air conditioning OPEL INSIGNIA 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2016.5Pages: 335, PDF Size: 9.32 MB
Page 17 of 335

Kort en bondig15Achterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de ach‐
terruit gespoten en de ruitenwisser
maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 91.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit,
verwarmbare buitenspiegels
Ü indrukken om de verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 43.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien, airconditioning
V indrukken.
Draaiknop voor temperatuur in hoog‐
ste stand zetten.
Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
Airconditioning 3 147.
Page 128 of 335

126Instrumenten en bedieningsorganen●Radio
● Voertuig
● BlueTooth
● Spraak in-/uitvoer
● Scherm
● Achteruitkijkcamera
● Terugkeren naar fabrieksinst.
● Softwareinformatie
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Tijd en datum
Zie 'Klok' 3 92.
Sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de
sportmodus worden geactiveerd
3 186.
● Achterverlichting sportmodus :
Verandert de kleur van de instru‐ mentenverlichting.
● Motor sportmodus : Gasaanname
en schakelkarakteristieken wor‐
den sneller.
● Sportbesturing : de stuurbekrach‐
tiging werkt minder goed.● Sportophanging : Demping wordt
stugger.
● All wheel drive : Groter deel van
het motorkoppel gaat naar de
achteras.
Taal (Language)
Selectie van de gewenste taal. Zie
handleiding bij het infotainment.
Valetmodus
Zie handleiding bij het infotainment.
Radio
Zie handleiding bij het infotainment.
Voertuig ● Klimaat- en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij
het starten van de auto. Laatste
instelling (aanbevolen) of bij het
starten van de auto is altijd aan of altijd uit.Automatische binnentempera‐
tuur : Schakelt tussen tempera‐
tuurinstelling met één of twee zo‐
nes.
Automatisch ontwasemen : On‐
dersteunt het ontvochtigen van
de voorruit door het automatisch
selecteren van de vereiste instel‐ lingen en de automatische airco‐
modus.
Automatisch ontwasemen
achter : Activeert automatisch de
achterruitverwarming.
● Bots- / detectiesystemen
Parkeersensor : activeert of deac‐
tiveert de ultrasoonparkeerhulp.
Automatische voorbereiding
botsing : Activeert of deactiveert
de automatische remwerking van
de auto in geval van dreigend
aanrijdingsgevaar. Het volgende
kan worden geselecteerd: het
systeem neemt de remregeling
over, waarschuwt alleen door
middel van geluidssignalen of
wordt volledig gedeactiveerd.
Page 149 of 335

Klimaatregeling147KlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............147
Airconditioning ......................... 147
Automatisch geregelde airconditioning ........................ 150
Automatisch geregelde airconditioning met twee
zones ...................................... 154
Hulpverwarming ......................159
Luchtroosters ............................. 159
Verstelbare luchtroosters ........159
Vaste luchtroosters ..................160
Onderhoud ................................. 161
Luchtinlaat ............................... 161
Pollenfilter ................................ 161
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 161
Service .................................... 161Klimaatregelsystemen
Airconditioning
Regeleenheid en toetsen voor de vol‐gende functies:
● temperatuur TEMP
● luchtverdeling l M K
● luchtdebiet Z
● koeling A/C
● luchtrecirculatie 4
● ontwasemen en ontdooien V
Verwarmbare achterruit Ü 3 43.
Verwarmde stoelen ß 3 55.
Geventileerde stoelen A 3 56.
Verwarmd stuurwiel * 3 88.
Temperatuur TEMP
Draai de regeleenheid op:
Rood:warmBlauw:koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Page 150 of 335

148KlimaatregelingLuchtverdeling l M K
Indrukken:
l:naar de voorruit en de voorste
zijruitenM:naar hoofdhoogte via de verstel‐ bare luchtroostersK:naar de voetenruimte en voorruit
Er zijn ook combinaties mogelijk.
De instelling wordt aangeduid door de
LED in de toets.
Luchtdebiet Z
Pas de luchtstroom aan door de re‐
geleenheid Z naar de gewenste snel‐
heid te draaien. J betekent ventilator
uit.
Koeling A/C
Druk op A/C om de koeling in te scha‐
kelen. De activering wordt aangeduid door de LED in de toets. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde ventilator van de
klimaatregeling.
Druk nogmaals op A/C om de koeling
uit te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) zo nodig de lucht in de
cabine. Er kan zich dan condens vor‐ men en onder de auto op de grond
druppelen.
Page 152 of 335

150KlimaatregelingAutomatisch geregeldeairconditioning
In de automatische modus worden
temperatuur, luchtdebiet en luchtver‐
deling automatisch geregeld.
Regeleenheid en toetsen voor de vol‐ gende functies:
● temperatuur TEMP
● luchtverdeling l M K
● luchtdebiet Z
● automatische modus AUTO
● koeling A/C
● luchtrecirculatie 4
●
ontwasemen en ontdooien V
● systeem AAN/UIT X
Verwarmbare achterruit Ü 3 43.
Verwarmde voorstoelen ß 3 55.
Geventileerde voorstoelen A 3 56.
Verwarmd stuurwiel * 3 88.
Melding
Instellingen voor temperatuur en ven‐
tilatorsnelheid worden aangegeven
op het aircodisplay.
Elke verandering van de instellingen
verschijnt even op het Info-display.
De elektronische klimaatregeling
(ECC) werkt alleen optimaal bij een
draaiende motor.
De instellingen van het klimaatregel‐
systeem worden opgeslagen voor de
sleutel waarmee u de auto vergren‐
delt.
Automatische modus AUTO
Basisinstelling voor maximaal com‐
fort:
● Druk op AUTO, de luchtverdeling
en ventilatorsnelheid worden au‐ tomatisch geregeld. De LED inde knop brandt om activering aan te geven.
Page 154 of 335

152KlimaatregelingRuiten ontwasemen en
ontdooien V
●
Druk op V. De LED in de knop
brandt om activering aan te ge‐
ven.
● Temperatuur en luchtverdeling worden automatisch ingesteld,
de aanjager draait met een hoge
snelheid.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Om terug te gaan naar de vorige modus: V indrukken. Om naar
de automatische modus terug te
gaan: AUTO indrukken.
De instelling van de automatische
achterruitverwarming kan in het menu
Persoonlijke instellingen op het Co‐
lour-Info-Display worden gewijzigd.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 120.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de mo‐
tor loopt, wordt een Autostop verhin‐
derd totdat er opnieuw op V wordt
gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de mo‐
tor in een Autostop is, zal de motor
automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 167.
Handmatige instellingen
Instellingen van het klimaatregelsys‐
teem kan handmatig worden aange‐ past door de knoppen voor de lucht‐
verdeling en de regeleenheid voor de
ventilatorsnelheid als volgt te gebrui‐
ken. Bij handmatig wijzigen van de in‐ stellingen wordt de automatische mo‐
dus gedeactiveerd.Luchtdebiet Z
Draai aan regeleenheid
Z. U herkent
de geselecteerde aanjagersnelheid
aan het aantal segmenten op het kli‐
maatdisplay.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld,
wordt ook de airconditioning gedeac‐
tiveerd.
Automatische modus opnieuw in‐
schakelen: AUTO indrukken.
Page 155 of 335

Klimaatregeling153Luchtverdeling l, M , K
Druk op de betreffende knop voor de
gewenste afstelling. De LED in de
knop brandt om activering aan te ge‐ ven.
l:naar de voorruit en de voorste
zijruitenM:naar hoofdhoogte via de verstel‐ bare luchtroostersK:naar de voetenruimte en voorruit
Er zijn ook combinaties mogelijk.
Automatische modus opnieuw in‐
schakelen: AUTO indrukken.
Koeling A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De LED in de knop brandt
om activering aan te geven. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde ventilator van de
klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) zo nodig de lucht in de
cabine. Er kan zich dan condens vor‐ men en onder de auto op de grond
druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Systeem AAN/UIT X
De koeling, ventilator en automati‐
sche modus kunnen worden uitge‐
schakeld door op X te drukken. Wan‐
neer het systeem wordt gedeacti‐
veerd, gaat de LED in de toets X uit.
Activeer door indrukken van X of
toets voor koeling A/C of toets voor
automatische modus AUTO. De LED
in de knop brandt om activering aan
te geven.
Page 156 of 335

154KlimaatregelingHandmatig bediende
luchtrecirculatie 4
Luchtrecirculatiemodus met 4
in‐
schakelen. De LED in de knop brandt
om activering aan te geven.
Selecteer luchtrecirculatie als hulp bij het koelen van het interieur of het we‐
ren van geuren van buiten of uitlaat‐
gassen. Bij het selecteren van recir‐
culatie wordt de lucht in het interieur
ter verfrissing elke 10 minuten deels
geventileerd.
Recirculatiemodus uitschakelen door
weer op 4 te drukken.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit aan de buitenkant aandampen wanneer
er koude lucht naartoe stroomt. Als de
voorruit aan de buitenkant aandampt, moet u de ruitenwisser aanzetten en
l uitzetten.
Basisinstellingen
Sommige basisinstellingen kunnen in
het menu Persoonlijke instellingen op
het Colour-Info-Display worden ge‐
wijzigd.
Selecteer de betreffende instellingen
in Instellingen , I Voertuig op het Co‐
lour-Info-Display.
Colour-Info-Display 3 120.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Automatisch geregelde airconditioning met twee zones
Dankzij de dubbele automatische kli‐maatregeling kunt u de temperatuur
aan de bestuurders- en passagiers‐
kant voorin afzonderlijk regelen.In de automatische modus worden
temperatuur, luchtdebiet en luchtver‐
deling automatisch geregeld.
Panelen en toetsen voor de volgende
functies:
● temperatuur RS
● luchtverdeling l M K
● luchtdebiet R ZS
● automatische modus AUTO
● koeling A/C
● luchtrecirculatie 4
● ontwasemen en ontdooien V
Page 159 of 335

Klimaatregeling157De instelling van de automatische
achterruitverwarming op basis van
lage buitentemperaturen kan in het
menu Persoonlijke instellingen op het
Colour-Info-Display worden gewij‐
zigd.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 120.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de mo‐
tor loopt, wordt een Autostop verhin‐
derd totdat er opnieuw op V wordt
gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de mo‐
tor in een Autostop is, zal de motor
automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 167.Handmatige instellingen
Instellingen van het klimaatregelsys‐
teem kan handmatig worden aange‐ past door de knoppen voor de lucht‐
verdeling en de regeleenheid voor de
ventilatorsnelheid als volgt te gebrui‐ ken. Bij het handmatig wijzigen van
de instellingen wordt de automatische modus gedeactiveerd.
Luchtdebiet SZR
Tip ZS of R aan. De geselecteerde
ventilatorsnelheid verschijnt kort op
het Info-Display.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld,
wordt ook de airconditioning gedeac‐
tiveerd.
Automatische modus opnieuw in‐
schakelen: AUTO indrukken.
Luchtverdeling l, M , K
Druk op de betreffende knop voor de
gewenste afstelling. De LED in de
knop brandt om activering aan te ge‐ ven.
l:naar de voorruit en de voorste
zijruitenM:naar hoofdhoogte via de verstel‐ bare luchtroostersK:naar de voetenruimte en voorruit
Page 160 of 335

158KlimaatregelingEr zijn ook combinaties mogelijk.
Automatische modus opnieuw in‐
schakelen: AUTO indrukken.
Koeling A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De LED in de knop brandt
om activering aan te geven. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde ventilator van de
klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) zo nodig de lucht in de
cabine. Er kan zich dan condens vor‐ men en onder de auto op de grond
druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Systeem AAN/UIT X
De koeling, ventilator en automati‐
sche modus kunnen worden uitge‐
schakeld door op X te drukken. Wan‐
neer het systeem wordt gedeacti‐
veerd, dooft de LED in toets X.
Activeer door indrukken van X of
toets voor koeling A/C of toets voor
automatische modus AUTO. De LED
in de knop brandt om activering aan
te geven.Handmatig bediende
luchtrecirculatie 4
Luchtrecirculatiemodus met 4
in‐
schakelen. De LED in de knop brandt
om activering aan te geven.
Selecteer luchtrecirculatie als hulp bij het koelen van het interieur of het we‐
ren van geuren van buiten of uitlaat‐
gassen. Bij het selecteren van recir‐
culatie wordt de lucht in het interieur
ter verfrissing elke 10 minuten deels
geventileerd.
Recirculatiemodus uitschakelen door
weer op 4 te drukken.