audio OPEL AMPERA 2014 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: AMPERA, Model: OPEL AMPERA 2014Pages: 85, PDF Size: 1.7 MB
Page 60 of 85

60Navigatie
Waarschuwingen routebegeleiding
Indrukken voor inschakelen van de
pop-up Begeleidingsmelding die op
de kaart of op het hoofdscherm, bijv.
audio, telefoon enz. moet verschij‐
nen. Er verschijnt een vinkje om aan
te geven dat de stand Begeleidings‐
melding aan is.
Voertuig instellingen
Zie "Persoonlijke instellingen" in het
Instructieboekje.
Displayinstellingen
Druk op de knop Instellingen op de
pagina Startpagina of de knop
CONFIG op de console en selecteer
dan Displayinstellingen in de lijst.
U kunt de volgende opties zien:
Startpaginaopties : druk hierop om het
eerste scherm van de Startpagina
aan te passen.
Display UIT : Druk hierop om het dis‐
play uit te schakelen. Het display
komt terug bij het indrukken van een
toets van het Infotainmentsysteem of
het aanraken van het scherm (indien
aanwezig).
Kaartinstellingen : druk hierop om
naar het submenu te gaan om Auto
zoom te wijzigen, de weergave van
Snelheidslimieten op de kaart in te
schakelen en de instellingen van
Weergave kaart te wijzigen.
Weergave kaart : druk hierop om de
achtergrond van het scherm te wijzi‐
gen.
■ De instelling Automatisch past de
achtergrond van het scherm auto‐
matisch aan volgens de rijverlich‐
ting.
■ In de stand Dag is de achtergrond
van de kaart helder.
■ In de stand Nacht is de achtergrond
van de kaart donker.
Als u de algemene helderheid van het beeldscherm wilt wijzigen, gebruikt u
de regelbare instrumentenverlichting
voor de binnenverlichting.
Globaal Positioning
System (gps) De positie van het voertuig wordt be‐paald door het gebruik van satelliet‐
signalen, diverse voertuigsignalen en
kaartgegevens.
Andere storingen zoals de satelliet‐
toestand, de wegconfiguratie, de toe‐ stand van de auto en/of andere om‐
standigheden kunnen hinderen bij de
bepaling van een nauwkeurige positie
van de auto door het navigatiesys‐
teem.
Page 63 of 85

Stemherkenning63StemherkenningStemherkenning ........................... 63Stemherkenning
Door stemherkenning kunt u de func‐ ties van het Infotainmentsysteem
handenvrij bedienen.
Stemherkenning kan worden gebruikt
wanneer het Infotainmentsysteem is
ingeschakeld of wanneer vertraagde
uitschakeling stroom actief is. Zie
"Vertraagde uitschakeling stroom" in
het Instructieboekje. Het systeem
heeft een minimumvolume.
Stemherkenning gebruiken 1. Druk de knop 3 op het stuur
even in. Het audiosysteem wordt
gedempt en u hoort een pieptoon. Een gesproken aanwijzing zegt
" Geef een commando. ". U kunt
het commando na de pieptoon uit‐
spreken.
Als er geen pieptoon is, zorg dan
dat het volume hoog staat.
Wanneer stemherkenning actief
is, verschijnt er rechtsboven ophet scherm van het systeem een
symbool w.
2. Spreek één van de commando's, die later in dit hoofdstuk worden
vermeld, duidelijk uit.
Druk twee keer op q/w op het
stuurwiel om de gesproken
promptberichten over te slaan.
Stemherkenning annuleren 1. Druk de bedieningsknop 4 op
het stuur even in om een com‐ mando te annuleren, als de res‐
pons van het systeem niet over‐
eenstemt met het gesproken
commando of zeg " Tot ziens | Dag
| Doeg | Doei " of "Annul. ".
2. Het systeem antwoordt " Tot ziens
| Dag | Doeg | Doei ".
Nuttige hints voor gesproken
commando's ■ Wanneer meerdere commando's beschikbaar zijn, kiest u het com‐
mando dat u het gemakkelijkst
vindt.
Page 65 of 85

Stemherkenning65
Mijn media: Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u spe‐
cifieke tracks, artiesten, albums, met
de USB-poort verbonden apparaten
afspeelt of hoe u van bron verandert.
Instellingen : Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u ge‐ sproken prompts in- of uitschakelt of
hoe u de taal instelt
Commando's voor
stemherkenning
De volgende lijst toont de beschik‐ bare gesproken commando's voor
het Infotainmentsysteem en een bij‐
horende korte beschrijving. De com‐
mando's worden vermeld met de op‐
tionele woorden tussen haakjes. Zie
de eerdere instructies voor het ge‐
bruik van de gesproken commando's.
Commando's voor radio
AM tuner , FM tuner : instrueert het
systeem om naar het specifieke golf‐
bereik en de laatste zender te gaan.
AM tuner … (frequentie), FM …
tuner : instrueert het systeem om naar
de specifieke zender te gaan.Telefooncommando's
Bellen | Kiezen (telefoonnummer of
contactpersoon): Instrueert het sys‐
teem om iemand te bellen. Zeg bij‐
voorbeeld "Kies 1 248 123 4567". Bel
een contactpersoon uit het telefoon‐
boek met Bellen | Kiezen , zeg de
naam en locatie en zeg Bellen |
Kiezen . Zeg bijvoorbeeld Bel Jan
thuis" of "Bel Jan op het werk". Als
een nummer niet wordt herkend,
wordt het eerste nummer uit de lijst
gebeld.
Verbinding maken | Verbinden |
Connect : Instrueert het systeem om
een apparaat te koppelen.
Nummer bellen : Instrueert het sys‐
teem om een telefoonnummer cijfer
voor cijfer te kiezen. Spreek de cijfers
uit en zeg Bellen | Kiezen .
Opnieuw bellen | Laatste nummer
opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen |
Laatste nummer opnieuw bellen |
Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen |
Nog een keer bellen | Bel opnieuw :
Instrueert het systeem om het laatst
gebelde telefoonnummer te kiezen.Apparaat kiezen : Instrueert het sys‐
teem om naar een ander gekoppeld apparaat over te schakelen. Het ap‐
paraat moet van het scherm of met de knop TUNE/MENU worden geselec‐
teerd.
Apparaat wissen : Instrueert het sys‐
teem om een gekoppeld apparaat te
wissen.
SMS lezen | SMS-berichten lezen |
SMS-bericht lezen : instrueert het sys‐
teem om tekstberichten van een ge‐
koppeld apparaat te lezen. Niet alle
apparaten ondersteunen tekstberich‐
ten. Van toepassing indien aanwezig.
Mijn mediacommando's CD , AUX , USB of BT Audio : Instru‐
eert het systeem om te veranderen van bron.
CD-track ... afspelen : Instrueert het
systeem om een cd af te spelen. Zeg bijvoorbeeld " CD-track ... afspelen ".
De volgende commando's gelden al‐
leen voor USB-, iPod- en iPhone-
bronnen. Ze worden ondersteund na‐
dat het apparaat geïndexeerd is.
Page 66 of 85

66Stemherkenning
Artiest … afspelen.: Instrueert het
systeem om songs van een speci‐
fieke artiest af te spelen. Zeg bijvoor‐
beeld " Artiest … afspelen.
Album … afspelen : Instrueert het sys‐
teem om een specifiek album af te spelen.
Liedje … afspelen. : Instrueert het
systeem om een specifieke song af te
spelen.
Genre … afspelen. : Instrueert het
systeem om songs van een specifiek
genre af te spelen.
Artiest zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs van een specifieke artiest weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Artiest zoeken …
Componist zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle songs
van een specifieke componist weer te geven. Zeg bijvoorbeeld " Componist
zoeken …
teem om een lijst met alle songs van een specifiek album weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Album zoeken …
Genre zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs van
een specifiek genre weer te geven. Zeg bijvoorbeeld " Genre zoeken …
Map zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs in
een specifieke map weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Map zoeken …
Speellijst zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle songs in
een specifieke afspeellijst weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Speellijst
zoeken …
Audioboek zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle tracks in een specifiek audiobook weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Audioboek
zoeken …
systeem om een lijst met alle songs in een specifieke afspeellijst weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Speellijst
zoeken …
Podcast zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle tracks in een specifieke podcast weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Podcast
zoeken …
Meer van dit : Instrueert het systeem
een afspeellijst aan te maken met ge‐ lijksoortige tracks als die welke nu
klinkt.
Instellingscommando's
Taal ... [instellen] : Instrueert het sys‐
teem om de taal in te stellen.
Lijst apparaten : Vraagt het systeem
om een apparatenlijst voor gebruik.
Andere commando's Tot ziens | Dag | Doeg | Doei : Instru‐
eert het systeem om een telefoonge‐
sprek of stemherkenning te beëindi‐
gen.
Annul. : Instrueert het systeem om
een handeling te annuleren.
Page 67 of 85

Stemherkenning67
Ga terug | Terug | Naar vorige | Naarvorige gaan | Ga terug | Teruggaan :
Instrueert het systeem om terug te
gaan naar een eerder menu.
Hoofdmenu : Instrueert het systeem
om naar het hoofdmenu te gaan.
Ja | Jazeker | Zeker | Absoluut |
Natuurlijk : Deze kunnen worden ge‐
bruikt om "Ja" te zeggen.
Nee | Echt niet | Niet | Zeker niet :
Deze kunnen worden gebruikt om "Nee" te zeggen. Volgende pagina |
Pagina naar beneden | Naar beneden scrollen : instrueert het systeem om
één pagina in een lijst vooruit te bla‐ deren.
Vorige pagina | Pagina naar boven |
Naar boven scrollen : Instrueert het
systeem om één pagina in een lijst te‐ rug te bladeren.
Navigatiecommando's U activeert de stemherkenning van
de navigatie als volgt:
1. Druk op de stuurbedieningsknop 3 . Het audiosysteem wordt ge‐
dempt en u hoort een pieptoon.
Een gesproken aanwijzing zegt" Geef een commando. ". U kunt
het commando na de pieptoon uit‐
spreken.
Als er geen pieptoon is, zorg dan
dat het volume hoog staat.
Wanneer stemherkenning actief
is, verschijnt er rechtsboven op
het scherm van het systeem een
symbool w.
2. Geef duidelijk het commando "Navigatie ".
3. Spreek één van de commando's in dit hoofdstuk duidelijk uit.
De volgende commando's gelden na
het geven van het commando Navi‐
gatie maar één keer.
Land veranderen : Land wijzigen om
een bestemming uit die regio in te voeren.
Bestemming | Adres invoer | invoeren | ga naar | navigeer naar Bestemming
Adres : Hierbij kunt u een adres in één
keer achter elkaar uitspreken. Het
systeem herkent het adres na het
achter elkaar uitspreken ervan of
noemt een stadscentrum.Opgegeven adres : Hierbij kunt u een
adres stap voor stap uitspreken. De
indeling is Land, Plaats , Straat en
Huisnummer .
Kruising | Knooppunt : hierbij kunt u
een kruising als bestemming uitspre‐ ken. De indeling is Land, Plaats ,
Straat en Knooppunt .
Navigeer naar Contact : Bij het kop‐
pelen van een telefoon aan het sys‐
teem waarop adresgegevens voor
contactpersonen opgeslagen zijn,
kan het adres bij die contactpersoon
een route worden. Als het systeem
het adres niet begrijpt, verschijnt er
een foutmelding.
Thuis : instrueert het systeem bege‐
leiding te starten naar het adres dat
als My Home opgeslagen is.
POI | Place of Interest : markant punt
als een bestemming vastleggen.
Maak uzelf vertrouwd met de POI-ca‐ tegorieën en -subcategorieën in het
systeem door vanuit de startpagina
op Bestemming of op de console op
Startpagina of DEST te drukken en
Points of Interest te selecteren. POI-
commando's voor Op de route en In
Page 71 of 85

Telefoon71
OverzichtBij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren
met vele mobiele telefoons en appa‐
raten. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen met
het voertuig. De contactenlijst ver‐
schijnt alleen wanneer die telefoon
verbonden is.
■ Bellen door middel van stemher‐ kenning.
Het systeem werkt in de stand AAN/
START, ACC/ACCESSOIRE of Ver‐
traagde uitschakeling stroom.
Het bereik van het Bluetooth-systeem bedraagt maximaal 9 meter.
Het Infotainmentsysteem kan met de
meeste Bluetooth-telefoons worden
verbonden. De beschikbare snufjes
en functies kunnen per apparaat ver‐
schillen.
Op het belschermpje van de huidige telefoon kan een afbeelding van de
contactpersoon uit de contactenlijstop uw telefoon verschijnen. Niet alle
telefoons zijn compatibel met deze
functie.
Bluetooth-bedieningsorganen Gebruik de toetsen op het Infotain‐
mentsysteem en het stuurwiel om het
Bluetooth-systeem te bedienen.
Afstandsbediening op stuurwiel
3 (indrukken om te praten) : druk
hierop om binnenkomende oproepen
aan te nemen en stemherkenning te
starten.
x /n (oproep dempen/beëindigen) :
druk hierop om een binnenkomende oproep te weigeren of om stemher‐
kenning te annuleren.
+ (Volume) : druk op + of - om het
volume hoger of lager te zetten.
Infotainmentsysteembedieningen
Voor informatie over het navigeren in
het menusysteem met de Infotain‐
mentbedieningsorganen 3 12
: (Telefoon) : druk hierop om het
hoofdmenu Telefoon te openen.Stemherkenning
Het stemherkenningssysteem ge‐
bruikt commando's om het systeem te bedienen en telefoonnummers te kie‐
zen. Bij het gebruik van stemherken‐
ning:
het systeem herkent gesproken com‐ mando's mogelijk niet als er veel ach‐
tergrondruis is.
u hoort een toon die aangeeft dat het
systeem gereed is voor een gespro‐
ken commando. Wacht op de toon en
spreek dan.
spreek duidelijk op een kalme en na‐ tuurlijke wijze.
Stemherkenning 3 63.
Audiosysteem Geluid komt door de voorste luidspre‐kers van het audiosysteem in de auto
en schakelt het audiosysteem tijdelijk
uit. Gebruik de knop VOL/ m tijdens
een oproep om het volume te wijzi‐
gen. Het aangepaste volume wordt
onthouden voor latere gesprekken.
Het systeem heeft een minimumvo‐
lume.
Page 72 of 85

72Telefoon
Audio via Bluetooth
Zie Audio via Bluetooth 3 32.
Koppelen met Infotainmentbe‐ dieningsorganen Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld moet worden
gekoppeld en dan verbonden met de
auto voordat deze kan worden ge‐
bruikt. Raadpleeg de gebruikers‐
handleiding van de fabrikant van uw
mobiele telefoon voor Bluetooth-func‐
ties voordat u de mobiele telefoon
koppelt.
Informatie over koppelen ■ Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld en een audio‐ speler kunnen tegelijkertijd aan het
systeem worden gekoppeld.
■ Aan het Bluetooth-systeem kunnen
maximaal vijf apparaten wordengekoppeld.
■ Het koppelingsproces wordt ge‐ blokkeerd, wanneer het voertuig
rijdt.■ Koppelen gebeurt slechts eenma‐ lig, tenzij de koppelgegevens op de
mobiele telefoon wijzigen of de mo‐ biele telefoon uit het systeem wordt
gewist.
■ Slechts één gekoppelde mobiele telefoon kan tegelijkertijd verbon‐den zijn met het Bluetooth-sys‐
teem.
■ Als er zich meerdere gekoppelde mobiele telefoons binnen het bereik
van het systeem bevinden, maakt
het Infotainmentsysteem verbin‐
ding met de eerste telefoon op de
lijst of met de telefoon die al eerder verbonden was.
Een telefoon/apparaat koppelen 1. Druk op de toets CONFIG of : .
2. Selecteer Telefooninstelling .
3. Selecteer Apparaat koppelen
(telefoon) . Op het Infotainment‐
systeem verschijnt " Koppelt". Als
het apparaat een viercijferige pin‐
code (PIN) ondersteunt, wordt
deze weergegeven. De PIN wordt
gebruikt in stap 5.4. Start het koppelingsproces op de mobiele telefoon die aan de auto
moet worden gekoppeld. Raad‐
pleeg de handleiding van de fabri‐ kant van de mobiele telefoon.
5. Zoek naar en selecteer het appa‐ raat achter het merk en model vande auto in de lijst op de mobiele
telefoon. Ga bij het invoeren van
het PIN uit stap 3 of het bevesti‐
gen van de zescijferige codecom‐ binaties te werk volgens de in‐
structies op de mobiele telefoon.
Het systeem herkent na het kop‐
pelen de nieuw verbonden tele‐
foon.
6. Als de telefoon vraagt om accep‐ teren van de verbinding of toe‐
staan van downloaden van de
contactenlijst, selecteer dan altijd accepteren om dit toe te staan.
Zonder accepteren ervan is de
contactenlijst wellicht niet be‐
schikbaar. Bij sommige telefoons
verschijnt er een verbindingsver‐
zoek of contactenlijstverzoek als
vervolgkeuzelijst bovenaan het
Page 78 of 85

78Telefoon
Commando "Bellen | Kiezen"
gebruiken
Een nummer bellen:
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg " Bellen | Kiezen ".
3. Noem het gehele nummer in één keer, gevolgd door " Bellen |
Kiezen ".
Bij verbinding hoort u de gespreks‐ partner door de luidsprekers van de
auto.
Bellen met een naamplaatje: 1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg " Bellen | Kiezen " gevolgd
door het naamplaatje. Bijvoor‐
beeld " Bel Jan op het werk ".
Bij verbinding hoort u de gespreks‐
partner door de audioluidsprekers.
Commando "Cijfer voor cijfer kiezen"
gebruiken
Hiermee kunt u cijfer voor cijfer een
telefoonnummer kiezen.1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg " Cijfer voor cijfer kiezen ".
3. Spreek de cijfers achter elkaar uit.
Steeds na het invoeren van een
cijfer herhaalt het systeem het ge‐ hoorde cijfer, gevolgd door een
pieptoon. Zeg na het invoeren van het laatste nummer " Bellen |
Kiezen ".
Zeg bij het herhalen van een onge‐
wenst nummer " Wissen |
Verwijderen " om het laatste nummer
te wissen.
Bij verbinding hoort u de gespreks‐ partner door de luidsprekers van de
auto.
Commando
"Opnieuw bellen | Laatste nummer
opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen |
Laatste nummer opnieuw bellen |Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen |
Nog een keer bellen | Bel opnieuw" gebruiken
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg na de toon " Opnieuw bellen |
Laatste nummer opnieuw kiezen |
Nogmaals kiezen | Laatste
nummer opnieuw bellen |
Opnieuw kiezen | Nogmaals
bellen | Nog een keer bellen | Bel
opnieuw ". Het systeem kiest het
laatste nummer dat vanaf de ver‐ bonden mobiele telefoon is ge‐
beld.
Bij verbinding hoort u de gespreks‐
partner door de luidsprekers van de
auto.
Het systeem wissen Informatie blijft in het Bluetooth-sys‐
teem in de auto bewaard, tenzij deze
wordt gewist. Dit betreft ook informa‐
tie over gekoppelde telefoons. Zie
voor instructies voor het wissen van
deze informatie "Een gekoppeld(e)
telefoon/apparaat wissen".
Page 79 of 85

Telefoon79TekstberichtenBij auto's met Bluetooth-functionali‐
teit kan het systeem tekstberichten
weergeven, een bericht via het audio‐
systeem laten klinken en een voorge‐
programmeerd bericht verzenden.
Niet alle telefoons ondersteunen alle
functies en werken met Bluetooth.
Het Infotainmentsysteem onder‐
steunt de ontvangst van SMS-berich‐
ten. Wellicht moet er voor het active‐
ren van tekstberichten op de telefoon een verzoek worden geaccepteerd of
moeten er sommige telefooninstellin‐
gen worden gewijzigd. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de tele‐
foon.
De functie Tekstberichten kan ook via
stemherkenning worden geïnitieerd.Tekstberichten gebruiken
1. Druk op de knop Messages op de
Startpagina of selecteer
Tekstberichten vanuit het hoofd‐
scherm Telefoon . Totdat alle
tekstberichten zijn opgehaald,
blijft het pictogram Startpagina
grijs en verdwijnt de optie hoofd‐
scherm Telefoon . Deze functie
wordt uitgeschakeld als het ge‐
koppelde Bluetooth-apparaat
geen SMS-berichten ondersteunt.
2. Na het ophalen van alle berichten
verschijnt het Postvak In voor
tekstberichten. Selecteer een be‐
richt om te bekijken. Bekijken van
berichten is alleen mogelijk terwijl de auto stilstaat.
3. Bekijk het bericht en selecteer
Luisteren om het bericht via stem‐
herkenning te beluisteren. Het
scherm voor bekijken van berich‐
ten werkt onderweg niet.
■ Selecteer Bellen om het nummer
van de contactpersoon of het num‐
mer bij de tekst te kiezen. Bij niet
alle telefoons kunt u de afzender
van het bericht bellen en is er geen optie Bellen .
Page 82 of 85

82TrefwoordenlijstAAan de slag met de route .............46
Aanpassingen aan kaarten ...........42
Adresboek .................................... 46
Afbeeldingen ................................ 37
Afbeeldingen weergeven ..............37
Afbeeldingsfunctie ........................28
Afbeelding via USB activeren .......37
Algemene aanwijzingen Apps .......................................... 28
AUX ........................................... 28
Bluetooth ................................... 28
Smartphone-applicaties ............28
USB ........................................... 28
Algemene informatie..................... 28
Alle zendervoorkeuren .................18
AM ................................................ 23
AM/FM-radio ................................ 18
Antenne, multiband ......................24
Antidiefstalfunctie ..........................5
Apps ....................................... 28, 38
Audio afspelen .............................. 32
Audio-cd afspelen .........................25
Audio via Bluetooth Menu Audio via Bluetooth .........32
Audio via iPod............................... 32
Autostore ...................................... 18
AUX .............................................. 32Algemene aanwijzingen............28
Apparaat aansluiten ..................28
B Band selecteren............................ 18
Bediening radio ............................ 18
Bedieningstoetsen ........................25
Beeldscherm schoonmaken .........12
Bestemming ................................. 46
Bluetooth ...................................... 28
Algemene aanwijzingen ............28
Bluetooth® ................................... 70
C
Commando's voor algemene navigatie .................................... 63
Commando's voor bestemming en begeleiding ........................... 63
Commando's voor cd/schijf ..........63
Commando's voor POI's (Point of Interest) ................................. 63
Commando's voor radio ...............63
Commando's voor spraaklabels ...63
Commando's voor stemherkenning......................... 63
Conferentiegesprek ......................70
Configuratiemenu .........................56