service Lancia Voyager 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2014Pages: 416, PDF Size: 3.59 MB
Page 2 of 416
Als uitvinder, ontwerper en fabrikant kennen wij uw auto als geen ander: wij zijn vertrouwd met ieder detail. Bij erkende Lancia Service werkplaatsen werken monteurs die rechtstreeks door ons zijn opgeleid en alle soorten
onderhoud professioneel en kwaliteitsbewust uitvoeren.
Er is altijd een Lancia werkplaats in uw omgeving voor
regulier onderhoud, zomer- en winterchecks en praktisch advies door onze experts.
Met originele onderdelen blijven de betrouwbaarheid, het comfort en de prestaties van uw nieuwe auto ook in de loop van de tijd onveranderd. Vanwege deze eigenschappen hebt u de auto immers gekocht.
Vraag altijd om originele onderdelen voor uw auto. Wij raden deze onderdelen aan, omdat ze het resultaat zijn van ons vaste streven naar onderzoek en ontwikkeling van uiterst innovatieve technologieën.
Voldoende redenen om te vertrouwen op originele
onderdelen, omdat zijn speciaal zijn ontworpen voor uw auto.
KIES VOOR ORIGINELE ONDERDELEN
Page 5 of 416
Beste klant,
Hartelijk dank dat u voor een LANCIA hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze van de LANCIA Voyager.
We hebben deze handleiding geschreven om u vertrouwd te maken uw auto en u te leren deze op de best mogelijke manier te
gebruiken.
U dient deze handleiding volledig te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat.
Dit instructieboekje bevat informatie, tips en belangrijke waarschuwingen met betrekking tot het rijden in de auto, die u
zullen helpen de technologische uitrusting van uw LANCIA volledig te benutten.
Lees aandachtig de waarschuwingen en aanwijzingen die worden aangeduid met de volgende symbolen:veiligheid van de inzittenden;
veiligheid van de auto;
bescherming van het milieu.
In de meegeleverde service- en garantiehandleiding staan de diensten vermeld voor klanten van LANCIA:
het garantiecertificaat met algemene voorwaarden voor het behoud van de geldigheid
een overzicht van aanvullende diensten voor klanten van LANCIA.
Veel plezier bij het lezen. Veel rijplezier!
In deze handleiding worden alle uitvoeringen van de LANCIA Voyager beschreven; raadpleeg alleen de infor- matie die betrekking heeft op uw uitvoering, motor en configuratie.
Page 12 of 416
Bij uw erkende dealer zijn originele
onderdelen, accessoires en andere
door de fabrikant goedgekeurde pro-
ducten verkrijgbaar, inclusief des-
kundig advies.
Wanneer het aankomt op service en
onderhoud, is het van belang te be-
denken dat uw erkende dealer uw
auto niet alleen het beste kent, maar
ook beschikt over de originele onder-
delen en door de fabrikant opgeleide
monteurs, terwijl hij er bovendien be-
lang bij heeft dat u volkomen tevre-
den bent over uw auto.
Copyright © FIAT Group Automobi-
les S.p.A.HOE GEBRUIKT U DEZE
HANDLEIDING?
Raadpleeg de inhoudsopgave om te
weten in welk hoofdstuk de informa-
tie staat die u zoekt.
Omdat de specificatie van uw auto
afhankelijk is van de bestelde uitvoe-
ring, kunnen sommige beschrijvingen
en afbeeldingen verschillen van de
uitrusting van uw auto.
In de gedetailleerde index, achter in
deze handleiding, vindt u een volledig
overzicht van alle onderwerpen.
Raadpleeg de volgende tabel voor een
beschrijving van de symbolen die mo-
gelijk aanwezig zijn in uw auto of
worden gebruikt in deze
gebruikershandleiding:
6
Page 31 of 416
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achterin of in de buurt van de auto of op
een voor kinderen bereikbare
plaats, en laat het contact van een
voertuig met Keyless Enter-N-
Go™ niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische
raambediening of andere schake-
laars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Op het bekledingspaneel van beide
voorportieren bevindt zich u een
schakelaar voor de centrale portier-
vergrendeling. Met deze schakelaar
kunt u de portieren vergrendelen en
ontgrendelen. Als u op de schakelaar van de centrale
portiervergrendeling drukt wanneer
de sleutelhouder zich in de contact-
schakelaar bevindt en een voorportier
is geopend, zal de centrale portierver-
grendeling niet werken. Hierdoor
wordt voorkomen dat u per ongeluk
uw sleutels insluit in de auto. Na het
verwijderen van de sleutelhouder of
het sluiten van het portier werken de
sloten weer zoals gebruikelijk. Er
klinkt een geluidssignaal als de sleu-
telhouder in de contactschakelaar zit
en er een portier open staat om u
eraan te herinneren de sleutelhouder
te verwijderen.
Als u de knop voor centrale portier-
vergrendeling indrukt terwijl de
schuifdeur is geopend, zal de schuif-
deur worden vergrendeld.
Automatische
portiervergrendelingen
Wanneer deze ingeschakeld is, wor-
den de portieren automatisch ver-
grendeld zodra de rijsnelheid hoger is
dan 24 km/u. De automatische por-
tiervergrendeling kan door de er-
kende dealer in of buiten werking
worden gesteld op schriftelijk verzoek
van de klant. Bezoek uw erkende dea-
ler voor service.
Schakelaars centrale
portiervergrendeling bestuurderSchakelaars centrale
portiervergrendeling voorpassagier
1 - Raam open/dicht
2 - Centrale portiervergrendeling
25
Page 55 of 416
OPMERKING:
Als u problemen ondervindt methet terugstellen van de actieve
hoofdsteunen, neem dan contact
op met een erkende dealer.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer.
ACTIEF
MOTORKAPSYSTEEM
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of object. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden objecten het actieve
motorkapsysteem in werking stellen. Sensoren en regeleenheden voor
activering
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bepaalt of de
actuatoren bij een frontale aanrijding
geactiveerd moeten worden. Op basis
van de signalen van de botsingsenso-
ren bepaalt de EPPM voor inzittenden
wanneer de actuatoren geactiveerd
worden. De botsingsensoren bevinden
zich bij de voorbumper.
De EPPM bewaakt de gereedheid van
de elektronische onderdelen van het
actieve motorkapsysteem wanneer de
contactschakelaar in de stand START
of ON/RUN staat. Als de sleutel zich
in de stand LOCK, in de stand ACC,
of buiten het contact bevindt, is het
actieve motorkapsysteem niet inge-
schakeld en zal de actieve motorkap
niet geactiveerd worden.
De EPPM beschikt over een reserve-
voeding, waardoor de actuatoren ook
geactiveerd kunnen worden wanneer
de accu leeg is of is losgekoppeld.
Onderhoud van actief
motorkapsysteem
Als de EPPM de actieve motorkap heeft
geactiveerd of een storing in een van de
onderdelen van het systeem detecteert,
licht het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem op en verschijnt
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
het bericht "SERVICE ACTIVE
HOOD" (onderhoud actieve motorkap
noodzakelijk) op het scherm van het
elektronische voertuiginformatiecen-
trum (EVIC). Een enkel geluidssignaal
klinkt als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem gaat branden
na de eerste keer starten. De module
bevat ook diagnosefuncties die het
waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem laten branden wanneer een
storing wordt geconstateerd die het ac-
tieve motorkapsysteem zou kunnen
beïnvloeden. De diagnose meldt even-
eens de aard van het defect. Raadpleeg
uw erkende dealer als het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem
brandt of als het bericht "SERVICE
ACTIVE HOOD" (onderhoud actieve
motorkap noodzakelijk) op het scherm
49
Page 57 of 416
WAARSCHUWING!
Wanneer u het waarschuwings-lampje voor het airbagsysteem op
het instrumentenpaneel of het be-
richt "SERVICE ACTIVE
HOOD" (onderhoud actieve mo-
torkap noodzakelijk) op het
EVIC negeert, kan dat betekenen
dat de actieve motorkap, en daar-
mee de bescherming van voetgan-
gers, niet functioneert. Als het
lampje niet gaat branden tijdens
de gloeilampcontrole wanneer u
de contactsleutel omdraait, blijft
branden nadat u de auto hebt ge-
start of gaat branden tijdens het
rijden, dient u een bezoek te
brengen aan uw erkende dealer.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wijzigingen aan onderdelen vanhet actieve motorkapsysteem
kunnen tot gevolg hebben dat het
systeem bij een aanrijding niet
functioneert. Breng geen wijzi-
gingen in de onderdelen of bedra-
ding aan. Breng geen wijzigingen
aan in de voorbumper of de car-
rosseriestructuur en monteer
geen andere voorbumpers of kap-
pen.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het actieve motorkapsysteem
te repareren. Waarschuw ieder-
een die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een actief
motorkapsysteem.
Probeer geen onderdelen van het actieve motorkapsysteem te wij-
zigen. De actieve motorkap kan
per ongeluk omhoog schieten of
mogelijk niet goed meer werken
als deze is gewijzigd. Breng de
auto naar een erkende dealer voor
reparaties aan de motorkap.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Bestuurders moeten zich bewustzijn van voetgangers. Let altijd op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen en obstakels. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid
en dient uw aandacht voortdu-
rend op de omgeving te richten.
Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder en voorpassagier (voor be-
paalde uitvoeringen/landen met
BeltAlert® voor de voorpassagier) er-
aan herinnert de veiligheidsgordel om
te doen. Deze voorziening is altijd ac-
tief wanneer het contact is ingescha-
keld. Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier niet is
vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijn
vastgegespt.
51
Page 61 of 416
achterbank te zitten en de veiligheids-
gordel te dragen. Sta nooit toe dat
kinderen de schoudergordel onder de
arm door dragen of achter de rug
langs laten lopen.
Indien het airbagsysteem in deze auto
aangepast moet worden aan een inva-
lide, neem dan contact op met klan-
tenservice.
Schuif de stoelen van bestuurder en
voorpassagier zo ver naar achteren als
praktisch mogelijk is, zodat de ge-
avanceerde frontairbags ruimte heb-
ben om te kunnen worden opgebla-
zen.
Leun niet tegen het portier of het
raam. Als de auto is uitgerust met
zijairbags, worden die tijdens een
aanrijding krachtig opgeblazen in de
ruimte tussen uzelf en het portier.WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver-trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De air-
bags werken in combinatie met
uw veiligheidsgordel om u op de
juiste wijze te beschermen. Bij
sommige aanrijdingen worden de
airbags niet opgeblazen. Draag
uw veiligheidsgordels altijd, ook
als uw auto is uitgerust met air-
bags.
Als u tijdens het activeren van de geavanceerde frontairbag te dicht
op het stuur of bij het instrumen-
tenpaneel zit, kunt u ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen. Air-
bags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Ga achter-
over zitten en strek uw armen zo-
danig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt
bedienen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Ook zijairbags hebben ruimte no-dig om te worden opgeblazen.
Leun niet tegen het portier of het
raam. Zit rechtop op het midden
van de stoel.
Bij een aanrijding bestaat het ri- sico dat u en uw passagiers aan-
merkelijk ernstiger letsel oplopen
wanneer de veiligheidsgordels
niet op de juiste wijze worden ge-
dragen. U kunt in aanraking ko-
men met de binnenkant van uw
auto of met andere passagiers of
uit de auto worden geslingerd.
Zorg altijd dat u en uw passagiers
in de auto de veiligheidsgordels
op de juiste wijze dragen.
55
Page 117 of 416
WAARSCHUWING!
Als u het Uconnect® Phone sys-
teem wilt gebruiken in noodgeval-
len, moet uw mobiele telefoon:
zijn ingeschakeld,
zijn gekoppeld aan hetUconnect® systeem,
binnen bereik van het netwerk zijn.
PECHHULP (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Als u pechhulp nodig heeft:
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Breakdown service" (Pechhulp).
OPMERKING: Het nummer voor
pechhulp moet vóór gebruik wor-
den ingesteld. Als u dit nummer
wilt instellen, drukt u op de toets
, zegt u "Setup, Breakdown Ser-
vice" (Instellen, pechhulp) en volgt
u de aanwijzingen.
OPPIEPEN
Zie "Werken met automatische syste-
men" als u wilt weten hoe u iemand
per pieper kunt oproepen. Het oproe-
pen per pieper werkt doorgaans goed,
behalve bij piepers van bepaalde fa-
brikanten, die iets te snel afslaan en
daardoor niet goed werken in combi-
natie met Uconnect® Phone.
VOICEMAIL BELLEN
Raadpleeg "Werken met automati-
sche systemen" voor informatie over
het beluisteren van uw voicemail.
WERKEN MET
AUTOMATISCHE
SYSTEMEN
Deze methode wordt gebruikt in situ-
aties waarin normaal gesproken cij-
fers moeten worden ingedrukt op het
toetsenbord van de mobiele telefoon
tijdens het navigeren door een geau-
tomatiseerd telefoonsysteem.
U kunt Uconnect® Phone gebruiken
voor toegang tot uw voicemail of een
geautomatiseerde service, zoals een oproepservice voor piepers of een ge-
automatiseerde klantenservice. Bij
sommige diensten moet onmiddellijk
een respons worden gegeven. In een
aantal gevallen is het mogelijk dat
deze respons niet snel genoeg kan
worden gegeven via Uconnect®
Phone.
Wanneer u via Uconnect® Phone een
nummer belt waarvoor u normaal ge-
sproken een reeks toetsen op uw mo-
biele telefoon moet indrukken, kunt u
de toets
indrukken en de reeks
inspreken die u wilt invoeren, gevolgd
door het woord "Send" (Zenden). Als
u bijvoorbeeld uw pincode en daarna
een hekje (3746#)moet invoeren,
kunt u op de toets
drukken en
vervolgens zeggen: "3746#Send"
(3746hekje Verzend). Het inspre-
ken van een cijfer of een cijferreeks,
gevolgd door "Send" (Verzend) kan
ook worden gebruikt om door de me-
nustructuur van een geautomati-
seerde klantenservice te navigeren of
een nummer achter te laten op een
pieper.
111
Page 167 of 416
verschijnt op het EVIC het bericht
"PARK ASSIST OFF" (parkeerhulp
uitgeschakeld) zolang de schakelhen-
del in REVERSE (achteruit) staat.
ONDERHOUD VAN
PARKSENSE®
PARKEERHULPSYSTEEM
Wanneer het ParkSense® parkeer-
hulpsysteem tijdens het starten van
het voertuig een storing heeft gedetec-
teerd, zal de instrumentengroep tel-
kens wanneer de auto gestart wordt
één geluidssignaal activeren en wordt
de melding "PARKSENSE UNAVAI-
LABLE WIPE REAR SENSORS"
(parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE SER-
VICE REQUIRED" (parkeerhulp niet
beschikbaar, onderhoud noodzake-
lijk) in de instrumentengroep weerge-
geven. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover. Als de schakelhendel
in de stand REVERSE wordt gezet enhet systeem een storing heeft gedetec-
teerd, wordt in het EVIC de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE REAR SENSORS" (parkeer-
hulp niet beschikbaar, achtersensoren
reinigen) of "PARKSENSE UNAVAI-
LABLE SERVICE REQUIRED"
(parkeerhulp niet beschikbaar, on-
derhoud noodzakelijk) weergegeven
zolang het voertuig in de stand RE-
VERSE staat. In dit geval werkt Park-
Sense niet.
Als de melding "PARKSENSE UNA-
VAILABLE WIPE REAR SENSORS"
(parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen) wordt weerge-
geven in het elektronische voertuigin-
formatiecentrum (EVIC), moet u
ervoor zorgen dat het buitenopper-
vlak en de onderkant van het
achterpaneel/de achterbumper vrij is
van sneeuw, ijs, modder, vuil of an-
dere obstakels en vervolgens het con-
tact uit- en weer inschakelen. Als het
bericht nog steeds wordt weergege-
ven, breng dan een bezoek aan uw
erkende dealer.
Als de melding "PARKSENSE UNA-
VAILABLE SERVICE REQUIRED"
(parkeerhulp niet beschikbaar, on-
derhoud noodzakelijk) wordt weerge-
geven in het EVIC, neemt u contact op
met een erkende dealer.
HET
PARKEERHULPSYSTEEM
REINIGEN
Reinig de sensoren met water, een
schoonmaakmiddel voor auto's en een
zachte doek. Gebruik geen ruwe of
harde doeken. Maak de sensoren
voorzichtig schoon (niet hard druk-
ken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.
VOORZORGSMAATREGE-
LEN VOOR GEBRUIK VAN
HET PARKSENSE® SYS-
TEEM
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de achterbum-
per vrij is van sneeuw, ijs, mod-
der en vuil om te zorgen dat het
ParkSense® systeem correct
werkt.
161
Page 168 of 416
Drilboren, grote vrachtwagens en
andere bronnen van trillingen
kunnen de werking van Park-
Sense® nadelig beïnvloeden.
Wanneer u de ParkSense® par-keerhulp uitschakelt, toont de
instrumentengroep de melding
"PARK ASSIST OFF" (parkeer-
hulp uitgeschakeld). Park-
Sense® blijft uitgeschakeld tot-
dat u de parkeerhulp opnieuw
inschakelt, zelfs als u het con-
tact inschakelt.
Als u de keuzehendel in de stand REVERSE (achteruit) zet en
ParkSense® is uitgeschakeld,
zal het EVIC het bericht "PARK
ASSIST DISABLED" (parkeer-
hulp uitgeschakeld) weergeven
zolang de transmissie in RE-
VERSE staat.
Indien ingeschakeld, zal Park- Sense® het radiovolume verla-
gen wanneer het systeem een ge-
luidssignaal laat horen. Reinig de ParkSense® sensoren
regelmatig, maar let daarbij op
dat u geen krassen of andere
schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs,
sneeuw, modder, vuil of afval.
Verontreiniging van de sensoren
kan ertoe leiden dat het systeem
niet goed werkt. Het Park-
Sense® systeem kan obstakels
achter de auto/bumper over het
hoofd zien of abusievelijk aan-
geven dat er een obstakel achter
de auto/bumper aanwezig is.
Zorg dat het ParkSense® sys- teem is uitgeschakeld als er
voorwerpen als fietsendragers,
trekhaken, enz. binnen een af-
stand van 30 cm van de
achterkant/achterbumper wor-
den geplaatst. Als u dit nalaat,
kan het systeem een nabijgele-
gen object interpreteren als een
sensorprobleem en de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED" (par-
keerhulp niet beschikbaar, on-
derhoud noodzakelijk) weerge-
ven in het EVIC. Bij auto's die zijn voorzien van
een achterklep, moet Park-
Sense® worden uitgeschakeld
wanneer de achterklep omlaag
of open is geklapt en de achter-
uitversnelling is ingeschakeld.
De omlaag geklapte achterklep
zou ten onrechte kunnen wor-
den aangezien voor een obstakel
achter de auto.
LET OP!
ParkSense® is uitsluitend be-doeld als hulpmiddel tijdens het
parkeren en is niet in staat ieder
voorwerp, inclusief kleine obsta-
kels, waar te nemen. Stoepranden
worden mogelijk tijdelijk of hele-
maal niet gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels bo-
ven of onder de sensoren niet ge-
detecteerd.
(Vervolgd)
162