air conditioning OPEL GRANDLAND X 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: GRANDLAND X, Model: OPEL GRANDLAND X 2019Pages: 285, PDF Size: 7.66 MB
Page 17 of 285

Kort en bondig15KlimaatregelingAchterruitverwarmingVerwarmings- en ventilatiesysteem,
airconditioning
b indrukken om verwarming in te
schakelen.
Elektronische klimaatregeling (ECC)
b indrukken om verwarming in te
schakelen.
Achterruitverwarming 3 42.
Buitenspiegelverwarming Met b schakelt u ook de buitenspie‐
gelverwarming in.
Buitenspiegelverwarming 3 39.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
Verwarmings- en ventilatiesysteem,
airconditioning
● druk op à, de lucht wordt in de
richting van de voorruit geleid
● zet de draaiknop voor tempera‐ tuur £ in de hoogste stand
● schakel indien nodig de airco A/C in
● zet de aanjagersnelheid Z in de
hoogste stand
● schakel de achteruitverwarming b in
Page 18 of 285

16Kort en bondig● schakel de voorruitverwar‐ming , in
● open de zijdelingse luchtroosters
naar wens en richt deze op de
zijruiten
Verwarmings- en ventilatiesysteem
3 126.
Airconditioning 3 127.
Voorruitverwarming 3 43.Elektronische klimaatregeling (ECC)
● druk op à, het led-lampje in de
knop brandt om activering aan te
geven
● temperatuur en luchtverdeling worden automatisch ingesteld,
de aanjager draait met een hoge
snelheid
● schakel, indien nodig, de airco in
met een druk op A/C
● schakel de achteruitverwarming b in
● schakel de voorruitverwar‐ ming , in
● druk opnieuw op à om de vorige
modus te hervatten
● druk op AUTO om de automati‐
sche modus te hervatten
Elektronische klimaatregeling 3 130.
Page 44 of 285

42Sleutels, portieren en ruiten
Houd e ingedrukt om de ruiten te slui‐
ten.
Laat de toets los om de ruit te stop‐
pen.
Als de ruiten volledig gesloten zijn,
lichten de alarmknipperlichten twee‐
maal op.
Overbelasting Worden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐ wingstekst op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 106.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Sluit de portieren.
2. Schakel het contact in.
3. Trek aan de schakelaar totdat de ruit gesloten is en blijf nog
2 seconden eraan trekken.
4. Duw tegen de schakelaar totdat de ruit helemaal is geopend en
blijf nog 2 seconden duwen.
5. Doe dit voor alle ruiten.
Achterruitverwarming Samen met de buitenspiegelverwar‐
ming in te schakelen door het indruk‐
ken van b.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.Afhankelijk van de klimaatregeling zit
b mogelijk op een andere plek.
Auto's met verwarmings- en
ventilatiesysteem of met
airconditioning
Page 45 of 285

Sleutels, portieren en ruiten43Auto's met elektronische
klimaatregeling
Voorruitverwarming
Werkt door op , te drukken. Het
ledje in de toets licht op.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van de klimaatregeling
zit , mogelijk op een andere plek.
Auto's met elektronische
klimaatregeling
Auto's met airconditioning
Zonnekleppen
Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Afdekkingen van eventueel in de
zonnekleppen aanwezige make-
upspiegels tijdens het rijden gesloten
houden.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.
Rolschermen
Page 109 of 285

Instrumenten en bedieningsorganen107● Als de cruisecontrol automatischuitschakelt.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver Information Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het uitlaatfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.Tijdens een Autostop● Als het bestuurdersportier geopend is.
● Als niet voldaan is aan een van de voorwaarden voor het herstar‐ten van de motor.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Wanneer de auto rijdt, deactiveert de stroomverbruiksreductie bepaalde
functies zoals de airconditioning, de
achterruitverwarming, de stuurwiel‐
verwarming et cetera.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
in het Info-Display aan te passen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies mogelijk niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Graphic-Info-Display
Page 128 of 285

126KlimaatregelingKlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............126
Verwarmings- en ventilatiesysteem ....................126
Airconditioning ......................... 127
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 130
Hulpverwarming ......................135
Luchtroosters ............................. 135
Verstelbare luchtroosters ........135
Vaste luchtroosters ..................136
Koeling handschoenenkastje ..136
Onderhoud ................................. 136
Luchtinlaat ............................... 136
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 137
Service .................................... 137Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningselementen voor: ● temperatuur £
● luchtverdeling l, M en K
● ventilatorsnelheid Z
● ontwasemen en ontdooien à
● achterruit- en buitenspiegelver‐ warming b
● stoelverwarming ß
Verwarmbare achterruit b 3 42.
Verwarmbare buitenspiegels b 3 39.
Verwarmde stoelen ß 3 52.
Temperatuur
Temperatuur aanpassen door £ op
de gewenste temperatuur te draaien.rode zone:warmerblauwe zone:kouder
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtverdeling
l:naar de voorruit en de voorste
zijruitenM:naar hoofdhoogte via de verstel‐ bare luchtroostersK:naar de voetenruimte en voorruit
Alle combinaties zijn mogelijk.
Ventilatorsnelheid Pas de ventilatorsnelheid aan door
Z op de gewenste snelheid te
draaien.
rechtsom:vergrotenlinksom:verkleinen
Page 129 of 285

Klimaatregeling127Ontwasemen en ontdooien
● Druk op à: de lucht wordt in de
richting van de voorruit geleid.
● Draaiknop voor temperatuur £ in hoogste stand zetten.
● Aanjagersnelheid Z op hoogste
stand zetten.
● Achteruitverwarming b inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Achterruit-, voorruit- en buitenspie‐ gelverwarming b 3 42.
Verwarmde stoelen ß 3 52.
Airconditioning
Bedieningselementen voor:
● temperatuur £
● luchtverdeling l, M en K
● ventilatorsnelheid Z
● ontwasemen en ontdooien à
● koeling A/C
● luchtrecirculatie 4
● achterruit- en buitenspiegelver‐ warming b
● voorruitverwarming ,
● stoelverwarming ß
Verwarmbare achterruit b 3 42.
Verwarmbare buitenspiegels b 3 39.
Voorruitverwarming , 3 43.
Verwarmde stoelen ß 3 52.
Sommige aanpassingen van de
instellingen verschijnen korte tijd op
het Info-Display. Het led-lampje in de
desbetreffende knop geeft de geacti‐
veerde functie aan.
Temperatuur
Temperatuur aanpassen door £ op
de gewenste temperatuur te draaien.
rode zone:warmerblauwe zone:kouder
Page 130 of 285

128KlimaatregelingDe verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtverdelingl:naar de voorruit en de voorste
zijruitenM:naar hoofdhoogte via de verstel‐ bare luchtroostersK:naar de voetenruimte en voorruit
Alle combinaties zijn mogelijk.
Ventilatorsnelheid Pas de luchtopbrengst aan door Z op
de gewenste snelheid te draaien.
rechtsom:vergrotenlinksom:verkleinenKoeling A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. Het led-lampje in de knop brandt om activering aan te geven.
Koeling werkt alleen bij een draai‐
ende motor en ingeschakelde venti‐
lator.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht wanneer de
buitentemperatuur iets boven het
vriespunt ligt. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto op
de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Geactiveerde koeling kan een Auto‐
stop verhinderen.
Stop/Start-systeem 3 144.
Luchtrecirculatiesysteem
Luchtrecirculatiemodus met 4
inschakelen. Het led-lampje in de
knop brandt om activering aan te
geven.
Luchtrecirculatiemodus weer met
4 uitschakelen.
Page 133 of 285

Klimaatregeling131Menu Instellingen klimaatregeling
Druk op MENU om handmatig de
volgende klimaatregelingsfuncties in
te stellen:
● luchtverdeling l, M , K
● ventilatorsnelheid Z
● temperatuur voor bestuurders- en passagierszijde
● temperatuursynchronisatie met twee zones MONO
● koeling A/C
● automatische modus AUTO
Het menu Klimaatinstelling is ook
weer te geven:
● door Klimaat te selecteren op het
7" Colour-Info-Display of
● door Í in te drukken en vervol‐
gens Climate te kiezen in het
menu op het
8" Colour-Info-Display.
Automatische modus AUTOBasisinstelling voor maximaal
comfort:
● Druk op AUTO, de luchtverdeling
en ventilatorsnelheid worden
automatisch geregeld.
● Open alle luchtroosters voor opti‐
male luchtverdeling in de auto‐
matische modus.
● De airconditioning moet zijn geactiveerd voor optimale
koeling en ontwaseming. Druk op A/C om de airconditioning in te
schakelen. Het led-lampje in de
toets geeft aan dat het systeem
geactiveerd is.
● Stel de voorkeurtemperaturen voor de bestuurders- en passa‐
gierszijde voorin in met de linker
en rechter draairing. De aanbe‐
volen temperatuur is 22 °C.
Handmatige instellingen U kunt de instellingen van de klimaat‐
regeling aanpassen door de volgende
functies te activeren:
Page 135 of 285

Klimaatregeling133De aanbevolen temperatuur is 22 °C.
De temperatuur verschijnt op
schermpjes naast de draairing en in
het menu Klimaatinstellingen.
Als de minimumtemperatuur Lo is
ingesteld, levert de klimaatregeling
maximale koeling, als de koeling
A/C wordt ingeschakeld.
Wanneer u de maximumtemperatuur
Hi instelt, zorgt het klimaatregelsys‐
teem voor een maximale verwarming.
Let op
Als A/C wordt ingeschakeld, kan
door het verlagen van de ingestelde
temperatuur de motor vanuit een
Autostop opnieuw worden gestart of een Autostop worden belemmerd.
Stop/Start-systeem 3 144.
Temperatuursynchronisatie met twee zones MONO of SYNC
Druk op MENU om naar het menu te
gaan. Raak MONO of SYNC aan om de temperatuur aan passagierszijde
te koppelen aan die aan bestuurders‐
zijde.Bij het verstellen van de draaiknop
aan passagierszijde wordt de
synchronisatie gedeactiveerd.
Airconditioning A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. Het led-lampje in de knop brandt om activering aan te geven.
Koeling werkt alleen bij een draai‐
ende motor en ingeschakelde venti‐
lator van de klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht vanaf een
bepaalde buitentemperatuur. Er kan
zich dan condens vormen en onder
de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Handmatig bediende
luchtrecirculatie 4
Luchtrecirculatiemodus met 4
inschakelen. Het led-lampje in de
knop brandt om activering aan te
geven.
Recirculatiemodus uitschakelen door
weer op 4 te drukken.