OPEL COMBO 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: COMBO, Model: OPEL COMBO 2014Pages: 185, PDF Size: 4.18 MB
Page 131 of 185

Verzorging van de auto129RemmenEen piepend geluid, of het oplichtenvan het lampje remblokslijtage F
duidt aan dat de dikte van de remvoe‐
ring minimaal is.
Verder rijden is mogelijk maar laat de remvoeringen zo spoedig mogelijk
vervangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Lampje remblokslijtage F 3 74.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Bij het bijvullen schoon te werk gaan,
omdat verontreinigde remvloeistof
storingen in het remsysteem tot ge‐ volg kan hebben. Oorzaak van het
remvloeistofverlies door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Gebruik uitsluitend hoogwaardige,
voor de auto goedgekeurde remvloei‐ stof.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 158.
Accu
De accu van de auto is onderhouds‐
vrij als het rijgedrag zodanig is dat
deze voldoende wordt opgeladen. Bij korte ritten en veelvuldig starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische ver‐
bruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu ont‐
laden raken. Poolklem van de min‐
pool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Page 132 of 185

130Verzorging van de auto
Accu vervangenLet op
Elke afwijking van de in deze para‐
graaf gegeven instructies kan leiden
tot een tijdelijke uitschakeling van
het stop-startsysteem.
Vervang bij auto's met een Stop/
Start-systeem de accu altijd door de
juiste accu. Wij raden u aan de accu
door een werkplaats te laten vervan‐
gen.
Stop/Start-systeem 3 102.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kunt u de accu beschadigen.
Starthulp gebruiken 3 151.
Wisserblad vervangen
Til de ruitenwisserarm op tot hij om‐
hoog blijft staan, druk op de knop om
het wisserblad los te maken en ver‐
wijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig naar omlaag.
Ruitenwisserblad op achterdeur
Wisserarm optillen, borgclip blijven
indrukken en wisserblad losmaken.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Page 133 of 185

Verzorging van de auto131
Ruitenwisserblad op achterklep
Wisserarm optillen, borgclips indruk‐
ken en wisserblad losmaken.
Maak het ruitenwisserblad vast aan de ruitenwisserarm en druk het in tothet vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Gloeilamp vervangen
Contact uitschakelen en desbetref‐
fende schakelaar uitschakelen of por‐
tieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting
vastpakken! Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de kop‐
lampen vanuit de motorruimte.
Lampcontrole Schakel het contact na het vervangen
van een lamp in en bedien en contro‐ leer de lichten.Halogeenkoplampen
Koplampen hebben gescheiden sys‐
temen voor dimlicht/zijmarkerings‐
lichten 1 (buitenste gloeilamp), groot‐
licht/dagrijlicht 2 (binnenste gloei‐
lamp).
Trek de koplampafdekkingen los om
bij de gloeilampen te komen.
Dimlicht 1. Koplampafdekking verwijderen.
2. Stekker van gloeilamp loskoppe‐ len.
Page 134 of 185

132Verzorging van de auto
3. Klik de draadklem los en haal degloeilamp uit de reflector.
4. Nieuwe gloeilamp zodanig in re‐flector aanbrengen dat het cen‐
treerlipje van de gloeilamp op één
lijn ligt met de uitsparing van de
reflector.
5. Stekker op gloeilamp aanbren‐ gen.
6. Klik de draadklem vast.
7. Koplampafdekking aanbrengen.
Grootlicht 1. Koplampafdekking verwijderen.
2. Stekker van gloeilamp loskoppe‐ len.
3. Klik de draadklem los en haal de gloeilamp uit de reflector.
4. Nieuwe gloeilamp zodanig in re‐flector aanbrengen dat de gloei‐
lamp op één lijn ligt met de uitspa‐
ring van de reflector.
5. Klik de draadklem vast en sluit de
stekker op de gloeilamp aan.
6. Koplampafdekking aanbrengen.
Zijmarkeringslichten
1. Koplampafdekking verwijderen. Trek de lamphouder linksomdraaiend uit de reflector.
2. Gloeilamp uit lamphouder nemen,
nieuwe gloeilamp plaatsen.
3. Lamphouder in reflector aanbren‐
gen.
4. Rechtsom vastdraaien.
5. Koplampafdekking aanbrengen.
Dagrijlicht 1. Koplampafdekking verwijderen.
Page 135 of 185

Verzorging van de auto133
2. Trek de lamphouder linksomdraaiend uit de reflector.
3. Gloeilamp uit lamphouder nemen,
nieuwe gloeilamp plaatsen.
4. Lamphouder in reflector aanbren‐
gen.
5. Rechtsom vastdraaien.
6. Koplampafdekking aanbrengen.
Richtingaanwijzer vooraan 1. Koplampafdekking verwijderen.2. Trek de lamphouder linksom draaiend uit de reflector.
3. Gloeilamp iets in houder duwen, linksom draaien, verwijderen en
nieuwe gloeilamp plaatsen.
4. Lamphouder in reflector aanbren‐
gen.
5. Rechtsom vastdraaien.
6. Koplampafdekking aanbrengen.
Achterlichten
1. Draai de drie borgschroeven los.
2. Demonteer de lichtbehuizing van de auto.
3. Ontkoppel de stekker van de lamphouder.
Page 136 of 185

134Verzorging van de auto
4. De vier borgschroeven met eenschroevendraaier losdraaien.
Draai de lamphouder voor het
achteruitrijlicht linksom eruit en
vervang de gloeilamp.
5. Demonteer de lamphouder en de afdichting van de lichtbehuizing.
6. Gloeilamp iets in lamphouder du‐ wen, linksom draaien, verwijderen
en nieuwe gloeilamp plaatsen.Remlicht ( 1).
Richtingaanwijzer ( 2).
Achterlicht ( 3).
Achterlicht/mistlamp ( 4).
7. Breng de afdichting goed op de lamphouder aan. Breng de lamp‐
houder goed in de lichtbehuizing
aan. De vier borgschroeven met
een schroevendraaier vast‐
draaien.
8. Breng de lamphouder voor het achteruitrijlicht aan en draai dezerechtsom vast.
9. Sluit de stekker aan.
10. Steek de lichtbehuizing goed in de
carrosserie. Draai de drie borg‐
schroeven vast.
Zijrichtingaanwijzers Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Derde remlicht Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Page 137 of 185

Verzorging van de auto135KentekenverlichtingAchterklep
1. Steek de schroevendraaier zoals aangegeven door de pijlen erin,
druk deze opzij en maak het lamp‐
huis los.
2. Draai de lamphouder linksom uit het lamphuis. Trek de gloeilamp
eruit.
3. Vervang de gloeilamp.
4. Lamphouder in lamphuis plaatsen
en rechtsom draaien.
5. Breng het lamphuis aan en laat het goed vastklikken.
Achterdeuren
1. Steek de schroevendraaier zoalsaangegeven door de pijlen erin,
druk deze naar links en maak het
lamphuis los.
2. Gloeilamp voorzichtig in de rich‐ ting van de veerklem drukken en
verwijderen.
3. Vervang de gloeilamp.
4. Breng het lamphuis aan en laat het goed vastklikken.
Page 138 of 185

136Verzorging van de autoBinnenverlichting
Voorste en achterste
interieurverlichting
1. Lens verwijderen met een platte schroevendraaier.
2. Open de afdekking achter.
3. Lamp vervangen.
4. Sluit de afdekking achter.
5. Lampglas weer aanbrengen.
Interieurverlichting voorin, leeslampjes
1. Lens verwijderen met een platte schroevendraaier.
2. Open de afdekking achter.
3. Lampen vervangen.
4. Sluit de afdekking achter.
5. Lampglas weer aanbrengen.
Demonteerbare
interieurverlichting achter
1. Druk op de knop bovenaan het lamphuis compleet om het los te
maken.
Page 139 of 185

Verzorging van de auto137
2. Wrik het lamphuis bij de aange‐geven punten los.
3. Vervang de gloeilamp en laat deze goed vastklikken.
4. Lamphuis terugplaatsen.
Instrumentenverlichting
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de ver‐ vangende zekering overeenkomt met
dat op de defecte zekering.
Er zitten twee zekeringendozen in de
auto:
■ rechts in de motorruimte, naast de accu
■ achter een kap onder op het instru‐
mentenbord, aan bestuurderszijde
Alvorens een zekering te vervangen,
de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.
Een defecte zekering is te herkennen aan de doorgebrande smeltdraad.
Zekering pas vervangen wanneer de oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
Trek zekeringen met een zekering‐trekker los.
Page 140 of 185

138Verzorging van de auto
Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op zekering steken en zekering
lostrekken.
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringhouder bevindt zich
rechts in de motorruimte, naast de accu.
Draai de twee schroeven (zie illustra‐
tie) los om de beschermkap te verwij‐ deren en voor toegang tot de zeke‐
ringen