stop start MAZDA MODEL 6 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2015, Model line: MODEL 6, Model: MAZDA MODEL 6 2015Pages: 841, PDF Size: 7.87 MB
Page 289 of 841

Achterruitenwisser en
ruitensproeier
í
Het contact moet op ON staan.
qAchterruitenwisser
Schakel de ruitenwisser in door het
draaien van de achterruitenwisser/
ruitensproeier schakelaar.
Schakelaarstand
Bediening van de
ruitenwissers
Nr.Type
AType
B
Intervalwerking
Normaal
qAchterruitensproeier
Voor het sproeien van sproeiervloeistof de
achterruitenwisser/ruitensproeier
schakelaar naar de stand
draaien. Na
het loslaten van de schakelaar, zal de
ruitensproeier stoppen.
Indien de ruitensproeier niet werkt, het
vloeistofniveau inspecteren (pagina 6-34).
Is dit in orde en de ruitensproeier werkt
nog steeds niet, raadpleeg dan een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
Koplampsproeierí
De motor dient gestart te zijn en de
koplampen dienen ingeschakeld te zijn.
Als u de koplampsproeiers wilt gebruiken,
de ruitenwisserhendel tweemaal naar u toe
trekken.
Ruitensproeier UIT
OPMERKING
Als er lucht in de
koplampsproeiervloeistofleiding
aanwezig is, bijvoorbeeld in gevallen
wanneer de auto pas nieuw is of nadat
een leeg sproeiervloeistofreservoir
opnieuw met sproeiervloeistof gevuld
is, zal wanneer de ruitenwisserhendel
bediend wordt geen sproeiervloeistof
gesproeid worden. Volg in dit geval
onderstaande procedure:
1. Start de motor.
2. Schakel de koplampen in.
3. Trek de ruitenwisserhendel herhaalde
malen tweemaal naar u toe totdat de
sproeiervloeistof naar buiten sproeit.
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-111íBepaalde modellen.
Page 392 of 841
![MAZDA MODEL 6 2015 Handleiding (in Dutch) qStopzetten van de werking van de
stadsverkeer-remassistent
[Achteruit] (SCBS R)
De stadsverkeer-remassistent [Achteruit]
(SCBS R) kan tijdelijk buiten werking
gesteld worden.
Wanneer het stadsverkeer MAZDA MODEL 6 2015 Handleiding (in Dutch) qStopzetten van de werking van de
stadsverkeer-remassistent
[Achteruit] (SCBS R)
De stadsverkeer-remassistent [Achteruit]
(SCBS R) kan tijdelijk buiten werking
gesteld worden.
Wanneer het stadsverkeer](/img/28/13539/w960_13539-391.png)
qStopzetten van de werking van de
stadsverkeer-remassistent
[Achteruit] (SCBS R)
De stadsverkeer-remassistent [Achteruit]
(SCBS R) kan tijdelijk buiten werking
gesteld worden.
Wanneer het stadsverkeer-remassistent
[Achteruit] (SCBS R) systeem wordt
uitgeschakeld, gaat het stadsverkeer-
remassistent (SCBS) OFF indikatielampje
branden.
Het systeem wordt gebruiksklaar zodra de
motor opnieuw gestart wordt.
Zonder SCBS OFF schakelaar
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
Met SCBS OFF schakelaar
Druk op de SCBS OFF schakelaar om het
systeem uit te schakelen. Het
stadsverkeer-remassistent (SCBS) OFF
indikatielampje in de instrumentengroep
gaat branden.
Druk nogmaals op de schakelaar om het
systeem opnieuw in te schakelen. Het
stadsverkeer-remassistent (SCBS) OFF
indikatielampje gaat uit.
4-214
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 395 of 841

OPMERKING
lWanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door het
knipperen van de Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
waarschuwingsindikatie en de multi-informatiedisplay of de Active Driving Display
(met Active Driving Display).
qWaarschuwing voor botsing
Als er de kans bestaat op een botsing met
een voorliggend voertuig, klinkt er
onafgebroken een zoemtoon en wordt een
waarschuwing aangegeven in de multi-
informatiedisplay of Active Driving
Display (met Active Driving Display).
qStopzetten van de werking van
het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS)
Het Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) kan tijdelijk buiten werking gesteld
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
Wanneer het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) wordt
uitgeschakeld, gaat het Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS) OFF
indikatielampje branden.
Het systeem wordt gebruiksklaar zodra de
motor opnieuw gestart wordt.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-217
Page 416 of 841

OPGELET
Elke band, inclusief het reservewiel (indien voorzien), dient maandelijks in koude
toestand gecontroleerd te worden en op de bandenspanning gebracht te worden welke
wordt aanbevolen door de autofabrikant op het voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto banden van een verschillende maat heeft dan de
maat die op het voertuiginformatieplaatje of bandenspanningslabel staat aangegeven,
dient u de juiste bandenspanning voor deze banden te bepalen.)
Bij wijze van extra veiligheidsvoorziening is uw auto uitgerust met een
bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) dat een verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning laat branden wanneer de bandenspanning van één of meerdere van uw
banden beduidend laag is. Wanneer dus het verklikkerlichtje voor lage bandenspanning
gaat branden, dient u te stoppen en uw banden zo spoedig mogelijk te controleren en
deze op de juiste spanning te brengen. Rijden met een band waarvan de bandenspanning
beduidend laag is, kan oververhit raken van de band en bandenpech veroorzaken. Te
lage bandenspanning verhoogt ook het brandstofverbruik, leidt tot snellere slijtage van
het bandenprofiel en kan de bestuurbaarheid en remweg nadelig beïnvloeden.
Houd er rekening mee dat het TPMS systeem geen remedie biedt voor een onjuist
bandenonderhoud en het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder de juiste
bandenspanning te handhaven, ook als een te lage bandenspanning nog niet het niveau
heeft bereikt dat het TPMS verklikkerlichtje voor lage bandenspanning gaat branden.
Uw auto is ook uitgerust met een TPMS storingindikator om aan te geven wanneer het
systeem niet correct functioneert.
De TPMS storingindicator is gecombineerd met het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning. Wanneer het systeem een storing bespeurt, gaat het verklikkerlichtje
gedurende ongeveer één minuut knipperen en blijft vervolgens continu branden. Deze
volgorde blijft voortduren telkens wanneer de auto opnieuw gestart wordt voor zolang
als de storing blijft bestaan. Wanneer de storingindikator brandt, bestaat de kans dat het
systeem een lage bandenspanning niet zoals bedoeld kan opsporen of melden. Storingen
in het TPMS systeem kunnen zich voordoen om uiteenlopende redenen, zoals het
vervangen of verwisselen van banden of velgen op de auto welke verhinderen dat het
TPMS systeem juist kan functioneren. Controleer steeds de TPMS storingindicator na
het vervangen van één of meer banden of velgen op uw auto om er zeker van te zijn dat
na het vervangen of verwisselen van banden en velgen het TPMS systeem juist blijft
functioneren.
Om foutieve aflezingen te voorkomen neemt het systeem gedurende een korte tijd
steekproeven alvorens een probleem te melden. Als gevolg zal een band die snel
leegloopt of plotseling lek is geraakt niet onmiddellijk door het systeem gemeld worden.
4-238
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
Page 491 of 841

Pauze
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets (4).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt
om met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
Spooraftasting
Druk eenmaal op de spoor vooruit toets
(
) om vooruit te gaan naar het begin
van het volgende spoor.
Druk op de spoor terug toets (
) binnen
enkele seconden na het begin van de
weergave om het begin van het vorige
spoor op te zoeken.
Druk op de spoor terug toets (
) nadat
enkele seconden zijn verstreken om de
weergave vanaf het begin van het huidige
spoor te starten.
Mapzoeken (tijdens MP3/WMA/AAC
CD weergave)
Druk voor het veranderen naar de vorige
map op de map omlaag toets (
), of druk
op de map omhoog toets (
) om door te
gaan naar de volgende map.
Muziek scan
Tijdens muziek CD weergave
Deze functie scant de titels op een CD en
speelt 10 seconden van elk nummer af om
u te helpen het nummer te vinden dat u
wilt beluisteren.
Houd tijdens weergave de scan-toets
(
) ingedrukt om de scan-
weergavefunctie te activeren (het
spoornummer gaat knipperen). Houd de
scan-toets (
) nogmaals ingedrukt
om de scan-weergave te annuleren.
Tijdens MP3/WMA/AAC CD weergave
Deze functie scant de titels in een map die
op dat moment wordt afgespeeld en speelt
10 seconden van elk nummer af om u te
helpen het nummer te vinden dat u wilt
beluisteren. Houd tijdens weergave de
scan-toets (
) ingedrukt om de scan-
weergavefunctie te activeren (het
spoornummer gaat knipperen).
Houd de scan-toets (
) nogmaals
ingedrukt om de scan-weergave te
annuleren.
OPMERKING
Als het apparaat op scan blijft ingesteld,
zal de normale weergave hervat worden
bij het punt waar scan gekozen werd.
Herhaalde weergave
Tijdens muziek CD weergave
1. Druk op de herhaaltoets (1) tijdens
weergave om het huidige spoor bij
herhaling weer te geven.“TRACK
RPT”wordt getoond (
wordt getoond
naast RPT aan de onderkant van het
displaygedeelte).
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
5-45
Page 515 of 841

Weergave
Selecteer terwijl een DVD is ingestoken het
pictogram op het thuisscherm en toon het
Amusementscherm. Wanneer
wordt geselecteerd, wordt het bovenste menuscherm
van de DVD en de controller getoond.
Wanneer het afspelen door middel van bediening van de controller wordt gestart, worden
de volgende pictogrammen aan de onderzijde van het scherm getoond.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
Keert terug naar het DVD menuscherm.
Keert terug naar het begin van het vorige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
binnen een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Keert terug naar het begin van het huidige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelterugspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor terug afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze
stopt wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.
Geeft de DVD weer. Selecteer dit nogmaals om de weergave te pauzeren.
Gaat verder naar het begin van het volgende hoofdstuk.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelvooruitspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze stopt
wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.
Verandert de camerahoek telkens wanneer het pictogram wordt geselecteerd
(alleen bruikbare DVD's).
Verandert het tonen/niet-tonen van de ondertiteling (alleen bruikbare DVD's).
Verandert de instelling voor ouderlijk toezicht.
Verandering van de instelling van het ouderlijk toezichtniveau en PIN code is mogelijk.
Pauzeert het afspelen en toont het DVD instellingenscherm.
Selecteervoor het afstellen van de geluidskwaliteit.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-54.
Selecteer
voor het veranderen van de aspectverhouding
(horizontaal/verticaal verhouding van het scherm). 16:9 Breedbeeld, 4:3 Briefformaat en 4:3
Pan-scan zijn beschikbaar.
Stelt het scherm af.
Toont het video-instellingenscherm aan de onderzijde van het scherm.
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
5-69
Page 526 of 841

qGebruik van de USB modus (Type A/Type B)
Media/Scan-toetsMap omlaag toetsMap omhoog toets Weergave/pauzetoets Willekeurige volgorde
weergavetoets
Herhaalde weergavetoetsAudiodisplay
Teksttoets
Spoor terug/terugspoeltoets
Spoor vooruit/snelvooruitspoeltoets
De afbeelding toont als voorbeeld de type A eenheid.
Type Afspeelbare gegevens
USB modus MP3/WMA/AAC bestand
USB 3.0 apparatuur wordt door deze
installatie niet ondersteund. Het is
mogelijk dat andere apparatuur eveneens
niet wordt ondersteund, afhankelijk van
het model of de versie van het
besturingssysteem.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk de mediatoets (
)inom
over te schakelen naar de USB modus
en start de weergave.
OPMERKING
lBij bepaalde apparatuur zoals
smartphones moet een instelling
gewijzigd worden om van bediening
met behulp van een USB verbinding
gebruik te kunnen maken.
lWanneer het USB apparaat niet is
aangesloten, schakelt de modus niet
over naar de USB modus.
lWanneer er geen afspeelbare
gegevens in het USB apparaat
beschikbaar zijn, knippert“NO
CONTENTS”.
lWeergave van het USB apparaat
gebeurt in de volgorde van de
mapnummers. Mappen die geen
MP3/WMA/AAC bestanden
bevatten worden overgeslagen.
lIn de USB modus het USB apparaat
niet verwijderen. De gegevens
kunnen dan beschadigd worden.
Pauze
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets (4).
5-80
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Page 530 of 841

qGebruik van de iPod modus (Type A/Type B)
Media/Scan-toetsLijst omlaag toetsLijst omhoog toetsWeergave/pauzetoets
Willekeurige volgorde
weergavetoets
Herhaalde weergavetoetsAudiodisplay
Teksttoets
Spoor terug/terugspoeltoets
Spoor vooruit/snelvooruitspoeltoetsCategorie omlaag toets
Categorie omhoog toets
De afbeelding toont als voorbeeld de type A eenheid.
Het is mogelijk dat een iPod niet
compatibel is afhankelijk van het model
of de versie van het besturingssysteem. In
dit geval verschijnt een foutmelding.
OPMERKING
De iPod functies op de iPod kunnen
niet gebruikt worden terwijl deze
aangesloten is op de installatie,
aangezien de installatie de iPod functies
bestuurt.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk de mediatoets (
)inom
over te schakelen naar de iPod modus
en start de weergave.
OPMERKING
lWanneer geen iPod is ingestoken,
schakelt de modus niet over naar
iPod modus.
lWanneer er geen afspeelbare
gegevens in de iPod beschikbaar
zijn, wordt“NO CONTENTS”
knipperend aangegeven.
lIn de iPod modus de iPod niet
verwijderen. Anders bestaat de kans
op beschadiging van de gegevens.
Pauze
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets (4).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt
om met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
5-84
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Page 535 of 841

2. Selecteerofom over te schakelen naar de USB modus. De volgende
pictogrammen worden getoond op het onderste gedeelte van de middendisplay.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
De lijst met categorieën wordt getoond.
De huidige sporenlijst wordt getoond.
Selecteer een gewenst spoor om dit af te spelen.
Speelt het huidige spoor bij herhaling af.
Selecteer dit nogmaals om de sporen in de huidige sporenlijst bij herhaling af te spelen.
Wanneer dit nogmaals wordt geselecteerd, wordt de functie geannuleerd.
Sporen in de huidige sporenlijst worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
Selecteer het muziekstuk nogmaals om dit te annuleren.
Start met de weergave van een spoor dat soortgelijk is aan het huidige spoor met behulp van
Gracenote's More Like This™.
Selecteer voor het annuleren van More Like This™het gewenste muziekstuk uit de
categorielijst.
Als dit binnen enkele seconden vanaf het begin van een muziekstuk dat met afspelen is
begonnen wordt geselecteerd, wordt het eerdere muziekstuk geselecteerd.
Als meer dan een paar seconden zijn verstreken, wordt het muziekstuk dat op het huidige
moment wordt afgespeeld opnieuw vanaf het begin afgespeeld.
Lang indrukken voor snelterugspoelen. Deze stopt wanneer u uw hand van het pictogram of
de commanderknop wegneemt.
Spoor wordt afgespeeld. Wanneer dit opnieuw wordt geselecteerd, wordt de weergave
tijdelijk stopgezet.
Gaat verder naar het begin van het volgende muziekstuk.
Lang indrukken voor snelvooruitspoelen.
Toont de geluidsinstellingen voor het afstellen van het audiokwaliteitsniveau.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-54.
OPMERKING
lVerplaats de schuifregelaar die de afspeeltijd aangeeft om over te gaan naar de
gewenste lokatie op het spoor.
lHet aanzicht van de pictogrammen voor herhalen en shuffle veranderen afhankelijk
van de soort bedieningsopdracht waarbij de functie wordt gebruikt.
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
5-89
Page 590 of 841

2. Zet het contact op ACC of ON.
Controleer dat het“
”symbool op de
audiodisplay wordt getoond. Het
symbool wordt niet getoond als niet-
gepaarde Bluetooth
®audioapparatuur
wordt gebruikt of de Bluetooth®
eenheid van de auto defect is.
OPMERKING
Bij bepaalde Bluetooth®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het“
”symbool wordt
getoond.
3. Druk de mediatoets (
)inom
over te schakelen naar de Bluetooth®
audiomodus en start de weergave.
Als de huidige apparatuurversie lager
is dan AVRCP Ver. 1.3:“BT Audio”
wordt op de display getoond.
Als de huidige apparatuur is AVRCP
Ver. 1.3:De weergavetijd wordt getoond.
OPMERKING
lAls de Bluetooth®audioapparatuur
niet met de weergave begint, de
weergave/pauzetoets (4) indrukken.
lAls een gesprek wordt ontvangen op
een handsfree mobiele telefoon
tijdens weergave van de Bluetooth
®
audioapparatuur, wordt de weergave
gestopt. Weergave van de
Bluetooth
®audioapparatuur wordt
hervat nadat het gesprek is
beëindigd.
Weergave
1. Schakel de modus over naar
Bluetooth
®audiomodus om te luisteren
naar Bluetooth®audioapparatuur via
het luidsprekersysteem van de auto.
(Zie“Overschakelen naar de
Bluetooth
®audiomodus”)
2. Druk voor het stopzetten van de
weergave op de weergave/pauzetoets
(4).
3. Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Selecteren van een bestand (spoor)
Selecteert het volgende bestand (spoor)
Druk kort op de spoor omhoog toets
(
).
Selecteert het begin van het huidige
bestand (spoor)
Druk kort op de spoor omlaag toets (
).
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
(AVRCP Ver. 1.3)
Snelvooruitspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt.
Terugspoelen
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt.
5-144
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®