display Lancia Ypsilon 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2020, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2020Pages: 208, PDF Size: 5.44 MB
Page 64 of 208

Waarschuwingslampje Wat het betekent
STORING LANCIA CODE SYSTEEM
Het waarschuwingslampje (of symbool voor versies met multifunctioneel herconfigureerbaar display) gaat
branden, bij sommige versies verschijnt ook een speciaal bericht op het display, om een storing van het
Lancia CODE-systeem aan te geven.
Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het Lancia Servicenetwerk.
STORING BUITENVERLICHTING
Het waarschuwingslampje (of symbool voor versies met multifunctioneel herconfigureerbaar display) gaat
branden, en er verschijnt een speciaal bericht op het display, wanneer er een storing is vastgesteld van een
van de volgende lampen: dagverlichting (DRL) (voor bepaalde versies/markten), stadslicht,
richtingaanwijzers, mistachterlichten, kentekende ruitenwissers/-sproeier en de achterruitwisser en
-sproeier.verlichting, remlichten (alleen voor versies met multifunctioneel display).
De storing kan de volgende oorzaken hebben: een of meer lampen doorgebrand, de betreffende zekering
doorgebrand of elektrische verbinding onderbroken.
REMBLOKSLIJTAGE
Het waarschuwingslampje (of symbool voor versies met multifunctioneel herconfigureerbaar display) gaat
branden, bij sommige versies verschijnt ook een speciaal bericht op het display, indien de voorste
remblokken zijn versleten. Laat ze in dat geval zo snel mogelijk vervangen.
KOPPELINGSPEDAAL INTRAPPEN
Dit symbool gaat branden om aan te duiden dan het koppelingspedaal ingedrukt moet worden om het
starten in te schakelen.
62
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 65 of 208

Rode waarschuwingslampjes/symbolen
Waarschuwingslampje Wat het betekent
MISTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor worden ingeschakeld. Ook de led boven de knop
gaat branden.
STADSLICHT EN DIMLICHT/FOLLOW ME HOME
Stadslicht en dimlicht
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht en het dimlicht worden ingeschakeld.
Follow Me Home
Het waarschuwingslampje gaat branden, bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display,
als het "Follow me Home"-systeem in gebruik is.
RICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de bedieningshendel van de richtingaanwijzer omlaag wordt gezet of,
samen met de rechter richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de bedieningshendel van de richtingaanwijzer omhoog
wordt gebracht of, samen met de linker richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten
wordt ingedrukt.
63
Page 66 of 208

Waarschuwingslampje Wat het betekent
INSCHAKELING "DUALDRIVE" ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
Het waarschuwingslampje (of symbool voor versies met multifunctioneel herconfigureerbaar display) gaat
branden wanneer de elektrische stuurbekrachtiging "Dualdrive" wordt ingeschakeld door het indrukken van
de knop op het dashboard.
Wanneer de knop nogmaals wordt ingedrukt, wordt het lampje (of symbool voor versies met
multifunctioneel display) uitgeschakeld.
CRUISE CONTROL
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje branden, maar het moet na
enkele seconden doven als de cruisecontrol uitgeschakeld is.
Het waarschuwingslampje gaat branden bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display,
wanneer de draaischakelaar van de Cruise-control op AAN wordt gezet.
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 68 of 208

SYMBOLEN EN BERICHTEN OP HET DISPLAY
Symbolen en berichten Wat het betekent
KANS OP GLAD WEGDEK
(voor bepaalde versies/markten)
Bij versies voorzien van herconfigureerbaar multifunctioneel display verschijnen er een
bericht en een symbool op het display wanneer de buitentemperatuur 3°C of lager
bedraagt.
BELANGRIJK Bij een storing van de buitentemperatuursensor, worden streepjes i.p.v.
temperatuurwaarden op het display weergegeven.
UITSCHAKELING ASR-SYSTEEM
Het ASR-systeem kan uitgeschakeld worden door op de knop ASR OFF te drukken.
Bij versies met herconfigureerbaar multifunctioneel display, wordt bij uitschakeling van het
systeem een bericht en een symbool op het display weergegeven; tegelijk gaat ook de led
op de ASR OFF knop branden.
OMSCHAKELING BENZINE/AARDGAS
(voor bepaalde versies/markten)
Lampje brandt permanent: werking op aardgas.
Lampje is uit: werking op benzine.
Het symbool wordt weergegeven, samen met een speciaal bericht, als er een storing is in
het aardgassysteem.
Neem in dat geval zo snel mogelijk contact op met het Lancia Servicenetwerk, en rijd
verder op benzine
66
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 69 of 208

Symbolen en berichten Wat het betekent
START&STOPSYSTEEM INSCHAKELEN/
UITSCHAKELENStart&Stopsysteem inschakelen
Er verschijnt een bericht op het display wanneer het Start&Stop-systeem wordt
ingeschakeld.
In deze omstandigheid is de led op
de knop ,die zich op het bedieningspaneel op het
dashboard bevindt, uit.
Start&Stopsysteem uitschakelen
De uitschakeling van het Start & Stopsysteem wordt aangegeven met een bericht op het
display en, bij versies met herconfigureerbaar multifunctioneel display, door het verschijnen
van het
symbool .
De led boven de
knop brandt wanneer het systeem is uitgeschakeld.
STORING START&STOP SYSTEEMEen storing van het Start&Stopsysteem wordt aangegeven met een bericht op het display
en het aangaan van het waarschuwingslampje (of symbool)
op het instrumentenpaneel.
Indien zich een storing van het Start&Stopsysteem voordoet, contact opnemen met het
Lancia Servicenetwerk.
ECO-FUNCTIE INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
(0.9 TwinAir 85 pk-versies)De inschakeling/uitschakeling van de ECO-functie, door het indrukken van de knop op het
dashboard, wordt aangegeven met een speciaal bericht op het display.
SERVICE (GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD)
VERVALLENWanneer het geprogrammeerd onderhoud bijna nodig is ("deadline geprogrammeerd
onderhoud"), toont het display dit symbool dat wordt gevolgd door het aantal kilometers/
mijlen tot het onderhoud moet plaatsvinden. Dit wordt automatisch weergegeven, met de
contactsleutel op MAR, 2000 km (of het equivalent in mijlen) vóór de onderhoudsbeurt of,
indien aanwezig, 30 dagen vóór de onderhoudsbeurt. Het wordt ook elke keer
weergegeven wanneer de sleutel op MAR wordt gedraaid of, voor bepaalde versies/
markten, om de 200 km (of het equivalent in mijlen).
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoud" te laten uitvoeren en het bericht te laten resetten.
67
Page 74 of 208

Het ASR-systeem in-/uitschakelen
Het ASR-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart.
Tijdens het rijden kan het ASR
uitgeschakeld en vervolgens weer
ingeschakeld worden door op de knop
ASR OFF fig. 47 te drukken.
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt er bij sommige
versies een speciaal bericht op het
display.
Wanneer het systeem niet actief is, gaat
de led op de knop ASR OFF branden
en verschijnt er bij sommige versies een
bericht op het display. Wanneer het
ASR tijdens het rijden wordt
uitgeschakeld, wordt automatisch weer
ingeschakeld wanneer de motor weer
gestart wordt.Wanneer met sneeuwkettingen wordt
gereden, kan het handig zijn om het
ASR uit te schakelen: onder deze
omstandigheden levert het doorslippen
van de aandrijfwielen bij het wegrijden
immers meer trekkracht op.
57) 58) 60) 60) 61) 62)
BA-SYSTEEM (Brake
Assist/Remassistent)
Dit systeem, dat niet uitgeschakeld kan
worden, herkent eventuele
noodremmanoeuvres (op basis van de
snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en versnelt de reactie van
het remsysteem. Het Brake Assist
systeem wordt uitgeschakeld in geval
van storing van het ESC-systeem.
MSR-SYSTEEM (Motor
Schleppmoment
Regelung)
Dit systeem is een integraal onderdeel
van het ABS-systeem dat bij bruusk
terugschakelen ingrijpt door het
motorkoppel te regelen, zodat
overmatige aandrijving op de
aangedreven wielen wordt voorkomen,
wat vooral bij slechte gripcondities
tot verlies van stabiliteit van de auto kan
leiden.HBA-SYSTEEM
(Hydraulic Brake Assist)
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem.
Het HBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van de auto tijdens
noodremmen te verbeteren.
Het systeem detecteert het
noodremmen door de snelheid en de
kracht waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt te controleren en past
vervolgens de optimale remdruk toe. Dit
kan de remweg verkorten en dus vormt
het HBA-systeem een aanvulling op
het ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt;
tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om
voordelen van het systeem te
verkrijgen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het HBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
63) 64) 65) 66)
47L0F0040C
72
VEILIGHEID
Page 76 of 208

62)Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is het
voertuig uitgerust met een ASR-systeem.
Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn aan
de conditie van het wegdek, het zicht en
het verkeer. De bestuurder is in elk geval
verantwoordelijk voor een veilige rijstijl.
63)Het HBA-systeem kan de grip van de
banden op het wegdek niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen; rijd altijd voorzichtig,
overeenkomstig de toestand van het
wegdek.
64)Het HBA-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
65)Het HBA-systeem is een ondersteuning
voor de bestuurder die altijd zijn volle
aandacht bij het rijden moet houden. De
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt altijd
bij de bestuurder.
66)De capaciteiten van het HBA-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de persoonlijke veiligheid en die
van anderen in gevaar komt.RIJHULPSYSTEMEN
iTPMS-systeem (indirect
Tyre Pressure
Monitoring System)
(voor bepaalde versies/markten)
67) 68) 69) 70) 71) 72)
De auto kan uitgerust zijn met het
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System) dat via de
wielsnelheidsensoren de toestand van
de bandendruk controleert.
Het systeem waarschuwt de
bestuurder als een of meer banden leeg
zijn met een permanent brandend
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en een
waarschuwingsbericht op het display.
Als slechts een band leeg is, kan het
systeem aangeven om welke band het
gaat: het wordt in elk geval aanbevolen
om de spanning van alle vier de banden
te controleren.
Het systeem herkent de
spanningswaarde van de band niet,
maar het is in staat om aan te geven als
de druk van een of meerdere banden
onder een bepaalde spanningsdrempel
komt.
Deze aanduiding wordt ook
weergegeven nadat de motor wordt
afgezet en weer gestart wordt, zolang
de resetprocedure niet wordt
uitgevoerd.Resetprocedure
Het iTPMS-systeem heeft een
"inleerfase" nodig (met een duur die
afhangt van de rijstijl en de
wegomstandigheden: bij optimale
omstandigheden wordt gereden op een
rechte weg met 80 km/h gedurende
minstens 20 minuten) die begint
wanneer de resetprocedure wordt
uitgevoerd.
De resetprocedure moet worden
uitgevoerd:
elke keer dat de bandenspanning
wordt gewijzigd;
wanneer ook maar één wiel
verwisseld wordt;
wanneer de banden worden
gedraaid of omgewisseld;
wanneer het ruimtebesparende
reservewiel wordt gemonteerd.
Pomp, voordat de RESET-procedure
wordt uitgevoerd, de banden tot de
juiste bandenspanning op, vermeld in
de bandenspanningstabel (zie de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens").
Als de Reset-procedure niet wordt
uitgevoerd kan, in alle bovenstaande
gevallen, het waarschuwingslampje
onjuiste aanduidingen over een of
meer banden geven.
74
VEILIGHEID
Page 77 of 208

Om de RESET-procedure uit te voeren,
bij stilstaande auto en de contactsleutel
op MAR, het Hoofdmenu als volgt
gebruiken:
druk kort op de knop:ophet
display verschijnt Reset;
druk op de knopofom te
selecteren ("Ja" of "Nee");
druk kort op de knop:ophet
display verschijnt "Goedkeuren";
druk op knopofom te
kiezen ("Ja" om te resetten of "Nee" om
de pagina te verlaten);
druk nogmaals op de knopom
terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt.
Na afronding van de resetprocedure
verschijnt op het display het bericht
"Reset opgeslagen" wat aangeeft dat
het inleren is gestart en er is een
waarschuwingssignaal te horen.
Als het iTPMS inleren niet goed wordt
uitgevoerd, wordt het bericht niet
weergegeven, en klinkt er geen piep.
BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
Het systeem is actief bij snelheden van
meer dan 15 km/h.In enkele situaties, zoals sportief rijden,
bijzondere omstandigheden van het
wegdek (bijv. ijs, sneeuw, onverharde
wegen), kan de signalering vertraagd
worden of kan het gelijktijdige
spanningsverlies van meer dan één
band slechts gedeeltelijk gedetecteerd
worden.
Onder speciale omstandigheden (bijv.
auto asymmetrisch beladen aan één
kant, trekken van een aanhanger,
beschadigde of versleten band,
montage van het ruimtebesparende
reservewiel, gebruik van de snelle
bandenreparatieset "Fix&Go
Automatic", gebruik van
sneeuwkettingen, verschillende banden
op de assen gemonteerd) kan het
systeem onjuiste indicaties geven of
tijdelijk uitgeschakeld zijn.
Als het systeem tijdelijk uitgeschakeld
is, knippert het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden en blijft
daarna continu branden; tegelijkertijd
wordt op het display een speciaal
bericht weergegeven.
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven na het afzetten en
opnieuw starten van de motor, als de
correcte bedrijfsomstandigheden niet
hersteld worden.
BELANGRIJK
67)Als het systeem een spanningsafname
van een bepaalde band aangeeft, wordt
geadviseerd om de spanning van alle vier
de banden te controleren.
68)Het iTPMS ontslaat de bestuurder niet
van de verplichting om de bandenspanning
elke maand te controleren en mag niet
beschouwd worden als vervanging voor
het onderhoud of een veiligheidssysteem.
69)De bandenspanning moet bij koude
banden gecontroleerd worden. Als de
bandenspanning om welke reden dan ook
bij warme banden moet worden
gecontroleerd, dan mag de spanning niet
worden verlaagd, ook wanneer de
gemeten waarde hoger is dan de
voorgeschreven spanningswaarde.
Controleer de bandenspanning nadien
nogmaals bij koude banden.
70)Het iTPMS-systeem waarschuwt niet
bij een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Breng in dergelijke gevallen het
voertuig tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
71)Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het is niet in
staat om de banden op te pompen.
72)Een te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik, verkort de
levensduur van het loopvlak en kan het
vermogen om de auto op veilige manier te
besturen beïnvloeden.
75
Page 79 of 208

BELANGRIJK
73)Druk tijdens het rijden nooit op de knop
C fig. 48.
74)Onthoud dat passagiers op de
achterbank die geen gordel dragen bij een
ongeval blootgesteld worden aan een
groot risico en bovendien een gevaar
opleveren voor de inzittenden voorin.75)De veiligheidsgordel midden achterin is
van een servicegesp voorzien. Gebruik
de veiligheidsgordel niet zonder
vastgemaakte servicegesp. In dat geval
bestaat er bij een ongeval een hoog risico
op letsel of dood. Controleer altijd, alvorens
de riem te gebruiken, of de servicegesp
correct bevestigd is.
SBR-SYSTEEM (Seat
Belt Reminder)
Het SBR-systeem waarschuwt de
passagiers op de voorstoel en
achterbank (voor bepaalde versies/
markten) als hun veiligheidsgordel niet
is omgelegd.
Het systeem signaleert niet
vastgemaakte veiligheidsgordels met
visuele waarschuwingen
(waarschuwingslampje brandt op het
instrumentenpaneel en pictogram
op het display) en een geluidssignaal
(zie de volgende paragrafen).
OPMERKING Neem contact op met het
Lancia Servicenetwerk om dit
geluidssignaal permanent te laten
uitschakelen. Het geluidssignaal kan te
allen tijde via het display van het
Set-up-menu weer ingeschakeld
worden.
Werking controlelampje
veiligheidsgordels
De indicaties weergegeven op het
plaatje boven de achteruitkijkspiegel
geven aan:
Versie met 4 zitplaatsen fig. 51
1: veiligheidsgordel linksvoor;
2: veiligheidsgordel linksachter;
3: veiligheidsgordel rechtsachter;
4: veiligheidsgordel rechtsvoor;
49L0F0407C
50L0F0406C
77
Page 104 of 208

BELANGRIJK De achteruit kan
uitsluitend bij stilstaand voertuig worden
ingeschakeld. Wacht bij draaiende
motor minstens 2 seconden met het
koppelingspedaal helemaal ingetrapt
alvorens de achteruit in te schakelen
om beschadiging aan de tandwielen te
voorkomen.
BELANGRIJK Het koppelingspedaal
mag uitsluitend voor het schakelen
gebruikt worden. Laat tijdens het rijden
de voet nooit, zelfs niet licht, op het
koppelingspedaal rusten. Bij bepaalde
versies/markten kan de regelelektronica
van het koppelingspedaal een foutieve
rijstijl als een defect interpreteren.
BELANGRIJK
113)Trap het koppelingspedaal helemaal
in om op de juiste wijze te schakelen.
Daarom is het van fundamenteel belang
dat er niets onder het pedaal ligt: let erop
dat de matten vlak liggen en dat ze de slag
van de pedalen niet hinderen.
BELANGRIJK
40)Rijd niet met de hand op de pookknop
doordat de uitgeoefende druk, hoe licht
ook, na verloop van tijd slijtage van de
interne onderdelen van de versnellingsbak
kan veroorzaken.
DUAL FUNCTION
SYSTEM-
VERSNELLINGSBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig kan voorzien zijn van een
elektronisch geregelde
handgeschakelde versnellingsbak,
bekend als "Dual FuNction System".
Deze maakt twee schakelprogramma's
mogelijk: MANUAL en AUTO.
VERSNELLINGSPOOK
41)
De versnellingspook fig. 71 is van het
"multistabiele" zwevende type, d.w.z. hij
kan drie stabiele en drie instabiele
standen aannemen.
De drie stabiele standen zijn: vrijstand
(N), achteruit (R) en de middelste stand
tussen de instabiele standen (+) en
(-).De instabiele standen, d.w.z. de
standen die de pook verlaat zodra hij
wordt losgelaten, zijn de standen voor
het aanvragen van een hogere
versnelling (+), een lagere versnelling (-)
en de automatische/handmatige
werking (A/M).
BELANGRIJK Als bij ingeschakelde
motor de stand van de pook niet
overeenkomt met de daadwerkelijk
ingeschakelde versnelling, dan is een
zoemer hoorbaar tot de stand hersteld
is.
HANDMATIGE BEDIENINGTrap het rempedaal in en start de
motor;
als AUTO op het display verschijnt,
de versnellingspook fig. 71 naar A/M
duwen om de HANDMATIGE bediening
in te schakelen;
duw de versnellingspook naar (+)
om de eerste versnelling in te schakelen
(vanuit N of R kan de pook in de
middelste stand worden geplaatst) of
naar R om de achteruit in te schakelen;
laat het rempedaal los en trap het
gaspedaal in;
duw tijdens het rijden de
versnellingspook naar (+) om de
volgende versnelling of naar (-) om een
versnelling terug te schakelen.71L0F0117C
102
STARTEN EN RIJDEN