3–63
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
OPMERKING
Als uw auto uitgerust is met een
bandenspanningcontrolesysteem,
bestaat de kans dat bij het gebruik
van sneeuwkettingen het systeem niet
correct functioneert.
Installeer de sneeuwkettingen alleen op de
achterbanden.
Gebruik geen sneeuwkettingen op de
voorbanden.
Kiezen van de juiste sneeuwkettingen
(Europa)
Mazda geeft de voorkeur aan het
gebruik van kettingen met zeshoekige
stalen spanringen. Kies het juiste type
overeenkomstig uw bandenmaat.
Bandenmaat Sneeuwketting
195/50R16 Zeshoekig type
205/45R17 Zeshoekig type
OPMERKING
Alhoewel Mazda de voorkeur
geeft aan het gebruik van kettingen
met zeshoekige stalen spanringen,
mogen alle soorten kettingen worden
gebruikt die binnen de aangegeven
montagespecifi caties vallen.
Montagespecifi catie (Europa)
Bij het aanbrengen van de
sneeuwkettingen dient de afstand tussen
het bandprofi el en de ketting zich binnen
de voorgeschreven limieten te bevinden
zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Afstand [Eenheid: mm]
A B
Max. 11 Max. 11
ZijaanzichtAanzicht in doorsnedeBand
A
B
Aanbrengen van sneeuwkettingen
1. Breng de sneeuwkettingen zo strak
mogelijk op de achterbanden aan. Volg
daarbij steeds de instructies van de
fabrikant.
2. Na het rijden van 1/2—1 km de
sneeuwkettingen opnieuw strak
aantrekken.
. 9 @ &