display OPEL ADAM 2014 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: ADAM, Model: OPEL ADAM 2014Pages: 225, PDF Size: 6.74 MB
Page 79 of 225

Instrumenten en bedieningsorganen77
Datumopmaak instellen
Schakel door de beschikbare opties
door steeds op de knop MENU-
TUNE te drukken.
Kloksynchr. RDS-signaal
Het RDS-signaal van de meeste
VHF-zenders stelt automatisch de tijd
in. De RDS-tijdsynchronisatie kan en‐
kele minuten in beslag nemen. Som‐
mige zenders zenden geen correct
tijdsignaal uit. Het is dan raadzaam
de automatische tijdsynchronisatie uit te schakelen.
Schakel door de opties Aan en Uit
door steeds op de knop MENU-
TUNE te drukken.
Colour-Info-Display Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Tijd- en datuminstellingen
om het betreffende submenu weer te
geven.
Let op
U vindt een gedetailleerde beschrij‐
ving van de werking van het menu in
de gebruikershandleiding van het In‐ fotainmentsysteem.
Tijdopmaak instellen
Selecteer het gewenste tijdformaat
door op het scherm op de knoppen
12 h of 24 h te tikken.
Datumopmaak instellen
Selecteer het gewenste datumfor‐
maat door op het scherm op de knop‐
pen < en > te tikken en kies tussen
de beschikbare opties.
Tijd en datum instellen
Pas de tijd en de datum aan door op
het scherm op de knoppen H en
I te tikken.
RDS-synchronisatie
Het RDS-signaal van de meeste
VHF-zenders stelt automatisch de tijd
in. De RDS-tijdsynchronisatie kan en‐
kele minuten in beslag nemen. Som‐ mige zenders zenden geen correct
tijdsignaal uit. Het is dan raadzaam
de automatische tijdsynchronisatie uit
te schakelen.
Page 83 of 225

Instrumenten en bedieningsorganen81
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.linker
gedeelte=motor nog niet op be‐
drijfstemperatuurmiddelste
gedeelte=normale bedrijfstem‐
peratuurrechter
gedeelte=koelvloeistoftempe‐
ratuur te hoogVoorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
Het Uplevel-display geeft de reste‐
rende levensduur van de olie aan in
het Informatie- menu voertuig s.
In het Midlevel-display wordt de res‐
terende levensduur van de motorolie
aangegeven door controlelamp I,
waarbij het contact moet aanstaan,
terwijl de motor uit is.
U selecteert het menu en de functie
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Om de resterende levensduur van de
motorolie te bekijken:Druk op de toets MENU om
Informatie- menu voertuig te kiezen.
Draai het stelwieltje naar de optie Resterende levensduur olie .
Bij het verversen van de olie moet het systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Druk voor het resetten op de toets
SET/CLR . Daarom moet het contact
aanstaan terwijl de motor uit is.
Wanneer het systeem heeft berekend
dat de gebruiksduur van de motorolie is verstreken, verschijnt Motorolie
Page 88 of 225

86Instrumenten en bedieningsorganenService-indicatieg brandt geel.
Er wordt bovendien een waarschu‐
wingstekst of een waarschuwings‐
code weergegeven.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Boordinformatie 3 95.
Rem- en
koppelingssysteem
Rem- en koppelingsvloeistofpeil
R brandt rood.
Het rem- en koppelingsvloeistofpeil is te laag 3 160.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Brandt nadat de ontsteking is inge‐
schakeld en de handbediende hand‐
rem is aangetrokken 3 131.
Bedien het pedaal
- brandt of knippert geel.
Het koppelingspedaal moet worden
ingetrapt om de motor te starten.
Stop-startsysteem 3 125.
Brandt
Het rempedaal moet worden inge‐
trapt om de elektrische handrem los
te zetten 3 131.
Knippert
Het koppelingspedaal moet worden
ingetrapt om de motor te starten 3 124.
Antiblokkeersysteem
(ABS) u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐ steking enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van het contro‐
lelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing inhet ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 130.
Opschakelen [ brandt groen als controlelamp of
verschijnt als een symbool op het Dri‐ ver Information Center met Uplevel-display wanneer opschakelen voor
een zuinig verbruik wordt aanbevo‐
len.
Bij sommige versies verschijnt de in‐
geschakelde versnelling als volledige
pagina op het Driver Information Cen‐
ter.
EcoFlex rijhulp 3 98.
Stuurbekrachtiging
c brandt geel.
Page 91 of 225

Instrumenten en bedieningsorganen89
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen De cruise control is actief.
Cruise control 3 134.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep staat open.Informatiedisplays
Driver Information Center Het Driver Information Centre (DIC)
zit in de instrumentengroep tussen
snelheidsmeter en toerenteller. Het
wordt geleverd als Midlevel-display of Uplevel-display.
Midlevel-display geeft aan:
■ algemene kilometerteller
■ dagteller
■ een aantal controlelampen
■ boordinformatie
■ trip-/brandstofinformatie
■ boordinformatie, in de vorm van cij‐
fercodes 3 95.
Uplevel-display geeft aan:
■ Informatie- menu voertuig X
■ Informatiemenu dagteller/
brandst. W
■ Menu rijhulp EcoFlex s
Selecteer menupagina's door indruk‐ ken van de toets MENU; op de bo‐
venste regel van het display verschij‐
nen menusymbolen.
Page 92 of 225

90Instrumenten en bedieningsorganen
Sommige functies op het display ver‐schillen tussen onderweg of in stil‐
stand. Sommige functies zijn alleen onderweg beschikbaar.
Persoonlijke instellingen 3 101. Op‐
geslagen instellingen 3 21.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op de toets MENU om tussen de
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een menu-
optie te markeren of om een nume‐
rieke waarde in te stellen.
Druk op de toets SET/CLR om een
functie te kiezen of om een melding te
bevestigen.
Informatie- menu voertuig X
Druk op de knop MENU om X op
de bovenste regel van het Uplevel-
display te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
Volg de instructies in de submenu's.
Mogelijke submenu's (afhankelijk van de versie) kunnen zijn:
■ Eenheid : U kunt de weergegeven
eenheden veranderen
■ Bandenspanning : controleert de
bandenspanning van alle banden
onder het rijden 3 179
■ Bandenbelasting : selecteer de
bandenspanningscategorie vol‐
gens de huidige bandenspanning
3 179
Page 93 of 225

Instrumenten en bedieningsorganen91
■Resterende levensduur olie : geeft
aan wanneer de motorolie ververst
en het filter vervangen moet wor‐
den 3 81
■ Snelheidswaarschuwing : bij over‐
schrijden van de ingestelde snel‐
heidslimiet klinkt er een geluidssig‐ naal
Selectie en aanduiding kunnen ver‐
schillen tussen Midlevel-display en
Uplevel-display.
Informatiemenu dagteller/
brandst. W
Druk op de knop MENU om W op
de bovenste regel van het Uplevel-
display te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.■ Dagteller 1
■ Dagteller 2
■ Digitale snelheid
Dagteller 2 en digitale snelheid zijn alleen beschikbaar op auto's met
Uplevel-display.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op de knop
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel te drukken of door met inge‐ schakeld contact op de terugzetknop
tussen de snelheidsmeter en het Dri‐
ver Information Center te drukken.
Bij auto’s met een boordcomputer zijn
meer submenu’s beschikbaar.
Selectie en aanduiding kunnen ver‐
schillen tussen Midlevel-display en Uplevel-display.
Informatiemenu dagteller/brandstof,
tripcomputer 3 98.
Informatiemenu ECO s
Druk op de knop MENU om s op
de bovenste regel van het Uplevel-
display te selecteren.
Page 94 of 225

92Instrumenten en bedieningsorganen
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐ ging op de toets SET/CLR.
Submenu's zijn:
■ Schakelindicatie : De huidige ver‐
snelling verschijnt in een pijltje. Het
cijfer erboven geeft aan dat de be‐
stuurder omwille van het brandstof‐ verbruik moet opschakelen.
Eco-indexdisplay : Het huidige
brandstofverbruik wordt weergege‐
ven op een gesegmenteerd dis‐
play. Pas omwille van een zuinig
verbruik uw rijstijl zodanig aan dat
de gevulde segmenten binnen de
Eco-zone blijven. Hoe meer seg‐
menten er gevuld zijn, hoe hoger
het brandstofverbruik. Tegelijkertijd wordt de huidige verbruikswaardeweergegeven.
■ Grootverbruikers : lijst met grootste
momenteel ingeschakelde comfort‐ gebruikers verschijnt in aflopende
volgorde. De mogelijke brandstof‐
besparing wordt weergegeven.
Een uitgeschakelde verbruiker ver‐
dwijnt van de lijst en de consump‐
tiewaarde wordt aangepast.
■ Zuinig rijden : toont de ontwikkeling
van het gemiddelde verbruik over
een afstand van 50 km. Gevulde segmenten tonen het verbruik in
stappen van 5 km en tonen de ge‐
volgen van het terrein of het rijge‐
drag voor het brandstofverbruik.
Page 95 of 225

Instrumenten en bedieningsorganen93Graphic-Info-Display,
Color-Info-Display
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
■ Graphic-Info-Display
of
■ Colour-Info-Display met aanraak‐
schermfunctionaliteit.
Beide displays zijn ondergebracht in
het dashboard.
Graphic-Info-DisplayGraphic-Info-Display geeft aan: ■ tijd 3 76
■ buitentemperatuur 3 75
■ datum 3 76
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 116
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding Infotainment
■ persoonlijke instellingen 3 101
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Toets CONFIG indrukken: Menupa‐
gina Instellingen verschijnt.
Draai aan knop MENU-TUNE voor
selecteren van een instelling of
waarde.
Druk op toets MENU-TUNE voor be‐
vestigen van een instelling of waarde.
Druk op toets BACK om een menu of
instelling af te sluiten zonder het laat‐ ste teken in een tekenreeks te wijzi‐
gen of te wissen. Druk enkele secon‐
den op de toets om de gehele invoer
te wissen.
Sluit het menu Instellingen af door
stapsgewijs op toets BACK te druk‐
ken of door na het bevestigen van de wijzigingen op toets CONFIG te druk‐
ken.
Persoonlijke instellingen 3 101.
Opgeslagen instellingen 3 21.
Colour-Info-Display
Page 96 of 225

94Instrumenten en bedieningsorganen
Het Colour-Info-Display geeft in kleur
weer:
■ tijd 3 76
■ buitentemperatuur 3 75
■ datum 3 76
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 116
■ instructies m.b.t. de parkeerhulp en
de geavanceerde parkeerhulp
3 137
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding Infotainment
■ navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
■ systeemberichten
■ boordinformatie 3 95
■ persoonlijke instellingen 3 101
De getoonde informatie en de weer‐
gave ervan hangen af van de uitvoe‐
ring van de auto en de geselecteerde instellingen.
Menu's en instellingen selecteren
Via het display van het aanraak‐ scherm hebt u toegang tot menu's en
instellingen.
Toets ; indrukken: pagina Home
verschijnt.
Op schermpictogram Instellingen tik‐
ken: menupagina Instellingen ver‐
schijnt. Selecteer een instelling door erop te tikken.
Tik nogmaals op een geselecteerde
instelling of waarde om deze te be‐
vestigen.
Druk op displaytoets q om een menu
of instelling af te sluiten zonder het
laatste teken in een tekenreeks te wij‐ zigen of te wissen.
Sluit het menu Instellingen af door
stapsgewijs op displaytoets q te
drukken of door na het bevestigen
van de wijzigingen op toets ; te druk‐
ken.
Persoonlijke instellingen 3 101.
Opgeslagen instellingen 3 21.
Page 97 of 225

Instrumenten en bedieningsorganen95Boordinformatie
Berichten worden voornamelijk weer‐ gegeven op het Driver Information
Centre (DIC); in sommige gevallen
samen met een waarschuwingszoe‐
mer.
Druk op de knop SET/CLR, de knop
MENU of draai aan het stelwieltje om
een bericht te bevestigen.
Boordinformatie op Midlevel-
display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van cijfercodes.
Nr.Boordinformatie1Motorolie verversen2Geen handzender herkend,
trap de koppeling in om
opnieuw te starten3Koelvloeistofpeil te laag4Airconditioning UIT5Stuurwiel is geblokkeerdNr.Boordinformatie7Draai aan het stuurwiel, schakel
de ontsteking uit en weer in9Draai aan het stuurwiel, start de motor opnieuw12Auto overbeladen13Compressor oververhit15Derde remlicht defect16Remlicht defect17Koplampverstelling defect18Linker dimlicht defect19Mistachterlicht defect20Rechter dimlicht defect21Zijmarkeringslicht links defect22Zijmarkeringslicht rechts defect23Achteruitrijlicht defect24Kentekenverlichting defect25Richtingaanwijzer linksvoor
defect26Richtingaanwijzer linksachter
defect