OPEL CASCADA 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: CASCADA, Model: OPEL CASCADA 2019Pages: 265, PDF Size: 7.86 MB
Page 11 of 265
Kort en bondig9Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 29, elektri‐
sche verstelling 3 29, inklapbare
buitenspiegels 3 29, verwarmde
buitenspiegels 3 30.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 58, contactslot‐
standen 3 139.
Page 12 of 265
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 265
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......31
2 Buitenspiegels ......................29
3 Cruisecontrol ...................... 156
Snelheidsbegrenzer ............158
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 160
4 Zijdelingse luchtroosters .....135
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
groot licht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 121
Omgevingsverlichting ......... 125
Parkeerlichten .....................122
Knoppen voor Driver
Information Center ................95
6 Instrumenten ........................ 84
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 78
8 Driver Information Center ...... 95
9 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers,
koplampsproeiers .................. 79
10 SPORT-modus ................... 154
Centrale vergrendeling .........21Alarmknipperlichten ...........121
Controlelampje airbag-
deactivering .......................... 90
Controlelampje
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................90
Tour-modus ........................ 154
11 Info-Display ......................... 100
12 Status-led alarmsysteem .....26
13 Middelste luchtroosters ......135
14 Handschoenenkastje,
afsluitbaar ............................. 69
15 Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 152
Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................153
Parkeerhulpsystemen .........163
Lane Departure Warning ...177
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 140
16 Klimaatregeling ...................127
17 AUX-ingang, USB-ingang ....10
18 12V-aansluiting .....................8219Bedieningsschakelaar
softtop .................................. 34
Centrale ruitschakelaar ........31
20 Keuzehendel, versnellingsbak
21 Parkeerrem, handmatig of
elektrisch bediend ...............150
22 Contactslot met stuurslot ...139
23 Claxon .................................. 79
Bestuurdersairbag ...............61
24 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 189
25 Opbergvak ........................... 70
Zekeringenkast ..................205
26 Stuurwiel instellen ................78
27 Lichtschakelaar ..................113
Mistachterlicht ....................122
Instrumentenverlichting ......123
Instellen koplampreikwijdte 116
Mistlampen ......................... 122
Page 14 of 265
12Kort en bondigRijverlichtingLichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
7:verlichting uit8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlichtLichtschakelaar met
automatische verlichtingAUTO:automatische verlichting:
koplampen worden automa‐ tisch in- en uitgeschakeldm:activering of deactivering
van de automatische
verlichting8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Mistlampen
Druk op de lichtschakelaar:
>:mistlampenr:mistachterlichtVerlichting 3 113.
Page 15 of 265
Kort en bondig13Lichtsignaal, grootlicht en dimlichtlichtsignaal:hendel naar u toe
trekkengrootlicht:hendel van u af
duwendimlicht:hendel naar u toe
trekken
Grootlicht 3 115, lichtsignaal 3 116.
Automatische verlichting 3 114,
Grootlichtassistentie 3 115, Adaptief
rijlicht (AFL) 3 117.
Richtingaanwijzershendel omhoog:rechter rich‐
tingaanwijzersig‐
naalhendel omlaag:linker richtingaan‐
wijzersignaal
Richtingaanwijzers 3 121, parkeer‐
lichten 3 122.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 121.
Page 16 of 265
14Kort en bondigClaxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissen
of
automatische wisfunctie met
regensensorOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Voorruitwissers 3 79.
Voorruit- en koplampsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Voorruitsproeiers en koplampsproei‐
ers 3 79, sproeiervloeistof 3 192.
Page 17 of 265
Kort en bondig15KlimaatregelingVerwarmbare achterruit,
verwarmbare buitenspiegels
Ü indrukken om verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 34.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien, airconditioning
V indrukken.
Stel de temperatuur in op de hoogste stand.
Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
Airconditioning 3 128.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien, elektronische
klimaatregeling
V indrukken.
Temperatuur en luchtverdeling
worden automatisch ingesteld, de
aanjager draait met een hoge snel‐
heid.
Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
Elektronische klimaatregeling 3 130.
Page 18 of 265
16Kort en bondigVersnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: breng de auto tot stilstand,
trap het koppelingspedaal in, druk op
de knop op de schakelhendel en
schakel de versnelling in.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan het koppelingspedaal
in de neutrale stand laten opkomen
en weer intrappen; vervolgens
nogmaals schakelen.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 149.
Automatische versnellingsbakP:parkeerstandR:achteruitversnellingN:neutrale standD:automatische modusM:handmatige modus: duw de
keuzehendel vanuit D naar links.<:opschakelen in handmatige
modus]:terugschakelen in handmatige
modus
U kunt de keuzehendel uit P zetten
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en u het rempedaal intrapt. Om
P of R in te schakelen, drukt u op de
ontgrendelknop.
Automatische versnellingsbak
3 145.
Page 19 of 265
Kort en bondig17Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning en -staat 3 213, 3 245.
● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 190.
● Ruiten, spiegels, buitenverlich‐ ting en kentekenplaat: vrij van
vuil, sneeuw of ijs en gebruiks‐
klaar.
● Juiste positie van spiegels, stoe‐ len en veiligheidsgordels 3 29,
3 47, 3 56.
● De softtop moet geheel geopend
of gesloten zijn 3 34.
● Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtigeremmen.Motor starten
● Draai de sleutel naar stand 1.
● Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
● Handgeschakelde versnellings‐ bak: koppelings- en rempedaalintrappen.
Automatische versnellingsbak:
trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel op P of N.
● Geen gas geven.
● Draai de sleutel naar stand 3 en
laat deze los.
Motor starten 3 139.
Stop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en aan bepaalde voorwaarden is voldaan, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
● Het koppelingspedaal intrappen.
● Schakel de neutraalstand in.
● Laat het koppelingspedaal los.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de AUTOSTOP-
positie in de toerenteller.
Om de motor te herstarten, moet u het koppelingspedaal opnieuw bedienen.
Stop-startsysteem 3 140.
Page 20 of 265
18Kort en bondigParkeren9Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek de handrem aan zonder
op de ontgrendelingsknop te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
Trek bij auto's met elektrische
handrem gedurende ongeveer
één seconde aan schakelaar
m .
De elektrische handrem is
aangetrokken wanneer contro‐
lelamp m oplicht 3 91.
● Zet de motor af.
● Wanneer de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
vóór het verwijderen van de
contactsleutel de eerste
versnelling inschakelen of de
keuzehendel in stand P zetten.
Op een oplopende helling
bovendien de voorwielen van
de stoeprand wegdraaien.
Wanneer de auto op een aflo‐
pende helling staat, dan vóór
het verwijderen van de contact‐
sleutel de achteruitversnelling inschakelen of de keuzehendel in stand P zetten. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ramen en de softtop.
● Trek de contactsleutel uit het contactslot. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
merkbaar vergrendelt.
Bij auto's met automatische
versnellingsbak kan de sleutel
alleen worden verwijderd met de keuzehendel in stand P.
●
Vergrendel de auto met e op de
handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 26.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 189.Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Sleutels, sloten 3 19, auto een
langere tijd stilzetten 3 188.