ESP OPEL GRANDLAND X 2018 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: GRANDLAND X, Model: OPEL GRANDLAND X 2018Pages: 135, PDF Size: 2.35 MB
Page 10 of 135
10Inleidingof volgende/voorgaande
vermelding selecteren in
zenderlijst, medialijst,
gesprekslijst/contactenlijst
indien geactiveerd via
stuurbedieningsknoppen
Selectie bevestigen met G
3 G
Geselecteerd item bevestigen
of zenderlijst, medialijst openen
4 x
Stiltefunctie activeren/
deactiveren ........................... 10
5 À / Á
Omhoog-/omlaagdraaien:
volume verhogen/verlagen
6 v
Kort indrukken:
inkomende oproepen
aannemen; lang
indrukken: inkomende
oproep afwijzen, gesprek
beëindigen ............................ 49of gesprekslijst/
contactenlijst openen ............49
Indien telefoongesprek
actief: menu actief
gesprek openen
7 w
Kort indrukken:
geïntegreerde
spraakherkenning
activeren; lang indrukken:
spraakherkenning van
Apple CarPlay™ of
Android™ Auto activeren
bij telefoonaansluiting via
USB-poort ............................. 44Gebruik
Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem is te bedie‐
nen met functietoetsen, een aanraak‐
scherm en op het display weergege‐
ven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● de centrale bedieningseenheid op het bedieningspaneel 3 8
● het aanraakscherm 3 14
● audioknoppen op het stuurwiel 3 8
● de spraakherkenning 3 43
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Druk op X. Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐
bron actief.
Let op
Sommige functies van het Infotain‐
mentsysteem werken alleen als het
contact wordt ingeschakeld of de
motor draait.
Page 18 of 135
18BasisbedieningLet op
Als u een voorgedefineerde instel‐
lingen zoals Pop-Rock aanpast,
wordt deze aanpassing toegepast
op de instelling Gebruiker.
Bij activering van de functie
Loudness worden mogelijk lage
geluidsvolumes gehanteerd.
Balans en fader instellen
Selecteer het tabblad Verdeling.
U beschikt over diverse voorgedefini‐
eerde instellingen voor aanpassing
van de balans in de auto (zoals Alle
passagiers of Alleen vóór ).
Om de actuele instellingen (zoals Alle
passagiers ) te wijzigen moet u de
instelling selecteren en vervolgens de
nieuwe instelling selecteren uit de
weergegeven lijst.
U kunt alle voorgedefinieerde instel‐
lingen aanpassen.
Beweeg de cursor op de afbeelding
rechts op het scherm naar het punt in
het interieur waar het volume het
hoogst moet zijn.
Selecteer Standaard om terug te
keren naar de fabrieksinstellingen.
Volume-instellingen
Druk op SET, selecteer Audio-
instellingen gevolgd door het tabblad
Geluid .
Akoestische aanraakfeedback Als de akoestische aanraakfeedback
is geactiveerd, hoort u een pieptoon
bij bediening van een schermtoets of
menuoptie.
Activeer Geluiden touchscreen om
het volume voor de aanraakpiepjes
aan te passen en pas de instelling
aan.Snelheidsafhankelijk volume
Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐
hankelijke volumeregeling .
Bij activering wordt het volume van het Infotainmentsysteem automa‐
tisch afgestemd afhankelijk van weg-
en windgeluiden onderweg.
Gesproken instructies Selecteer het tabblad Spraak.
Pas het volume aan voor alle gespro‐
ken instructies van het systeem, zoals
verkeersberichten, navigatieberich‐
ten et cetera.
Beltoon
Selecteer het tabblad Beltonen.
Pas het beltoonvolume aan voor inko‐ mende gesprekken.
Systeeminstellingen
Druk op SET en selecteer dan
OPTIES .
Page 22 of 135
22RadioRadioGebruik........................................ 22
Radio Data System (RDS) ...........24
Digital Audio Broadcasting ..........24Gebruik
Radio activeren
Druk op AUDIO. Het laatst geselec‐
teerde hoofdmenu audio verschijnt.
Selecteer, als het hoofdmenu radio
niet actief is, SOURCES gevolg door
Radio .
De laatst ten gehore gebrachte
zender wordt weergegeven.
Een frequentie selecterenDruk herhaaldelijk Band om van golf‐
bereik te wisselen.
Zenders zoeken
Automatisch zender zoeken
Tik kort op < of > om de vorige of
volgende te ontvangen zender te beluisteren.
Handmatig zender zoeken
Houd < of > ingedrukt. Laat los,
wanneer de gewenste frequentie
bijna bereikt is.
De volgende te ontvangen zender
wordt opgezocht en automatisch
afgespeeld.
Afstemmen op zender
Als u de zendfrequentie van een radi‐
ozender weet, kunt u deze frequentie
handmatig invoeren.
Selecteer OPTIES gevolgd door
Zenderlijst en het gewenste golfbe‐
reik.
Selecteer Freq., voer de zendfre‐
quentie in en bevestiging de invoer.
Als er op de ingevoerde frequentie
een zender te ontvangen is, wordt het desbetreffende station gespeeld.
Page 24 of 135
24RadioZenders oproepen
Selecteer Geheugen in het hoofd‐
menu radio en tik vervolgens kort op
de voorkeuzetoets van de gewenste
zender.
Radio Data System (RDS) Is een dienst voor FM-zenders die
ervoor zorgt dat de gewenste zender aanzienlijk sneller wordt gevonden en
zonder problemen wordt ontvangen.
Voordelen van RDS ● Op het display verschijnt de programmanaam van de zender
in plaats van de frequentie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het Infotainmentsysteem
alleen af op RDS-zenders.● Het Infotainmentsysteem stemt altijd af op de zendfrequentie vande ingestelde zender met de
beste ontvangst via AF (alterna‐
tieve frequentie).
● Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het Infotainment‐
systeem radioteksten weer met
bv. informatie over het actuele
programma.
RDS-configuratie Selecteer OPTIES gevolgd door
Radioinstellingen in het hoofdmenu
radio om het menu voor RDS-confi‐
guratie te openen.
RDS activeren
Selecteer Algemeen en activeer
vervolgens Volgen van zenders .
Als Alternatieve frequentie is geacti‐
veerd, staat RDS onder aan in het
hoofdmenu radio.
Radiotekst
Als RDS geactiveerd is, verschijnt er
onder de programmanaam informatie
over het beluisterde radioprogramma of de afgespeelde track.Activeer of deactiveer Weergeven
radiotekst om informatie weer te
geven of te verbergen.
Verkeersberichten
Veel RDS-zenders geven verkeersin‐
formatie door. Als de functie
verkeersberichten is geactiveerd,
wordt de weergave van radio en
media onderbroken voor de duur van
een verkeersbericht.
Selecteer Berichten en activeer of
deactiveer vervolgens Verkeersinfo.
Als Verkeersinfo is geactiveerd, staat
TA onder aan in het hoofdmenu radio.
Digital Audio Broadcasting DAB zendt radiozenders digitaal uit.
DAB-zenders worden aangeduid met
de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene aanwijzingen ● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
Page 26 of 135
26Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen...............26
Gebruik ........................................ 26Algemene aanwijzingen
In het handschoenenkastje zit een
cd-speler voor het afspelen van
audio-cd's en mp3-cd's.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw
toestel is dan noodzakelijk.
Gebruik
CD afspelen starten
Duw een audio- of Mp3-CD met de
beschreven kant naar boven zo ver in de cd-sleuf dat deze naar binnen
wordt getrokken.
Het afspelen van de cd start automa‐
tisch en het hoofdmenu CD
verschijnt.
Als er al een CD geplaatst is, maar het
hoofdmenu CD niet actief is:
Druk op AUDIO en selecteer
SOURCES gevolgd door CD.
De CD wordt afgespeeld.
Bediening Voor een gedetailleerde beschrijving
van de afspeelfuncties voor audio‐ tracks 3 28.
Een CD verwijderen
Druk op R. De CD wordt uit de cd-
sleuf geworpen.
Als de CD na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt deze na enkele
seconden weer naar binnen getrok‐
ken.
Page 35 of 135
Navigatie35ñ: toont opnieuw het gebied rond de
actuele locatie.
ò : toont het gebied rondom het thuis‐
adres.
ó : toont het gebied rond de bestem‐
ming.
Selecteer Ù om terug te keren naar
het standaardweergave voor naviga‐
tie.
Zichtbaar kaartgedeelte centreren Tik op de gewenste locatie op het
scherm om de kaart rond de locatie te
centreren.
Bij de desbetreffende locatie
verschijnt d in rood en het bijbeho‐
rende adres wordt op een label weer‐
gegeven.
Handmatig inzoomen
U zoomt in om een specifieke locatie
op de kaart door twee vingers op het
scherm te zetten en ze uit elkaar te
bewegen.
Of tik op < onder de kaartweergave.U zoomt uit en geeft een groter
gebied rond de geselecteerde locatie weer door twee vingers op het
scherm te zetten en ze naar elkaar
toe te bewegen.
Of tik op ] onder de kaartweergave.
Overzicht van de route weergeven Tik op ø, kies Kaart raadpl. en tik
daarna op ö.
De kaartweergave schakelt over op Noorden boven en toont een over‐
zicht van de actuele route.
Tik op Ù om terug te keren naar het
standaardweergave voor navigatie.
Gesproken begeleiding
De routebegeleiding kan worden
ondersteund door gesproken instruc‐
ties van het systeem.
Om de functie te activeren of deacti‐
veren:
Selecteer MENU in het hoofdmenu
navigatie, selecteer Instellingen
gevolgd door het tabblad Vocaal.
Activeer of deactiveer Spraakweergave navigatieberichten
inschakelen .
Navigatie-instellingen
Selecteer MENU in het hoofdmenu
navigatie gevolgd door Instellingen
om het desbetreffende menu weer te
geven met diverse navigatiespeci‐
fieke instellingen.
Page 36 of 135
36Navigatie
Neem de verschillende instellingen
door. Sommige ervan staan hierbo‐ ven beschreven, terwijl andere in de
volgende gedeelten besproken
worden.
Invoer van de bestemming Het navigatiesysteem biedt diverse
opties voor het instellen van een
bestemming met routebegeleiding.
Druk op NAV om het hoofdmenu navi‐
gatie weer te geven.Een adres op de kaart aanwijzen
Tik op de gewenste locatie op de
kaart. De kaart wordt rondom deze
locatie gecentreerd.
Bij de desbetreffende locatie
verschijnt d in rood en het bijbeho‐
rende adres wordt op een label weer‐
gegeven.
Selecteer û om de routebegeleiding
te starten.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de routebegeleiding 3 40.
Snel een adres of POI zoeken
Selecteer Zoeken…. Er verschijnt
een menu met een lijst met bestem‐
mingen en een toetsenbord.
Selecteer × gevolgd door de gewen‐
ste optie om de zoekopdracht voor
een adres of POI te verfijnen.
Selecteer ù om het toetsenbord te
verbergen en de complete lijst weer
te geven. Selecteer ú om het toet‐
senbord weer te laten verschijnen.
Selecteer het tabblad POI, als u
alleen op POI's (nuttige plaatsen) wilt zoeken.
Page 37 of 135
Navigatie37Voer een adres of zoekterm in. Bij
invoer van tekens wordt een bijpas‐
send adres gezocht en de lijst met
gevonden adressen voortdurend
bijgewerkt.
Kies het gewenste lijstitem.
Afhankelijk van de situatie en uw
selectie, reageert het navigatiesys‐ teem mogelijk anders:
● Als het geselecteerde lijstitem een geldig bestemmingsadres is
en de routebegeleiding is niet
actief:
Het hoofdmenu navigatie
verschijnt opnieuw en de route‐
begeleiding gaat van start.
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van de routebegeleiding
3 40.
● Als het geselecteerde lijstitem een geldig bestemmingsadres is,maar de routebegeleiding is al
actief:
Er verschijnt een bericht met de vraag of u de oude bestemming
wilt vervangen of het geselec‐
teerde adres wilt toevoegen als
een viapunt voor een rit. Zieverderop voor een gedetailleerde beschrijving van ritten met
viapunten.
Selecteer de gewenste optie.
● Als het navigatiesysteem meer gedetailleerde informatie nodigheeft voor berekening van de
route:
Voer nog een zoekterm in op de zoekopdracht te verfijnen.
Gedetailleerde adresgegevens
invoeren
Selecteer MENU gevolgd door Adres
invoeren om een toetsenbord te laten
verschijnen voor invoer van het
adres.
Bij invoer van tekens wordt gezocht
op een bijpassend adres. Alle inge‐
voerde extra tekens worden meege‐
nomen tijdens de zoekopdracht en de
lijst met corresponderende adressen
wordt aangepast.
Selecteer het gewenste adres of pas
de ingevoerde tekens aan om een
nieuwe zoekopdracht te starten.
Voer meer tekens van het adres in
totdat u het juiste adres hebt gevon‐
den.
Bevestig de invoer om de routebege‐
leiding naar het desbetreffende adres
te starten.
Page 40 of 135
40Navigatie
Selecteer Stop inlassen gevolgd door
een optie voor adresinvoer zoals POI
vinden .
Selecteer of voer een nieuw adres in. Het adres wordt toegevoegd aan de
lijst met viapunten.
Voer desgewenst nog meer viapun‐ ten zoals bovenstaand beschreven
in.
Als u de volgorde van de viapunten
wilt aanpassen:
Tik op Ú gevolgd door de getonde
pijlen om omhoog of omlaag te blade‐ ren door de lijstvermeldingen.
Selecteer Berekenen om de route
met de aangepaste volgorde opnieuw
te berekenen.
Selecteer Afsluiten om terug te keren
naar het hoofdmenu navigatie.
Selecteer het tabblad Route om een
gedetailleerde routelijst van de rit met
viapunten weer te geven.
Begeleiding
Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken
instructies (spraakbegeleiding).
Visuele instructies
Visuele instructies worden op het
display weergegeven.
Let op
Wanneer de navigatie-applicatie
tijdens een actieve routebegeleiding
niet is geopend, verschijnen de
afslagen op het display van de
instrumentengroep.
Gesproken begeleiding
Gesproken navigatie-instructies
geven bij het naderen van een krui‐
sing aan welke richting u moet
volgen.
Selecteer MENU in het hoofdmenu
navigatie, gevolgd door Instellingen,
selecteer het tabblad Vocaal en acti‐
veer of deactiveer vervolgens
Spraakweergave navigatieberichten
Page 41 of 135
Navigatie41inschakelen om de gespreken
navigatie-instructies te activeren of
deactiveren.
Als de gesproken navigatie-instruc‐
ties zijn geactiveerd, kunt u ook
aangeven of straatnamen wel of niet
moeten worden opgelezen.
Tik op de afslagpijl links op het
scherm om de laatste gesproken
navigatie-instructie te herhalen.
Instellingen voor
routebegeleiding
Selecteer MENU in het hoofdmenu
navigatie en selecteer vervolgens
Navigatiecriteria om het desbetref‐
fende menu weer te geven.
Bij het openen van het menu berekent het navigatiesysteem automatisch
meerdere routes, zoals de snelste
route of de zuinigste route.
Selecteer Op kaart tonen om de
verschillende route-alternatieven op
een kaart weer te geven.
Als u bijvoorbeeld snelwegen wilt
vermijdend op uw route, kunt u de
desbetreffende optie instellen op
OFF .
Rek. houden met verkeer
Wanneer het systeem een route naar
een bestemming bepaalt, houdt het
rekening met verkeersvoorvallen.
Bij actieve routebegeleiding kan de
route worden aangepast aan de hand van ontvangen verkeersberichten.
Er zijn drie opties voor Rek. houden
met verkeer :
Selecteer Automatisch , als het
systeem de route automatisch moet aanpassen op basis van nieuwe
verkeersberichten.
Selecteer Handmatig , als het
systeem u om toestemming moet
vragen alvorens de route aan te
passen.
Selecteer Geen, als routes niet
mogen worden aangepast.
Routebegeleiding starten,
annuleren en hervatten
Type of selecteer een bestemmings‐
adres om de routebegeleiding te star‐
ten 3 36. Afhankelijk van de situatie,
start de routebegeleiding mogelijk
automatisch. Het kan ook zijn dat u
bepaalde instructies op het scherm
moet volgen.