air filter Lexus CT200h 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LEXUS, Model Year: 2014, Model line: CT200h, Model: Lexus CT200h 2014Pages: 624, PDF Size: 23.33 MB
Page 413 of 624
4136-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
■Pollenverwijderingsmodus
Pollen worden verwijderd en de luchtstroom wordt naar het bovenlichaam
geleid.
Kies of selecteer op het bedieningsscherm.
Wanneer de pollenverwijderingsmodus is ingeschakeld, wordt op het
bedieningsscherm voor de airconditioning weergegeven.
Om te voorkomen dat de voorruit beslaat als de temperatuur van de buitenlucht
laag is, treedt de ontvochtigingsfunctie mogelijk in werking.
De pollen worden ook uitgefilterd als de pollenverwijderingsmodus uitgeschakeld
is.
■Voorruitverwarming (indien aanwezig)
Dit systeem wordt gebruikt om ijsvorming op de voorruit en de ruitenwissers
te voorkomen.
Selecteer op het bedieningsscherm voor de opties.
Wanneer de voorruitverwarming is ingeschakeld, wordt op het bedienings-
scherm voor de airconditioning weergegeven.
De voorruitverwarming wordt na een tijdje automatisch uitgeschakeld.
■Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en lucht-
hoeveelheid veranderen overeen-
komstig de geselecteerde luchtcir-
culatiemodus.
■De stand van de uitstroomopeningen afstellen en deze openen en sluiten
Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden.
Draai de knop om de uitstroom-
opening te openen of te sluiten.
Uitstroomopeningen
1
2
Page 415 of 624
4156-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
■Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk niet, ook niet als A/C wordt ingedrukt of gese-
lecteerd.
■Werking van de airconditioning in de ECO-modus
●In de ECO-modus wordt de airconditioning als volgt geregeld om te zorgen voor een
laag brandstofverbruik:
• Het motortoerental en de werking van de compressor worden geregeld om de ver-
warm-/koelcapaciteit te beperken
• Wanneer de automatische modus is gekozen, wordt de aanjagersnelheid beperkt
●Doe het volgende om de prestaties van de airconditioning te verbeteren:
• Wijzig de aanjagersnelheid
• Schakel de ECO-modus uit
• Pas de regeling van de airconditioning in de ECO-modus aan uw persoonlijke voor-
keur aan. (Blz. 598)
■Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmodus om frisse lucht binnen te laten.
●Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
●Het voorkomen van mogelijke geuren:
• We raden u aan het airconditioningsysteem in de buitenluchtmodus te zetten voor-
dat u de motor uitschakelt.
• Mogelijk wordt het inschakelen van de aanjager direct nadat de airconditioning in
de automatische modus wordt ingeschakeld even vertraagd.
■Interieurfilter
Blz. 482
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. werking van de automatische modus van toets A/C) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz. 591)
Page 419 of 624
4196-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
■Schakelen tussen de buitenluchtmodus en de recirculatiemodus
Druk op .
Elke keer dat er op de toets wordt gedrukt, wordt er geschakeld tussen
(recirculatiemodus) en (buitenluchtmodus).
■Ontwasemen van de voorruit
De ruitverwarming wordt gebruikt om de voorruit en de zijruiten voor te ont-
wasemen.
Druk op .
Zet, als de recirculatiemodus is ingeschakeld, in de buitenluchtmo-
dus. (Mogelijk gaat dit automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en de temperatuur om de voorruit en zijruiten snel-
ler te ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd nogmaals op om terug te keren
naar de vorige modus.
■Ontwasemen van de achterruit en buitenspiegels
De achterruit- en buitenspiegelverwarming worden gebruikt om de achter-
ruit te ontwasemen en om regendruppels, dauw en ijs van de buitenspiegels
te verwijderen.
Druk op .
De achterruit- en buitenspiegelverwarming wordt na een tijdje automatisch uitge-
schakeld.
■Pollenverwijderingsmodus
Pollen worden verwijderd en de luchtstroom wordt naar het bovenlichaam
geleid.
Druk op .
Om te voorkomen dat de voorruit beslaat als de temperatuur van de buitenlucht
laag is, treedt de ontvochtigingsfunctie mogelijk in werking.
De pollen worden ook uitgefilterd als de pollenverwijderingsmodus uitgeschakeld
is.
Overige functies
Page 422 of 624
4226-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk niet, ook niet als A/C wordt ingedrukt.
■Werking van de airconditioning in de ECO-modus
●In de ECO-modus wordt de airconditioning als volgt geregeld om te zorgen voor een
laag brandstofverbruik:
• Het motortoerental en de werking van de compressor worden geregeld om de ver-
warm-/koelcapaciteit te beperken
• Wanneer de automatische modus is gekozen, wordt de aanjagersnelheid beperkt
●Doe het volgende om de prestaties van de airconditioning te verbeteren:
• Wijzig de aanjagersnelheid
• Schakel de ECO-modus uit
• Pas de regeling van de airconditioning in de ECO-modus aan uw persoonlijke voor-
keur aan. (Blz. 598)
■Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmodus om frisse lucht binnen te laten.
●Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
●Het voorkomen van mogelijke geuren:
• We raden u aan het airconditioningsysteem in de buitenluchtmodus te zetten voor-
dat u de motor uitschakelt.
• Mogelijk wordt het inschakelen van de aanjager direct nadat de airconditioning in
de automatische modus wordt ingeschakeld even vertraagd.
■Interieurfilter
Blz. 482
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. werking van de automatische modus van toets A/C) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz. 591)
Page 452 of 624
4527-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
In de motorruimte bevinden zich onderdelen en vloeistoffen die plotseling kunnen bewe-
gen, heet worden of onder elektrische spanning staan. Neem onderstaande voorzorgs-
maatregelen in acht om ernstig letsel te voorkomen.
■Tijdens werkzaamheden onder de motorkap
●Controleer of het controlelampje van de startknop en het controlelampje READY
beide uit zijn.
●Houd handen, kleding en gereedschap uit de buurt van de ventilator als die in wer-
king is.
●Raak de motor, de vermogensregeleenheid, de radiateur, het uitlaatspruitstuk, enz.
niet direct na het rijden aan, aangezien deze onderdelen heet kunnen zijn. De olie en
andere vloeistoffen kunnen ook heet zijn.
●Laat geen brandbare voorwerpen, zoals een stuk papier of een doek, achter in de
motorruimte.
●Niet roken en geen vonken of open vuur bij brandstof. Brandstofdampen zijn licht
ontvlambaar.
●Wees voorzichtig, want remvloeistof is gevaarlijk voor uw handen en ogen en kan
gelakte oppervlakken beschadigen. Als u remvloeistof op uw handen of in uw ogen
krijgt, spoel ze dan onmiddellijk met schoon water. Raadpleeg een arts als u last blijft
houden.
■Werkzaamheden bij de elektrische koelventilatoren of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat, kunnen de elektrische koelventilatoren automatisch
worden ingeschakeld als de airconditioning wordt ingeschakeld en/of als de koelvloei-
stoftemperatuur hoog is. (Blz. 462)
■Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen tegen rondvliegend of vallend
materiaal, een straal vloeistof, enz.
OPMERKING
■Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot overmatige motorslijtage door vuil in de inlaat-
lucht.
■Als het vloeistofniveau te laag of te hoog is
Het is normaal dat het remvloeistofniveau iets lager wordt door slijtage van de rem-
blokken of door een hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet worden bijgevuld, kan dit duiden op een serieus pro-
bleem.
Page 482 of 624
4827-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Interieurfilter
Zet het contact UIT.
Open het dashboardkastje. Trek het
schot omhoog en verwijder het.
Verwijder het afdekplaatje van het
dashboardkastje.
Verwijder de afdekkap van het filter.
Het interieurfilter moet regelmatig worden gereinigd of vervangen, om de
optimale werking van de airconditioning te behouden.
Verwijderen
1
2
3
4
Auto's met linkse besturingAuto's met rechtse besturing
Page 483 of 624
4837-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
7
Onderhoud en verzorging
Verwijder het filter door dit te schui-
ven. Vervang het door een nieuw
exemplaar.
De merktekens UP op het filter moe-
ten naar boven wijzen.
Als het filter verontreinigd is, blaas het
dan vanaf de onderzijde met perslucht
schoon.
Houd 5 cm afstand tussen het blaaspis-
tool en het filter, en blaas gedurende
ongeveer 2 minuten met 500 kPa
(5,0 kg/cm
2 of bar, 72 psi).
Als er geen blaaspistool beschikbaar is,
laat het filter dan reinigen door een
erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
■Controle-interval
Controleer, reinig en vervang het interieurfilter volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel verkeer moet vervanging vaker plaatsvinden. (Zie
voor meer informatie betreffende het onderhoudsschema het onderhoudsboekje en het
garantieboekje.)
■Als er te weinig lucht uit de ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer het filter en vervang het indien nodig.
5
Reinigen
OPMERKING
■Voorkomen van beschadigingen
●Zorg dat het filter altijd geplaatst is tijdens het gebruik van de airconditioning.
●Reinig het filter niet met water.
Page 608 of 624
608Alfabetische index
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Alfabetische index
A/C ..................................................408, 417
Automatische
airconditioning...................... 408, 417
Interieurfilter.......................................... 482
Luchtvochtigheidssensor ......414, 421
Pollenverwijderingsmodus .. 413, 419
ABS (antiblokkeersysteem) .............238
Functie .....................................................238
Waarschuwingslampje .....................517
Accessoireaansluitingen ................... 437
Accu (12V-accu)
Als de 12V-accu ontladen is ........570
Rijden in de winter, voorbe-
reidingen en controles ................ 254
Waarschuwingslampje .................... 516
Achterklep................................................ 124
Achterlichten
Lampen vervangen ......................... 505
Lichtschakelaar .................................... 190
Achterruitenwisser ............................. 200
Achterruitverwarming
Achterruit ...................................... 412, 419
Buitenspiegels ............................ 412, 419
Voorruit ......................................... 412, 419
Achterstoel
Rugleuningen achter
neerklappen ........................................145
Achteruitrijlichten
Lampen vervangen ......................... 500
Vermogen............................................ 588
Afdekkap motorruimte ...................... 457
Afmetingen............................................. 580Afstandsbediening
Afstandsbediening................................ 114
Batterij vervangen............................. 484
Paniekfunctie ...........................................115
Smart entry-systeem
met startknop ..................................... 129
Vergrendelen/ontgrendelen .......... 114
Airbags ........................................................ 43
Aanbrengen van wijzigingen en
demonteren van airbags................ 47
Airbag, waarschuwingslampje ..... 517
Airbags, algemene
voorzorgsmaatregelen .................. 45
Airbags, plaats van ...............................43
Airbags, voorwaarden voor
activering............................................... 48
Airbags, voorzorgsmaatregelen
voor kinderen ..................................... 45
Curtain airbags,
voorzorgsmaatregelen ................... 47
De juiste houding achter
het stuur ................................................. 36
Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbags.....................................................52
Side airbags, voorwaarden
voor activering ................................... 48
SRS-airbags .............................................43
Voorwaarden voor activering
curtain airbags.................................... 48
Voorzorgsmaatregelen
side airbag .............................................46
Voorzorgsmaatregelen side
airbags en curtain airbags............. 47
Werkingsvoorwaarden side
airbags en curtain airbags............ 48
A
Page 609 of 624
609Alfabetische index
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Airconditioningsysteem...........408, 417
Automatische
airconditioning...................... 408, 417
Interieurfilter.......................................... 482
Luchtvochtigheidssensor ......414, 421
Pollenverwijderingsmodus .. 413, 419
Alarm ............................................................86
Alarm ..........................................................86
Waarschuwingszoemer ................. 516
Alarmknipperlichten .......................... 508
Antenne
Radio ................................269, 346, 442
Smart entry-systeem met
startknop...............................................129
Antiblokkeersysteem (ABS)............238
Functie .....................................................238
Waarschuwingslampje .....................517
Antidiefstalsysteem
Alarm ..........................................................86
Hellingsensor..........................................88
Inbraaksensor .........................................88
Startblokkering.......................................80
Supervergrendeling ............................85
Audiosysteem (met Lexus display-
audiosysteem)...................................... 321
Antenne .................................................. 346
Audio-ingang ......................................328
AUX-aansluiting ................................328
Bluetooth
®-audio ............................... 371
CD-speler ............................................. 347
Draagbare audioapparatuur ....... 362
Instelmenu .............................................330iPod .......................................................... 353
MP3/WMA-disc ...............................347
Optimaal gebruik .............................. 338
Radio........................................................ 345
Stuurwieltoetsen
audiosysteem ....................................327
USB-geheugen.................................. 357
Audiosysteem
(met navigatiesysteem)
*
Audiosysteem (zonder Lexus
display-audiosysteem) .................... 260
Audio-ingang ...................................... 288
AUX-aansluiting................................ 288
Bluetooth
®-audio............................. 309
CD-speler............................................. 270
Draagbare audioapparatuur ....... 288
iPod ........................................................... 277
MP3/WMA-disc .............................. 270
Optimaal gebruik .............................. 265
Radio.........................................................267
Stuurwieltoetsen
audiosysteem ................................... 294
USB-geheugen.................................. 283
Automatische airconditioning
Automatische
airconditioning ......................408, 417
Interieurfilter ......................................... 482
Automatische verticale
koplampverstelling .............................192
AUX-aansluiting .......................263, 328
*: Raadpleeg de handleiding voor het navigatiesysteem.
Page 614 of 624
614Alfabetische index
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Identificatie
Auto ......................................................... 580
Motor ........................................................ 581
Inbraaksensor........................................... 88
Informatie voor bij het
tankstation ............................................ 624
Initialisatie
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem .............. 470
Te initialiseren onderdelen............. 601
Inrijperiode, tips...................................... 169
Instapverlichting .................................... 427
Instrumentenpaneel
Controlelampjes ................................... 92
Dimmer dashboardverlichting.......98
Multi-informatiedisplay ......... 100, 103
Tellers ......................................................... 96
Waarschuwingslampjes.................. 516
Waarschuwingsmeldingen .......... 523
Interieurfilter ...........................................482
Interieurverlichting............................... 426
Schakelaar............................................. 426
Vermogen............................................ 588
ISOfix-bevestigingssysteem ............... 62Kentekenplaatverlichting
Lampen vervangen ..........................505
Lichtschakelaar ....................................190
Kilometerteller...........................................97
Kindersloten ............................................. 122
Klembeveiliging
Elektrisch bedienbare ruiten ......... 162
Schuifdak .................................................165
Klok ............................................................ 437
Knie-airbags .............................................. 43
Koelsysteem ............................................. 461
Oververhitting,
hybridesysteem............................... 574
Koelvloeistof
Controle .................................................. 461
Inhoud ..................................................... 584
Rijden in de winter, voorbe-
reidingen en controles ................ 254
Koelvloeistof vermogensregeleenheid
Controle .................................................. 461
Inhoud ..................................................... 584
Radiateur ............................................... 462
Rijden in de winter, voorbe-
reidingen en controles ................ 254
IK