OPEL INSIGNIA 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2016Pages: 339, PDF Size: 9.31 MB
Page 121 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen119Menu prestatiesHet menu Prestaties is alleen be‐
schikbaar op het Uplevel-display.
De onderstaande lijst bevat alle mo‐gelijke pagina's van het menu Pres‐
taties. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Druk op Q of P om een pagina te
selecteren:
● olietemperatuur
● oliedruk
● batterijspanning
● aanduiding G-kracht
● rondetimerAfhankelijk van de instellingen van
het Uplevel-display verschijnen er
meters voor "Olietemperatuur", "Olie‐
druk" of "Accuspanning" ook links en
rechts naast de snelheidsmeter.
Olietemperatuur
Geeft de olietemperatuur in graden
Celsius aan.
Oliedruk
Geeft de oliedruk in kPa aan.
Batterijspanning
Geeft de accuspanning weer.
Aanduiding G-kracht
Geeft de kracht van de autoprestaties aan. De hoeveelheid positieve/nega‐
tieve kracht in langsrichting en dwars‐
kracht wordt weergegeven. De een‐
heid voor de G-krachtwaarde wordt
berekend en als een numerieke
waarde weergegeven.
Rondetimer
De rondetimerfunctie meet de tijd die
verstreken is sinds de laatste keer dat
de gebruiker de rondetimer via con‐
tactcycli heeft gestart en gestopt. De
timerwaarden worden van uren tottienden van een seconde weergege‐
ven. Start en stop de timer door 9 in
te drukken.
Huidige en vorige rondetijden worden tot op een tiende van een seconden
nauwkeurig weergegeven. Winst- of
verliestijd wordt aangegeven in de in‐ deling ss.s.
Menu Audio
In het menu Audio kunt u naar muziek
zoeken, uit favorieten selecteren of
van audiobron wisselen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Telefoon In het menu Telefoon kunt u telefoon‐
gesprekken beheren en voeren, door contactpersonen scrollen of hands‐
free telefoneren.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Navigatie
In het menu Navigatie kunt u route‐
begeleiding inschakelen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Page 122 of 339

120Instrumenten en bedieningsorganenMenu Instellingen
De onderstaande lijst bevat alle mo‐ gelijke pagina's van het menu Instel‐
lingen. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Afhankelijk van het display zijn som‐
mige functies weergegeven als sym‐
bool.
Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's
op:
● eenheden
● displayonderwerpen
● infopagina's
● snelheidswaarschuwing
● draagvermogen band
● software-informatie
Eenheden
Druk tijdens het weergeven van Een‐
heden op >. Selecteer Engelse of
metrische eenheden door op 9 te
drukken.Displayonderwerpen
Druk tijdens het weergeven van Dis‐
playonderwerpen op >. Selecteer
Sport- of Tourmodus door op 9 te
drukken. In de Sportmodus is er meer
boordinformatie, in de Tourmodus is
er meer media-informatie.
Deze instelling is alleen beschikbaar
bij een Uplevel-display.
Infopagina's
Druk tijdens het weergeven van Info‐
pagina's op >. Er verschijnt een lijst
met alle opties in het menu Info. Se‐ lecteer de functies die op de pagina
Info moeten worden weergegeven
door op 9 te drukken. Geselecteerde
pagina's hebben een 9 in een aan‐
kruisvakje. Niet zichtbare functies
hebben een leeg aankruisvakje. Zie
Menu Info bovenstaand.
Snelheidswaarschuwing
Op het snelheidswaarschuwingsdis‐
play kunt u een snelheid instellen die u niet wilt overschrijden.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op > te drukken terwijl de pagina
wordt weergegeven. Druk op Q ofP om de waarde aan te passen. Druk
op 9 om de snelheid in te stellen. Na
het instellen van de snelheid kan
deze functie worden uitgeschakeld
door tijdens het bekijken van deze pa‐
gina op 9 te drukken. Als de gese‐
lecteerde maximumsnelheid wordt
overschreden, verschijnt er een pop-
upwaarschuwing en klinkt er een ge‐
luidssignaal.
Band belasten
De categorie bandenspanning vol‐ gens de huidige bandenspanning kan worden geselecteerd 3 265.
Software-informatie
Geeft informatie over open source- software weer.
Valetmodus
Sommige functies van het Driver In‐
formation Center en het Colour-Info-
Display kunnen voor sommige be‐
stuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐ kelen in het menu Instellingen in het
menu Persoonlijke instellingen.
Colour-Info-Display 3 121.
Page 123 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen121Persoonlijke instellingen 3 125.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display bevindt zich
in het instrumentenbord bij de instru‐
mentengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● 4,2" kleurendisplay
of
● 8'' kleurendisplay met aanraak‐
schermfunctionaliteit
De infodisplays geven het volgende
aan:
● tijd 3 92
● buitentemperatuur 3 92
● datum 3 92
● Infotainmentsysteem, zie be‐ schrijving in de handleiding Info‐
tainment
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeemberichten● boordinformatie 3 123
● persoonlijke instellingen 3 125
4,2" kleurendisplay
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Draai MENU om een displaypicto‐
gram van het menu te selecteren.
Druk op MENU om een geselec‐
teerde optie te bevestigen
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐
gen.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 125.
8" kleurendisplay Menu's en instellingen selecteren
Het systeem werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display
● direct door het bedienen van het aanraakscherm met de vinger
● via spraakherkenning
Page 124 of 339

122Instrumenten en bedieningsorganenBediening met toetsen
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Draai MENU om een displaypicto‐
gram of functie van het menu te se‐ lecteren.
Druk op MENU om een geselec‐
teerde optie te bevestigen.
Draai MENU om door een submenu‐
lijst te scrollen.
Druk op MENU om een geselec‐
teerde optie te bevestigen.
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐
gen.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Bediening met aanraakscherm
Schakel het display in door op X te
drukken en selecteer de startpagina
door op ; te drukken.
Tik met een vinger op het/de gewen‐ ste displaypictogram of functie van
het menu.
Scrol met de vinger omhoog of om‐
laag door een langere submenulijst.
Bevestig een gewenste functie of se‐
lectie door erop te tikken.
Druk op q op het display om een
menu af te sluiten zonder een instel‐
ling te wijzigen.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Valetmodus
Sommige functies van het Driver In‐
formation Center en het Colour-Info-
Display kunnen voor sommige be‐
stuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐
kelen in het menu INSTELL. in het
menu Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Regeleenheid smartphone Via de regeleenheid smartphone hebtu via een smartphone toegang tot
boordgegevens via WLAN of een
Bluetooth-verbinding. Daarna kunt u deze gegevens op de smartphone
weergeven en analyseren.
Page 125 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen123Boordinformatie
Berichten worden weergegeven op
het Driver Information Center (DIC);
in sommige gevallen samen met een
waarschuwingszoemer.
Druk bij het Baselevel-display op
SET/CLR , MENU of draai aan het
stelwiel om een bericht te bevestigen.
Druk op het Midlevel- en Uplevel-dis‐
play op 9 om een bericht te bevesti‐
gen.
Boord- en onderhoudsinformatieDe boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
● serviceberichten
● vloeistofpeilen
● diefstalalarmsysteem
● remmen
● rijsystemen
● rijregelsystemen
● bestuurdersondersteuningssys‐ temen
● cruise control
● snelheidsbegrenzer
● adaptieve cruise control
● frontaanrijdingswaarschuwing
● preventief remsysteem
● parkeerhulpsystemen
● verlichting, gloeilamp vervangen
● adaptief rijlicht (AFL)
● wis-/wasinstallatie
● portieren, ruiten
● blindehoeksysteem
● verkeersbordherkenning
● lane departure warning
● bagageruimte, kofferdeksel
● handzender
● elektronisch sleutelsysteem
● starten zonder sleutel
● veiligheidsgordels
● airbagsystemen
● motor en versnellingsbak
● bandenspanning
Page 126 of 339

124Instrumenten en bedieningsorganen● roetfilter
● accustatus
● selectieve katalysatorreductie, dieseluitlaatvloeistof (DEF),
AdBlue 3 172
Berichten op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten kun‐ nen tevens verschijnen op het
Colour-Info-Display. Druk op de mul‐
tifunctionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige berichten ver‐
schijnen slechts enkele seconden als pop-up.
Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt maar één geluidssignaal te‐
gelijk.
Het waarschuwingssignaal voor vei‐
ligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle an‐
dere geluidssignalen.● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheidoverschrijdt.
● Wanneer de adaptieve cruise control automatisch uitschakelt.
● Wanneer de afstand tot de voor‐ ligger te klein is.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver Information Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Wanneer de parkeerhulp een ob‐
stakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.● Als het roetfilter het maximalevulniveau bereikt.
● Als er AdBlue moet worden bij‐ getankt.
Bij het parkeren van de auto en/of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.
● Wanneer de trekhaak niet is vast‐
geklikt.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier ge‐ opend is.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Page 127 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen1251. Schakel alle elektrische verbrui‐kers uit die niet nodig zijn voor eenveilige rit, bijv. de stoelverwar‐
ming, achterruitverwarming of an‐ dere hoofdverbruikers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht verdwijnt
nadat de motor twee keer is gestart
zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Colour-Info-Display te ver‐
anderen.
Sommige persoonlijke instellingen kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen in‐
stellingen 3 23.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Onderstaand wordt het wijzigen van
persoonlijke instellingen via de toet‐
sen onder het display beschreven. Dit
geldt voor het 4,2'' en het 8'' Colour-
Info-Display. Het 8'' display werkt ook
als een aanraakscherm. Raadpleegde omschrijving 'Colour-Info-Display'
3 121 en de handleiding Infotain‐
ment.
Druk bij een actief display op ;.
Draai MENU om een displaypicto‐
gram van INSTELL. te selecteren.
Druk op MENU om te bevestigen.
De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien van
en indrukken van de multifunctionele
toets:
● Tijd en datum
● Sportmodus
● Taal (Language)
● Valetmodus
Page 128 of 339

126Instrumenten en bedieningsorganen●Radio
● Voertuig
● BlueTooth
● Spraak in-/uitvoer
● Scherm
● Achteruitkijkcamera
● Terugkeren naar fabrieksinst.
● Softwareinformatie
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Tijd en datum
Zie 'Klok' 3 92.
Sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de
sportmodus worden geactiveerd
3 186.
● Achterverlichting sportmodus :
Verandert de kleur van de instru‐ mentenverlichting.
● Motor sportmodus : Gasaanname
en schakelkarakteristieken wor‐
den sneller.
● Sportbesturing : de stuurbekrach‐
tiging werkt minder goed.● Sportophanging : Demping wordt
stugger.
● All wheel drive : Groter deel van
het motorkoppel gaat naar de
achteras.
Taal (Language)
Selectie van de gewenste taal. Zie
handleiding bij het infotainment.
Valetmodus
Zie handleiding bij het infotainment.
Radio
Zie handleiding bij het infotainment.
Voertuig ● Klimaat- en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij
het starten van de auto. Laatste
instelling (aanbevolen) of bij het
starten van de auto is altijd aan of altijd uit.Automatische binnentempera‐
tuur : Schakelt tussen tempera‐
tuurinstelling met één of twee zo‐
nes.
Automatisch ontwasemen : On‐
dersteunt het ontvochtigen van
de voorruit door het automatisch
selecteren van de vereiste instel‐ lingen en de automatische airco‐
modus.
Automatisch ontwasemen
achter : Activeert automatisch de
achterruitverwarming.
● Bots- / detectiesystemen
Parkeersensor : activeert of deac‐
tiveert de ultrasoonparkeerhulp.
Automatische voorbereiding
botsing : Activeert of deactiveert
de automatische remwerking van
de auto in geval van dreigend
aanrijdingsgevaar. Het volgende
kan worden geselecteerd: het
systeem neemt de remregeling
over, waarschuwt alleen door
middel van geluidssignalen of
wordt volledig gedeactiveerd.
Page 129 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen127"Vrij rijden"-aankondiging: Acti‐
veert of deactiveert de herinne‐
ringsfunctie van de adaptieve
cruise control.
Waarschuwing dode hoek : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
Verkeerswaarschuwing
achteruitrijden : Activeert of deac‐
tiveert de waarschuwing krui‐
send verkeer achter.
● Comfort en gemak
Automatisch oproepen
geheugen : Verandert de instellin‐
gen voor het oproepen van de
opgeslagen instellingen voor de
afstelling van de elektrisch be‐
diende stoelen en buitenspie‐
gels.
Comfortuitstap bestuurdersstoel :
activeert of deactiveert de uitsta‐
phulp van de elektrische stoel‐
verstelling.
Volume signaaltonen : verandert
het volume van geluidssignalen.
Spiegel kantelen in achteruit : ac‐
tiveert of deactiveert de parkeer‐hulpfunctie van de buitenspiegel aan de passagierskant.
Automatisch inklappen spiegel :
Activeert of deactiveert het in‐
klappen van de buitenspiegels
via de handzender.
Personalisatie door bestuurder :
activeert of deactiveert de per‐
soonlijke instellingen.
Ruitenwisser met regensensor :
Activeert of deactiveert automa‐ tisch wissen met regensensor.
Automatisch ruitenwissen in
achteruit : Activeert of deactiveert
automatische inschakeling ach‐
terruitwisser bij inschakelen ach‐
teruitversnelling.
● Verlichting
Voertuig vinden met lichtsignaal :
activeert of deactiveert de wel‐ komstverlichting.
Verlichting uit : activeert of deac‐
tiveert en verandert de duur van de uitstapverlichting.
Verkeer links of rechts : Schakelt
om tussen verlichting voor links-
of rechtsrijdend verkeer.Verstelbaar stadslicht : wijzigt de
instellingen van de functies van
het adaptieve rijlicht.
● Deurvergrendeling
Open deur niet vergrendelen : Ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐
tische bestuurdersportierver‐
grendelingsfunctie wanneer het
portier open staat.
Automatisch deur vergrendelen :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische portiervergrendelings‐ functie na inschakelen van het
contact.
Automatisch deur ontgrendelen :
Wijzigt de configuratie om alleen
het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen, nadat het
contact is uitgeschakeld.
Vertraagde deurvergrendeling :
activeert of deactiveert de ver‐
traagde portiervergrendelfunctie.
Page 130 of 339

128Instrumenten en bedieningsorganenDeze functie vertraagt het werke‐lijke vergrendelen van de portie‐
ren tot alle portieren gesloten
zijn.
● Afstand vergr, ontgr, starten
Lichtsignaal ontgrendelen op
afstand : activeert of deactiveert
het alarmknipperlichtsignaal bij
het ontgrendelen.
Melding vergrendeling op
afstand : Wijzigt het type terug‐
melding bij het vergrendelen van
de auto.
Ontgrendelen op afstand : veran‐
dert de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Open deuren op afstand
vergrendelen : activeert of deacti‐
veert de automatische herver‐
grendeling na het ontgrendelen
zonder de auto te openen.
Passieve vergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de passieve
vergrendelingsfunctie. Met deze
functie wordt de auto na enkele
seconden automatisch vergren‐
deld als alle portieren zijn geslo‐ten en een elektronische sleutel
uit de auto is verwijderd.
Waarsch. afstandsbed. nog in
auto : Activeert of deactiveert de
waarschuwingsgeluid wanneer
de elektronische sleutel in de
auto blijft.
BlueTooth
Zie handleiding bij het infotainment.
Spraak in-/uitvoer
Zie handleiding bij het infotainment.
Scherm
Zie handleiding bij het infotainment.
Achteruitkijkcamera
Richtlijnen : Activeert of deactiveert de
geleidelijnen.
Hulpsymbolen achteruitpark. : Acti‐
veert of deactiveert de symbolen van
de parkeerhulp achter.
Terugkeren naar fabrieksinst.
Instellingen voertuig herstellen : stelt
alle functies opnieuw in op de stan‐
daardinstellingen.Alle privégegevens wissen : Wist alle
persoonsgebonden gegevens uit de auto.
Instellingen radio herstellen : Zet alle
radio-instellingen terug op de stan‐ daardwaarden. Zie handleiding bij het
infotainment.
Softwareinformatie
Zie handleiding bij het infotainment.