraakbedieningssysteem be-
grijpt twee soorten opdrachten. De al-
gemene opdrachten zijn altijd be-
schikbaar. Lokale opdrachten zijn
beschikbaar als de ondersteunde ra-
diomodus actief is.
Het volume wijzigen.
1. Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken.
2. Spreek een opdracht in (bijvoor-
beeld "Help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF
VOLUME om het volume in te stellen
op een aangenaam niveau terwijl het
spraakbedieningssysteem spreekt.
Let op: het volume voor het spraakbe-
dieningssysteem wordt apart inge-
steld van het audiosysteem. Hoofdmenu
Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken. Als
u naar het hoofdmenu wilt gaan, zegt
u "Main Menu" (Hoofdmenu).
In deze modus kunt u de volgende
opdrachten inspreken:
"Radio AM" (als u naar de radio- modus AM wilt schakelen)
"Radio FM" (als u naar de radio- modus FM wilt schakelen)
"Disc" (als u naar de disc-modus wilt schakelen)
"USB" (als u naar de USB-modus wilt schakelen)
"Bluetooth Streaming" (als u naar de Bluetooth® Streaming modus
wilt schakelen)
"Memo" (als u naar de memorecorder-modus wilt
schakelen)
"System Setup" (Systeem instellen, als u naar de systeeminstellingen
wilt schakelen) Radiofrequentie AM (of lange golf
of middengolf radio)
Als u wilt schakelen naar AM-
ontvangst, zegt u "AM" of "radio
AM". In deze modus kunt u de vol-
gende opdrachten inspreken:
"Frequency #" (Frequentie nr.) (als
u de frequentie wilt wijzigen)
"Next Station" (Volgende zender)
(als u de volgende zender wilt kiezen)
"Previous Station" (Vorige zender) (als u de vorige zender wilt kiezen)
"Menu radio" (als u naar het radio- menu wilt schakelen)
"Main Menu" (Hoofdmenu) (als u naar het hoofdmenu wilt schake-
len)
Radio FM
Als u wilt schakelen naar FM-
ontvangst, zegt u "FM" of "radio
FM". In deze modus kunt u de vol-
gende opdrachten inspreken:
"Frequency #" (Frequentie nr.) (als u de frequentie wilt wijzigen)
124
Page 169 of 416
LET OP!(Vervolgd)
Bij gebruik van ParkSense® moetu langzaam rijden, zodat u tijdig
kunt stoppen wanneer een obsta-
kel wordt gedetecteerd. Het is
raadzaam om over uw schouder
te kijken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkSense®.
WAARSCHUWING!
Ga altijd voorzichtig te werk tij-dens het achteruitrijden, ook als u
ParkSense® gebruikt. Controleer
het gebied achter de auto altijd
zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers,
dieren, andere voertuigen, obsta-
kels en dode hoeken, voordat u
achteruitrijdt. U bent verant-
woordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend
op de omgeving te richten. An-
ders bestaat er een risico op ern-
stig of zelfs dodelijk letsel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het wordt sterk aanbevolen deafneembare trekhaak te verwij-
deren voordat u ParkSense® gaat
gebruiken, wanneer u de trek-
haak niet nodig heeft. Als u dit
niet doet, kan persoonlijk letsel of
schade aan voertuigen ontstaan
doordat de trekhaakkogel zich
veel dichter bij het obstakel be-
vindt dan de achterkant van de
auto, wanneer via de luidspreker
een continue toon klinkt. Afhan-
kelijk van de afmetingen en vorm
van de trekhaak is het ook moge-
lijk dat de sensoren de trekhaak
detecteren en abusievelijk aange-
ven dat er een obstakel achter de
auto aanwezig is.
PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk voorzien van een
ParkView® achteruitrijcamera. Hier-
mee kunt u het gebied achter de auto op het scherm zien wanneer de scha-
kelhendel in de stand REVERSE is
gezet. Het beeld wordt weergegeven
op het navigatie-/multimedia-
radioscherm samen met de waarschu-
wing "check entire surroundings" (let
op de gehele omgeving) aan de boven-
kant van het scherm. Na vijf seconden
verdwijnt deze waarschuwing. De
ParkView® camera bevindt zich aan
de achterzijde van de auto, boven de
kentekenplaat.
Als u uit de achteruitversnelling scha-
kelt, wordt de achteruitrijcamera uit-
geschakeld en wordt opnieuw het
navigatie- of audioscherm weergege-
ven.
Indien getoond, geven statische ras-
terlijnen de breedte van het voertuig
aan, terwijl een onderbroken center-
lijn de middellijn van het voertuig
aangeeft. Deze lijnen kunnen bijv. van
dienst zijn bij het uitlijnen van het
voertuig voor een aanhanger. De sta-
tische rasterlijnen geven verschillende
zones aan waarmee u de afstand tot de
achterzijde van het voertuig kunt in-
schatten. De onderstaande tabel geeft
163
Page 196 of 416
UNITS (eenheden)..................... .214
SCHERM KEYLESS ENTER-N-GO™ (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ........214
KOMPAS-/TEMPERATUURWEERGAVE (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ........214
DOOR DE KLANT TE PROGRAMMEREN FUNCTIES (SYSTEEMINSTELLINGEN) .....217
AUDIOSYSTEMEN ...................... .222
NAVIGATIESYSTEEM (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ..................... .222
BEDIENING iPod®/USB/MP3 (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ..................... .222
DE iPod® oF HET EXTERNE USB-APPARAAT AANSLUITEN ......................... .223
GEBRUIK VAN DEZE FUNCTIE ............223
DE iPod® OF HET EXTERNE USB-APPARAAT BEDIENEN MET DE RADIOKNOPPEN .......224
AFSPEELMODUS ...................... .224
DE LIST- OF BROWSE-MODUS ............225
BLUETOOTH STREAMING AUDIO (BTSA) . . . .226
Uconnect® MULTIMEDIA VIDEO ENTERTAINMENT SYSTEM (VES™) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) ................................ .226
AAN DE SLAG ........................ .226
Blu-ray® SPELER ..................... .227
VIDEOSPELLETJES SPELEN .............228
190
Page 197 of 416
EEN AUDIOBRON OP KANAAL 2 BELUISTERENTERWIJL OP KANAAL 1 EEN VIDEO WORDT
AFGESPEELD ........................ .228
DUAL VIDEO SCREEN (SYSTEEM MET TWEE VIDEOSCHERMEN) ................228
EEN DVD AFSPELEN DOOR HET AANRAAKSCHERM VAN DE RADIO TE
GEBRUIKEN ......................... .228
EEN DVD AFSPELEN MET DE VES™-SPELER (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ........230
EEN Blu-ray-DISC AFSPELEN MET DE BLU-RAY-SPELER (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) .............................. .231
EEN AUDIOBRON BELUISTEREN TERWIJL EEN VIDEO WORDT AFGESPEELD .........232
DRAAIBAAR SCHERM OP DE DERDE ZITRIJ (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ........232
BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER HET DUAL VIDEO SCREEN-SYSTEEM ..........233
VES™ AFSTANDSBEDIENING (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ................... .233
AFSTANDSBEDIENING Blu-ray-SPELER (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ........235
OPBERGEN VAN AFSTANDSBEDIENING .....237
DE AFSTANDSBEDIENING VERGRENDELEN . . .237
BATTERIJEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING VERVANGEN ......................... .237
GEBRUIK VAN HOOFDTELEFOONS ........237
191
Page 198 of 416
GEBRUIK HOOFDTELEFOONS MET Blu-ray . . .238
BEDIENINGSELEMENTEN...............238
BATTERIJEN VAN DE HOOFDTELEFOON VERVANGEN ......................... .239
LEVENSLANGE STANDAARDGARANTIE UNWIRED® STEREOHOOFDTELEFOON .....239
SYSTEEMINFORMATIE ..................240
GEDEELDE MODI ..................... .240
SCHERM INFORMATIEMODUS ............241
MENU MET NUMERIEK TOETSENBLOK .....241
MENU VOOR DISCS .................... .242
BEELDINSTELLINGEN ..................242
LUISTEREN NAAR AUDIO MET GESLOTEN SCHERM ............................ .242
SCHIJFINDELINGEN ................... .242
SCHERM ............................ .246
PRODUCTOVEREENKOMST ..............249
STUURBEDIENING VOOR AUDIO ............251
BEDIENING VAN DE RADIO ..............251
CD-SPELER .......................... .252
ONDERHOUD VAN CD's EN DVD's ...........252
WERKING VAN DE RADIO EN MOBIELE TELEFOONS ........................... .252
KLIMAATREGELING ..................... .252
AUTOMATISCHE TEMPERATUURREGELING . .253
RIJDEN IN DE ZOMER ...................259
192
Page 228 of 416
Calibrate Compass (Kompas
kalibreren) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Raadpleeg “Weergave kompas” voor
meer informatie.
Compass Variance
(Kompasafwijking) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Raadpleeg “Weergave kompas” voor
meer informatie.
Menu uitschakelen
Druk kort op de selectieknop om het
menu uit te schakelen.
AUDIOSYSTEMEN
Raadpleeg de handleiding van uw au-
diosysteem.
NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Raadpleeg de gebruikershandleiding
van uw Uconnect®.
BEDIENING
iPod®/USB/MP3 (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
OPMERKING: Dit hoofdstuk is
uitsluitend bedoeld voor radio's
met Uconnect®, verkoopcode RES
of REQ/REL/RET. Voor de radio
met code RBZ/RHB, RHR, RHP,
RHW of RB2 en aanraakscherm
met iPod®/USB/MP3 regeling,
dient u de aparte RBZ/RHB, RHR,
RHP, RHW of RB2 gebruikers-
handleiding te raadplegen. Bedie-
ning van iPod®/USB/MP3 is al-
leen beschikbaar voor bepaalde
uitvoeringen/landen met deze ra-
dio's.
Met deze functie kan een iPod® of
extern USB-apparaat worden aange-
sloten op de USB-poort in het hand-
schoenenkastje.iPod® bediening is compatibel met
iPod® Mini, 4G, Photo, Nano, 5G en
iPhone® apparaten. Sommige versies
van de iPod® software zijn mogelijk
niet volledig compatibel met de func-
ties van de iPod® bediening. Bezoek
in dat geval de website van Apple om
de nieuwste softwareversies te down-
loaden.
OPMERKING:
Wanneer de radio is voorzien
van een USB-poort, raadpleeg
dan de desbetreffende gebrui-
kershandleiding van Uconnect®
Multimedia radio voor de moge-
lijke ondersteuning van iPod®
of externe USB-apparaten.
Wanneer u een iPod® of elektro- nisch audio-apparaat aansluit
op de AUX-poort op het voorpa-
neel van de radio, kunt u wel
media afspelen, maar kan de
iPod®/MP3-functie voor het be-
dienen van het aangesloten ap-
paraat niet worden gebruikt.
222