reset OPEL COMBO 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: COMBO, Model: OPEL COMBO 2014Pages: 185, PDF Size: 4.18 MB
Page 69 of 185

Instrumenten en bedieningsorganen67
Aansteker induwen. Zodra de spiraal
gloeit, wordt de aansteker automa‐
tisch uitgeschakeld. Aansteker uit‐ trekken.
AsbakkenVoorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐ baar afval.
De draagbare asbak moet in de be‐
kerhouders in de middenconsole wor‐ den geplaatst.
Waarschuwingslam‐
pen, meters en
controlelampen
Instrumentengroep
De naalden van de instrumenten
draaien even tot tegen de eindaan‐
slag wanneer de ontsteking wordt in‐
geschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Kilometerteller
Toont de geregistreerde afstand in
km.
H kan op het display verschijnen tot‐
dat de auto 100 km heeft afgelegd.
Dagteller
Geeft de gemeten afstand weer sinds
de laatste reset.
Afhankelijk van de modelvariant ge‐
ven twee onafhankelijke dagtellers A
of B de afgelegde afstand na de laat‐
ste reset aan.
Page 70 of 185

68Instrumenten en bedieningsorganen
Om de dagteller te resetten, de knop
TRIP gedurende enkele seconden in‐
gedrukt houden terwijl de relevante
dagteller wordt weergegeven.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan
In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Weergave van het brandstofpeil of
gaspeil in de tank, afhankelijk van de
geselecteerde brandstof.
Tijdens het rijden op aardgas scha‐
kelt het systeem automatisch over op rijden op benzine als de gastanks
leeg zijn 3 69. Brandstofkeuze‐
schakelaar 3 118.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelamp $.
Tank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
De naald wijst naar 0 en controlelamp
$ knippert ter indicatie van een sto‐
ring in het systeem. De hulp van een werkplaats inroepen.
Controlelampje te laag brandstofpeil
$ 3 77.
Page 72 of 185

70Instrumenten en bedieningsorganen
Als controlelamp $ brandt in combi‐
natie met een bericht op het Driver In‐ formation Center 3 78, is de koel‐
vloeistoftemperatuur te hoog. De hulp
van een werkplaats inroepen.Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het service-display is beschikbaar in
auto's met multifunctionele versie van het Driver Information Center 3 78.
Na het inschakelen van het contact
verschijnt kort de resterende afstand
tot de volgende onderhoudsbeurt. Af‐
hankelijk van de rijomstandigheden
kan een onderhoudsbeurt met aan‐
zienlijk variërende tussenpozen wor‐
den gemeld.
Als de resterende afstand of tijd tot de volgende onderhoudsbeurt minder
dan 2.000 km is, verschijnt Serv. op
het Driver Information Center. De her‐ innering onderhoudsbeurt verschijnt
na elke volgende 200 km en wordt
frequenter wanneer de resterende af‐
stand minder dan 200 km is.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
U kunt de resterende afstand tot de
volgende onderhoudsbeurt ook bekij‐
ken op het Driver Information Center via de optie SERVICE in het menu In‐
stellingen 3 78.Service-display terugzetten
Na een onderhoudsbeurt moet het
service-display door een werkplaats
worden gereset.
Controlelampen De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐
schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen. Afhankelijk van de uit‐
rusting kan de plaats van de contro‐
lelampjes variëren.
Bij het inschakelen van de ontsteking
lichten de meeste controlelampen
korte tijd op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:Rood=gevaar, belangrijke herin‐
neringGeel=waarschuwing, aanwij‐
zing, storingGroen=inschakelbevestigingBlauw=inschakelbevestiging
Page 87 of 185

Instrumenten en bedieningsorganen85Berichten
brandstofsysteem
Brandstofblokkeersysteem
Bij een in zekere mate ernstige bot‐ sing wordt omwille van de veiligheidhet brandstofsysteem geblokkeerd
en wordt de motor automatisch uitge‐
schakeld. Ook kan er een betreffend
waarschuwingsbericht op het Driver Information Center verschijnen 3 78.
Zie " Motor afzetten " om het brand‐
stofblokkeersysteem terug te zetten
en met de auto te kunnen rijden
3 102.Tripcomputer
De boordcomputer geeft informatie
over rijgegevens die voortdurend ge‐
registreerd en elektronisch verwerkt
worden.
De volgende functies zijn te selecte‐
ren door de knop TRIP op het uiteinde
van de wisserhendel meerdere malen in te drukken:
Standaardversie ■ Gemiddeld verbruik
■ Momentaan verbruik
■ Actieradius
■ Afgelegde afstand
■ Gemiddelde snelheid
■ Reistijd (rijtijd)
Multifunctionele versie Twee dagtellers, trip A en trip B, kun‐
nen worden geselecteerd en worden
apart bijgehouden.
U kunt de informatie van de twee trip‐
computers onafhankelijk van elkaar
resetten, waardoor u de afstanden
van verschillende trips kunt bekijken.
Trip A ■ Gemiddeld verbruik
■ Momentaan verbruik
■ Actieradius
■ Afgelegde afstand
■ Gemiddelde snelheid
■ Reistijd (rijtijd)
Trip B ■ Gemiddeld verbruik
■ Afgelegde afstand
■ Gemiddelde snelheid
■ Reistijd (rijtijd)
Page 88 of 185

86Instrumenten en bedieningsorganen
Trip B kan worden gedeactiveerd via
het Driver Information Center 3 78.
Informatie boordcomputer
resetten Reset de tripcomputer door één van
de functies te selecteren en gedu‐
rende enkele seconden de knop
TRIP ingedrukt te houden.
De volgende informatie op de boord‐
computer wordt gereset:
■ Gemiddeld verbruik
■ Afgelegde afstand
■ Gemiddelde snelheid
■ Reistijd (rijtijd)
Bij het overschrijden van de maxi‐
mumwaarde van een van de parame‐
ters wordt de boordcomputer automa‐ tisch teruggezet.
Gemiddeld verbruik
Het gemiddelde verbruik wordt aan‐
gegeven op basis van de afgelegde
afstand en de verbruikte brandstof
sinds de laatste reset.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Momentaan verbruik
Weergave van het actuele brandstof‐
verbruik.
_ _ _ _ verschijnt op het display als de
auto gedurende langere tijd met een
draaiende motor wordt geparkeerd.
Actieradius De actieradius wordt berekend op ba‐
sis van de huidige inhoud van de
brandstoftank en het gemiddelde ver‐
bruik sinds de laatste reset.
Wanneer het bereik minder dan
50 km is, verschijnt _ _ _ _ op het dis‐
play.Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Let op
Het bereik wordt niet getoond als de auto gedurende langere tijd met
draaiende motor wordt geparkeerd.
Afgelegde afstand
Geeft de afgelegde afstand sinds de
laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid sinds
de laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Ritonderbrekingen waarbij het con‐
tact wordt uitgeschakeld niet meege‐ rekend.
Reistijd (rijtijd)
De tijd die sinds het tonen van de laat‐ ste reset verstreken is.