OPEL CORSA 2015.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.75, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2015.75Pages: 271, PDF Size: 7.66 MB
Page 191 of 271

Rijden en bediening189
Kogelstang monteren
Stekkerdoos ontgrendelen en om‐
laagklappen. Afsluitplug uit kogel‐
stangopening trekken en opbergen.
Spanstand kogelstang controleren
■ Draaiknop rust op de kogelstang.
■ Groene markering op de draaiknop
is niet zichtbaar.
■ Blokkeerpen boven aan de kogel‐ stang is naar binnen getrokken.
■ Sleutel zit in het slot.
Zo niet, eerst de kogelstang opspan‐
nen alvorens deze in het koppelings‐
huis te duwen:
■ Sleutel in het slot steken en kogel‐ stang ontgrendelen.
■ Draaiknop op de kogelstang indruk‐
ken en ingedrukt rechtsom draaien
totdat deze vastklikt. Sleutel blijft in
het slot zitten.
Page 192 of 271

190Rijden en bediening
Kogelstang monteren
Aangespannen kogelstang in de ko‐
gelstangopening steken en stevig
omhoogduwen totdat deze hoorbaar vastklikt.
De draaiknop springt automatisch te‐
rug in de uitgangspositie en rust zon‐
der speling tegen de kogelstang.
9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Groene markering op de draaiknop is
zichtbaar.
Kogelstang vergrendelen en sleutel
verwijderen.
Oog voor veiligheidskabel
Veiligheidskabel aan oog vasthaken.
Correcte montage van de kogelstang
controleren
■ Groene markering op draaiknop is zichtbaar.
■ Tussen de draaiknop en de kogel‐ stang mag geen speling zitten.
■ De kogelstang moet stevig in de ko‐
gelstangopening vergrendeld zijn,
■ De kogelstang moet zijn en de sleu‐
tel moet verwijderd zijn.
Page 193 of 271

Rijden en bediening1919Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is al‐
leen toegestaan bij een correct ge‐ monteerde kogelstang. Als u de
kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐ plaats inroepen.
Kogelstang demonteren
Sleutel in het slot steken en kogel‐
stang ontgrendelen.
Draaiknop op de kogelstang indruk‐ ken en ingedrukt rechtsom draaien
totdat deze vastklikt. Kogelstang naar
onderen toe lostrekken.
Afsluitplug in kogelstangopening aan‐
brengen. Stekkerdoos inklappen.
Aanhangerstabilisatie
Als het systeem een sterke slinger‐
beweging registreert, dan wordt het
motorvermogen verlaagd en de auto/
aanhangercombinatie afgeremd tot‐
dat de slingerbeweging stopt. Wan‐
neer het systeem actief is, moet u het
stuurwiel zo stil mogelijk houden.
Aanhangerstabilisatie (TSA) maakt
deel uit van de elektronische stabili‐
teitsregeling 3 154.
Page 194 of 271

192Verzorging van de autoVerzorging van de
autoAlgemene informatie ..................192
Controle van de auto .................193
Gloeilamp vervangen .................201
Elektrisch systeem .....................209
Boordgereedschap ....................214
Velgen en banden .....................215
Starthulp gebruiken ...................234
Trekken ...................................... 236
Verzorging van uiterlijk ..............238Algemene informatie
Accessoires en
modificaties van auto
Wij raden u aan alleen gebruik te ma‐
ken van originele onderdelen, acces‐
soires en andere uitdrukkelijk door de
fabriek voor uw autotype goedge‐
keurde onderdelen. Voor andere on‐
derdelen kunnen wij – ook als deze
door autoriteiten of anderszins zijn
goedgekeurd – niet beoordelen of
deze betrouwbaar zijn en er evenmin garant voor staan.
Geen aanpassingen in het elektrische
systeem aanbrengen, zoals wijzigin‐
gen in de elektronische stuurappara‐ ten (chip-tuning).Voorzichtig
Wanneer de auto getransporteerd wordt op een trein of een takelwa‐
gen kunnen de spatlappen be‐
schadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
■ Auto wassen en conserveren.
■ Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
■ Afdichtrubbers reinigen en conser‐ veren.
■ Brandstoftank helemaal vullen.
■ Motorolie verversen.
■ Sproeiervloeistofreservoir leegma‐ ken.
■ Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
■ Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
■ Auto in een droge en goed geven‐ tileerde ruimte parkeren. Eerste
versnelling of achteruitversnelling
inschakelen of keuzehendel in
stand P zetten. Voorkomen dat
auto kan wegrollen.
■ Handrem niet aantrekken.
Page 195 of 271

Verzorging van de auto193
■ Motorkap openen, alle portierensluiten en auto vergrendelen.
■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt, bijv.
het diefstalalarmsysteem.
Weer in gebruik nemen
Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
■ Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voor
de elektrische ruitbediening inscha‐
kelen.
■ Bandenspanning controleren.
■ Sproeiervloeistofreservoir vullen.
■ Motoroliepeil controleren.
■ Koelvloeistofpeil controleren.
■ Zo nodig kentekenplaat monteren.
Verwerking van sloopauto Informatie over autodemontagebe‐
drijven en de recycling van sloopau‐
to's vindt u op onze website. Laat dit
werk uitsluitend over aan een erkend
autodemontagebedrijf.Gasauto's moeten worden afgevoerd
door een speciaal daartoe bevoegd
bedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden
uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking uit‐ voeren.
De koelventilator kan ook bij uit‐
geschakelde ontsteking gaan
draaien.
Page 196 of 271

194Verzorging van de auto9Gevaar
Het ontstekingssysteem en de Xe‐
nonkoplampen werken met een
zeer hoge spanning. Niet aanra‐
ken.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekkenen in de uitgangspositie terugduwen.
Druk de veiligheidspal omhoog en
open de motorkap.
Motorkapsteun vastzetten.
Als de motorkap wordt geopend tij‐
dens een Autostop, wordt de motor automatisch herstart omwille van vei‐ ligheidsredenen.
Sluiten
Steun vóór het sluiten van de motor‐
kap stevig in de houder duwen.
Laat de motorkap zakken en laat
deze vanaf een lage hoogte
(20-25 cm ) in de grendel vallen. Con‐
troleer of de motorkap vergrendeld is.Voorzichtig
Druk de motorkap niet in het slot
om deuken te voorkomen.
Motorolie
Het motoroliepeil op gezette tijden
handmatig controleren om schade
aan de motor te voorkomen. Gebruik
olie met de juiste specificatie. Aanbe‐ volen vloeistoffen en smeermiddelen
3 243.
Page 197 of 271

Verzorging van de auto195
Alleen op een vlakke ondergrond
controleren. De motor moet op be‐
drijfstemperatuur zijn en minstens
vijf minuten uitgeschakeld zijn ge‐
weest.
Oliepeilstok uittrekken, afvegen, tot
aan de aanslag van de handgreep
weer insteken, opnieuw uittrekken en
het motoroliepeil aflezen.
Peilstok tot aan de aanslag van de
handgreep insteken en een halve
slag draaien.
Afhankelijk van de motor worden er verschillende oliepeilstokken ge‐
bruikt.Wanneer het motoroliepeil tot het
merkteken MIN is gedaald, dan mo‐
torolie bijvullen.
Het wordt geadviseerd dezelfde kwa‐
liteit olie te gebruikt als bij de laatste
olieverversing.
Het motoroliepeil mag niet hoger staan dan het bovenste merkteken
MAX op de peilstok.
Page 198 of 271

196Verzorging van de autoVoorzichtig
Een teveel aan motorolie moet
worden afgetapt of afgezogen.
Vulhoeveelheden 3 258, kwaliteit/
viscositeit van motorolie 3 243.
Dop recht terugplaatsen en vast‐ draaien.
Koelvloeistof
De koelvloeistof biedt vorstbescher‐
ming tot ca. -28 °C. In noordelijke lan‐
den met extreem lage temperaturen
biedt de af fabriek bijgevulde koel‐
vloeistof vorstbescherming tot ca.
-37 °C.
Voorzichtig
Alleen goedgekeurde antivries ge‐ bruiken.
KoelvloeistofpeilVoorzichtig
Een te laag koelvloeistofpeil kan
motorschade veroorzaken.
Afhankelijk van de motor worden er verschillende koelvloeistofreservoirs
gebruikt.
Bij een koud koelsysteem moet de
koelvloeistof boven de vulstreep
staan.
Bijvullen als het peil te laag is.
Page 199 of 271

Verzorging van de auto1979Waarschuwing
Vóór het openen van de dop de
motor laten afkoelen. Dop voor‐
zichtig openen zodat de druk lang‐
zaam kan ontsnappen.
Gebruik voor bijvullen een mengsel
van een courante geconcentreerde
koelvloeistof met schoon kraanwater; verhouding 1:1. Gebruik schoon
kraanwater als er geen geconcen‐
treerde koelvloeistof voorhanden is.
Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐
gehalte door een werkplaats laten
controleren en oorzaak van het koel‐
vloeistofverlies laten verhelpen.
Sproeiervloeistof
Schoon water vermengd met een
passende hoeveelheid sproeiervloei‐ stof bijvullen die antivries bevat.
Voorzichtig
Alleen sproeiervloeistof met vol‐
doende antivries biedt voldoende
bescherming bij lage temperatu‐
ren of een plotselinge daling van
de temperatuur.
Het gebruik van sproeiervloeistof
dat isopropanol bevat, kan de bui‐ tenlampen beschadigen.
Remmen
Wanneer de remvoering een mini‐ male dikte heeft, hoort u een piepend geluid wanneer u remt.
Verder rijden is mogelijk maar laat de remblokken zo spoedig mogelijk ver‐
vangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
Page 200 of 271

198Verzorging van de auto
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Raadpleeg een werkplaats als het
vloeistofpeil lager dan het merkje
MIN is.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 243.
Accu De auto is uitgerust met een lood‐
zuuraccu.
Auto's met stop-startsysteem zijn uit‐
gerust met een AGM-accu die geen
loodzuuraccu is.
De accu van de auto is onderhouds‐ vrij als de accu tijdens de ritten vol‐
doende wordt bijgeladen. Bij korte rit‐
ten en veelvuldig starten kan de accu ontladen raken. Vermijd het gebruik
van onnodige elektrische verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan
vier weken achtereen stilstaat, kan de accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 124.
Accu vervangen
Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Uitsluitend accu's gebruiken waarbij
de zekeringenkast boven de accu kan
worden gemonteerd.
Auto's met Stop/Start-systeem
Vervang de AGM (Absorptive Glass Mat)-accu altijd door een andere
AGM-accu.