ECO mode MAZDA MODEL 6 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2015, Model line: MODEL 6, Model: MAZDA MODEL 6 2015Pages: 841, PDF Size: 7.87 MB
Page 255 of 841

qDodehoekmonitor (BSM) OFF
indikatie/indikatielampjeí
Type A
De dodehoekmonitor (BSM) OFF
indikatie gaat branden wanneer de
dodehoekmonitor (BSM) schakelaar
wordt ingedrukt om de systemen van
dodehoekmonitor (BSM) en
achteruitrijwaarschuwing (RCTA) uit te
schakelen.
Als de indikatie na bediening van de
dodehoekmonitor (BSM) schakelaar blijft
verschijnen, duidt dit op een probleem in
het systeem. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur controleren.
Type B
Wanneer het contact op ON wordt gezet,
gaat dit indikatielampje gedurende enkele
seconden branden.
Het dodehoekmonitor (BSM) OFF
indikatielampje gaat branden wanneer de
dodehoekmonitor (BSM) schakelaar
wordt ingedrukt om de systemen van
dodehoekmonitor (BSM) en
achteruitrijwaarschuwing (RCTA) uit te
schakelen.
De volgende gevallen kunnen duiden op
een storing in het systeem. Laat uw auto
bij een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur
controleren.
lHet lampje gaat niet branden wanneer
het contact op ON wordt gezet.
lWanneer het lampje blijft branden, ook
al is de dodehoekmonitor (BSM)
schakelaar uitgezet.
lWanneer dit tijdens het rijden gaat
branden.
OPMERKING
Als er op wegen wordt gereden met
minder verkeer en de radarsensoren
weinig voertuigen kunnen detecteren,
bestaat de kans dat het systeem pauzeert
(de dodehoekmonitor (BSM) OFF
indikatie/indikatielampje in de
instrumentengroep gaat branden). Dit
duidt echter niet op een defect.
qVerlichting-aan indikatielampje
Dit indikatielampje gaat branden wanneer
de buitenverlichting en de
instrumentenpaneelverlichting
ingeschakeld zijn.
Het lampje blijft knipperen als er een
defect in het verlichtingssysteem is.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-77íBepaalde modellen.
Page 256 of 841

qLED
koplampwaarschuwingslampjeí
Wanneer het contact op ON wordt gezet,
gaat dit waarschuwingslampje gedurende
enkele seconden branden.
Dit lampje gaat branden als er een defect
is in de LED koplamp. Laat uw auto door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
controleren.
qIndikatielampje voor mistvoorlichtí
Dit lampje gaat branden wanneer de
voormistlichten ingeschakeld worden.
qIndikatielampje voor
mistachterlichtí
Dit lampje gaat branden wanneer het
achtermistlicht ingeschakeld wordt.
4-78
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Instrumentengroep en display
Page 479 of 841

AanduidingInstelwaarde
Linksom
draaienRechtsom
draaien
AF
*1
(Instellen van de
alternatieve
frequentie (AF))Uit Aan
REG
*1
(Instellen van het
regionaal
programma
(REG))Uit Aan
ALC
(Automatische
afstelling van het
volume)Niveau
verlagenNiveau
verhogen
BASS
(Lage tonen)Afname van de
lage tonenToename van
de lage tonen
TREB
(Hoge tonen)Afname van de
hoge tonenToename van
de hoge tonen
FADE
(Volumebalans
voor/achter)Verplaatsing
van het geluid
naar vorenVerplaatsing
van het geluid
naar achteren
BAL
(Volumebalans
links/rechts)Verplaatsing
van het geluid
naar linksVerplaatsing
van het geluid
naar rechts
BEEP
(Audiobedieningsgeluid)Uit Aan
BT SETUP
*2Selecteer modus
12Hr
24Hr
(12-uur/24-uur
tijdsinstelling)12Hr
(Knippert)24Hr
(Knippert)
*1 Type B
*2 Afhankelijk van het model is het
mogelijk dat deze functie niet
beschikbaar is.
OPMERKING
Als de display gedurende enkele
seconden niet wordt bediend, keert deze
terug naar de vorige display. Voor het
terugstellen van de lage tonen, hoge
tonen, fade en balans, de menutoets
(
) gedurende 2 seconden
ingedrukt houden. Het apparaat geeft
een pieptoon en“CLEAR”wordt
getoond.
AF (Instellen van de alternatieve
frequentie (AF)) (Type B)
De AF functie van het Radio Data
Systeem (RDS) kan op aan of uit worden
ingesteld.
Zie Bediening van de radio (Type B) op
pagina 5-40.
REG (Instellen van het regionaal
programma (REG)) (Type B)
De REG functie van het Radio Data
Systeem (RDS) kan op aan of uit worden
ingesteld.
Zie Bediening van de radio (Type B) op
pagina 5-40.
ALC (Automatische afstelling van het
volume)
De automatische niveauregeling (ALC)
regelt automatisch het audiovolume
overeenkomstig de rijsnelheid. Naarmate
de rijsnelheid hoger wordt, neemt het
volume toe. ALC heeft ALC OFF en
modi ALC LEVEL 1 tot 7. ALC LEVEL
7 is het maximale niveau tot waarbij het
volume kan toenemen. Selecteer de
modus al naargelang de
rijomstandigheden.
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
5-33
Page 507 of 841

qBediening van de Digital Audio Broadcasting (DAB) radio (Type D)í
Wat is DAB radio?
DAB radio is een digitaal radiouitzendsysteem.
DAB radio biedt radiogeluid van hoge kwaliteit en maakt gebruik van een automatische
frequentieoverschakelfunctie in grensgebieden.
Door het tonen van de radiotekst, kan informatie zoals de naam van het muziekstuk en de
naam van de artiest getoond worden.
Radio AAN
1. Selecteer
op het thuisscherm en toon het Amusementscherm.
2. Selecteer
, de volgende pictogrammen worden aan de onderzijde van het scherm
getoond.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
Toont de zenderlijst (ensemble en zender).
Selecteervoor het updaten van de zenderlijst.
Selecteervoor het selecteren van het ensemble dat u wilt tonen.
Toont de favorietenlijst. Houd ingedrukt om de huidige afgestemde zender in de
favorietenlijst op te slaan.
Zie Bediening van de radio (Type D) op pagina 5-58.
Zoekt uw gewenste zender op in de zenderlijst.
Stemt gedurende 10 seconden af op elk van de zenders in de zenderlijst.
Selecteer opnieuw wanneer op uw gewenste zender is afgestemd.
OPMERKING
Als de zenderlijst niet beschikbaar is, wordt overgeschakeld naar het zenderlijst updaten
scherm. Voer het updaten van de zenderlijst uit.
Schakelt de TA modus in en uit.
Zie Bediening van de radio (Type D) op pagina 5-58.
Keert terug naar de vorige zender.
Houd dit vast om terug te keren naar de bovenste zender in het vorige ensemble.
Gaat verder naar de volgende zender.
Houd dit vast om naar de bovenste zender in het volgende ensemble te gaan.
Toont het DAB radioinstelscherm.
Toont de geluidsinstellingen voor het afstellen van het audiokwaliteitsniveau.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-54.
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
5-61íBepaalde modellen.
Page 570 of 841

Bluetooth® handsfree
(Type A/Type B)
í
qBellen van een telefoonnummer
Gebruik van het telefoonboek
Telefoongesprekken kunnen tot stand
gebracht worden door het zeggen van de
naam van een persoon (gesproken naam)
waarvan het telefoonnummer tevoren in
Bluetooth
®handsfree is vastgelegd. Zie
Telefoonboekregistratie.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2.Zeg:[Geluidssignaal]“Bel”
3.Prompt:“Naam alstublieft.”
4.Zeg:[Geluidssignaal]“XXXXX...
(Bijv.“John's telefoon”)”(Zeg een
gesproken naam die geregistreerd is in
het telefoonboek.)
5.Prompt:“Belt XXXXX... (Bijv.
“John's telefoon”) XXXX (Bijv.
“thuis”). is dit nummer correct?”
(Gesproken naam en telefoonnummer
locatie geregistreerd in telefoonboek).
6.Zeg:[Geluidssignaal]“Ja”
7.Prompt:“Bellen”
OPMERKING
De“Bel”opdracht en de gesproken
naam kunnen gecombineerd worden.
Bijv. Spreek in stap 2“Bel John's
Telefoon”in, dan kunnen stappen 3 en
4 overgeslagen worden.Telefoonboekregistratie
In het Bluetooth
®handsfree telefoonboek
kunnen telefoonnummers worden
geregistreerd.
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te afleidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2.Zeg:[Geluidssignaal]“Telefoonboek”
3.Prompt:“Selecteer één van de
volgende opties: Voeg Nieuw
Contactpersoon Toe, Bewerken, Naam
Toevoegen, Wissen, Alles Verwijderen,
of Importeer contactpersoon.”
4.Zeg:[Geluidssignaal]“Voeg nieuw
contact persoon toe”
5.Prompt:“Naam alstublieft.”
6.Zeg:[Geluidssignaal]“XXXXX...
(Bijv.“Mary's telefoon”)”(Zeg een
gesproken naam voor de geregistreerde
naam.)
7.Prompt:“Toevoegen XXXXX... (Bijv.
“Mary's telefoon”) (geregistreerde
gesproken naam). is dit nummer
correct?”
8.Zeg:[Geluidssignaal]“Ja”
9.Prompt:“Thuis, werk, mobiel of
andere”
5-124
Interieurvoorzieningen
íBepaalde modellen.
Bluetooth®
Page 639 of 841

Onderhoudsmonitor
qOnderhoudsmonitor (Type A/Type B)
“Olie verversen”met flexibele instelling*1is beschikbaar. Raadpleeg een officiële Mazda
reparateur voor details*2. Wanneer de flexibele instelling voor het tijdstip van het verversen
van de motorolie is geselecteerd, gaat het moersleutelindikatielampje in de
instrumentengroep branden wanneer de resterende gebruiksduur van de olie minder is dan
500 km of het resterende aantal dagen minder is dan 15 (naargelang de situatie welke zich
het eerst voordoet).
Terugstelmethode
Houd met het contact uitgeschakeld de TRIP toets ingedrukt en schakel het contact
vervolgens in. Blijf de TRIP toets gedurende 5 seconden of langer ingedrukt houden. Het
hoofdwaarschuwingslampje gaat gedurende enkele seconden knipperen wanneer het
resetten voltooid is.
*1 Er is een flexibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie
beschikbaar (alleen bepaalde modellen). Op basis van de gebruiksomstandigheden van
de motor, berekent de boordcomputer in uw auto de resterende gebruiksduur van de
olie.
*2 Wanneer de flexibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie is
geselecteerd, moet het systeem bij elke olieverversing teruggesteld worden, ongeacht
het verschijnen van het moersleutelindikatielampje.
qOnderhoudsmonitor (Type C/Type D)
1. Selecteer hetpictogram op het thuisscherm en toon het“Applicaties”scherm.
2. Selecteer“Onderhoud”voor het tonen van het onderhoudsbeurtenscherm.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-17
Page 669 of 841

qBandenspanning
WAARSCHUWING
Houd de bandenspanning steeds op
het juiste niveau:
Een te hoge of te lage
bandenspanning is gevaarlijk. De
verminderde bestuurbaarheid of het
plotseling lek raken van een band kan
een ernstig ongeluk veroorzaken.
Zie Banden op pagina 9-12.
Gebruik uitsluitend een originele
Mazda bandventieldop:
Gebruik van een niet-origineel
onderdeel is gevaarlijk, aangezien de
juiste bandenspanning niet behouden
kan worden als het bandventiel
beschadigd raakt. Als er in deze
toestand met de auto wordt gereden,
neemt de bandenspanning af wat een
ernstig ongeluk tot gevolg kan hebben.
Gebruik voor de bandventieldop geen
onderdeel dat niet een origineel Mazda
onderdeel is.
De spanningen van alle banden (inclusief
het reservewiel
í) dient maandelijks
gecontroleerd te worden wanneer de
banden koud zijn. Voor de beste
rijeigenschappen, optimale wegligging
van de auto en een minimale slijtage van
de banden, dient u de banden op de
aanbevolen spanning te houden.
Zie de bandenspanningstabel (pagina
9-12).(Met bandenspanningcontrolesysteem)
Na het afstellen van de bandenspanning is
initialisering van het
bandenspanningcontrolesysteem
noodzakelijk om het systeem normaal te
laten functioneren.
Zie Initialiseren van het
bandenspanningcontrolesysteem op
pagina 4-240.
OPMERKING
lControleer de bandenspanning altijd
wanneer de banden koud zijn.
lBij warme banden wordt normaal de
aanbevolen bandenspanning
overschreden. Geen lucht aflaten van
banden die warm zijn om de
bandenspanning af te stellen.
lEen te lage bandenspanning kan een
hoger brandstofverbruik en een
onvoldoende afdichting van de
velgrand tot gevolg hebben,
waardoor de kans bestaat op
vervorming en/of het losraken van
het loopvlak.
lEen te hoge bandenspanning heeft
tot gevolg dat het rijden
oncomfortabel wordt en dat de
banden sneller slijten. Bovendien
brengt dit een grotere kans op
beschadiging door scherpe
voorwerpen op het wegdek met zich
mee.
Houd de bandenspanning steeds op
het juiste niveau. Laat uw banden
nakijken, indien deze veelvuldig op
spanning gebracht moeten worden.
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-47íBepaalde modellen.
Page 760 of 841

qAls het koplampregelsysteem
(HBC) waarschuwingslampje
(oranje) brandt
í
Dit lampje gaat branden als er een defect
is in het koplampregelsysteem (HBC).
Laat uw auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur controleren.
qAls de waarschuwingsindikatie/
indikatielampje van het
dieseldeeltjesfilter wordt
aangegeven
í
Type A
Wanneer“Roetophoping in roetfilter te
hoog”wordt aangegeven
De dieseldeeltjes (PM) kunnen niet
automatisch verwijderd worden en de
hoeveelheid verzamelde deeltjes (PM)
hebben een bepaalde hoeveelheid bereikt.
Trap nadat de motor voldoende is
opgewarmd
(motorkoelvloeistoftemperatuur 80 °C of
hoger) het gaspedaal in en rijd met een
snelheid van 20 km/h of meer gedurende
ongeveer 15 tot 20 minuten om de
dieseldeeltjes te elimineren.Wanneer“Controleer roetfilter”wordt
aangegeven
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
OPGELET
Als u met de auto blijft doorrijden
terwijl“Roetophoping in roetfilter te
hoog”op de display wordt aangegeven,
nemen de hoeveelheid deeltjes (PM) toe
en is het mogelijk dat de indikatie
verandert naar“Controleer roetfilter”.
Als de indikatie verandert naar
“Controleer roetfilter”, de auto
onmiddellijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur laten inspecteren. Als
de auto niet geïnspecteerd wordt en u
met de auto blijft doorrijden, bestaat de
kans dat de motor defect raakt.
OPMERKING
Wanneer“Controleer roetfilter”wordt
aangegeven op de display, wordt het
motorvermogen beperkt om het
dieseldeeltjesfilter te beschermen.
Type B
Het waarschuwingslampje blijft
gedurende enkele seconden branden
wanneer het contact op ON gezet wordt.
7-50
Als er zich een probleem voordoet
íBepaalde modellen.
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Page 766 of 841

qWaarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel
Voorzitting
Als de rijsnelheid hoger is dan ongeveer
20 km/h en de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier niet is
vastgemaakt, klinkt continu een
waarschuwingspieptoon. Als de
veiligheidsgordel dan nog niet is
vastgemaakt, zal de pieptoon eenmaal
stoppen en dan gedurende ongeveer 90
seconden doorgaan. De pieptoon stopt
nadat de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier is
vastgemaakt.
OPMERKING
lDoor het plaatsen van zware
voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van
het gewicht van het voorwerp.
lGeen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat
de voorpassagiergewichtsensor juist
kan functioneren. De kans bestaat dat
de sensor niet goed functioneert
omdat het extra zitkussen de werking
van de sensor zou kunnen hinderen.
lWanneer een klein kind op de
voorpassagierszitting zit, is het
mogelijk dat de
waarschuwingszoemer niet werkt.
Achterzittingí
De waarschuwingszoemer klinkt enkel als
een veiligheidsgordel wordt losgemaakt
nadat deze is vastgemaakt.
qWaarschuwingszoemtoon voor
niet-uitgeschakeld contact (STOP)
(Europees model)
Als het contact op ACC staat en het
bestuurdersportier geopend wordt, zal er 6
maal een pieptoon gegeven worden om de
bestuurder op de hoogte te stellen dat het
contact niet uit is gezet (STOP) (bij
voertuigen met type A meter, worden de
berichten getoond in de
instrumentengroep). Als deze toestand
blijft voortbestaan zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan de auto niet vergrendeld
worden en zal de accu uitgeput raken.
(Behalve Europese modellen)
Als het bestuurdersportier geopend wordt
terwijl het contact op ACC staat, klinkt er
continu een pieptoon om de bestuurder op
de hoogte te stellen dat het contact niet uit
is gezet (STOP). Als deze toestand blijft
voortbestaan zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan de auto niet vergrendeld
worden en zal de accu uitgeput raken.
7-56
Als er zich een probleem voordoet
íBepaalde modellen.
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Page 768 of 841

qSleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Als een sleutel in het interieur van de auto
is achtergelaten en alle portieren en de
achterklep met een afzonderlijke sleutel
worden vergrendeld, wordt er gedurende
ongeveer 10 seconden een pieptoon
gegeven om de bestuurder er op attent te
maken dat de sleutel in het interieur van
de auto is achtergelaten.
Als dit gebeurt, worden de portieren en de
achterklep vergrendeld, maar zullen de
functies van de sleutel die in het interieur
van de auto is achtergelaten tijdelijk
geannuleerd worden.
Voer voor het herstellen van de
sleutelfuncties de procedure van
toepassing uit (pagina 3-9).
qi-stop waarschuwingszoemer
lAls het stationair draaien van de motor
is gestopt en het bestuurdersportier
wordt geopend, klinkt er een
waarschuwingstoon om de bestuurder
te attenderen dat het stationair draaien
is gestopt. Dit stopt wanneer het
bestuurdersportier wordt gesloten.
lDe waarschuwingszoemer klinkt als de
motor gestopt is en de volgende
handelingen worden uitgevoerd. In
dergelijke gevallen herstart de motor
om veiligheidsredenen niet
automatisch. Start de motor met behulp
van de normale methode.
l(Europees model)
De veiligheidsgordel van de
bestuurder is losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
l(Behalve Europees model)
Wanneer de keuzehendel in de stand
D of M (niet in blokkeermodus voor
tweede versnelling) staat, de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
qi-ELOOP waarschuwingszoemerí
Als er met de auto wordt gereden terwijl
“i-ELOOP- laad op”wordt getoond,
klinkt er een pieptoon. Let er op dat het
bericht niet langer getoond wordt alvorens
te gaan rijden.
qRijsnelheidsalarmí
De functie van het rijsnelheidsalarm is
bestemd om de bestuurder via een enkele
pieptoon en een waarschuwingsindicatie
in de instrumentengroep te waarschuwen
dat de tevoren ingestelde rijsnelheid is
overschreden.
U kunt de instelling van de rijsnelheid
waarbij de waarschuwing wordt gegeven
veranderen (pagina 4-31).
7-58
Als er zich een probleem voordoet
íBepaalde modellen.
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers