Lancia Ypsilon 2021 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2021, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2021Pages: 208, PDF Size: 5.44 MB
Page 151 of 208

BELANGRIJK Remvloeistof is
hygroscopisch (d.w.z. trekt water aan).
Daarom moet, als de auto voornamelijk
gebruikt wordt in gebieden met hoge
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker
worden vervangen dan staat
aangegeven in het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema”.
OLIE HYDRAULISCH
BEDIENINGSSYSTEEM
VERSNELLINGSBAK
DUAL FUNCTION SYSTEM
Ga voor olieverversing en de vervanging
van het filter uitsluitend naar een Lancia
Servicepunt.
6)
ACCU
158) 159) 160) 161) 162)64)7)
Onder normale
gebruiksomstandigheden hoeft de accu
F niet bijgevuld te worden met
gedestilleerd water.
BELANGRIJK Als het laadniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.ONDERHOUD
AIRCONDITIONING-
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning
ten minste eenmaal per maand
gedurende ongeveer 10 minuten in.
Laat het systeem vóór het begin van
het zomerseizoen controleren door het
Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK
152)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
153)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Vergeet niet dat bij een
warme motor de ventilator onverwacht
kan inschakelen: gevaar voor letsel. Sjaals,
dassen of andere loszittende kleding
kunnen door de bewegende onderdelen
worden meegetrokken.
154)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang, indien nodig, de dop alleen met
een origineel exemplaar om de werking van
het systeem niet negatief te beïnvloeden.
Draai bij warme motor de dop van het
reservoir niet los: gevaar voor
brandwonden.155)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeiervloeistofreservoir:
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een goed zicht. Sommige in de
handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn licht
ontvlambaar. De motorruimte omvat warme
onderdelen die bij contact met de vloeistof
brand kunnen veroorzaken.
156)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep. Vervolgens met veel
water afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
157)Het symbool, op het reservoir van
de remvloeistof, geeft aan dat een
remvloeistof een synthetische of op
mineralen gebaseerde vloeistof is. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubberen pakkingen van het
remsysteem onherstelbaar beschadigen.
158)Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen. Het
opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileerde
ruimte, ver van open vuur en vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
159)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.
160)Draag altijd een speciale bril wanneer
aan of in de buurt van de accu wordt
gewerkt.
149
Page 152 of 208

161)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten uit
de buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
162)Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt onder extreem koude
weersomstandigheden, dan moet de accu
worden verwijderd en op een verwarmde
plaats worden bewaard om bevriezing
te voorkomen.
BELANGRIJK
59)Wees voorzichtig bij het bijvullen en
meng nooit verschillende soorten
vloeistoffen: alle vloeistoffen zijn specifiek
en het mengen ervan kan de auto ernstig
beschadigen.
60)Het olieniveau mag de markering MAX
nooit overschrijden.
61)Vul motorolie bij met dezelfde
kenmerken als de motorolie waarmee de
motor reeds is gevuld.
62)Het motorkoelsysteem moet worden
gevuld met PARAFLU
UPantivries. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken als
de koelvloeistof waarmee het koelsysteem
reeds is gevuld. PARAFLU
UPmag niet
met andere typen vloeistoffen worden
gemengd. Mocht dit toch gebeuren, start
de motor dan in geen geval en neem
contact op met het Lancia Servicenetwerk.
63)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water.64)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig. Als men
na aanschaf van de auto accessoires wil
monteren (alarm, mobiele telefoon enz.),
wordt geadviseerd contact op te nemen
met het Lancia Servicenetwerk, dat de
meest geschikte apparaten zal aanraden
en zal controleren of een accu met een
grotere capaciteit gemonteerd moet
worden.
BELANGRIJK
5)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het
milieu. We adviseren om naar een
werkplaats te gaan van het Lancia
Servicenetwerk om de olie en het oliefilter
te laten verversen/vervangen.
6)Gebruikte transmissie-olie bevat stoffen
die schadelijk zijn voor het milieu. We
adviseren om naar een Lancia Servicepunt
te gaan om de olie te laten verversen,
aangezien ze daar over de juiste middelen
beschikken om de gebruikte olie te
verwijderen volgens de wettelijke
milieuvoorschriften.
7)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Lancia Servicenetwerk.
ACCU OPLADEN
163)
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Geadviseerd
wordt contact op te nemen met het
Lancia Servicenetwerk om deze
werkzaamheden te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens een minuut voordat u de
elektrische voeding van de accu
loskoppelt en vervolgens weer aansluit.
Het verdient aanbeveling de accu
langzaam en met een laag amperage
gedurende ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
VERSIES ZONDER
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
maak de klem van de minpool van
de accu los;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
150
ONDERHOUD EN ZORG
Page 153 of 208

schakel na het opladen eerst de
acculader uit voordat deze wordt
losgekoppeld van de accu;
sluit de klem weer op de minpool
van de accu aan.
VERSIES MET
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
koppel de stekker A fig. 119 van de
accusensor C, de accu-condities
controlerend, op de minklem D van de
accu los (door op de knop B te
drukken);
sluit de pluskabel van de acculader
aan op de plusklem E van de accu
en de minkabel op de klem van de
sensor D zoals aangegeven in de
figuur;
schakel de acculader in. Schakel na
het opladen de acculader uit;
sluit na de acculader te hebben
afgekoppeld de stekker A fig. 119 weer
op de sensor C aan zoals aangegeven
in de figuur.BELANGRIJK
163)Probeer geen bevroren accu op te
laden; laat de accu eerst ontdooien om het
risico van een ontploffing te vermijden.
Als de accu bevroren is geweest, moet
door vakbekwaam personeel worden
gecontroleerd of de cellen niet beschadigd
zijn en of de behuizing geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige en corrosieve
vloeistof kan weglekken.
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER
164)65)
Ruitenwisserbladen
voorruit vervangen
Ga als volgt te werk:
hef de ruitenwisserarm op, druk op
het lipje fig. 120 van de springveer
en verwijder het ruitenwisserblad van
de arm;
monteer het nieuwe ruitenwisserblad
door het lipje in de speciale zitting op
de ruitenwisserarm te blokkeren;
laat de ruitenwisserarm voorzichtig
op de ruit zakken.
119L0F0229C
120L0F0186C
151
Page 154 of 208

Ruitenwisserblad
achterruit vervangen
Ga als volgt te werk:
til de afdekking A fig. 121 op, draai
de moer B los en verwijder de
ruitenwisserarm C;
plaats de nieuwe ruitenwisserarm op
correcte wijze, draai de moer B
volledig vast en breng de afdekking A
omlaag.SPROEIERS
Ruitensproeier
De ruitensproeiers zijn niet verstelbaar.
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir zit
(zie paragraaf “Controle van
vloeistofniveaus” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeigaatjes niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een naald om ze te
ontstoppen.
BELANGRIJK Controleer bij versies met
schuifdak of het schuifdak gesloten is
alvorens de ruitensproeiers te bedienen.
Achterruitsproeier
De sproeiers van de achterruit zijn niet
verstelbaar. De sproeierhouder bevindt
zich boven de achterruit.
BELANGRIJK
164)Rijden met versleten
ruitenwisserbladen is bijzonder gevaarlijk,
omdat het zicht onder slechte
weersomstandigheden wordt beperkt.
BELANGRIJK
65)Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven ruitenwisserbladen in.
DE AUTO
OPKRIKKEN
Als de auto opgeheven moet worden,
ga dan naar een Lancia Servicepunt dat
is uitgerust met een garagekrik of een
hefbrug.
121L0F0222C
152
ONDERHOUD EN ZORG
Page 155 of 208

REMMEN
Afhankelijk van de versie/markt kan het
voertuig zijn uitgerust met mechanische
slijtagedetectors voor de remblokken:
een per wielunit.
Als de remvoeringen bijna zijn versleten,
zal bij het intrappen van het rempedaal
een zwak piepend geluid te horen
zijn: dit zal ongeveer 100 km duren (dit
aantal kilometers hangt af van rijstijl
en route).
Er kan dan nog gewoon worden
gereden, mits dat voorzichtig gebeurt.
Neem in elk geval zo snel mogelijk
contact op met een Lancia dealer om
de versleten remblokken te laten
vervangen.
WIELEN EN BANDEN
165) 166) 167) 168) 169)
BELANGRIJKE
OPMERKINGEN
Pas de volgende voorzorgsmaatregelen
toe om schade aan de banden te
voorkomen:
voorkom bruusk remmen, met
spinnende wielen optrekken, harde
schokken van de banden tegen
stoepranden, kuilen en andere
hindernissen. Voorkom ook het
langdurig rijden op een slecht wegdek;
controleer de banden regelmatig
op scheuren in de wangen,
oneffenheden of onregelmatige slijtage
op het loopvlak;
rijd niet met een te zwaar beladen
auto. Stop onmiddellijk bij een lekke
band en verwissel het wiel;
banden verouderen, ook als ze
weinig gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen betekenen
dat de band verouderd is. In ieder geval
moeten banden die langer dan 6 jaar
onder een auto zijn gemonteerd door
een specialist worden gecontroleerd.
Vergeet ook niet het noodreservewiel te
laten controleren (voor bepaalde
versies/markten);
wissel de voor- en achterbanden om
de 10-15 duizend kilometer, houd de
banden aan dezelfde zijde van de auto
gemonteerd zodat de draairichting
niet wordt omgekeerd;
monteer in geval van vervanging
altijd nieuwe banden en vermijd banden
waarvan de herkomst dubieus is;
bij de montage van een nieuwe
band moet ook het ventiel worden
vervangen.
vermijd het rijden met gedeeltelijk of
volledig lege banden want dit kan de
veiligheid in gevaar brengen en de
banden onherstelbaar beschadigen.
BELANGRIJK
165)De wegligging van de auto is in grote
mate afhankelijk van een juiste
bandenspanning.
166)Als de bandenspanning te laag is, kan
de band oververhit raken en als gevolg
daarvan ernstig beschadigd raken.
167)Verwissel de banden niet kruiselings
door de banden van de rechterzijde aan de
linkerzijde en omgekeerd te monteren.
168)Voer geen lakspuitwerkzaamheden op
de lichtmetalen wielvelgen uit met
temperaturen boven 150°C. De
mechanische kenmerken van de wielen
kunnen hierdoor veranderen.
153
Page 156 of 208

169)Rijden met geheel of gedeeltelijk
leeggelopen banden kan gevaarlijk zijn en
de band onherstelbaar beschadigen.CARROSSERIE
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lak
Werk beschadigingen van de laklaag,
zoals krassen en schuurplekken,
onmiddellijk bij om roestvorming te
voorkomen.
Het normale onderhoud van de lak
beperkt zich tot het wassen van de
auto: de frequentie is afhankelijk van
het gebruik van de auto en van de
omgeving. Zo is het bijvoorbeeld
raadzaam de auto vaker te wassen in
gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over
wegen met strooizout.
Ga als volgt te werk om de auto correct
te wassen:
verwijder de antenne van het dak als
de auto in een wastunnel wordt
gewassen, om beschadiging ervan te
voorkomen;
als er stickers zijn aangebracht of als
voor het wassen van de auto
hogedrukreinigers worden gebruikt,
houd dan een afstand van minimaal 40
cm t.o.v. de carrosserie aan om
beschadiging of aantasting te
voorkomen;
maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk;
was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte zeepoplossing
en spoel de spons regelmatig uit;
spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een zeem.
Droog de minder zichtbare delen (bijv.
randen van portieren, motorkap,
koplampranden, enz.) zorgvuldig,
aangezien in deze zones water
makkelijker kan stagneren. De auto
moet na het wassen niet onmiddellijk
binnengezet worden, maar even buiten
gelaten worden zodat waterresten
kunnen verdampen.
Was de auto nooit als hij in de zon heeft
gestaan of als de motorkap nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van het
voertuig gewassen worden.
Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen; de hars die uit de bomen
druppelt, maakt de lak mat en vergroot
de kans op roestvorming.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel
en zo goed mogelijk verwijderd worden,
omdat hierin bijzonder agressieve
zuren aanwezig zijn.
66)8)
154
ONDERHOUD EN ZORG
Page 157 of 208

Ruiten
Gebruik specifieke
schoonmaakmiddelen en schone,
zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Veeg het
binnenoppervlak van de achterruit
voorzichtig met een doek af, en volg
hierbij de richting van de elektrische
weerstandsdraden om de
achterruitverwarming niet te
beschadigen.
Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die
in water met een specifiek
autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de kunststof
lampenglazen van de koplampen te
reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een
hogedrukreiniger wordt gewassen,
moet de straal op minstens 20 cm van
de koplampen worden gehouden.Motorruimte
Spuit de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig uit: hierbij mag
de waterstraal niet rechtstreeks op de
elektronische regeleenheden of op
de motoren van de ruitenwissers
worden gericht. Laat deze
werkzaamheden uitvoeren door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
BELANGRIJK
66)Om de esthetische eigenschappen van
de lak te behouden, mogen er geen
schuur- en/of polijstproducten voor het
reinigen van het voertuig worden gebruikt.
BELANGRIJK
8)Schoonmaakmiddelen verontreinigen
het milieu. Was het voertuig daarom op
een plaats waar het afvalwater direct wordt
opgevangen en gezuiverd.
155
Page 158 of 208

TECHNISCHE GEGEVENS
Alles dat u nuttig kunt vinden om te
begrijpen hoe uw auto is gemaakt en
hoe hij werkt is in dit hoofdstuk vermeld
en wordt toegelicht met gegevens,
tabellen en grafieken. Voor de
liefhebbers en de monteurs, maar ook
gewoon voor degenen die elk detail van
hun auto willen kennen.IDENTIFICATIEGEGEVENS..............157
MOTOR ..........................................158
WIELEN ..........................................161
AFMETINGEN .................................164
GEWICHTEN...................................165
TANKEN..........................................167
VLOEISTOFFEN EN
SMEERMIDDELEN ..........................169
PRESTATIES ...................................173
BRANDSTOFVERBRUIK .................174
CO
2-EMISSIE .................................175
RICHTLIJNEN VOOR DE
BEHANDELING VAN HET
VOERTUIG AAN HET EINDE VAN
DE LEVENSDUUR...........................176
156
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 159 of 208

IDENTIFICATIE-
GEGEVENS
Geadviseerd wordt de
identificatiecodes te noteren. De
volgende identificatiecodes zijn op de
plaatjes ingeslagen en vermeld:
VIN-plaatje (typeplaatje met
identificatiegegevens).
Chassisnummer.
Identificatieplaatje carrosserielak.
Motorcode.
PLAATJE VOERTUIG-
INDENTIFICATIENUMMER
(VIN)
Dit is aangebracht aan de linkerkant
van de bagageruimte (til de mat op voor
toegang) en hierop zijn de volgende
gegevens vermeld fig. 122:
ANaam van de fabrikant.
BTypegoedkeuringsnummer.CVoertuigtype identificatiecode.
DChassis fabrieksvolgnummer.
EMax. toelaatbaar gewicht van volledig
beladen voertuig.
FMax. toelaatbaar gewicht van volledig
beladen voertuig met aanhangwagen.
GMaximaal toegestaan gewicht op
eerste (voorste) as.
HMax. toelaatbaar gewicht op
achteras.
IMotortype.
LVersiecode carrosserie.
MReserveonderdeelnummer.
NWaarde voor de uitlaatrookgasmeting
(alleen bij dieselmotoren).
IDENTIFICATIEPLAATJE
CARROSSERIELAK
Dit plaatje is aangebracht op de
buitenste stijl (linkerzijde) van
de bagageruimte en bevat de volgende
gegevens fig. 123:
ALakfabrikant.BKleurnaam.
CLancia kleurcode.
DCode voor opnieuw spuiten en
bijwerken.
CHASSISNUMMER
Dit is gestempeld op de dwarsbalk
onder de passagiersstoel en bevat de
volgende gegevens:
type voertuig;
chassisnummer.
MOTORCODE
Deze is op het cilinderblok ingeslagen
en vermeldt het type en het
motorserienummer.
122L0F0444C
123L0F0030C
157
Page 160 of 208

MOTOR
Versies
0.9 TwinAir 80 pk(*)0.9 TwinAir 85 pk
Motorcode 312A5000 312A2000
Cyclus Otto Otto
Aantal en opstelling cilinders 2 in lijn 2 in lijn
Boring en slag zuigers (mm) 80,5 x 86,0 80,5 x 86,0
Cilinderinhoud (cm³) 875 875
Compressieverhouding 10 10
Maximum vermogen (EEG) (kW) 59
62,5/57
(**)
Maximum vermogen (EEG) (pk) 80
85/77,5(**)
overeenkomstig motortoerental (tpm) 5500 5500
Maximumkoppel (EEG) (Nm) 145
145/100
(**)
Maximum koppel (EEG) (kgm) 14,8
14,8/10,2(**)
overeenkomstig motortoerental (tpm) 1900
1900/2000(**)
Bougies NGK PLKR9C8 NGK PLKR9C8
BrandstofLoodvrije benzine 95 R.O.N. (EN228-
specificaties)Loodvrije benzine 95 R.O.N. (EN228-
specificaties)
(*) Voor bepaalde versies/markten
(**) Met ingedrukte ECO-toets
158
TECHNISCHE GEGEVENS