instapfunctie Lexus CT200h 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LEXUS, Model Year: 2014, Model line: CT200h, Model: Lexus CT200h 2014Pages: 624, PDF Size: 23.33 MB
Page 85 of 624
85
1 1-3. Antidiefstalsysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Supervergrendeling
Auto's die met dit systeem zijn uitge-
rust, zijn voorzien van labels op de rui-
ten van de beide voorportieren.
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden de auto verlaten en controleer of alle
portieren gesloten zijn.
Gebruik van de instapfunctie:
Raak het sensorgedeelte van de buitenportiergreep binnen 5 seconden 2 keer
aan.
Gebruik van de afstandsbediening:
Druk 2 keer binnen 5 seconden op
.
Gebruik van de instapfunctie: Houd de buitenportiergreep vast.
Gebruik van de afstandsbediening: Druk op .
: Indien aanwezig
Toegang door onbevoegden wordt voorkomen door het ontgrendelen van de
portieren zowel van buitenaf als van binnenuit onmogelijk te maken.
Inschakelen van de supervergrendeling
De supervergrendeling uitschakelen
WA A R S C H U W I N G
■Voorzorgsmaatregel in verband met de supervergrendeling
Schakel de supervergrendeling nooit in als er zich nog personen in de auto bevinden,
omdat de portieren dan niet van binnenuit kunnen worden geopend.
Page 86 of 624
861-3. Antidiefstalsysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Alarm
Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een inbraakpo-
ging wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de volgende
omstandigheden geactiveerd:
●Als een vergrendeld portier wordt ontgrendeld of geopend zonder gebruik te
maken van de instapfunctie (indien aanwezig) of de afstandsbediening.
●Als de motorkap wordt geopend.
●De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand dringt de auto
binnen.)
●Als de hellingsensor een verandering van de helling van de auto signaleert.
(indien aanwezig)
●De achterruit wordt stukgeslagen. (indien aanwezig)
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie (indien aanwezig)
of de afstandsbediening. Na 30 secon-
den wordt het systeem automatisch
ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het
controlelampje niet meer constant
brandt maar knippert.
Het alarm kan op een van de volgende manieren worden gedeactiveerd.
●Ontgrendel de portieren met de instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
●Schakel het hybridesysteem in. (Het alarm wordt na enkele seconden gede-
activeerd of uitgeschakeld.)
: Indien aanwezig
Het alarm
Inschakelen van het alarmsysteem
Deactiveren of uitschakelen van het alarm
Page 88 of 624
881-3. Antidiefstalsysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●De inbraaksensor signaleert indringers of een beweging in de auto.
●De hellingsensor signaleert een verandering van de hoek van de auto ten
opzichte van het wegdek, die bijvoorbeeld ontstaat als de auto weggesleept
wordt.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te voorkomen, maar een optimale beveili-
ging tegen elke vorm van inbraak kan niet worden gegarandeerd.
■De inbraaksensor en hellingsensor instellen
Als het alarm wordt ingeschakeld, worden de inbraaksensor en de hellingsen-
sor automatisch ingesteld. (Blz. 86)
■De inbraaksensor en de hellingsensor uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende voorwerpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor en de hellingsensor uitschakelt voordat
u het alarm instelt, omdat deze sensoren reageren op bewegingen binnen in
de auto.
Zet het contact UIT.
Druk op de toets voor het uit-
schakelen van de inbraaksensor
en hellingsensor.
Er wordt een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay in het
instrumentenpaneel.
De inbraaksensor en hellingsensor
zullen iedere keer dat het contact
AAN wordt gezet, worden ingescha-
keld.
■Uitschakelen en automatisch weer inschakelen van de inbraaksensor en hellingsensor
●Het alarm wordt ingeschakeld zelfs wanneer de inbraaksensor en de hellingsensor zijn
uitgeschakeld.
●Nadat de inbraaksensor en de hellingsensor uitgeschakeld zijn, worden deze opnieuw
ingeschakeld door op de startknop te drukken of de portieren te ontgrendelen met de
instapfunctie of de afstandsbediening.
●De inbraaksensor en de hellingsensor zullen automatisch weer worden ingeschakeld
wanneer het alarmsysteem gedeactiveerd wordt.
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of tijdelijk verwijderen kan de
werking van het systeem niet worden gegarandeerd.
Inbraaksensor en hellingsensor (indien aanwezig)
1
2
Page 115 of 624
1153-1. Informatie over sleutels
3
Bediening van elk onderdeel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
De mechanische sleutel uit de houder
nemen:
Elektronische sleutels: Verschuif het
hendeltje en neem de sleutel uit de
houder.
Sleutelkaart: Druk het ontgrendel-
knopje in en neem de sleutel uit de
houder.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel aan-
gewezen. (Blz. 568)
■Paniekfunctie (indien aanwezig)
Gebruik van de mechanische sleutel
Wanneer langer dan ongeveer een
seconde wordt ingedrukt, klinkt er met tussen-
pozen een alarm en gaat de voertuigverlichting
knipperen om diefstal of beschadiging van uw
auto te voorkomen.
Druk op een willekeurige toets van de elektroni-
sche sleutel om het alarm uit te schakelen.
Page 119 of 624
119
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Bediening van elk onderdeel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Po r t i e re n
◆Smart entry-systeem met startknop (auto's met instapfunctie)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
Pak de voorportiergreep vast om
de portieren te ontgrendelen.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep aan-
raakt.
De portieren kunnen gedurende
3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
Raak de vergrendelsensor (inke-
ping aan de bovenzijde van de
voorportiergreep) aan om de
portieren te vergrendelen.
Controleer of het portier goed gesloten is.
◆Afstandsbediening
Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
gesloten is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.*
*
: Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aan-
gepast door een erkende Lexus-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeer-
de en uitgeruste deskundige.
■Bedieningssignalen
Portieren: De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Ruiten: Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de ruiten geopend worden.
De auto kan worden vergrendeld en ontgrendeld met behulp van de instap-
functie, de afstandsbediening of de schakelaar van de centrale vergrendeling.
Van buitenaf ontgrendelen en vergrendelen van de portieren
1
2
1
2
Page 120 of 624
1203-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen 30 seconden na het ontgrendelen van de auto een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto weer automatisch wordt ver-
grendeld.
■Verlichting Welcome Light-systeem
De parkeerlichten voor, de achterlichten en de kentekenplaatverlichting gaan in het don-
ker automatisch branden wanneer u de portieren ontgrendelt met de instapfunctie of de
afstandsbediening als de lichtschakelaar in de stand AUTO staat.
■Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrendelsensor aan de
bovenzijde van de portiergreep (auto's met instapfunctie)
■Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen wanneer een portier niet geheel
gesloten is, klinkt er gedurende 5 seconden een zoemer. Sluit het portier volledig om de
zoemer uit te schakelen en vergrendel de portieren opnieuw.
■Het alarm inschakelen (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld, wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
(Blz. 86)
■Wanneer het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbediening niet goed werkt
●Gebruik de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen en ontgrendelen.
(Blz. 568)
●Vervang de sleutelbatterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen raakt.
(Blz. 484) Als het portier niet kan worden vergrendeld
wanneer het sensorgebied bovenaan wordt
aangeraakt, kunt u proberen de gebieden
bovenaan en onderaan tegelijkertijd aan te
raken.
WA A R S C H U W I N G
■Als u de ruiten met de afstandsbediening sluit
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
●Controleer of geen van de inzittenden een hand of ander lichaamsdeel naar buiten
steekt dat bekneld zou kunnen raken als de ruiten bediend worden.
●Geef nooit de afstandsbediening aan kleine kinderen om te voorkomen dat de elek-
trisch bedienbare ruiten per ongeluk bediend worden.
■Klembeveiliging
●Steek geen lichaamsdelen in de opening om te proberen of de klembeveiliging werkt.
●Het is mogelijk dat de klembeveiliging niet werkt als de ruit bijna gesloten is.
Page 124 of 624
1243-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Achterklep
◆Smart entry-systeem met startknop (auto's met instapfunctie)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
gesloten is.
Ontgrendelen van alle portieren
De portieren en de achterklep kun-
nen gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden ontgren-
deld.
◆Afstandsbediening
Blz. 114
◆Schakelaar centrale vergrendeling
Blz. 121
De achterklep kan op de volgende manieren vergrendeld/ontgrendeld en
geopend worden.
Vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep
1
2
Page 129 of 624
129
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Bediening van elk onderdeel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Smart entry-systeem met startknop
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren (auto's met instapfunctie)
(Blz. 119)
●Vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep (auto's met instapfunctie)
(Blz. 124)
●Starten en stoppen van het hybridesysteem (Blz. 177)
■Plaats van antenne
■Bereik (gebieden waarin de elektronische sleutel wordt gedetecteerd)
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als u de elektronische
sleutel (inclusief sleutelkaart) bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De bestuur-
der moet de elektronische sleutel altijd bij zich hebben.
Antennes buiten het interieur (auto's met
instapfunctie)
Antennes in het interieur
Antenne in de bagageruimte
Antenne buiten de bagageruimte
(auto's met instapfunctie)
Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
(auto's met instapfunctie)
Het systeem werkt als de elektronische
sleutel zich binnen 0,7m van de voorste
portierhandgreep of de ontgrendelschake-
laar van de achterklep bevindt. (Alleen de
portieren die de sleutel signaleren, kunnen
worden bediend.)
Bij het starten van het hybridesysteem of
veranderen van de standen van het contact
Het systeem werkt als de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt.1
2
3
4
Page 130 of 624
1303-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Alarmfuncties en waarschuwingsmeldingen
Er gaat een alarm af en op het multi-informatiedisplay wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven om onverwachte ongevallen of diefstal van de auto te voorkomen als
gevolg van onjuist gebruik. Wanneer er een waarschuwingsmelding wordt weergege-
ven, neem dan de juiste maatregelen op basis van de weergegeven melding.
(Blz. 523)
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures beschre-
ven in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
■Energiebesparende functie (auto's met instapfunctie)
De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de batterij van
de elektronische sleutel en de 12V-accu leeg raken wanneer de auto gedurende langere
tijd niet wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer op een
afstand van ongeveer 2 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet
gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop gedurende 14 dagen of langer niet gebruikt
is, kunnen de portieren alleen via het bestuurdersportier worden ontgrendeld. Pak in
dat geval de greep van het bestuurdersportier vast of gebruik de afstandsbediening of
de mechanische sleutel om de portieren te ontgrendelen.
■Omstandigheden die de werking beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop, de afstandsbediening en de startblokkering
maken gebruik van zwakke radiogolven. In de volgende situaties kunnen storingen
optreden in de communicatie tussen de elektronische sleutel en de auto, waardoor het
Smart entry-systeem met startknop, de afstandsbediening en de startblokkering moge-
lijk niet goed werken:
(Oplossingen: Blz. 568)
●Wanneer de batterij van de elektronische sleutel ontladen is
●In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozender,
videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radiogolven aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of ander draadloos
communicatiemiddel bij u draagt
AlarmSituatieCorrectieprocedure
Buiten de auto hoor-
baar alarm klinkt één
keer gedurende 5
seconden (auto's met
instapfunctie)Er is geprobeerd de auto te ver-
grendelen terwijl er nog een
portier geopend was.Sluit alle portieren en ver-
grendel ze opnieuw.
Het alarm in de auto
klinkt herhaaldelijk
Het contact werd in de stand
ACC gezet terwijl het bestuur-
dersportier geopend was (het
bestuurdersportier werd ge-
opend terwijl het contact in de
stand ACC stond).
Zet het contact UIT en sluit
het bestuurdersportier.
Page 131 of 624
1313-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●Wanneer de elektronische sleutel tegen een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
•Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er een andere sleutel met afstandsbediening (die radiogolven uitzendt) in de buurt
gebruikt wordt
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt samen met de volgende apparaten die radio-
golven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voorwerpen aan de achterruit worden bevestigd
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het sys-
teem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of portiergreep, te dicht bij
de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of op een hoge plaats, of
te dicht bij het midden van de achterbumper, als de achterklep wordt geopend.
• De elektronische sleutel ligt op het dashboard, in de bagageruimte, op de vloer of in
een portiervak of het dashboardkastje wanneer het hybridesysteem wordt gestart
of de stand van het contact wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de portier-
vakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de aanwezige radiogolven
wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat de sleutel zich buiten de auto
bevindt en wordt de auto vergrendeld, waardoor de elektronische sleutel mogelijk in
de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ontgrendeld.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan het hybridesysteem
mogelijk worden gestart als de elektronische sleutel zich in de buurt van de ruit bevindt.
●De portieren worden mogelijk ontgrendeld als er een grote hoeveelheid water op de
portiergreep terechtkomt, bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of in een wasstraat
wanneer de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt. (De portie-
ren zullen na ongeveer 30 seconden automatisch weer vergrendeld worden als ze niet
geopend en gesloten worden.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt, bestaat de mogelijkheid
dat de portieren niet ontgrendeld worden door de instapfunctie. (Gebruik de afstands-
bediening om de portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt, kan de reac-
tie van het systeem trager zijn of worden de portieren mogelijk niet ontgrendeld. Trek
de handschoenen uit en raak de vergrendelsensor opnieuw aan.