OPEL ASTRA K 2016.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2016.5Pages: 175, PDF Size: 3.02 MB
Page 71 of 175

Telefoon71telefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special InterestGroup (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en infotainmentsysteem) tot stand ge‐
bracht en de Bluetooth-apparatuur
met het infotainmentsysteem verbon‐
den.
Bluetooth-instellingenmenuDruk HOME en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐ mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het infotainment‐
systeem automatisch een verbin‐
ding tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaat verbinden .
Selecteer eventueel
Apparaatbeheer om de appara‐
tenlijst weer te geven en selecteer vervolgens Apparaat verbinden .
3. Op het infotainmentsysteem ver‐ schijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
Page 72 of 175

72Telefoon5. Bevestig de koppelprocedure:● Als SSP (secure simple pai‐ ring) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de mel‐
dingen op het infotainment‐
systeem en het Bluetooth-
apparaat.
● Als SSP (secure simple pai‐ ring) niet wordt ondersteund:
Selecteer PIN instellen als u
de pincode van het infotain‐
mentsysteem wilt wijzigen.
Er verschijnt een toetsen‐
blok. Voer de nieuwe pin‐
code in en bevestig uw in‐ voer.
Voer de pincode van het In‐
fotainmentsysteem op het Bluetooth-apparaat in en be‐vestig uw invoer.
6. Het infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de ap‐
paraatlijst wordt weergegeven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het in‐
fotainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Voor het lezen van de contacten
door het Infotainmentsysteem moe‐
ten deze zijn opgeslagen in het tele‐
foongeheugen van de mobiele tele‐
foon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorend
bericht op het infotainmentsys‐
teem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON.
2. Selecteer Apparaat verbinden .3. Ga verder met stap 3 van "Kop‐
pelen via de toepassing Instellin‐
gen" (zie hierboven).
4. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐ tainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wenst te koppelen.
4. Het apparaat is verbonden en wordt getoond in het Verbonden-
veld van de apparaatlijst.
Page 73 of 175

Telefoon73Een apparaat loskoppelen1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer ╳ naast het momenteel verbonden Bluetooth-apparaat.
Er verschijnt een bericht dat u
moet beantwoorden.
4. Selecteer Ja om het apparaat los
te koppelen.
Een apparaat wissen 1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.3. Selecteer ─ naast het te wissen Bluetooth-apparaat. Er verschijnt
een bericht dat u moet beantwoor‐
den.
4. Selecteer Ja om het apparaat te
wissen.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐
oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
Page 74 of 175

74Telefoon9Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoontoepassing
Druk op HOME en selecteer het pic‐
togram TELEFOON (met het tele‐
foonsymbool) om het betreffende
menu weer te geven.
Het telefoonportaal bevat verschil‐ lende schermen die via tabbladen
toegankelijk zijn. Selecteer het ge‐
wenste tabblad.
Let op
Het telefoonhoofdmenu is alleen be‐
schikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het infotain‐ mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 71.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig
TOETSENBORD op de interactieve
selectiebalk. Het toetsenblok ver‐
schijnt.Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer Bellen. Het nummer wordt ge‐
beld.
Voor verkort kiezen, voer het nummer
in en houd het laatste cijfer ingedrukt. Het nummer wordt gebeld.
Contacten
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig
CONTACTEN op de interactieve se‐
lectiebalk. De contactenlijst wordt ge‐ toond.
Page 75 of 175

Telefoon75Voor een gedetailleerde beschrijving
van de contactenlijsten 3 22.
Blader naar het gewenste contact.Snelkoppelingspictogram
Is er slechts één nummer voor een
contact opgeslagen, dan wordt er
naast de betreffende gegevens in de
contactenlijst een snelkoppeling ge‐
toond.
Selecteer z om meteen te bellen.Scherm met bestemmingsdetails
Zijn er voor een contact meerdere
nummers opgeslagen, selecteer dan
het gewenste nummer.
Het scherm met de contactdetails
wordt weergegeven.
Selecteer een van de voor het contact
opgeslagen telefoonnummers. Het
nummer wordt gebeld.
Gesprekkenlijsten
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig RECENT op
de interactieve selectiebalk. De re‐
cente gesprekkenlijst wordt weerge‐
geven.
Let op
Gemiste oproepen zijn rood gemar‐
keerd in de recente oproepenlijst en
zijn aangeduid met een 9 naast het
telefoonpictogram in het toepas‐
singsoverzicht.
Selecteer een van de telefoonnum‐ mers in de recente gesprekkenlijst.
Het nummer wordt gebeld.
Favorieten
Geef de favorietenpagina weer.
Blader indien nodig door de pagina's.
Selecteer de gewenste favorieten-
schermtoets.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 17.
Inkomend telefoongesprek Telefoongesprek aannemen
Is er een radio- of mediabron actief als er een gesprek binnen komt, dan
wordt de audiobron gedempt. Dit blijft
zo tot het gesprek wordt beëindigd.
De naam en telefoonnummer van de
beller worden onderop het scherm
getoond.
Oproep beantwoorden: selecteer
Beantw. in het bericht.
Page 76 of 175

76TelefoonTelefoongesprek afwijzen
Oproep weigeren: selecteer
Negeren in het bericht.
Beltoon wijzigen
Druk HOME en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het betref‐
fende submenu weer te geven en se‐ lecteer vervolgens Beltonen. Er wordt
een lijst met alle aan het infotainment‐ systeem gekoppelde telefoons weer‐
gegeven.
Kies de gewenste telefoon. Er wordt een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor de betreffende telefoon.
Selecteer de gewenste beltoon.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek wordt het gespreksscherm weergegeven.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer Beëindigen om het gesprek
te beëindigen.
Microfoon uitschakelen
Selecteer Dempen om de microfoon
tijdelijk te deactiveren.
De schermtoets verandert in Dempen
uit .
Selecteer Dempen uit om de micro‐
foon weer te activeren.
De handsfree-functie uitschakelen
Selecteer Handset om het gesprek op
uw mobiele telefoon te vervolgen.
De schermtoets verandert in
Handsfree .
Selecteer Handsfree om de hand‐
sfreefunctie weer te activeren.
Wisselgesprek
Wisselgesprek initiëren
Om een tweede telefoongesprek te
voeren, selecteert u Toevoegen op
het gespreksscherm. Het telefoon‐
menu verschijnt.
Een tweede telefoongesprek voeren.
Een gedetailleerde beschrijving vindt
u bovenstaand.
Om het initiëren van de tweede op‐
roep te annuleren en terug te keren
naar het gespreksscherm, selecteert
u Huid. gespr. .
Beide gesprekken verschijnen op het in-gesprekscherm.
Page 77 of 175

Telefoon77
Tweede inkomende oproep
De naam en telefoonnummer van de beller verschijnen onderin het ge‐
spreksscherm.
Selecteer Beantw. of Negeren in het
bericht.
Beëindigen van telefoongesprekken
Selecteer Beëindigen onderin het
scherm om beide oproepen te beëin‐
digen.
Selecteer A naast een oproep om
één van beide oproepen te beëindi‐ gen.
Conferentiegesprek
Selecteer B om de twee oproepen
samen te voegen. U kunt nu met
beide personen spreken.
De schermtoets B verandert in C.
Selecteer
C om de oproepen te
scheiden.
Telefoons
Selecteer TELEFOONS op de inter‐
actieve selectiebalk om de appara‐
tenlijst weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 71.
Tekstberichten
Via de toepassing SMS kunt u tekst‐
berichten via het infotainmentsys‐
teem ontvangen en beantwoorden.
Let op
Als het voertuig sneller dan 8 km/u
rijdt, zijn wellicht sommige functies
van de sms-toepassing niet beschik‐ baar.
Page 78 of 175

78TelefoonVoorwaarden
Voor gebruik van de toepassing
SMS moet aan de volgende voor‐
waarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van de be‐ treffende telefoon moet geacti‐
veerd zijn (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
● Afhankelijk van de telefoon moet het apparaat wellicht op "zicht‐
baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
● Afhankelijk van de telefoon kan het nodig zijn om handbediende
toegang tot de tekstberichtfunctie op de telefoon toe te staan (zie
gebruikershandleiding van het
apparaat).
● De betreffende telefoon moet aan/op het infotainmentsysteemgekoppeld en aangesloten zijn.
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving 3 71.
● De betreffende telefoon moet Bluetooth Message Access Pro‐
file (BT MAP) ondersteunen.Teksttoepassing starten
Druk op de toets HOME en selecteer
vervolgens het toepassingspictogram
SMS .
Als er een nieuw tekstbericht wordt
ontvangen, verschijnt er een melding
die u moet beantwoorden. Selecteer
één van de schermtoetsen om naar de toepassing SMS te gaan.
Let op
Ontvangstwaarschuwingen ver‐
schijnen alleen als Tekstwaarschu‐
wingen in het tekstinstellingenmenu
is ingesteld op Aan.
Een bericht beluisteren
Selecteer INBOX op de interactieve
selectiebalk. De op de betreffende te‐ lefoon opgeslagen tekstberichten
worden weergegeven in een lijst.
Let op
Afhankelijk van de telefoon verschij‐
nen niet alle op de telefoon opgesla‐ gen tekstberichten in het Postvak IN.
Selecteer 3 naast het betreffende
bericht om een bericht te beluisteren.
Selecteer eventueel het gewenste
bericht om het berichtenscherm weer te geven. Selecteer LUISTEREN op
de interactieve selectiebalk.
Een bericht bekijken Selecteer INBOX op de interactieve
selectiebalk. De op de betreffende te‐ lefoon opgeslagen tekstberichten
worden weergegeven in een lijst.
Selecteer het gewenste bericht om de
gehele tekst van een bericht weer te
geven.
Page 79 of 175

Telefoon79
De afzender bellen
Selecteer INBOX op de interactieve
selectiebalk. De op de betreffende te‐ lefoon opgeslagen tekstberichten
worden weergegeven in een lijst.
Selecteer het gewenste bericht om
het berichtenscherm weer te geven.
Selecteer Bellen op de interactieve
selectiebalk. U belt nu de afzender
van het bericht.
Een bericht beantwoorden Let op
Afhankelijk van de telefoon wordt de
beantwoordingsfunctie wellicht niet
ondersteund.
Selecteer INBOX op de interactieve
selectiebalk. De op de betreffende te‐
lefoon opgeslagen tekstberichten
worden weergegeven in een lijst.
Selecteer het gewenste bericht om
het berichtenscherm weer te geven.
Selecteer ANTWOORDEN op de in‐
teractieve selectiebalk. Er verschijnt
een lijst met voorgedefinieerde be‐
richten.
Selecteer het gewenste voorgedefini‐ eerde tekstbericht.
Als geen van de voorgedefinieerde
berichten naar wens is, kunt u een nieuw bericht opstellen, zie "Voorge‐
definieerde berichten beheren" hier‐
onder.
Een bericht wissen Selecteer INBOX op de interactieve
selectiebalk. De op de betreffende te‐ lefoon opgeslagen tekstberichten
worden weergegeven in een lijst.
Selecteer het gewenste bericht om
het berichtenscherm weer te geven.
Selecteer Wissen op de interactieve
selectiebalk om het tekstbericht te
wissen.Apparatenlijst
Selecteer TELEFOONS om de appa‐
raatlijst weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 71.
Tekstinstellingen
Selecteer Instellingen om naar het in‐
stellingenmenu te gaan.
Ontvangstwaarschuwingen
Stel Tekstwaarschuwingen - Aan in
als u wilt dat er bij ontvangst van een nieuw tekstbericht een waarschuwing
verschijnt.
Voorgedefinieerde berichten beheren Selecteer Voorgedefinieerde
berichten beheren om een lijst met
alle voorgedefinieerde berichten
weer te geven.
Page 80 of 175

80TelefoonEen nieuw bericht toevoegenLet op
Voorgedefinieerde berichten kun‐
nen alleen worden ingevoerd wan‐
neer de auto stilstaat.
Selecteer Nieuw voorgedefinieerde
bericht toevoegen . Er verschijnt een
toetsenbord.
Voer de gewenste berichttekst in en
bevestig uw invoer. Het nieuwe be‐
richt wordt toegevoegd aan de lijst
met voorgedefinieerde berichten.Een voorgedefinieerd bericht wissen
Selecteer voor het wissen van een
voorgedefinieerd bericht ‒ naast het
bericht dat u wilt wissen.Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen
De installatie-instructies die eigen zijn aan de auto en de bedieningsrichtlij‐nen van de mobiele telefoon- en
handsfreefabrikant moeten in acht
worden genomen wanneer u een mo‐ biele telefoon installeert en bedient.
Anders kunt u de voertuigtypegoed‐
keuring ongeldig maken (EU-richtlijn
95/54/EC).
Aanbevelingen voor probleemloze
werking:
● De buitenantenne moet profes‐ sioneel worden geïnstalleerd om
het maximaal mogelijke bereik te
krijgen.
● Maximaal zendvermogen: 10 watt
● De mobiele telefoon moet op een
geschikte plek worden geïnstal‐
leerd. Neem de betreffende op‐
merking in de Gebruikershandlei‐ ding, hoofdstuk Airbagsysteem
ter harte.Laat u informeren over de voorziene montageposities voor de buitenan‐
tenne of de toestelhouder en de mo‐
gelijkheden tot gebruik van toestellen
met een zendvermogen van meer dan 10 watt.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan, wan‐
neer het maximale zendvermogen
van de mobiele telefoon niet groter is
dan 2 watt bij GSM 900 en niet groter
is dan 1 watt bij de andere types.
Voor veiligheidsredenen mag u geen
telefoon gebruiken terwijl u rijdt. Zelfs het gebruik van een handsfree-tele‐
foon vormt een afleiding tijdens het rijden.9 Waarschuwing
Gebruik van zendapparatuur en
mobiele telefoons die niet aan de
bovenstaande normen voor mo‐
biele telefoons voldoen en radio's
is alleen toegestaan met een bui‐ tenantenne op de auto.