ESP OPEL INSIGNIA 2014 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2014Pages: 151, PDF Size: 2.6 MB
Page 60 of 151

60Externe apparaten
Let op
Na het verbinden van een niet-lees‐
bare SD-kaart verschijnt er een fout‐
melding en schakelt het Infotain‐
mentsysteem automatisch terug
naar de vorige functie.
Activeer eerst een andere functie om
de SD-kaart te verwijderen. Duw de
SD-kaart vervolgens voorzichtig die‐
per in de sleuf. De SD-kaart wordt uit
de sleuf geduwd en kan worden ver‐
wijderd.
Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Audiofunctie SD
Het Infotainmentsysteem kan op de
SD-kaart opgeslagen muziekbestan‐ den afspelen.
Filmfunctie SD
Het Infotainmentsysteem kan op de SD-kaart opgeslagen films afspelen.
BluetoothBluetooth-compatibele audiobronnen(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Een apparaat aansluiten
Vind een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 93.
Audiofunctie Bluetooth
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐ tuur zoals een iPod of Smartphone
afspelen.
Bestandsindelingen
Er wordt alleen apparatuur onder‐
steund die volgens FAT32, NTFS of
HFS+ zijn geformatteerd.
Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan
worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met digitaal rechtenbeheer (DRM) kun‐nen niet worden afgespeeld.
Het Infotainmentsysteem kan de vol‐ gende audio- en filmbestanden op ex‐ terne apparaten afspelen/weerge‐ven.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn .mp3, .wma, .aac, .m4a
en .aif.
Page 62 of 151

62Externe apparaten
AFSPEELLIJSTEN, ARTIESTEN ,
ALBUMS , LIEDJES , GENRES of
MEER selecteren. MEER bevat de
aanvullende categorieën: Podcasts,
Audioboeken , Video's en
Componisten .
Zoek in de categorieën tot u de ge‐
wenste track vindt. Selecteer het nummer om het afspelen te starten.
Audiomenu's Gebruik de schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk om het ge‐
wenste audio-menu weer te geven.
Let op
Niet alle menuopties zijn beschik‐
baar in alle audiomenu's.
Geluidsinstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
3 42.
Willekeurige volgorde
Is Wisselen geactiveerd, dan worden
de nummers op het actieve apparaat
in willekeurige volgorde afgespeeld.
Let op
Bij het afspelen van USB, SD of
iPod, is de shuffle-functie afhankelijk van de gekozen filtermodus voor het afspelen van muzieknummers, bv.
album, artiest, genre.
Wisselen op Aan of Uit zetten.
Auto Volume / Bose AudioPilot
Vind een gedetailleerde beschrijving
3 43.
Bluetooth-apparaten beheren
(alleen beschikbaar in het Bluetooth-
muziekmenu)
Selecteer Bluetoothapparaten
beheren om de apparaatlijst weer te
geven.
Vind een gedetailleerde beschrijving
3 93.
Verkeersinformatie (TP)
Stel Traffic Program (TP) - Aan in om
voortdurend verkeersnieuws te ont‐
vangen.
Vind een gedetailleerde beschrijving
3 51.
Page 63 of 151

Externe apparaten63Films afspelen
Video afspelen starten Aansluiten van het apparaat 3 58.
Druk herhaaldelijk op de knop
MEDIA om de gewenste mediabron
te selecteren.
Selecteer de schermtoets
BLADEREN en vervolgens het tab‐
blad MEER . Selecteer de lijstoptie
Video's en kies vervolgens het ge‐
wenste filmbestand. De film wordt af‐
gespeeld.Functietoetsen
Afspelen pauzeren
Selecteer de schermtoets = om het
afspelen te pauzeren.
Selecteer de schermtoets l om het
afspelen te hervatten.
Naar het vorige of volgende bestand
gaan
Druk op de knoppen t of v om het
vorige of volgende filmbestand af te
spelen.
U kunt ook aan de MENU-knop
draaien om naar het vorige of vol‐
gende filmbestand te gaan.
Snel vooruit of achteruit spoelen
Houd de toetsen t of v ingedrukt
om snel voor- of achteruit te spoelen.
Videomenu
Gebruik de schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk om het vide‐
omenu weer te geven.
Zoek een gedetailleerde beschrijving
van het menu 3 61.Apps gebruiken
Het Infotainmentsysteem onder‐
steunt het gebruik van apps via de
knoppen op het Infotainmentsys‐
teem.
Voordat een toepassing met de knop‐ pen en menu's van het Infotainment‐
systeem kan worden gebruikt, moet
de betreffende applicatie via een
smartphone worden geïnstalleerd.
De Tetheringfunctie op desmartphone activeren
Activeren van de Tethering en Blue‐
toothfuncties op de smartphone (zie
gebruikershandleiding van de smart‐
phone).
Let op
Tethering moet afhankelijk van de
netwerkprovider correct worden in‐ gesteld.
Verbind de smartphone via Bluetooth
met het Infotainmentsysteem 3 93.
Page 75 of 151

Navigatie75Invoer van de bestemmingDe navigatietoepassing biedt diverse
opties voor het instellen van een be‐
stemming met routebegeleiding.
Druk op de ;-knop en selecteer ver‐
volgens het NAV-pictogram om de
navigatiekaart weer te geven.
Een adres invoeren via het toetsenbord Selecteer de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer vervolgens het
tabblad ADRES.U kunt een adres, kruispunt of straat‐
naam invoeren.
Zoek belangrijke informatie over de
landspecifieke invoervolgorde van
bestemmingsadressen 3 66.
Let op
Wordt er een andere invoervolgorde
gebruikt dan voor het betreffende
land is gespecificeerd, dan kan het
systeem mogelijk de gewenste be‐
stemming niet vinden.
Typ het gewenste adres in.
Zoek een gedetailleerde beschrijving
over de toetsenborden 3 25.
Selecteer de schermtoets Gaan links‐
boven in het scherm om uw invoer te
bevestigen.
Zijn er bij de ingevoerde informatie
meerdere bestemmingen mogelijk,
dan wordt er een lijst met mogelijke
bestemmingen getoond. Kies het ge‐
wenste adres.
Het scherm met de bestemmingsde‐ tails wordt weergegeven.
Selecteer de schermtoets Gaan om
de routebegeleiding te starten.
Een adres uit de lijst recente
bestemmingen kiezen
Selecteer de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer vervolgens het
tabblad RECENT .
Er verschijnt een lijst met alle recent
ingevoerde bestemmingen.
Page 79 of 151

Navigatie79
Een bestemming bellenNa het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer de schermtoets Bellen om
de geselecteerde locatie te bellen.
Let op
De schermtoets Bellen is alleen be‐
schikbaar als er voor de betreffende locatie een telefoonnummer is op‐
geslagen.
Bestemmingen opslaan
Invoeren van contacten
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer de schermtoets Opsl. om
de bestemming in de contactenlijst op
te slaan. Zoek een gedetailleerde be‐ schrijving over het opslaan van een
adres in de contactenlijst 3 33.Let op
De schermtoets Opsl. is alleen be‐
schikbaar als het adres al in het sys‐
teem is opgeslagen.
Favoriet
Favorieten kunnen vanuit bijna elk
scherm worden opgeslagen. Zoek
een gedetailleerde beschrijving over
het opslaan van favoriete bestemmin‐ gen 3 29.
Begeleiding Algemene informatie Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken in‐ structies (spraakbegeleiding).
Visuele instructies
De visuele instructies worden op de
displays weergegeven.
Gesproken navigatie-instructies
De gesproken navigatie-instructies
melden bij het naderen van een krui‐ sing welke richting u moet volgen.
Zie "Navigatie-spraakinstellingen"
onderstaand voor het activeren van
de gesproken instructies en het rege‐
len van het volume.
Page 80 of 151

80Navigatie
Starten en beëindigen van de
routebegeleiding
Routebegeleiding starten
Selecteer in het venster bestem‐
mingsdetails de schermtoets Gaan
om de routebegeleiding met een
nieuwe bestemming te starten.
Selecteer de schermtoets MENU in
de interactieve selectiebalk en selec‐
teer menuoptie Navigatie herv. om de
routebegeleiding naar de laatst geko‐ zen bestemming te hervatten.
De routebegeleiding naar de laatst gekozen bestemming wordt hervat.
Beëindigen van de routebegeleiding
Selecteer de schermtoets MENU in
de interactieve selectiebalk en vervol‐
gens menuoptie Annuleer route om
de routebegeleiding te beëindigen.
U kunt ook op het pijlpictogram bij de
volgende afslag of bocht rechts op het scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven (zie "Rou‐ tebegeleidingsmenu" onderstaand).Selecteer schermtoets EINDE in de
interactieve selectiebalk van het rou‐ tebegeleidingsmenu.
Instellingen voor
routeberekening en -
begeleiding
Navigatie-spraakinstellingen
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie Instelling
navigatiestem om het betreffende
submenu weer te geven.
Is Gesproken meldingen actief, dan
worden de navigatie-instructies ge‐ sproken wanneer de routebegelei‐
ding is geactiveerd.
Gesproken meldingen op Aan of Uit
zetten.
Is Waarsch. tijdens tel. gespr. actief,
dan blijven de navigatie-instructies
ook tijdens telefoongesprekken hoor‐
baar.
Waarsch. tijdens tel. gespr. op Aan of
Uit zetten.Selecteer schermtoets ─ of w om het
volume van de gesproken instructies te regelen.
Route-instellingen
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie
Routevoorkeuren om het betreffende
submenu weer te geven.Routevoorkeur
Selecteer menuoptie Soort route om
te bepalen aan de hand van welke
criteria een route moet worden bere‐
kend.
Selecteer lijstoptie Snel, Milieuvrien‐
delijk of Kort .
Is Milieuvriendelijk geselecteerd, dan
kan een milieubewuste route worden
afgestemd op de belading van de
auto.
Selecteer de menuoptie Ecoprofiel
bewerken om het betreffende sub‐
menu weer te geven.
Kies Daklading en Aanhangwagen
om tussen de mogelijke beladingsop‐ ties te wisselen. Stel de opties naar
wens in.
Page 83 of 151

Navigatie83
De route wordt vervolgens herbere‐
kend, waarbij de uitgesloten straten
worden vermeden.
Klik op de pijl om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven en selec‐
teer het tabblad VERMIJDEN. De lijst
met afslagen en bochten wordt weer‐ gegeven (zie "De lijst met afslagen en
bochten weergeven" hieronder).
Kies de straat, autosnelweg of het
knooppunt die of dat u wilt vermijden. Er verschijnt een melding die u moet
beantwoorden.
Selecteer de gewenste afstandsop‐
tie.
De betreffende straat of snelweg
wordt in de sectie Vermeden
gebieden bovenaan de lijst met afsla‐
gen weergegeven en is gemarkeerd
met een rode 9.
Let op
De sectie Vermeden gebieden bevat
ook automatisch door het systeem te vermijden wegen vanwege ver‐
keersincidenten.
Deselecteer de straat of snelweg om deze weer in de route op te nemen.Routelijst weergeven
De routelijst geeft alle straten op de
berekende route weer, te beginnen
met de huidige locatie.
Klik op de pijl om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven en selec‐
teer het tabblad AFSLAGEN. De lijst
met afslagen wordt weergegeven en
de volgende handeling wordt door het systeem uitgesproken.
Elke lijstvermelding kan de volgende
informatie tonen:
■ Straatnaam, autosnelweg of knooppunt van autosnelwegen.
■ Richtingspijl.
■ Afstand tot de volgende straat op de route.
■ Geschatte aankomsttijd bij het be‐ reiken van de volgende straat.
Selecteer de gewenste optie uit de
lijst en selecteer vervolgens de
schermtoets Info in de bovenste regel
van het systeem om alle beschikbare informatie weer te geven.
Routelijst weergeven
De routelijst geeft alle routepunten op
de berekende trip met routepunten
aan, beginnend met het eerstvol‐
gende routepunt.
Klik op de pijl om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven en selec‐
teer het tabblad TUSS. STOPS. De
routelijst verschijnt.
Page 85 of 151

Spraakherkenning85SpraakherkenningAlgemene informatie....................85
Bediening ..................................... 87Algemene informatie
Geïntegreerde
spraakherkenning Met de geïntegreerde spraakherken‐ning van het Infotainmentsysteem
kunt u diverse functies van het Info‐
tainmentsysteem met uw stem bestu‐
ren. De spraakbesturing herkent
commando's en cijferreeksen, onge‐
acht de desbetreffende spreker. De
instructies en cijferreeksen kunnen
zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste com‐
mando's geeft de spraakherkenning visuele en/of akoestische feedbacken wordt u gevraagd het gewenste
commando te herhalen. Bovendien
bevestigt de spraakherkenning be‐
langrijke instructies en stelt zo nodig
een vraag hierover.
Er zijn verschillende manieren om
commando's voor het uitvoeren van
de gewenste acties uit te spreken.
M.u.v. van het invoeren van bestem‐mingen en bediening van het toets‐
enblok, kan er in de meeste gevallen
met één commando worden volstaan.
Als er meerdere commando's nodig
zijn om een actie uit te voeren:
In uw eerste opdracht geeft u het type
uit te voeren commando aan, zoals
"Invoeren navigatiebestemming". Het
systeem reageert met instructies die
u via een dialoog om de benodigde
informatie vragen. Is er bijvoorbeeld
een bestemming voor de routebege‐
leiding nodig, zeg dan "Navigatie" of
"Bestemming invoeren".
Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in de auto onbedoeld de systeemfunc‐ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
Page 87 of 151

Spraakherkenning87
Vertrouwelijkheidsdrempel
Afhankelijk van de gekozen optie in
het corresponderende submenu, kan
de spraakherkenning 'resoluter' zijn in het interpreteren van uw comman‐
do's.
Selecteert u Meer bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief vaker
om uw commando's te bevestigen.
Het systeem zal dus in de meeste ge‐
vallen de juiste actie uitvoeren.
Selecteert u Minder bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief minder
vaak om uw spraakinvoer te bevesti‐
gen. Dit betekent dat het systeem uw
commando's soms verkeerd zal be‐
grijpen en dus niet de juiste handeling uitvoert.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Meer
bevestigen -instelling te gebruiken.
Als u meer ervaring hebt met het
systeem, d.w.z weet hoe u de com‐
mando's moet uitspreken zodat de
spraakherkenning u goed begrijpt,
kan het handiger zijn om de Minder
bevestigen -instelling te gebruiken.Lengte waarschuwing
De lengte en gedetailleerdheid van
de vragen en meldingen van het
spraakherkenningssysteem kunnen in het corresponderende submenuworden geregeld.Snelheid audiomelding
De snelheid waarmee het spraakher‐ kenningsmenu vragen stelt en mel‐
dingen doet kan in het corresponde‐
rende submenu worden ingesteld.
Kiest u Medium , dan komt de spreek‐
snelheid van het systeem overeen
met natuurlijke spraak.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Lang-
instelling te gebruiken. Als u meer
ervaring hebt met het systeem, kan
het voordelen hebben om de instel‐
ling Kort te gebruiken.Spraakdoorschakel-toepassing
Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie on‐
dersteunt.
Bediening Geïntegreerde
spraakherkenning
Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op de knop w links op het stuur.
Page 88 of 151

88Spraakherkenning
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt geïnstrueerd om een com‐
mando te zeggen en op het Driver In‐
formation Center verschijnt een help‐
menu met de belangrijkste comman‐
do's die momenteel beschikbaar zijn.
Een pieptoon geeft aan dat de
spraakherkenning gereed is voor
spraakinvoer. Het spraakherken‐
ningssymbool in de rechter boven‐
hoek van het helpmenu verandert van
wit naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven om een systeemfunctie direct te
starten (zoals een voorkeuzezender
afspelen) of een dialoogreeks te star‐
ten met een aantal dialoogstappen
(zoals voor het invoeren van een be‐
stemmingsadres); zie "Bediening via
spraakcommando's" verderop.
Nadat een dialoogreeks voltooid is,
wordt de spraakherkenning automa‐
tisch gedeactiveerd. Om een andere
dialoogreeks te starten moet u de
spraakherkenning weer activeren.Activeren via de schermtoets
SPRAAK op het middendisplay
Selecteer de schermtoets SPRAAK in
de interactieve selectiebalk van een
van de hoofdmenu's op het midden‐
display.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
zeggen en op het middendisplay ver‐ schijnt een helpmenu met de belang‐
rijkste commando's die momenteel
beschikbaar zijn.
Een pieptoon geeft aan dat de
spraakherkenning gereed is voor
spraakinvoer. Het spraakherken‐
ningssymbool rechts in het helpmenu
verandert van zwart naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven. Zie bovenstaande beschrijving.
Regelen van het volume van de
gesproken instructies
Druk de knop ! / # rechts op het
stuur naar omhoog (hoger volume) of omlaag (lager volume).