reset Lexus CT200h 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LEXUS, Model Year: 2014, Model line: CT200h, Model: Lexus CT200h 2014Pages: 624, PDF Size: 23.33 MB
Page 280 of 624

2805-5. Gebruik van een extern apparaat
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Druk op de toets TEXT.
Iedere keer wanneer er op de toets gedrukt wordt, wijzigt de weergave op het display
in de volgorde:
verstreken tijd titel album titel muziekstuk naam artiest
Druk op de knop TUNE•SEL om de menumodus iPod te selecteren.
Wanneer de knop wordt ingedrukt, wijzigen de geluidsinstellingen.
(Blz. 265)
■Houder draagbare audiospeler (indien aanwezig)
Blz. 260
■Informatie over iPod
●Apple kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de werking van dit apparaat of
de mate waarin dit apparaat voldoet aan de eisen voor veiligheid en regelgeving.
●iPod is een handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de VS en in andere landen.
■iPod-functies
●Wanneer een iPod is aangesloten en de audiobron wordt gewijzigd in iPod-modus,
gaat de iPod verder met het laatst afgespeelde bestand.
●Afhankelijk van de iPod die op het systeem is aangesloten, zijn bepaalde functies
mogelijk niet beschikbaar. Bepaalde storingen kunnen mogelijk worden verholpen
door het apparaat los te nemen en weer aan te sluiten.
■iPod-problemen
Om de meeste problemen tijdens het gebruik van uw iPod te verhelpen, kunt u de iPod
losnemen van de iPod-aansluiting in de auto en het apparaat resetten.
Raadpleeg voor het resetten van uw iPod de handleiding van de iPod.
■Display
Blz. 272
■Foutmeldingen
ERROR (fout):
Dit duidt op een probleem in de iPod of in de verbinding.
NO MUSIC (geen muziek): Dit geeft aan dat de iPod geen audio-opnames bevat.
EMPTY (leeg): Dit geeft aan dat er een lege afspeellijst is geselecteerd.
UPDATE:
Dit geeft aan dat de versie van de iPod niet compatibel is. Actualiseer uw iPod-software
naar de nieuwste versie.
Overschakelen naar een andere weergave
Regelen van de geluidskwaliteit en de balans
1
2
Page 355 of 624

355
5
Audiosysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)5-16. Gebruik van een extern apparaat (Lexus display-audiosysteem)
■Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen op het scherm verschijnt, raadpleeg dan de vol-
gende tabel en onderneem de bijpassende acties. Als het probleem niet is verholpen,
breng de auto dan naar een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■iPod-problemen
Om de meeste problemen tijdens het gebruik van uw iPod te verhelpen, kunt u de iPod
losnemen van de iPod-aansluiting in de auto en het apparaat resetten. Raadpleeg voor
het resetten van uw iPod de handleiding van de iPod.
MeldingOorzaak/correctieprocedures
Verbindingsfout. Raadpleeg
de handleiding van uw auto
voor instructies over het op-
nieuw aansluiten van de iPod.Dit geeft aan dat er een probleem is met de iPod of
de aansluiting ervan.
Er zijn geen muziekstukken
beschikbaar om af te spelen.
Zet compatibele muziekstuk-
ken op uw iPod.Dit geeft aan dat de iPod geen audio-opnames be-
vat.
“Geen items beschikbaar.”Dit geeft aan dat muziekstukken niet kunnen worden
gevonden in de geselecteerde afspeellijst.
Controleer de firmware-ver-
sie van de iPod.Dit geeft aan dat de software-versie niet compatibel
is.
Controleer de compatibele modellen. (Blz. 356)
“Autorisatie iPod mislukt.”Dit geeft aan dat het Lexus display-audiosysteem de
iPod niet kon autoriseren.
Controleer uw iPod.
Page 471 of 624

4717-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
7
Onderhoud en verzorging
Zet het contact AAN.
Houd de resetknop ingedrukt tot
het lampje van het waarschu-
wingssysteem bandenspanning
drie keer langzaam knippert.
Laat het contact nog enkele minuten AAN staan en zet vervolgens het
contact UIT.
◆Registreren van identificatiecodes
De bandenspanningssensoren en -zenders zijn voorzien van een unieke iden-
tificatiecode. Bij het vervangen van een bandenspanningssensor en -zender is
het noodzakelijk om de identificatiecode te registreren. Laat de identificatie-
codes registreren door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
●De banden beschadigingen vertonen, zoals insnijdingen, scheuren of barsten die zo
diep zijn dat het binnenmateriaal zichtbaar wordt en bulten die duiden op een interne
beschadiging
●Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de grootte of
plaats van de beschadiging.
Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u er niet zeker van bent.
■Vervangen van banden en wielen (auto's met bandenspanningswaarschuwingssys-
teem)
Als de identificatiecodes van de bandenspanningssensor en -zender niet zijn geregis-
treerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet goed. Na ongeveer 10
minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning gedurende 1 minuut
knipperen en het blijft daarna branden om aan te geven dat er een storing in het systeem
aanwezig is.
■Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalificeerd werkplaatspersoneel
worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de banden is gereden en de
banden niet lijken te zijn beschadigd.
3
4
5
Page 472 of 624

4727-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Routinecontrole van de bandenspanning (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf regelmatig de bandenspanning.
■Brede banden (auto's met 17 inch banden)
In het algemeen slijten brede banden eerder en kan de grip op besneeuwde en/of
gladde wegen beperkt zijn in vergelijking met standaard banden. Gebruik daarom win-
terbanden of sneeuwkettingen op besneeuwde en/of gladde wegen en rijd voorzichtig
waarbij u uw snelheid aanpast aan de weersomstandigheden en de toestand van de weg.
■Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
■Situaties waarin het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk niet goed
werkt (indien aanwezig)
●Onder de volgende omstandigheden werkt het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Lexus-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er zijn slotmoeren gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteunende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische
signalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspanningssensoren en -zenders zijn gebruikt.
• Als de identificatiecode op de bandenspanningssensoren en -zenders niet is gere-
gistreerd in de ECU van het bandenspanningswaarschuwingssysteem.
●In de volgende situaties kunnen de prestaties van het systeem lager zijn.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radiogolven aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het langer duren voordat de waarschuwing ver-
schijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt, zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
■De initialisatieprocedure (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
●Voer de initialisatie uit na het op spanning brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud zijn bij de initialisatie en bij het aanpassen
van de bandenspanning.
●Als u het contact tijdens de initialisatie per ongeluk UIT heeft gezet, dan is het niet
noodzakelijk de resettoets in te drukken, omdat de initialisatie automatisch herstart
wordt wanneer het contact de volgende keer AAN wordt gezet.
●Als u per ongeluk de resettoets indrukt wanneer initialiseren niet nodig is, breng de
banden dan op de juiste spanning wanneer ze koud zijn en voer opnieuw de initialisatie
uit.
Page 473 of 624

4737-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
7
Onderhoud en verzorging
■Waarschuwingen bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig)
De eventuele waarschuwing van het bandenspanningswaarschuwingssysteem is geba-
seerd op de omstandigheden waaronder het systeem geïnitialiseerd is. Daarom laat het
systeem mogelijk zelfs een waarschuwing zien wanneer de bandenspanning niet laag
genoeg is of wanneer de druk hoger is dan de druk die was ingesteld tijdens het initialise-
ren van het systeem.
■Als de initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig)
niet voltooid is
De initialisatie kan worden uitgevoerd in enkele minuten. In de volgende gevallen wor-
den de instellingen echter niet opgeslagen en zal het systeem niet goed werken. Laat, als
herhaalde pogingen de bandenspanning op te slaan mislukken, de auto nakijken door
een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
●Als de resetknop van het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt bediend,
gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet 3 keer knipperen.
●Na het initialiseren knippert het waarschuwingslampje lage bandenspanning gedu-
rende 1 minuut en blijft het tijdens het rijden nog gedurende 20 minuten branden.
■Certificatie bandenspanningswaarschuwingssysteem
Page 477 of 624

4777-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
7
Onderhoud en verzorging
WA A R S C H U W I N G
■Bij het initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwe-
zig)
Druk niet op de resetknop van het bandenspanningswaarschuwingssysteem voordat
de banden op de voorgeschreven spanning zijn gebracht. Anders kan het voorkomen
dat het waarschuwingslampje voor de lage bandenspanning niet gaat branden terwijl
de bandenspanning te laag is, of wel gaat branden terwijl de bandenspanning in orde
is.
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden, velgen, bandenspanningssensoren, zenders en
ventieldopjes (indien aanwezig)
●Neem voor het verwijderen en plaatsen van wielen, banden of bandenspanningssen-
soren en -zenders contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, omdat de
bandenspanningssensoren en -zenders beschadigd kunnen raken als er niet voor-
zichtig mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ventielen aan te brengen. Als de ventieldopjes niet
geplaatst worden, dan kan er water in de bandenspanningssensoren terecht komen
en kunnen ze vast gaan zitten.
●Gebruik bij het vervangen van de ventieldopjes geen andere ventieldopjes dan voor-
geschreven. Anders kunnen de dopjes vast komen te zitten.
■Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders (indien aan-
wezig)
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer bandenreparatievloeistof
is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Vervang bij het vervangen van de band ook de bandenspanningssensor en -zender.
(Blz. 470)
■Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden over onverharde wegen en wegen met kuilen.
Dergelijke omstandigheden hebben mogelijk een verlaging van de bandenspanning
tot gevolg, waardoor de verende werking van de banden vermindert. Bovendien kun-
nen de banden zelf en de velgen en carrosserie beschadigd raken bij het rijden over
onverharde wegen.
■Brede banden (auto's met 17 inch banden)
Het gebruik van brede banden kan leiden tot meer schade aan de velg bij het rijden op
een slecht wegdek. Let daarom goed op de volgende punten:
●Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. Als de banden te slap zijn,
kunnen deze sterker slijten.
●Rijd niet door diepe gaten of tegen hoge of scherpe voorwerpen aan of eroverheen.
Anders kunnen de banden en velgen ernstig beschadigd raken.
■Als tijdens het rijden in elke band een te lage bandenspanning ontstaat
Rijd niet verder als de bandenspanning te laag is, anders kunnen de banden en/of vel-
gen ernstig beschadigd raken.
Page 596 of 624

5969-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Instrumentenpaneel (Blz. 96)
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
voorkeurs-
instelling
Weergave van de toerentel-
ler en de hybridesysteemindi-
cator
*1AutomatischHybridesys-
teemindicator
(altijd)
–OOO
Toerenteller
(altijd)
ECO-controlelampje
*1Eco drive sup-
portAAN (altijd)
–OOO
Uit
SPORT-controlelampje
*1Aan Uit – O O O
Helderheid van ECO-contro-
lelampje en SPORT-controle-
lampje
*1Standaard Helder – O O O
Controlelampje EV-modusAutomatischUit–OOO
Ta a l*2Engels
Frans
–OOO
Spaans
Duits
Italiaans
Russisch
Chinees
Eenhedenkm
(liter/100 km)km (km/L)–OOOmijlen (MPG)*3
Instellingen toets*3Rijinformatie 1Gewenst
statusscherm
*4–OOO
Rijinformatie 1*3
Actueel
brandstofver-
bruik
*5–OOOGemiddeld
brandstofver-
bruik (sinds
resetten)
1234
Page 597 of 624

5979-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
9
Specificaties van de auto
*1: Instellingen die u kunt wijzigen bij auto's met toerenteller
*2: De standaardinstelling verschilt per land.
*3: Indien aanwezig
*4: Sommige statusschermen kunnen niet worden geregistreerd (aangegeven op het
multi-informatiedisplay)
*5: 2 van de volgende items: actueel brandstofverbruik, gemiddeld brandstofverbruik
(sinds resetten), gemiddeld brandstofverbruik (sinds tanken), gemiddeld brandstof-
verbruik (sinds starten), gemiddelde rijsnelheid (sinds resetten), gemiddelde rijsnel-
heid (sinds starten), afstand (actieradius), afstand (sinds starten), verstreken tijd (sinds
resetten), verstreken tijd (sinds starten), leeg.
Rijinformatie 2*3
Actieradius/
afstand
*5–OOOGemiddelde
snelheid (sinds
resetten)
Po p - u p d i s p l a y*3AanUit–OOO
Accentkleur*3BlauwBruinOOOO
Gevoeligheid van omge-
vingslichtsensor die wordt
gebruikt voor het dimmen van
de instrumentenverlichting,
enz.
*3
Standaard-2 - 2–––O
Gevoeligheid van omge-
vingslichtsensor die wordt
gebruikt voor het vergroten
van de helderheid van de
instrumentenverlichting,
enz.
*3
Standaard-2 - 2–––O
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
voorkeurs-
instelling1234
Page 610 of 624

610Alfabetische index
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Baby- en kinderzitjes.............................. 55
Babyzitjes, definitie............................... 56
Babyzitjes, plaatsen ............................. 63
Kinderzitjes, definitie ........................... 56
Kinderzitjes, plaatsen ................. 63, 63
Kinderzitjes, plaatsen met ISOfix-
bevestigingssysteem ....................... 65
Plaatsen van baby- en kinderzitjes
met bovenste gordel ....................... 66
Plaatsen van baby- en kinderzitjes
met veiligheidsgordels ................... 63
Zitkussens, definitie.............................. 56
Zitkussens, plaatsen ............................ 64
Bagageafdekking ................................. 434
Bagagehaken ......................................... 433
Banden ...................................................... 469
Als de auto een lekke band
heeft ......................................... 542, 554
Bandenmaat .........................................587
Bandenspanning ................................ 478
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem .............. 470
Controleren..........................................469
Reservewiel ................. 542, 554, 587
Sneeuwkettingen ...............................255
Vervangen ............................... 542, 554
Waarschuwingslampje .................... 519
Winterbanden ..................................... 254
Wisselen van banden ......................469Bandenspanning
Onderhoudsgegevens................... 587
Waarschuwingslampje ....................519
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem
Functie..................................................... 470
Initialisatie .............................................. 470
Plaatsen van
bandenspanningssensoren
en -zenders....................................... 470
Registreren van
identificatiecodes ............................. 471
Resetknop bandenspannings-
waarschuwingssysteem ............. 470
Waarschuwingslampje ....................519
Batterijpakket (tractiebatterij)
Plaats ...........................................................75
Specificatie............................................ 582
Bedieningsknop Lexus display-
audiosysteem .................. 106, 223, 410
Bekerhouders ........................................ 430
Bevestigingssteunen .............................. 62
Binnenspiegel
Binnenspiegel .......................................155
Buitenspiegels....................................... 157
B
Page 619 of 624

619Alfabetische index
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Schakelaar
Afstandsschakelaar.......................... 208
Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel ....................... 104
Blokkeerschakelaar
ruitbediening........................................ 161
Cruise control-
schakelaar ............................. 205, 208
Koplampsproeierschakelaar ........ 201
Lichtschakelaar .................................... 190
Resetknop bandenspannings-
waarschuwingssysteem ............. 470
Rijmodusselectieschakelaar ......... 237
Ruitbediening, schakelaar ................ 161
Schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming . 412, 419
Schakelaar achterruitenwisser
en -sproeier ..................................... 200
Schakelaar
alarmknipperlichten ..................... 508
Schakelaar centrale
vergrendeling.......................................121
Schakelaar EV-modus ...................... 181
Schakelaar Lexus Parking Assist-
sensor.....................................................219
Schakelaar mistlampen.....................194
Schakelaar Pre-Crash Brake-
systeem ............................................... 245
Schakelaar ruitenwissers
en -sproeiers ..................................... 196
Schakelaar TRC OFF...................... 239
Schakelaars buitenspiegels ............157
Schakelaars stoelverwarming ..... 424Schuifdakschakelaars........................ 164
Spraaktoets ................. 294, 383, 405
Startknop ..................................................177
Stuurwielverwarming .......................424
Telefoontoetsen ..................... 294, 383
Toets DISP ............................................... 101
Toetsen ergonomisch
geheugen............................................. 147
Toetsen voor afstandsbediening
audiosysteem ........................ 262, 327
Uitschakeltoets inbraaksensor ...... 88
Schakelaar stand P ............................... 184
Schoonmaken............................. 442, 446
Exterieur..................................................442
Interieur .................................................. 446
Lichtmetalen velgen......................... 443
Veiligheidsgordels............................ 446
Schuifdak
Klembeveiliging....................................165
Waarschuwingsmelding ............... 534
Werking ................................................... 164
Selectiehendel ........................................ 183
Sensor
Binnenspiegel .......................................156
Hellingsensor ......................................... 88
Lexus Parking Assist-sensor ......... 219
Radarsensor............................... 214, 245
Ruitenwissers met regensensor...198
Side airbags ............................................... 43
Slepen/trekken
Rijden met een aanhangwagen ... 176
Sleepoog ................................................. 512
Slepen in een noodgeval.................510
Sleutelkaart ................................................ 114
S
*: Raadpleeg de handleiding voor het navigatiesysteem.