OPEL INSIGNIA 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2015Pages: 329, PDF Size: 9.06 MB
Page 51 of 329

Stoelen, veiligheidssystemen49
Zitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Rugleuning voorstoelen
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
rugleuning hoorbaar vastklikken.
Zithoogte
Druk op de schakelaar
boven=stoel omhoogonder=stoel omlaag
Page 52 of 329

50Stoelen, veiligheidssystemen
Zithoek
Pompbeweging van de hendel
omhoog=voorkant omhoogomlaag=voorkant omlaagLendensteun
Stel de lendensteun op uw persoon‐
lijke wens af met de vierwegschake‐
laar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of om‐
laag.
Meer of minder ondersteuning: duw
de schakelaar naar voren of ach‐
teren.
Verstelbare dijbeensteun
Trek aan de hendel en verschuif de
dijbeensteun.
Page 53 of 329

Stoelen, veiligheidssystemen51Elektrische stoelverstelling9Waarschuwing
Wees voorzichtig met de elektri‐
sche stoelverstelling. Er bestaat
gevaar voor letsel, vooral voor kin‐ deren. Er kunnen voorwerpen be‐
kneld raken.
Houd de stoelen tijdens het ver‐
stellen goed in de gaten. Inzitten‐
den dienen hierover ingelicht te
worden.
Zitpositie
Beweeg de voorkant van de schake‐
laar naar voren/achteren.
Zithoogte
Duw de schakelaar omhoog/omlaag.
Zithoek
Voorste gedeelte van schakelaar om‐
hoog/omlaag zetten.
Page 54 of 329

52Stoelen, veiligheidssystemen
Rugleuning voorstoelen
Draai de schakelaar naar voren/ach‐
teren.
Lendensteun
Stel de lendensteun op uw persoon‐
lijke wens af met de vierwegschake‐
laar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of om‐
laag.
Meer of minder ondersteuning: duw
de schakelaar naar voren of ach‐
teren.
Verstelbare dijbeensteun
Trek aan de hendel en verschuif de
dijbeensteun.
Geheugenfunctie voorelektrische stoelverstelling en buitenspiegels
U kunt twee verschillende bestuur‐
dersstoel- en buitenspiegelinstellin‐
gen opslaan.
Opgeslagen instellingen 3 23, per‐
soonlijke instellingen 3 125.
Page 55 of 329

Stoelen, veiligheidssystemen53
Geheugenstanden met knoppen 1 en
2 opslaan
■ Zet de bestuurdersstoel en daarna de buitenspiegels in de gewenste
stand.
■ Houd de knop MEM en de knop 1
tegelijkertijd ingedrukt totdat u een pieptoon hoort.
■ Herhaal de stappen voor een tweede bestuurder met toets 2.
Geheugenstanden opvragen
Houd toets 1 of 2 ingedrukt totdat de
opgeslagen stoel- en buitenspiegel‐ standen zijn bereikt. Als de toets tij‐
dens het bewegen van de stoel wordt losgelaten, wordt het opvragen gean‐ nuleerd.
Standen met de handzender opslaan
De huidige stand van de bestuurders‐
stoel en de buitenspiegels worden
elke keer bij het uitschakelen van de
sleutel door de handzender opgesla‐
gen. Deze opgeslagen standen zijn
onafhankelijk van de geheugenstan‐
den die onder de knoppen 1 of 2 zijn
opgeslagen, zie bovenstaand.
De opgeslagen standen worden au‐
tomatisch opgevraagd door het ont‐ grendelen en openen van het be‐
stuurdersportier met de in het geheu‐ gen opgeslagen handzender. Als het
portier al open is, druk dan op de knop
c op de handzender op het opvragen
te activeren.
U beëindigt het opvragen van de
standen met een van de knoppen
voor het geheugen, de elektrisch ver‐ stelbare spiegels of stoelen.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Uitstaphulp
Voor comfortabel uitstappen beweegt
de elektrisch verstelbare bestuur‐
dersstoel bij een stilstaande auto
naar achteren. Activeer deze functie
door het contact uit te schakelen, de
sleutel uit het contactslot te trekken
en het bestuurdersportier te openen.
Als het portier al open is, schakel dan het contact uit om het opvragen te ac‐ tiveren.
U beëindigt het opvragen van de
standen met een van de knoppen
voor het geheugen of de elektrisch
verstelbare stoelen.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Page 56 of 329

54Stoelen, veiligheidssystemen
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Beveiligingsfunctie
Als de bestuurdersstoel in de bewe‐
ging op weerstand stuit, kan het op‐
vragen stoppen. Houd de verstelknop
van de betreffende elektrisch verstel‐
bare stoel voor de geheugenoptie na
het verwijderen van de blokkering ge‐ durende twee seconden ingedrukt.
Probeer de geheugenstand weer op
te vragen. Raadpleeg een werkplaats als het opvragen niet werkt.
Overbelasting
Wordt de stoelverstelling elektrisch
overbelast, dan wordt de stroomvoor‐
ziening automatisch enige tijd onder‐
broken.
Let op
Na een ongeluk waarin de airbags
zijn geactiveerd, worden de opge‐
slagen instellingen van elke positiek‐
nop uitgeschakeld.Armsteun
Druk op de toets en klap de armsteun
omhoog. Onder de armsteun zit een
opbergruimte.
Randapparatuur, zie handleiding In‐
fotainmentsysteem.
Verwarming
Afhankelijk van de gewenste verwar‐
ming, toets ß van de desbetreffende
stoel een of meerdere malen indruk‐
ken. De controlelamp in de toets geeft
de status aan.
Langdurig gebruik van de hoogste in‐ stelling wordt afgeraden voor perso‐
nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop-startsysteem 3 162.
Page 57 of 329

Stoelen, veiligheidssystemen55Ventilatie
Afhankelijk van de gewenste ventila‐
tie, toets A van de desbetreffende
stoel een of meerdere malen indruk‐
ken.
De controlelamp in de toets geeft de
status aan.
Geventileerde stoelen werken bij een draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop-startsysteem 3 162.
Achterbank
Armsteun
Klap de armsteun omlaag. De arm‐
steun bevat bekerhouders en een op‐
bergruimte.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Hierdoor neemt het ge‐
vaar voor letsel aanzienlijk af.
Page 58 of 329

56Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐
depassagiers en zichzelf in
gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon te‐gelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 66.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade, veront‐
reiniging en juiste werking controle‐
ren.
Beschadigde onderdelen laten ver‐
vangen. Na een aanrijding de veilig‐
heidsgordels en de gordelspanners
door een werkplaats laten vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelverklikker
Elke stoel is uitgerust met een gor‐
delverklikker. Voor de voorstoelen
zijn dit de controlelampjes X en k,
voor de zitplaatsen achterin is dit het
symbool X op het Driver Information
Center 3 105.
Gordelkrachtbegrenzers De kracht die inwerkt op de carrosse‐
rie wordt beperkt doordat de gordels
tijdens een botsing geleidelijk worden ontspannen.
Gordelspanners
De gordelsloten van de voorstoelen worden bij een voldoende zware fron‐ tale botsing of bij een aanrijding van
achteren strakgetrokken.9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de continu brandende
controlelamp v 3 106.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen. Gor‐
delspanners worden slechts eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners kun‐
nen verstoren. Geen aanpassingen
aan onderdelen van de gordelspan‐
ners aanbrengen, anders vervalt de typegoedkeuring van de auto.
Page 59 of 329

Stoelen, veiligheidssystemen57DriepuntsgordelBevestiging
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs ha‐
len en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of mo‐
biele telefoons tussen de gordel en
uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X, k 3 105.
Insignia OPC
Steek bij het vastmaken van de gor‐
del deze door de gordelbevestiging
op de rugleuning.
Page 60 of 329

58Stoelen, veiligheidssystemen
Hoogteverstelling
1. Gordel iets uittrekken.
2. Toets indrukken.
3. Hoogte instellen en vergrendelen.
Hoogte zo instellen dat de gordel over
de schouder loopt. Gordel mag niet
langs de hals of bovenarm lopen.
Niet instellen tijdens het rijden.
Demonteren
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Insignia OPC
Steek na het losmaken van de gordel deze door de gordelbevestiging op derugleuning.
Veiligheidsgordels van
achterbank
De veiligheidsgordel van de middel‐
ste zitplaats achterin kan alleen uit
het oprolmechanisme worden getrok‐
ken als de rugleuning in de achterste
stand staat.