display OPEL AMPERA E 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2019Pages: 285, PDF Size: 6.75 MB
Page 73 of 285

Instrumenten en bedieningsorganen719Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
Datum en tijd worden op het
Info-Display weergegeven.
Info-Display 3 87.
Druk op p en tik vervolgens op 1.
Selecteer Instellingen gevolgd door
Tijd en datum om het desbetreffende
submenu weer te geven.
Automatisch instellen
Selecteer Automatisch instellen om
aan te geven of de datum en tijd auto‐ matisch of handmatig worden inge‐
steld.
Selecteer Uit - Handbediend om de
datum en tijd automatisch in te stel‐ len.
Selecteer Uit - Handbediend om de
datum en tijd handmatig in te stellen.
Als Automatisch instellen op Uit -
Handbediend wordt ingesteld, zijn de
submenu-opties Tijd instellen en
Datum instellen beschikbaar.
Tijd instellen Selecteer Tijd instellen om de tijdsin‐
stellingen aan te passen.
Tik op + of - om de instellingen aan te
passen.
Selecteer een tijdmodus door de
notatie 12 uur of 24 uur te selecteren.
Als de 12-uurs notatie wordt geselec‐ teerd, tik dan op R of S om AM of
PM in te stellen.Datum instellen
Selecteer Datum instellen om de
datuminstellingen aan te passen.
Tik op + of - om de instellingen aan te
passen.
Elektrische aansluitingen
Er zit een 12V-aansluiting in de
middenconsole.
Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan 240 W.
Wanneer de auto is uitgeschakeld, is
de aansluiting gedeactiveerd. De
aansluiting wordt ook gedeactiveerd
wanneer de accuspanning laag is.
Page 75 of 285

Instrumenten en bedieningsorganen73De auto moet zijn ingeschakeld, in de
servicemodus staan of opgeslagen
energie uit.
Voertuig starten en stoppen 3 158.
De bedrijfstemperatuur is -20 °C tot
60 °C voor het laadsysteem en 0 °C
tot 35 °C voor het mobiele apparaat.
Een mobiel toestel opladen:
1. Haal alle voorwerpen uit de oplaadsleuf. Het is mogelijk dat
het systeem niet oplaadt als er
zich voorwerpen in de oplaadsleuf
bevinden.
2. Steek het mobiele apparaat met het scherm naar de bestuurder
gericht langzaam in de oplaad‐
sleuf tot 0 op het Info-Display
wordt aangegeven. Dit geeft aan
dat het mobiele apparaat correct
is geplaatst en kan worden opge‐
laden.
Als er een apparaat in de sleuf is
gestoken en 0 wordt niet weergege‐
ven, haal het mobiele apparaat dan
uit de sleuf, draai deze 180° en wacht
3 seconden alvorens het apparaat weer in de sleuf te steken.
Page 77 of 285

Instrumenten en bedieningsorganen75OverzichtORichtingaanwijzers 3 79XGordelverklikker 3 79vAirbags en gordelspanners
3 80VAirbag deactiveren 3 80pLaadsysteem 3 806Laat auto spoedig nakijken
3 81RRemsysteem 3 81mElektrische parkeerrem
3 81jStoring elektrische
parkeerrem 3 81uAntiblokkeersysteem
(ABS) 3 813SPORT-modus 3 82aLane Keep Assist 3 82aElektronische stabiliteitsre‐
geling UIT 3 82bElektronische stabiliteitsre‐
geling en Traction Control-
systeem 3 82kTraction Control-systeem
uit 3 82wBandenspanningscontro‐
lesysteem 3 82dStartbeveiliging 3 834Auto gereed 3 838Buitenverlichting 3 83CGroot licht 3 83fGrootlichtassistent 3 83øMistachterlicht 3 83mCruisecontrol 3 83AVoorligger gedetecteerd
3 837Voetgangersdetectie
3 83LSnelheidsbegrenzer
3 84LVerkeersbordherkenning
3 84hPortier open 3 84Reconfigureerbare
instrumentengroep
De indeling van de instrumenten‐
groep is te wijzigen. Ga met de bedie‐
ning op het stuurwiel naar de verschil‐ lende displayzones en blader door de
verschillende displays.
U kunt uit drie verschillende display‐
configuraties kiezen:
● Simpel configuratie toont de snel‐
heidsmeter met een vereenvou‐ digde hoogspanningsaccumeteren een efficiency-lampje.
● Standaard configuratie toont de
snelheidsmeter met een hoog‐
spanningsaccumeter en een effi‐ ciency-meter.
● Uitgebreid configuratie toont de
snelheidsmeter met een hoog‐ spanningsaccumeter, efficiency-
ring en elektriciteitsmeter.
Driver Information Center 3 84.
Page 78 of 285

76Instrumenten en bedieningsorganenSnelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.Kilometerteller
De totale geregistreerde afstand
wordt weergegeven in km.
Accumeter
Hier wordt de laadstatus van de hoog‐
spanningsaccu aangegeven. De
waarde in het midden is een schatting
van de actieradius van de auto op de resterende lading uitgaande van de
gebruikelijke rijstijl en omstandighe‐
den die in de loop van meerdere
dagen zijn ingeleerd.
De maximumwaarde staat boven het
display aangegeven en de minimum‐
waarde onder het display. De waar‐
den geven de grootste en de kleinste
actieradius aan zoals geschat aan de
hand van de huidige auto-omstandig‐ heden en de klimaatinstellingen.
De geschatte actieradius en de maxi‐ mum- en minimumwaarde worden
beïnvloed door het gebruik van de
klimaatregeling. De geschatte actie‐
radius kan toenemen of afnemen
afhankelijk van het stroomverbruik
van de klimaatregeling.
Een balk aan de linkerkant geeft aan
hoe de actuele rijstijl, auto-omstan‐
digheden en klimaatinstellingen de
schatting van de actieradius beïn‐
vloeden.
Als de hoogspanningsaccu bijna leeg
is, dan verandert de geschatte actie‐
radius in het midden in Laag. De
maximale en minimale actieradius worden niet meer weergegeven. Er
kunnen nog andere waarschuwingen
op het display verschijnen en er kan
een zoemer klinken bij een lage laad‐
status.
Efficiencymeter
Deze meter doet dienst als richtlijnen
voor efficiënt rijden.
Page 81 of 285

Instrumenten en bedieningsorganen79Actieradius totaal
Geeft het totale bereik weer dat met
de auto kan worden gereden.
Zuinig rijden 3 154.
Service-display Als het tijd is voor een onderhouds‐
beurt, wordt dit in het Driver Informa‐
tion Center aangegeven.
De eerste waarschuwing verschijnt
400 km voordat er een beurt moet
worden uitgevoerd en de tweede
waarschuwing verschijnt 80 km voor‐
dat er een beurt moet worden uitge‐
voerd. Het bericht verschijnt iedere
keer wanneer de auto wordt inge‐
schakeld.
U kunt het bericht annuleren of reset‐
ten. Reset het bericht pas na de
onderhoudsbeurt.
Driver Information Centre 3 84.
Controlelampjes
De beschreven controlelampjes zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐ mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de plaats van de
controlelampjes variëren. Bij inscha‐
keling van de auto lichten de meeste
controlelampjes korte tijd op bij wijze
van functietest.
Betekenis kleuren controlelampjes:Rood:gevaar, belangrijke herinne‐ ringGeel:waarschuwing, aanwijzing,
storingGroen:inschakelbevestigingBlauw:inschakelbevestigingWit:inschakelbevestiging,
systeem gereedControlelampjes 3 74.
Richtingaanwijzers O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Knippert
Een richtingaanwijzer of de alarm‐
knipperlichten zijn geactiveerd.
Knippert snel: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering kapot.
Vervangen van lampen 3 231.
Zekeringen 3 235.
Richtingaanwijzers 3 106.
Gordelverklikker
Gordelverklikker op de
voorstoelen
X van de bestuurdersstoel brandt of
knippert rood op de instrumenten‐
groep.
Page 86 of 285

84Instrumenten en bedieningsorganenSnelheidsbegrenzerL brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen Snelheidsbegrenzer is actief. Inge‐
stelde snelheid wordt aangegeven bij
symbool L.
Snelheidsbegrenzer 3 172.
Verkeersbordherkenning
L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 197.Portier open
Het lampje brandt als er een portier,
de motorkap of de achterklep open
staat. Het symbool verandert naarge‐
lang.
Ook verschijnt er elke keer bij het
openen van de motorkap of de
achterklep een plaatje op het Driver
Information Center.
Driver Information Centre 3 84.
Displays
Driver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
De indicatie op het Driver Information Center is afhankelijk van de uitrus‐
ting:
● kilometerteller en dagteller
● voertuiginformatie
● ritinformatie
● informatie over zuinig rijden
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● audio- en Infotainmentinformatie
● telefooninformatie
● auto-instellingen
Menupagina's verschijnen door op ]
op het stuurwiel te drukken.
Druk op { of } om een menu te
selecteren, druk op 9 om te bevesti‐
gen. Selecteerbare menupagina's
zijn:
Page 87 of 285

Instrumenten en bedieningsorganen85
●Voertuiginfo
● Audio
● Telefoon
● Indeling
● Opties
Voor sommige functies bestaan er
verschillen tussen het getoonde
scherm tijdens het rijden en dat
tijdens stilstand. Sommige functies
zijn alleen beschikbaar als de auto
stilstaat.
Menu's en functies selecteren
De menu's en functies zijn te selecte‐ ren met de knoppen rechts op het
stuurwiel.● Druk op ] om de hoofdmenupa‐
gina te openen.
● Selecteer een hoofdmenupagina met { of }.
● Bevestig een hoofdmenupagina met 9.
Druk na het selecteren van een
hoofdmenupagina op { of } om
subpagina's te selecteren.
● Druk op [ om de volgende map
van de geselecteerde subpagina
te openen.
● Druk op { of } om functies te
selecteren of zo nodig een nume‐
rieke waarde in te stellen.
● Druk op 9 om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Wanneer nodig, verschijnen er
berichten over de auto en het onder‐
houd in het Driver Information Center.
Bevestig berichten door op 9 te druk‐
ken.
Boordinformatie 3 92.
Voertuiginfo
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu Voertuiginfo . Sommige zijn voor uw
specifieke auto wellicht niet beschik‐
baar. Afhankelijk van het display
worden sommige functies als
symbool weergegeven.
Druk op { of } om een pagina te
selecteren:
● Rit
● Bandenspanning (kPa)
Page 88 of 285

86Instrumenten en bedieningsorganen● Gemiddelde snelheid
● Timer
● Verkeersbordherkenning
● Afstand tot voorligger
● Lege pagina
Rit
De kilometerteller geeft de huidige
afstand en het huidige gemiddelde
energieverbruik weer sinds een
bepaalde reset.
De afstand geeft maximaal
99.999,9 km aan en begint dan weer
bij 0.
Het gemiddelde elektrische energie‐
verbruik geeft het gemiddelde kWh
per 100 km (kWh/100 km) bij bena‐
dering aan.
Houd 9 ingedrukt om te resetten.
Bandenspanning (kPa)
Controleert onderweg de banden‐
spanning van alle banden 3 244.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting is op elk moment
opnieuw te starten.Timer
Druk voor starten en stoppen op 9.
Druk voor resetten op [ en bevestig
de handeling.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 197.
Volgafstand
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 176.
Lege pagina
Geeft een lege pagina zonder enige
informatie weer.
Menu Audio
In het hoofdscherm van de applicatie
Audio kunt u met { of } door de
radiozenders bladeren of naar de
volgende/vorige track van een USB-/
Bluetooth ®
-apparaat gaan dat op de
auto is aangesloten.
Druk op 9 om de app Audio te selec‐
teren en vervolgens op [ om het
Audio te openen. In het menu Audiokunt u zoeken naar muziek, favorie‐
ten selecteren of van audiobron
wisselen.
U sluit het menu Audio af door op 9
of ] te drukken.
Menu Telefoon
Druk op 9 om de app Telefoonte
selecteren en vervolgens op [ om het
menu Telefoon te openen. Als er
geen actieve oproep is, kunt u in het
menu Telefoon recente oproepen
bekijken, door contacten bladeren of
uit uw favorieten kiezen. Als er een actieve oproep is, kunt u de telefoononderdrukken of juist niet of naar de
handset of handsfree bediening over‐
schakelen.
U sluit het menu Telefoon af door op
9 of ] te drukken.
Menu Indeling
Druk tijdens het weergeven van
Displayonderwerpen op 9. Selecteer
Simpel , Standaard of Uitgebreid door
op 9 te drukken.
Page 89 of 285

Instrumenten en bedieningsorganen87Menu Opties
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu
Opties :
● Eenheid
● Snelheidswaarschuwing
● Draagvermogen band
Eenheden
Druk op [ terwijl de eenhedenpagina
wordt weergegeven.
Selecteer Engelse of metrische
eenheden door op 9 te drukken.
Snelheidswaarschuwing
De snelheidswaarschuwingsfunctie
waarschuwt de bestuurder bij over‐
schrijding van een ingestelde snel‐
heid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op 9 te drukken terwijl de
pagina wordt weergegeven. Druk op
[ en { of } om de waarde aan te
passen. Druk op 9 om de snelheid in
te stellen. Na het instellen van de
snelheid kan deze functie worden
uitgeschakeld door tijdens het bekij‐
ken van deze pagina op 9 te druk‐ken. Als de geselecteerde maximum‐
snelheid wordt overschreden,
verschijnt er een pop-upwaarschu‐
wing en klinkt er een geluidssignaal.
Draagvermogen banden
De bandenspanningscategorie
volgens de huidige bandenspanning
is te selecteren 3 244.
Druk op { of } om een categorie
Licht , Zuinig of Max te selecteren.
Druk op 9 om de categorie te beves‐
tigen.
Help
Geeft informatie over de meters die in
de verschillende indelingen ( Simpel,
Standaard of Uitgebreid ) beschikbaar
zijn.
Open source-software
Systeeminstellingen 3 121.
Info-Display
Op het Info-Display kan het volgende worden aangegeven:
● klimaatregeling 3 148
● Infotainmentsysteem 3 111● persoonlijke instellingen 3 93
● informatie stroomverloop
● programmeerbare laadinstellin‐ gen
● verbruiksinformatie
● achteruitkijkcamera 3 194
● buitentemperatuur 3 70
● parkeerhulpinstructies 3 182
Menu's en instellingen selecteren Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Page 90 of 285

88Instrumenten en bedieningsorganen
●Tik op p om de startpagina weer
te geven.
● Tik op het desbetreffende picto‐ gram in het menu op het display.
● Tik op een pictogram om de desbetreffende functie te selec‐
teren.
● Tik op 9 om naar het bovenlig‐
gende menu terug te keren.
● Tik op p om terug te gaan naar
de startpagina.
Overzicht bedieningselementen
3 111.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Verbruik
Toont de verbruiksapplicaties van het
systeem.
1. Druk op Energie.
2. Selecteer het gewenste menu.Communicatiefout
Als er sprake is van een communica‐ tieprobleem met het verbruikssys‐
teem, verschijnt het foutbericht.
Probeer in dit geval de auto opnieuw
te starten of neem contact op met een
werkplaats.
Doorstroming
In dit menu wordt de energiestroom
tussen de elektrische aandrijving en
de hoogspanningsaccu aangegeven.
1. Druk op Energie.
2. Druk op Stroom.
De componenten zijn gemarkeerd als
ze actief zijn.