OPEL CASCADA 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: CASCADA, Model: OPEL CASCADA 2016Pages: 269, PDF Size: 7.73 MB
Page 31 of 269
Sleutels, portieren en ruiten29Inschakelen zonder bewaking
passagiersruimte en hellingshoek auto
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u huisdieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasonetonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de
auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit het kofferdeksel, de motor‐ kap, de ruiten en de softtop.
2. Druk op o. De LED in de knop
o brandt maximaal 10 minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Ter voorkoming van vals alarm wordt de interieurbewaking gedeactiveerd
als de softtop open is. De LED in de
toets o brandt niet.
Als alleen de ruiten open zijn, werkt
de interieurbewaking beperkt en
brandt de LED in de toets o.
Het statusbericht verschijnt op het
Driver Information Centre.
Status-ledDe status-led is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:Led aan:test, inschakelver‐
tragingLed knippert
snel:portieren, kofferdek‐
sel, softtop of motor‐
kap niet compleet
gesloten, of sys‐
teemstoring
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐
pert lang‐
zaam:systeem is geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Bij het ontgrendelen van de auto door indrukken van c wordt het diefstala‐
larmsysteem gedeactiveerd. Door
lang indrukken wordt het openen van
de softtop geactiveerd.
Page 32 of 269
30Sleutels, portieren en ruitenHet systeem wordt niet gedeactiveerd
bij het ontgrendelen van het bestuur‐
dersportier met de sleutel of door in‐
drukken van de centrale-vergrende‐
lingstoets in het interieur.
AlarmBij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het alarm kan worden afgezet door
het indrukken van een willekeurige
knop op de handzender of door het
aanzetten van het contact.
U kunt het alarmsysteem alleen deac‐
tiveren door c in te drukken of door
het contactslot in te schakelen.
Wanneer het alarm is afgegaan zon‐
der dat de bestuurder het heeft uitge‐ schakeld, geven de alarmknipperlich‐
ten dat aan. Ze lichten bij het ontgren‐ delen van de auto met de handzender
driemaal kort achtereen op. Boven‐
dien verschijnt er na inschakeling van het contact een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Boordinformatie 3 105.Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de con‐tactschakelaar en het controleert of
de auto met de gebruikte sleutel mag
worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Knippert controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een storing in het systeem: de auto kan
niet worden gestart. Contact uitscha‐
kelen en opnieuw proberen te starten.
Als de controlelamp blijft knipperen,
kunt u proberen om de motor met de
reservesleutel te starten en daarna
de hulp van een werkplaats inroepen.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel de auto na
het uitstappen altijd.
Schakel het diefstalalarmsysteem
3 24, 3 28 in.
Controlelamp d 3 97.Buitenspiegels
Bolle vorm
De convexe buitenspiegel heeft een
asferische zone en reduceert dode
hoeken. Door de vorm van de spiegel
lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn,
waardoor afstanden moeilijker zijn in
te schatten.
Elektrische verstelling
Selecteer de gewenste buitenspiegel
door de knop naar links (L) of rechts
(R) te draaien. Daarna de knop be‐
wegen om de spiegel te verstellen.
Page 33 of 269
Sleutels, portieren en ruiten31In de stand 0 is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Elektrisch inklappen
Draai de knop naar 0 en duw de knop
daarna omlaag. Beide buitenspiegels
klappen nu in.
Druk nogmaals op de knop - beide
buitenspiegels keren nu terug naar de oorspronkelijke stand.
Wanneer u een elektrisch ingeklapte
spiegel met de hand uitklapt, wordt
door het omlaagduwen van de knop
alleen de andere spiegel elektrisch
uitgeklapt.
Verwarmde spiegels
Om in te schakelen Ü indrukken.
De LED in de toets geeft aan dat het
systeem geactiveerd is.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Page 34 of 269
32Sleutels, portieren en ruitenBinnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing bijstellen.
Automatische dimfunctie
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Ruiten
Voorruit
Warmtereflecterende voorruit De warmtereflecterende voorruit
heeft een coating die zonnestralen
weerkaatst. Ook kunnen gegevens‐ signalen, bijv. van tolhuizen, worden
weerkaatst.
De gemarkeerde gebieden op de
voorruit zijn niet bedekt met de coa‐
ting. Apparaten voor het registreren
Page 35 of 269
Sleutels, portieren en ruiten33van elektronische gegevens en beta‐
ling van gelden moeten op deze plek‐
ken worden bevestigd. Anders is het
mogelijk dat gegevens over ongeval‐
len niet worden geregistreerd.
Voorruitstickers
Plak geen stickers, zoals tolvignetten of soortgelijke stickers, rondom de
binnenspiegel op de voorruit. Anders
kunnen de detectiezone van de sen‐
sor en het zichtveld van de camera in
de spiegelbehuizing kleiner worden.
Vervanging van voorruitVoorzichtig
Als de auto met een vooruitzicht‐
camera voor de bestuurderson‐
dersteuningssystemen uitgevoerd is, is het zeer belangrijk dat een
eventuele vervanging van de voor‐ ruit precies volgens de specifica‐
ties van Opel plaatsvindt. Anders
werken deze systemen wellicht
niet goed en bestaat het risico van
onverwacht gedrag en/of berich‐
ten van deze systemen.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld
raakt.
Bedrijfsklaar met contactsleutel in
stand 1 of 2 (contact aan) 3 142.
Vertraagde uitschakeling stroom
3 142.
Druk de schakelaar van de desbetref‐
fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Knop een stukje indrukken of uittrek‐ ken: ruit gaat omhoog of omlaag zo‐lang u de schakelaar bedient.
Knop zover mogelijk indrukken of uit‐
trekken en loslaten: ruit gaat automa‐
tisch omhoog of omlaag met geacti‐
veerde beveiligingsfunctie. U stopt de
ruit door de schakelaar nogmaals in
dezelfde richting te bedienen.
Page 36 of 269
34Sleutels, portieren en ruitenCentrale schakelaar ,
Schakelaar in de middenconsole voor
het bedienen van alle ruiten.
Druk kort op schakelaar , om alle
ruiten automatisch te openen.
Trek kort aan schakelaar , om alle
ruiten automatisch te sluiten.
BeveiligingsfunctieStuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten on‐
middellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. het contact inschakelen en
vervolgens de schakelaar tot aan de
eerste vergrendeling trekken en vast‐
houden. De ruit gaat automatisch om‐ hoog met gedeactiveerde beveili‐
gingsfunctie. Om de beweging te
stoppen, laat u de schakelaar los.
Comfortabele bediening met de
afstandsbediening
De ruiten en de softtop kunnen op af‐
stand buiten de auto worden bediend.Openen
● Druk één keer kort op c: de por‐
tieren worden ontgrendeld.
● Druk één keer gedurende meer dan twee seconden op c: de rui‐
ten gaan automatisch omlaag.
Druk langere tijd op c: de softtop
wordt geopend. Houd c ingedrukt
totdat de softtop geheel geopend
is.
c loslaten tijdens het openen van de
softtop: de beweging stopt gedurende 10 seconden, door nogmaals indruk‐
ken van c opent deze weer verder.
Sluiten ● Druk één keer kort op e: de por‐
tieren worden vergrendeld.
● Druk nog eens langere tijd op e:
de softtop en de ruiten worden
gesloten. Houd e ingedrukt totdat
de softtop geheel gesloten is.
Page 37 of 269
Sleutels, portieren en ruiten35e loslaten tijdens het sluiten van
de softtop: de beweging stopt ge‐ durende 10 seconden, door nog‐
maals indrukken van e sluit deze
weer verder.
● Als de softtop al gesloten is maar
de ruiten open zijn: druk gedu‐
rende twee seconden op e om de
ruiten te sluiten.
Bevestiging
Na het geheel openen of sluiten van
de softtop knipperen de alarmknip‐
perlichten ter bevestiging.
Overbelasting
Door herhaalde, snel opeenvolgende bediening wordt de stroomvoorzie‐
ning van de ruitbediening enige tijd
onderbroken.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐ wingstekst op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 105.Activeer de ruitelektronica voor elke
ruit, te beginnen met de achterruiten,
als volgt:
1. De softtop moet gesloten zijn.
2. Portieren sluiten.
3. Contact inschakelen.
4. Trek aan de schakelaar tot de tweede klik totdat de ruit omhoog
gaat en houd de schakelaar nog
eens 4 seconden aangetrokken.
5. Druk de schakelaar tot de tweede
klik in totdat de ruit automatisch
omlaag gaat.
6. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.Achterruitverwarming
Om in te schakelen Ü indrukken.
De LED in de toets geeft aan dat het
systeem geactiveerd is.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Bij het openen van de softtop wordt
de achterruitverwarming gedeacti‐
veerd.
Zonnekleppen
Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Page 38 of 269
36Sleutels, portieren en ruitenAfdekkingen van eventueel in de zon‐
nekleppen aanwezige make-
upspiegels tijdens het rijden gesloten
houden.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.Dak
Softtop9 Waarschuwing
Ga bij het bedienen van de softtop
behoedzaam te werk. Kans op let‐
sel. Houd tijdens het bedienen het
bovenstaande werkingsgebied,
de zijkant en achterkant van de
auto in de gaten.
Voorkom dat er lichaamsdelen of
voorwerpen in het mechanisme
bekneld raken. Zorg ervoor dat personen uit het werkingsgebied
van de softtop of het deksel van de softtop blijven. Kans op letsel.
Alvorens de softtop te bedienen
de hoogte, lengte en breedte con‐
troleren, zoals in een garage, par‐
keerplaats of bij het gebruik van
een fietsendrager.
Inzittenden dienen hierover inge‐
licht te worden.
Alvorens de auto te verlaten de
contactsleutel eruit trekken om on‐
geoorloofde bediening van de rui‐
ten en de softtop te voorkomen.
Bediening met schakelaar in
middenconsole
Bedrijfsklaar met contactsleutel in
stand 1 of 2 (contact aan) 3 142.
De softtop kan worden geopend en
gesloten bij snelheden tot 50 km/u.
Softtop openen
Page 39 of 269
Sleutels, portieren en ruiten37Blijf aan de schakelaar trekken totdat
de softtop geheel geopend is en het
deksel van de softtop gesloten is.
Hierbij worden alle ruiten geopend.
Trek aan schakelaar , om alle ruiten
te sluiten.
Softtop sluiten
Blijf op de schakelaar drukken totdat
de softtop en het deksel van de soft‐
top geheel gesloten zijn. Als de ruiten
omhoog gaan, laat dan de schakelaar los, de ruiten sluiten automatisch.
Hierbij worden eerst alle ruiten ge‐
opend.
Bevestiging van handeling
Het compleet openen of sluiten van
de softtop met de schakelaar in de
middenconsole wordt bevestigd door middel van een geluidssignaal.
Bediening met de
afstandsbediening
Softtop openen
Blijf c indrukken totdat de softtop ge‐
heel geopend is en het deksel van de
softtop gesloten is. Hierbij worden
alle ruiten geopend.
Softtop sluiten
Houd de e ingedrukt totdat de softtop,
het deksel van de softtop en de ruiten
geheel gesloten zijn. Hierbij worden
eerst alle ruiten geopend.
Bevestiging van handeling
Na het geheel openen of sluiten van
de softtop met de afstandsbediening
knipperen de alarmknipperlichten ter bevestiging.
Page 40 of 269
38Sleutels, portieren en ruitenVeiligheidsstopHoud de toets op de afstandsbedie‐
ning of de schakelaar in de midden‐
console ingedrukt totdat de softtop in
de betreffende eindpositie staat. Als u
hierbij de toets of de schakelaar los‐
laat, stopt de beweging van de softtop onmiddellijk. De softtop blijft slechts
gedurende een bepaalde tijd in een
tussenstand staan. Daarna klinkt er
een geluidssignaal, neemt de hydrau‐ lische druk in het systeem af en kan
de softtop vanzelf gaan bewegen. Bij
het opnieuw indrukken van de toets of
de schakelaar gaat de handeling ver‐ der.
Vereisten voor bediening ● De auto staat stil of rijdt met een snelheid van maximaal 50 km/u.
● De afscheiding bagageruimte is uitgeklapt, het doorgangsluik is
gesloten 3 75.
● Deksel van softtop is dichtgeklikt.
● Kofferdeksel volledig gesloten is.
● De buitentemperatuur is niet la‐ ger dan -7 °C voor openen en
-10 °C voor sluiten.
● De accuspanning is op peil.
● Het systeem is niet overbelast door herhaalde werking (max.
5 complete achtereenvolgende
cycli).Als er aan een van deze vereis‐
ten niet wordt voldaan, klinkt er
een geluidssignaal en verschijnt
er bij het bedienen van de scha‐ kelaar een bericht op het Driver
Information Center (DIC) en gaat de softtop niet open of dicht.
● Er mogen zich geen voorwerpen voor de achterruit of in het schar‐
niergebied van softtop en deksel
van de softtop bevinden.
Als de automatische aandrijving niet
werkt wanneer de softtop open is,
moet u deze handmatig sluiten, zie de
volgende instructies in "Handmatig
sluiten bij een systeemstoring".