OPEL AMPERA E 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2018.5Pages: 283, PDF Size: 6.65 MB
Page 211 of 283

Rijden en bediening209Tik op een van de volgende opties omVoorkeur elektriciteitstarief te selec‐
teren:
● Uit: uitgesteld opladen op basis
van vertrektijd.
● Alleen daltarief : opladen tijdens
daluren.
● Kostenoptimaal dal en mid-
piektarief : opladen tijdens minder
drukke piekuren en daluren.
● Kostenoptimaal alle tarieven :
opladen tijdens piekuren, minder
drukke piekuren en daluren.
Het opladen begint op de begintijd en is op de vertrektijd alleen voltooid als
er na het aansluiten van de oplaad‐
kabel voldoende tijd is. Als de stekker
van de auto bijvoorbeeld 1 uur voor
vertrek wordt aangesloten en de
hoogspanningsaccu geheel ontladen
is, is de auto op de vertrektijd niet
volledig opgeladen, ongeacht het
geselecteerde stroomtarief.
Als het opladen met de geselecteerde instellingen voor stroomtarieven
voorts zeer lang duurt, begint de auto
meteen na het aansluiten met opla‐
den. Als de stroomtarieventabel metalleen maar hoge tarieven is inge‐
steld en u alleen maar tijdens minder
kostbare perioden wilt opladen,
begint de auto meteen na het aanslui‐
ten met opladen.
Stroomtarievenschema
Tik in het scherm Opladen bij een
geselecteerde Vertrek oplaadmodus
op de optie Bewerken in de Voorkeur
elektriciteitstarief .
Selecteer een van de volgende voor
de optie Laden voltooien :
● Zo snel mogelijk
● Zo laat mogelijk
Stroomtarieven of kosten per eenheid
kunnen per tijdsperiode, weekdag /
weekend en seizoen variëren. Over‐
dag, als er veel vraag naar stroom is,
zijn de tarieven gewoonlijk hoger. Dit
zijn de piekuren. 's Nachts, als er niet
veel vraag naar stroom is, zijn de
tarieven gewoonlijk hoger. Dit zijn de
daluren. In sommige gebieden geldt
er ook een tarief voor minder drukke
piekuren.
Tik in het scherm Elektriciteitstarief-
schema bewerken op Tariefschema
elektriciteit en selecteer het gewenste
schema.
Page 212 of 283

210Rijden en bediening●Jaarlijks
● Zomer/winterBegindatum Zomer- / winterschema
invoeren
Open Zomer/winter als het voorkeur‐
stariefschema, tik op Bewerken in het
tabblad Zomer naast de data.
1. Tik op + of − om de maand en de
dag voor het begin van de zomer
in te stellen.
2. Selecteer het tabblad Winter.
3. Tik op + of − om de maand en de
dag voor het begin van de winter
in te stellen.
4. Tik op q om het scherm af te slui‐
ten.Stroomtarievenschema bewerken Vraag bij uw elektriciteitsleverancier
om informatie over de stroomtarieven op het oplaadpunt.
1. Tik in het scherm Elektriciteitsta‐
rief-schema bewerken op
Tariefschema elektriciteit en
selecteer het gewenste schema.
2. Tik op Bewerken rechtsonder in
het scherm om het stroomtarie‐
venschema te bewerken.
Stel de schema's voor zowel
weekdagen als het weekend in.
Het tarievenschema geldt uitslui‐
tend voor een periode van 24 uur ,
begint om 0.00 uur en eindigt om
0.00 uur. Er kunnen vijf tariefwis‐
selingen voor elke dag zijn. Deze
moeten niet alle worden gebruikt.
3. Tik op Instellen naast de te wijzi‐
gen rij.4. Selecteer Piektarief, Mid-piek of
Daltarief . Gebruik + of - om de tijd
in te voeren, en o of n om naar
AM of PM over te schakelen.
De eindtijden moeten elkaar
opvolgen. Als een eindtijd niet op
een begintijd volgt, verschijnt er
een foutmelding.
5. Druk op OK.
Prioriteitladen
De prioriteitlaadfunctie werkt
wanneer de oplaadmodus Vertrek is
geselecteerd. Met deze functie wordt
zeker gesteld dat het hoogspannings‐
accupakket over een minimale
Page 213 of 283

Rijden en bediening211hoeveelheid energie beschikt, voor‐
dat het laden wordt uitgesteld. Na het
prioriteitladen keert de auto terug
naar een normale programmeerbare
oplaadmodus.
De functie kan worden in- of uitge‐
schakeld door Aan of Uit te selecteren
in het menu Laadmodus wanneer de
oplaadmodus Vertrek is geselec‐
teerd. Wanneer prioriteitladen is inge‐
schakeld, voorkomt deze alleen
programmeerbaar opladen zolang de
hoogspanningsaccu vanuit een leeg
peil wordt opgeladen tot een niveau
waarmee 40 % van de actieradius
kan worden gereden.
Oplaadmodus tijdelijk negeren en annuleren
Negeer tijdelijk vertraagd opladen
door de oplaadkabel van de oplaa‐
daansluiting los te koppelen en weer
binnen 5 seconden aan te sluiten. Er
klinkt één geluidssignaal en het opla‐
den begint onmiddellijk.
Annuleer het tijdelijk negeren door de oplaadkabel los te koppelen,
10 seconden te wachten en deoplaadkabel weer aan te sluiten. Er
klinken twee geluidssignalen en het
opladen wordt uitgesteld.
Tijdelijk negeren van een uitgestelde oplaadmodus
Geprogrammeerde vertraagde
oplaadmodi kunnen voor één oplaad‐ cyclus tijdelijk worden genegeerdvoor een onmiddellijke oplaadmodus.
Ook kan de volgende geplande
vertrektijd voor één oplaadcyclus
tijdelijk worden genegeerd. Behalve
het negeren vanuit de auto via de
schermen voor programmeerbaar
opladen, zijn er ook andere manieren om een vertraagde oplaadmodus
tijdelijk te negeren.
Geprogrammeerd opladen negeren
3 213.
Via Tijdelijk negeren kunnen tijdelijke
oplaadopties voor de volgende
oplaadcyclus worden ingesteld.
Tik op het tabblad Tijdelijk negeren in
het scherm Opladen.
Selecteer:
● Onmiddellijk : onmiddellijk opla‐
den zodra er is aangesloten.
● Tijdelijk – vertrek : de tijdelijke
vertrektijd instellen.
● Uit: tijdelijke oplaadmodus annu‐
leren.
Tik op Stop in het scherm Opladen
om een actieve oplaadcyclus te nege‐
ren of annuleren.
Locatie-gebaseerd laden Als Laden op basis van locatie is inge‐
schakeld, worden Laadmodus en
Voorkeur laadlimiet opgeslagen en
Page 214 of 283

212Rijden en bedieningop de voorkeursinstelling van de klantteruggesteld iedere keer wanneer de
auto naar de opgeslagen Thuis loca‐
tie terug wordt gereden. Als de auto niet op de opgeslagen Thuis locatie
is, schakelt hij standaard over op de
lagere limiet van Voorkeur laadlimiet
en Laadmodus wordt op
Onmiddellijk ingesteld.
Wanneer Laden op basis van locatie
is Aan en de auto staat niet op de
opgeslagen Thuis locatie, wordt de
oplaadmoduskeuze uitgeschakeld en de selectie in grijs weergegeven.
Na 90 dagen verschijnt er een
melding en moet Voorkeur laadlimiet
voor de volgende 90 dagen worden gereset. Belangrijke informatie over
het opladen van de auto met een
draagbaar oplaadapparaat 3 214.
Als de GPS-locatie niet beschikbaar is, verschijnen er liggende streepjes
en locatie-gebaseerd opladen wordt
uitgeschakeld tot GPS is hersteld.
Locatie-gebaseerd opladen is pas
mogelijk als er een Thuis locatie is
opgeslagen.Een Thuis locatie opslaan:
1. Tik in het scherm Energie op
Energie-instellingen .
2. Druk op Laden op basis van
locatie .
3. Tik op Thuislocatie instellen v .
4. Druk op OK.
5. Tik op Aan om Laden op basis van
locatie in te schakelen.
De opgeslagen Thuis locatie wijzigen:
1. Tik op Thuislocatie updaten v in
het scherm Laden op basis van
locatie .
2. Tik op Update en dan op OK om
de nieuwe thuislocatie in te stel‐
len.
● Tik op Annuleren om geen
wijzigingen door te voeren.
● Tik op Verwijderen om de
locatie te wissen en schakel
locatie-gebaseerd opladen
uit.Pop-upmelding over onderbroken
of genegeerd opladen
De pop-up Opladen geannuleerd of
onderbroken verschijnt alleen onder
de volgende omstandigheden:
● De oplaadinstellingen zijn via de website of de mobiele app van
OnStar gewijzigd. De vertrektij‐
dentabellen, de tarieventabellen
of de oplaadmodus zijn bijvoor‐
beeld bijgewerkt via de website
van de klant (in bepaalde regio's
beschikbaar).
● Wisselstroom viel tijdens het aansluiten voor het opladen
onbedoeld weg. Bijvoorbeeld bij
een stroomstoring of het ontkop‐
pelen van de oplaadkabel uit het
stopcontact.
Page 215 of 283

Rijden en bediening213Programmeerbaar opladen
gedeactiveerd
Wanneer het programmeerbare
oplaadsysteem wordt uitgeschakeld,
verschijnt het scherm Kan niet
opladen .
Geprogrammeerde onderdrukking opladen
Negeer tijdelijk vertraagd opladen
door de oplaadkabel van de oplaa‐
daansluiting los te koppelen en weer
binnen 5 seconden aan te sluiten. De
claxon piept één keer en het opladen
begint onmiddellijk.
Annuleer het tijdelijk negeren door de oplaadkabel los te koppelen,
10 seconden te wachten en de
oplaadkabel weer aan te sluiten. De
claxon piept twee keer en het opladen wordt uitgesteld.
Programmeerbaar opladen 3 206.
Oplaadstatus
De auto heeft een lamp voor de
oplaadstatus bij het midden van het
instrumentenpaneel bij de voorruit.
Als de auto op het stopcontact aange‐
sloten is en de auto uit staat, geeft de lamp oplaadstatus het volgende aan:
● Snel knipperend groen - één claxonsignaal: Stekker van de
auto zit in stopcontact. Hoog‐
spanningsaccu is niet volledig
opgeladen. Hoogspanningsaccu
wordt opgeladen. Knippersnel‐
heid neemt toe van één tot vier
knippersignalen naarmate de
hoogspanningsaccu verder is
opgeladen.
● Snel knipperend groen - twee geluidssignalen: De auto wordt
opgeladen maar stelt het
programmeerbaar laden ten
minste één keer uit voordat de
accu volledig is opgeladen. Knip‐
persnelheid neemt toe van één
tot vier knippersignalen naar‐
mate de hoogspanningsaccu
verder is opgeladen.
● Snel knipperend groen - vier geluidssignalen: Onvoldoende
tijd om volledig op te laden voor‐
afgaand aan de vertrektijd
vanwege de geselecteerde
oplaadvoorkeur. Om de laadsta‐
tus van de hoogspanningsaccu
ten tijde van de vertrektijd te
verhogen, moet het vertraagd
laden worden genegeerd.
Page 216 of 283

214Rijden en bedieningProgrammeerbaar opladen
3 206.
● Langzaam knipperend groen, twee claxonpiepjes: Het opladen
wordt vertraagd door program‐
meerbaar laden. Het opladen
begint op een later tijdstip.
● Ononderbroken groen - geen claxonsignalen: Het opladen is
voltooid.
● Ononderbroken geel, geen claxonpiepje: Stekker van de
auto zit in stopcontact. Na het
aansluiten van een geschikte
oplaadkabel op het stopcontact is
het normaal dat de lamp oplaad‐
status gedurende enkele secon‐
den geel wordt. Het gele lampje
kan, afhankelijk van de auto, blij‐ ven branden.
Dit kan ook aan gegeven dat het
oplaadsysteem een storing heeft
waargenomen en de hoogspan‐
ningsaccu niet oplaadt.
● Geen lichtsignaal (bij aansluiten) - Geen claxonpiepjes: Controleerde aansluiting van de oplaadka‐
bel.● Geen lichtsignaal (na indicatie van de groene of gele oplaadsta‐tusindicator) - Geen claxonpiep‐
jes: Controleer de aansluiting van
de oplaadkabel. Als de aanslui‐
ting in orde is, kan dit te maken
hebben met een elektriciteits‐ netstoring en begint het laden op een later tijdstip. Dit kan ook
gebeuren als de auto een storing in het hoogspanningslaadsys‐teem heeft waargenomen.
● Geen lichtsignaal - drie claxon‐ signalen: De oplaadklep staat
open.
● Geen lichtsignaal - meerdere claxonsignalen: De voeding werd
onderbroken, voordat de oplaad‐
procedure kon worden voltooid.
De claxonsignalen stoppen
wanneer de voeding binnen
90 seconden wordt hersteld.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Gedurende een van de boven‐
staande situaties kan het systeem de
hoogspanningsaccu thermisch condi‐ tioneren. Dan moet er elektrische
energie naar de auto worden overge‐
bracht.Als de auto is ingestoken en is inge‐
schakeld, knippert de oplaadstatusin‐ dicator of deze brandt continue
groen, afhankelijk van het laadni‐
veau. Dit gebeurt ook tijdens Moto‐
rondersteunde verwarming als de
auto is ingeschakeld.
Als de auto op het stopcontact aange‐
sloten is en de lamp oplaadstatus uit
staat, is er een oplaadstoring gede‐
tecteerd.
Oplaadkabel9 Gevaar
Er is een kans op elektrische
schokken met mogelijk letsel of de dood als gevolg.
Gebruik de oplaadkabel niet als deze ook maar enigszins bescha‐
digd is.
De klep van de oplaadkabel niet openen of verwijderen.
Onderhoud alleen door geschoold personeel. Sluit de oplaadkabel
met onbeschadigde kabels op een
goed geaard stopcontact aan.
Page 217 of 283

Rijden en bediening215Onder de achterste vloerafdekking in
de bagageruimte ligt een draagbare oplaadkabel voor het opladen van de
hoogspanningsaccu van de auto
3 202.
Belangrijke informatie over het opladen van de auto met een
draagbaar oplaadapparaat
● Het opladen van een elektrisch voertuig kan het elektrische
systeem van een gebouw meer
belasten dan bij een gewoon huishoudelijk apparaat.
● Laat het elektrische systeem (wandcontactdoos, bekabeling,
aansluitingen en beveiligingen)
voordat u de auto op een wand‐
contactdoos aansluit door een
deskundige monteur inspecteren
en controleren op geschiktheid
voor zwaar gebruik bij een conti‐
nue belasting van 10 A.
● Bij normaal gebruik en mettertijd kunnen stopcontacten versleten
of beschadigd raken. In dat geval zijn ze niet geschikt voor het
opladen van een elektrisch voer‐
tuig.● Controleer de contactdoos/de stekker tijdens het opladen en
stop met het gebruik ervan als de contactdoos/de stekker heet is
en laat het stopcontact door een
deskundige monteur nakijken.
● Sluit een voertuig in de open lucht aan op een stopcontact dat
bij gebruik weersbestendig is.
● Ontlast de oplaadkabel voor zo min mogelijk druk op het stop‐
contact / de stekker.9 Waarschuwing
Oneigenlijk gebruik van oplaadka‐
bels voor draagbare oplaadappa‐
raten kan brand, elektrische
schokken of brandwonden en
daardoor materiële schade,
ernstig letsel of de dood veroorza‐ ken.
● Gebruik geen verlengkabels, stekkerblokken, splitters,
massa-adapters, randaardebe‐ veiligingen of soortgelijke
apparaten.
● Gebruik geen stopcontact dat versleten of beschadigd is of
een exemplaar waarbij de stek‐
ker niet stevig zit.
● Gebruik geen stopcontact zonder een goede massaver‐
binding.
● Gebruik geen stopcontact op een circuit met andere elektri‐
sche verbruikers.9 Waarschuwing
Lees alle veiligheidswaarschuwin‐
gen en instructies alvorens dit
product te gebruiken. Als deze
waarschuwingen en instructies
niet worden opgevolgd, kan dit
leiden tot een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel.
Laat kinderen nooit zonder
toezicht in de buurt van de auto
terwijl deze wordt opgeladen en
laat kinderen nooit met de oplaad‐
kabel spelen.
Page 218 of 283

216Rijden en bedieningAls de geleverde plug niet in de
contactdoos past, wijzig deze
stekker dan niet. Vraag een
erkende elektrische de contact‐
doos te controleren.
Steek geen vingers in de elektri‐
sche aansluiting van de auto.9 Waarschuwing
Om de kans op brand te verklei‐
nen, moeten installaties voldoen
aan de vereisten van de National
Electric Code IEC 60364 - elektri‐ sche installaties in gebouwen,
afhankelijk van de regio waarin de eenheid wordt geïnstalleerd. De
installateur moet voldoen aan
aanvullende plaatselijke vereisten
zoals vastgesteld door het land
en/of de gemeente.
Gebruik dit product niet als het
flexibele netsnoer of de kabel van
de elektrische auto is gerafeld, de
isolatie ervan kapot is of als er
andere tekenen van beschadiging zijn.
Gebruik dit product niet als de
behuizing of de autostekker kapot
zijn, of gescheurd of open, of als
er andere tekenen van beschadi‐
ging zijn.
De stekker moet op een geschikte
contactdoos worden aangesloten
die is geïnstalleerd volgens alle
plaatselijke regels en bepalingen. De stekker die bij het product
wordt geleverd, mag niet worden
gewijzigd. Als de stekker niet in de
contactdoos past, laat dan een
correcte contactdoos plaatsen
door een erkend elektricien. Als er geen aarde is, geven de oplaad‐
kabellampjes aan dat er een
storing in het elektrische systeem
is en is het mogelijk dat de auto
niet wordt opgeladen.
1. Autostekker
2. Beschermkap
3. Statusindicators 4. Stekker voor stopcontact
Lampen status oplaadkabel
Nadat de oplaadkabel is aangesloten, voert deze een snelle zelftest uit.
Controleer de status van de oplaad‐
kabel.
● c licht groen op en d is uit; de
oplaadkabel kan nu de auto opla‐
den.
Page 219 of 283

Rijden en bediening217●c knippert groen en d is uit:
Storing contactdoos/stekker: De
oplaadkabel heeft waargenomen dat de contactdoos/stekker over‐verhit is. Gebruik een andere
contactdoos of laat deze contact‐
doos door een erkend elektricien
nakijken. Reset de oplaadkabel
door deze van de contactdoos
los te maken en opnieuw aan te
sluiten.
● c is uit en d knippert rood:
Storing in auto: De onderbreker
voor een storing in het massacir‐ cuit van de oplaadkabel heeft
geschakeld. Controleer of de
oplaadkabel niet fysiek is
beschadigd en of de autostekker
volledig en goed is aangesloten.
Reset de oplaadkabel door deze
van de contactdoos los te maken
en opnieuw aan te sluiten. Neem contact op met een werkplaats
voor een servicebeurt als de storing blijft.
● c brandt groen en d knippert
rood: storing oplaadkabel: De
oplaadkabel heeft een mogelijk
probleem met de oplaadkabelwaargenomen. Reset de oplaad‐
kabel door deze van de contact‐
doos los te maken en opnieuw
aan te sluiten. Raadpleeg een
werkplaats als de storing
aanhoudt.
Als er geen statusindicator oplicht, controleer dan of er stroom staat op
de contactdoos.
Oplaadniveau selecteren9 Waarschuwing
Als de capaciteit van het elektri‐
sche circuit of het stopcontact
onbekend is, gebruik dan alleen
het laagste oplaadniveau totdat de
capaciteit van het circuit door een
deskundige monteur is vastge‐
steld. Bij een oplaadniveau dat de capaciteit van het elektrische
circuit of het stopcontact te boven
gaat, is er kans op brand of schade
aan het elektrische circuit.
Let op
Bij een lager oplaadniveau neemt de oplaadtijd toe.
De oplaadmodus kan worden gese‐
lecteerd in het scherm Voorkeur
laadlimiet op het Info-Display.
Oplaadmodus selecteren 3 206.
Instructies voor aarding
Dit product moet tegen aarde worden gelegd. Als dit product een storing of
uitval vertoont, kan er door aarding
een laag weerstandspad worden
gecreëerd voor de elektrische stroom om de kans op een elektrische schok
te reduceren. Dit product omvat een
kabel met een aardingsgeleider en
een aardingsstekker. De stekker
moet in een geschikte aansluiting
worden gestoken die op de juiste
manier is geïnstalleerd en geaard
conform alle plaatselijke codes en
bepalingen.9 Waarschuwing
Als de aarde van de oplaadkabel
onjuist is aangesloten, kan dit tot een ernstige schok leiden. Vraag
een erkend elektricien of er twijfels bestaan of het oplaadcircuit
correct is geaard. De stekker die
Page 220 of 283

218Rijden en bedieningbij het product wordt geleverd,
mag niet worden gewijzigd. Als
deze niet in de contactdoos past,
laat dan een correcte contactdoos plaatsen door een erkend elektri‐
cien.
Bevestigingsinstructies
oplaadkabel
Kies een geschikte, stevige locatie
voor het bevestigen van de oplaad‐
kabel. De geschikte hoogte voor het
bevestigen van de oplaadkabel is
91 cm vanaf de grond.
Plaats de gaten 18,7 cm uit elkaar.
Breng de bevestigingsschroeven
aan. Laat de koppen van de schroe‐
ven 5 mm uitsteken.
Plaats de oplaadkabel goed over de
schroeven.
Sluit de stekker aan op de contact‐
doos.
Sluit de autostekker aan op de oplaa‐ daansluiting.
Elektrische vereistenVoorzichtig
Laad de auto niet met draagbare
of vaste generatoren op. Hierdoor
kan het oplaadsysteem van de
auto beschadigd raken. Laad de
auto uitsluitend via het openbare
stroomnet op.
Oplaadmodus selecteren 3 206.
In de modus niveaulimiet hoeft u geen apart circuit te gebruiken, maar is deoplaadtijd langer.
Deze auto is geschikt voor opladen
met standaard oplaadapparatuur die
aan een of meerdere van de volgende
normen voldoet:
● SAE J1772
● SAE J2847-2
● IEC 61851-1
● IEC 61851-22
● IEC 61851-23
● IEC 61851-24
● IEC 62196-1
● IEC 62196-2
● IEC 62196-3
● ISO 15118
Controleer of aan alle plaatselijke
elektrische codes/normen voor een
continue 10 A-belasting wordt
voldaan. Volg altijd de installatie-
instructies bij de oplaadapparatuur.
Raadpleeg een werkplaats voor meer informatie.9 Waarschuwing
Als de capaciteit van het elektri‐
sche circuit of het stopcontact
onbekend is, gebruik dan alleen
het laagste oplaadniveau totdat de
capaciteit van het circuit door een
deskundige monteur is vastge‐
steld. Bij een oplaadniveau dat de capaciteit van het elektrische
circuit of het stopcontact te boven
gaat, is er kans op brand of schade
aan het elektrische circuit.